direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen (W)
Plan: Landelijk gebied Oudewater & Willeskop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0589.000006-0711

Artikel 21 Wonen (W)

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen (W)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis gebonden beroep, met dien verstande dat de maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' tevens voor de verhuur van heftrucks, met dien verstande dat:
    • 1. geen buitenopslag is toegestaan;
    • 2. parkeren uitsluitend op eigen terrein plaatsvindt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theetuin' tevens voor een theetuin, met dien verstande dat parkeren uitsluitend op eigen terrein plaatsvindt;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'museum' tevens voor een kleinschalig museum, waarbij de oppervlakte niet meer bedraagt dan 200 m2, met dien verstande dat parkeren uitsluitend op eigen terrein plaatsvindt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' tevens voor een bed & breakfast waarbij de oppervlakte niet meer bedraagt dan 200 m2, met dien verstande dat parkeren uitsluitend op eigen terrein plaatsvindt;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a, geldt voor het adres:
    • 1. Hoenkoopse Buurtweg 59 te Oudewater dat niet meer dan 1 kampeermiddel en 5 stacaravans zijn toegestaan, met dien verstande dat de stacaravans uitsluitend vervangen mogen worden door tourcaravans;
    • 2. Zuid-Linschoterzandweg 21 te Snelrewaard dat 5 kampeermiddelen zijn toegestaan;

met daarbijbehorende:

  • g. gebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • i. tuinen en erven.
21.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen (W)' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

21.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de afstand van gebouwen tot perceelgrenzen mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • b. het bouwperceel mag voor ten hoogste 50% worden bebouwd;
  • c. voor zover op de plankaart de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-monument' is opgenomen geldt dat de hoofdvorm van gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, (goot)hoogte, dakhelling en nokrichting, zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan gehandhaafd dient te worden;
  • d. voor zover op de plankaart de aanduiding 'karakteristiek' is opgenomen geldt dat ter behoud van de cultuurhistorische waarde van de gebouwen de hoofdvorm van de gebouwen, zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan gehandhaafd dient te worden.
21.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 woonhuis toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal wooneenheden niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal;
  • b. de inhoud mag niet meer bedragen dan 600 m3;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, gehandhaafd mogen worden;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder b tot en met d geldt dat de inhoud en goot- en bouwhoogte van de gebouwen, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' niet meer bedraagt dan de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezige inhoud en goot- en bouwhoogte.
21.2.3 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor een bijbehorend bouwwerken een overkapping bij een woonhuis gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
  • b. een bijbehorend bouwwerk mag worden gebouwd op een afstand van 4 m achter de naar de weg(en) gekeerde (voor)gevel(s) van de woning en het verlengde daarvan en de afstand tot de woning mag niet meer bedragen dan 25 m;
  • c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk moet tenminste 1,5 m lager zijn dan bouwhoogte van de woning.
21.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijndegelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel mag niet meer bedragen dan 1 m;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevel mag niet meer bedragen dan 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • d. de landschappelijke inpassing.
21.3.1 Procedure

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de in 36.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

21.4 Afwijken van de bouwregels
21.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregeling zoals omschreven in:

  • a. 21.2.1 voor het bouwen op geringe afstanden van, dan wel op de erfscheiding, indien zulks, mede gezien de bestaande situatie, wenselijk is;
  • b. 21.2.1 voor een hoger bebouwingspercentage, indien zulks, mede gezien de bestaande situatie, wenselijk is;
  • c. 21.2.1 tot een goothoogte van ten hoogste 5,5 m en een bouwhoogte van ten hoogste 9 m;
  • d. 21.2.2 onder b voor de bouw met een inhoud van maximaal 750 m3, met dien verstande dat er sprake is van mantelzorg.
21.5 Specifieke gebruiksregels
21.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van bewoning;
  • b. het gebruik van onbebouwde gronden voor de opslag van goederen.
21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
21.6.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op de tot 'Wonen (W)' bestemde gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' – voor zover de Monumentenwet daarin niet voorziet – geheel of gedeeltelijk te slopen.

21.6.2 Uitzonderingen op verbod

Het geheel of gedeeltelijk slopen is slechts toelaatbaar indien door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad dan wel ter voorkoming van gevaar.