direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf (B)
Plan: Landelijk gebied Oudewater & Willeskop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0589.000006-0711

Artikel 5 Bedrijf (B)

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf (B)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf' tevens een agrarisch loonbedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel' voor het bedrijfsperceel:
    • 1. Willeskop 180, tevens de handel in machines en fabricage en handel in veevoer;
    • 2. Willeskop 182, tevens de handel in zand, grint en bestratingsmaterialen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-dierenpension' tevens een dierenpension;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf' tevens een agrarisch bedrijf;

met daarbijbehorende:

  • e. gebouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • g. erven en tuinen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. water;

met dien verstande dat in geen geval zijn toegestaan:

  • k. Bevi-inrichtingen;
  • l. vuurwerkbedrijven;
  • m. Wgh-inrichtingen;
  • n. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. 1994;
  • o. zelfstandige detailhandel;
  • p. zelfstandige kantoren.
5.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf (B)' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

5.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwperceel worden opgericht;
  • b. de afstand van gebouwen tot andere gebouwen en perceelgrenzen bedraagt niet minder dan 3 m;
  • c. de afstand van gebouwen tot waterlopen mag niet minder bedragen dan 2 m.
5.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden voor de volgende percelen de volgende regels:

  • a. goothoogte maximaal 4,5 meter en bouwhoogte maximaal 6,5 m tenzij in onderstaande tabel andere hoogtes zijn toegestaan;
  • b. de oppervlakte maximaal de in onderstaande tabel aangegeven oppervlakte:

perceel   maximale goothoogte   maximale bouwhoogte   maximaal te bebouwen oppervlakte (exclusief bedrijfswoning)  
Noord Linschoterzandweg 27       940 m2  
Damweg 2 + 2a   4 m   8 m   2.270 m2  
Hoenkoopse Buurtweg 2   3 m   7 m   800 m2  
Hoenkoopse Buurtweg 11a   5 m   8 m   1.260 m2  
Hoenkoopse Buurtweg 37   4 m   8 m   610 m2  
Hoenkoopse Buurtweg 45       1.960 m2  
Hoenkoopse Buurtweg 63     9 m   885 m2  
Laan van Snelrewaard 57       1.070 m2  
Laan van Snelrewaard 59       225 m2  
Laan van Snelrewaard 61   6 m   6 m   180 m2  
Utrechtse Straatweg 60       235 m2  
Statenland 3       235 m2  
Waardsedijk 36       1.290 m2  
Waardsedijk 38       872 m2  
Waardsedijk 98       150 m2  
Willeskop 103   5,5 m   7 m   1.050 m2  
Willeskop 131B   5,5 m   9 m   1.355 m2  
Willeskop 139     6 m   965 m2  
Willeskop 180     9 m   1.748 m2  
Willeskop 182   4,5   7 m   565 m2  
Willeskop 202     9 m   65 m2  
Willeskop 204       270 m2  
Willeskop 206/208     9 m   1.250 m2  
Zuid-Linschoterzandweg 51   5 m   8 m   700 m2  
Zuid-Linschoterzandweg 53       1483 m2  
Zuid-Linschoterzandweg 64   4 m   8 m   700 m2  
5.2.3 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m3, waarbij ondergrondse bouwlagen niet meegerekend worden;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
5.2.4 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor een bijbehorend bouwwerk en een overkappingbij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
  • b. een bijbehorend bouwwerk mag worden gebouwd op een afstand van 4 m achter de naar de weg(en) gekeerde (voor)gevel(s) van de woning en het verlengde daarvan en de afstand tot de woning mag niet meer bedragen dan 25 m;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk moet tenminste 1,5 m lager zijn dan bouwhoogte van de woning.
5.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevel mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • e. de landschappelijke inpassing.
5.3.1 Procedure

Voor een besluit tot het stellen van nadere eisen geldt de in 36.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregeling zoals omschreven in:

  • a. 5.2.3 onder c en d ten behoeve van een goothoogte van ten hoogste 5,5 m en een bouwhoogte van ten hoogste 9 m;
  • b. 5.2.5 onder a tot een bouwhoogte van ten hoogste 15 m, indien dit voor een doelmatige bedrijfsuitoefening noodzakelijk is.
5.4.1 Afwegingskader

Een in 5.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de externe veiligheid;
  • e. de geluidsbelasting in stiltegebieden.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van de onbebouwde gronden voor opslag met een stapelhoogte van meer dan 4 m;
  • b. het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het gebruik zoals omschreven in 5.1 ten behoeve van:

  • a. verzorgende ambachtelijke bedrijven;
  • b. agrarische dienstverlenende bedrijven;
  • c. bedrijven die voorkomen in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien en voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ingevolge 5.1 toegelaten categorieën;
  • d. alvorens omtrent het bij omgevingsvergunning afwijken te beslissen wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de milieudeskundige omtrent de aard van het bedrijf en de invloed daarvan op de omgeving, gelet op de specifieke werkwijze en de verschijningsvormen – voorzover vereist – getoetst aan de maatgevende milieuaspecten.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a. de van deze planregels deel uitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijven in positieve zin kan worden gewijzigd, indien en voorzover een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft;
  • b. de bestemming van het betreffende bouwperceel te wijzigen in de bestemming 'Wonen (W)' en de aansluitende gebiedsbestemming, met dien verstande dat:
    • 1. de bedrijfsvoering geheel wordt beëindigd;
    • 2. de voorkeursgrenswaarde in acht wordt genomen;
    • 3. het woonhuis is bestemd voor enkelvoudige bewoning;
    • 4. omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
    • 5. door initiatiefnemer een inrichtingsplan wordt overlegd, waarin aangetoond wordt dat de landschappelijke kwaliteit ter plaats wordt versterkt;
  • c. de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen (W)' en toestaan dat één extra woning wordt gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. de bedrijfsvoering geheel wordt beëindigd;
    • 2. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder in acht wordt genomen;
    • 3. tenminste 1.000 m2 bebouwd bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de bedrijfsvoering aanwezig is;
    • 4. de volledige oppervlakte aan bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
    • 5. de woningen binnen het bestaande bouwperceel worden gebouwd;
    • 6. omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
    • 7. door initiatiefnemer een inrichtingsplan wordt overlegd waarin aangetoond wordt dat de landschappelijke kwaliteit ter plaats wordt versterkt.
5.7.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 5.7.1 vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin de waarden, welke het bestemmingsplan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden kunnen worden geschaad;
  • c. de mate waarin de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • d. de mate waarin de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • e. de mate waarin de verkeerssituatie wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.