Plan: | Bedrijventerrein Oosteind |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0590.bp04Oosteind-3002 |
Sturing
Bedrijventerrein Oosteind is een unieke locatie voor watergebonden en watergerelateerde bedrijven3. Versterking van deze functie ligt voor de hand en past binnen het relevante beleid waarop in hoofdstuk 3 nader wordt ingegaan. Om deze functie te kunnen versterken is actief ingrijpen in het gebied noodzakelijk. Waar zich mogelijkheden voordoen om 'droge' bedrijven te verplaatsen ten behoeve van watergebonden en watergerelateerde bedrijvigheid zullen deze mogelijkheden worden benut. Bedrijventerrein Oosteind kent ook droge locaties, met name aan de randen van het gebied. Vanwege de woningbouwontwikkeling in de omgeving van bedrijventerrein Oosteind is hier een herstructurering aan de orde teneinde de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te verbeteren. Met name de presentatie van het bedrijventerrein naar de omliggende woonbebouwing kan worden versterkt. Ook hier kan actief ingrijpen in het gebied noodzakelijk zijn. Bij de invulling van de droge locaties op het terrein kunnen hoogwaardiger functies worden geplaatst. Een hoogwaardiger invulling draagt enerzijds bij aan de economische betekenis van het gebied en anderzijds aan de ruimtelijke presentatie.
Ruimtelijke visie
In het jaar 1999 heeft de gemeente Papendrecht het initiatief genomen om bedrijventerrein Oosteind te revitaliseren. De eerste stap hierin was het opstellen van de visie 'Duurzame revitalisering bedrijventerrein Oosteind', samen met ondernemers en de provincie. In die zelfde periode is bedrijventerrein Oosteind aangewezen als pilotproject Duurzaam Economisch Ruimtegebruik (DECOR) van de provincie. Na vaststelling door de raad van deze visie als leidraad voor het vervolgtraject, is gezamenlijk met de ondernemers en de provincie aan het Revitaliseringsprogramma Oosteind gewerkt. In haar vergadering van november 2002 heeft de gemeenteraad de doelstellingen voor de duurzame revitalisering van Oosteind en het revitaliseringsprogramma waarin deze doelen zijn uitgewerkt, als kaders vastgesteld voor de revitalisering. In september 2006 is de 'Visie op Bedrijventerrein Oosteind, Ruimte voor bedrijven, ruimte voor kwaliteit' door de gemeenteraad vastgesteld4. Begin 2009 is tevens een 'Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Oosteind' opgesteld.
De visie gaat uit van een ruimtelijk-functionele geleding. Direct aan de Beneden-Merwede en de insteekhavens wordt ruimte gevonden voor de watergebonden en watergerelateerde bedrijvigheid passend binnen het maritiem-electrocluster van Shipping Valley (zie paragraaf 3.3), de voedings- en genotsmiddelenindustrie en de overige bedrijvigheid die een afhankelijkheid of relatie kent met vestiging aan een haven. Ten behoeve van een betere inpassingskwaliteit van het bedrijventerrein in haar vernieuwde omgeving, zullen de randen moeten verzachten. Op deze droge locaties is ook ruimte voor invulling met woonmilieuvriendelijke functies.
De ruimtelijke visie die ten grondslag ligt aan dit plan wordt hierna puntsgewijs besproken vanuit westelijke naar oostelijke richting.
Ten noorden van de Kooyhaven, ter plaatse van het voormalig Lingen-terrein is ruimte voor lichte bedrijvigheid. Naar het zuiden, in de omgeving van de Johannahaven is het karakter van het bedrijventerrein grootschaliger. Er is hier ruimte voor overslag van goederen, havenbedrijven en watergebonden bedrijvigheid. Het gedeelte dat aan de rivier grenst, is grootschalig en wordt intensief benut. Richting het noordoosten is de ontsluiting (de Ketelweg) gereconstrueerd. Het deel van het bedrijventerrein Oosteind tussen de Ketelweg en het Oosteind bestaat uit kleinschalige bedrijven op relatief kleine kavels. De hoogte is beperkt en vormt een geleidelijke overgang naar de omliggende woongebieden. Bovendien hebben de bedrijven in dit deel van het gebied een relatief lage milieucategorie. Door middel van de groene afscherming langs de noordrand van het gebied, wordt de noordrand van bedrijventerrein Oosteind 'verzacht'. Richting het zuiden, ten noorden van de Ketelhaven is een gebied met ruimte voor bedrijven met kantoorfunctie en publiekruimtes. De watergebonden bedrijven die hier zijn gevestigd zijn grootschalig. Aan de zuidzijde van het plangebied, bij de rivierkant van de Ketelhaven zijn de bedrijven grootschalig en intensief van karakter. Hier toont het bedrijventerrein zich als een rivierfront met havenactiviteiten. Aan de oostzijde van bedrijventerrein Oosteind, bij de Rosmolenweg is een strook bedrijvigheid met middelgrote en kleine kavels waaronder bedrijfsverzamelgebouwen en een servicecentrum. Nog oostelijker, bij de Schaarhaven, is ruimte voor watergebonden bedrijvigheid (havenfuncties).
In de ruimtelijke visie in het kader van het bestemmingsplan op het bedrijventerrein is een aantal maatregelen voorgesteld, te weten:
Bereikbaarheid
Efficiënt ruimtegebruik/beperkte uitbreidingsmogelijkheden
Parkeergelegenheid
Uitstraling, (visuele) relatie met omgeving
In het 'Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Oosteind' zijn drie belangrijke uitgangspunten geformuleerd5:
Hieronder wordt kort op deze uitgangspunten ingegaan.
1. Het bedrijventerrein moet optimaal benut kunnen worden door de bedrijven. Hiertoe dienen voldoende bebouwingsmogelijkheden te worden geboden in het bestemmingsplan. In de restruimte dienen de parkeervoorzieningen te worden gerealiseerd. De hoogte in het gebied loopt op in zuidelijke richting. Aan de dijk is de bebouwing lager vanwege de confrontatie met de bestaande woningen aan het Oosteind/Matena. Aan de rivier wordt juist de hoogte ingezet om het bedrijventerrein te markeren.
2. De Ketelweg is de belangrijkste route in het plangebied die zich kenmerkt door een groene uitstraling. De bebouwing staat in een aantal gevallen op de erfgrens waardoor de bomen onvoldoende ruimte krijgen om te groeien. Hiertoe dient een voorgevelrooilijn opgenomen te worden van minimaal 4 m in het bestemmingsplan waardoor de rand van het bedrijventerrein kan verzachten.
3. Nieuwe bebouwing dient zich in de bestaande structuur te voegen waarbij met name gelet dient te worden op de gevelopbouw, de geleding, de materiaalkeuze en het kleurgebruik. Aan de uitstraling van het openbaar gebied dient bij eventuele herinrichting aandacht besteed te worden.