Plan: | Groot onderhoud en herinrichting N489, gemeente Binnenmaas |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0585.BPN489BINNENM-VA01 |
De provincie Zuid-Holland gaat groot onderhoud uitvoeren aan de provinciale weg N489. Deze weg loopt van de N488 binnen de gemeente Cromstrijen naar de N217 binnen de gemeente Binnenmaas. De N489 voldoet nu niet aan de vigerende richtlijnen voor een Duurzaam Veilige inrichting. Om investeringen efficiënt in te zetten en om overlast als gevolg van wegwerkzaamheden zoveel mogelijk te beperken, wil de provincie de maatregelen voor een Duurzaam Veilige inrichting van de weg combineren met het groot onderhoud.
De maatregelen voor een Duurzaam Veilige inrichting hebben onder andere betrekking op het duurzaam veilig inrichten van een aantal kruispunten waarbij onder meer twee rotondes worden aangelegd, fietspaden worden uitgebogen en een parallelweg wordt verbreed. Binnen de gemeente Binnenmaas passen deze aanpassingen niet overal binnen het bestemmingsplan. Om de voorgenomen verkeerskundige aanpassingen en bijbehorende compenserende maatregelen (zoals voor kap van bomen) te kunnen realiseren, moet de gemeente Binnenmaas twee bestemmingsplannen aanpassen.
Het doel van dit bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van de Duurzaam Veilige inrichting zodat de verkeersveiligheid op de N489 toeneemt.
Voor het plangebied zijn twee bestemmingsplannen van toepassing, te weten:
Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de bestaande situatie van de N489. Hoofdstuk 3 beschrijft het vigerend beleid op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. De verkeersmaatregelen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, worden beschreven in hoofdstuk 4. Vervolgens komen in hoofdstuk 5 de omgevingsaspecten aan bod. Hoofdstuk 6 geeft de planbeschrijving en de juridische aspecten van het plangebied weer. Afgesloten wordt met hoofdstuk 7 waarin de uitvoerbaarheid van het plan ter sprake komt.
De N489 vormt een belangrijke Noord-Zuid verbinding in het midden van de Hoeksche Waard en loopt van de N488 tot aan de N217 (zie Afbeelding 2.1). De weg ontsluit de kernen Westmaas en Mijnsheerenland en maakt deel uit van een alternatieve route voor de A29 tussen afrit Oud-Beijerland en afrit Numansdorp. De weg wordt voornamelijk gebruikt door regionaal en doorgaand verkeer.
Afbeelding 2.1: ligging plangebied (bron: provincie Zuid-Holland)
Het meest westelijke deel van de weg ligt op de grens tussen de gemeenten Cromstrijen en Binnenmaas. De gemeentegrens ligt vanaf de N488 tot de Botweg tussen de hoofdrijbaan en de parallelweg. De hoofdrijbaan ligt in de gemeente Binnenmaas, de parallelweg in de gemeente Cromstrijen. Het beginpunt van de weg (km 0,0) bevindt zich ter hoogte van de aansluiting met de N488. De aansluiting op de N217 bevindt zich op km 5,7.
De weg is landelijk gelegen in de Hoeksche Waard. Het grootste deel van het traject N489 is een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 80 km/uur. Lokaal (ter hoogte van de kruising met de Botweg en ter hoogte van de kruisingen met de Van Koetsveldlaan en de Blauwe Steenweg) is de maximumsnelheid grotendeels 50 km/uur. De weg kenmerkt zich door de relatief open ligging in het landschap. Op het zuidelijke deel van het tracé (km 0-2,3) als ook het noordelijke deel (km 5,3-5,7) is een parallelweg aanwezig. De N489 is tussen km 2,3 en 5,7 toegankelijk voor landbouwverkeer.
Vanaf de aansluiting met de N488 zijn over een lengte van ongeveer 300 meter bedrijventerreinen gelegen aan weerszijden van de N489. Vanaf km 0,1 begint de parallelweg die vanaf de hoofdrijbaan bereikbaar is via een doorsteek die tegelijk de inrit van een groot bedrijf vormt. Vanaf daar is de parallelweg tot aan de kruising met de Van Koetsveldlaan doorgetrokken. Voor de rotonde naar de inrit van de RAD (Regionale Afvalstoffen Dienst) bevindt zich een lang parkeervak aan de zuidkant van de weg. Deze wordt gebruikt door auto's en vrachtwagens die bij de RAD of het naastliggende bedrijf komen. Tot aan Westmaas heeft de weg twee zijwegen, te weten de Groeneweg (km 0,9) en de Botweg (km 1,5). Beide zijn in beheer bij het Waterschap Hollandse Delta. De Botweg wordt gebruikt door buslijnen 164 en 174, die beide verder rijden over de N489 tot aan de N217. Er is geen afzonderlijk fietspad.
Vanaf de aansluiting met de Van Koetsveldlaan bij km 2,3 gaat de weg langs de kern van Westmaas. De parallelweg eindigt hier en landbouwvoertuigen moeten vanaf hier de hoofdrijbaan op. Vanaf hier begint aan dezelfde kant van de weg een fietspad in twee richtingen. De weg is vanaf dit punt vrij smal (circa 7 meter). Vanaf dit punt worden een aantal wegen gekruist. Het betreft de Blauwe Steenweg, de Maasdijk/Westdijk en de Doesburgerweg/Raadhuislaan. De Van Koetsveldlaan, Westdijk/Maasdijk en Raadhuislaan zijn in het beheer van de gemeente Binnenmaas. De Blauwe Steenweg en de Doesburgerweg zijn in het beheer bij het Waterschap Hollandse Delta. Ook bevinden zich enkele erfaansluitingen op dit gedeelte. Het fietspad ligt oostelijk van de weg en wordt door een berm gescheiden van de hoofdrijbaan. Deze berm varieert in breedte van 2,5 m tot 4,0 m. Op dit gedeelte geldt een maximumsnelheid van 50 km/h op de kruisingen en 80 km/h daartussen. Ter plaatse van de kruisingen gebeuren relatief veel ongelukken.
Er ligt een bushaltepaar bij de aansluiting Blauwe Steenweg en bij de Raadhuislaan. Deze haltes zijn voorzien van een verhoogd perron. Ten zuiden van de Blauwe Steenweg ligt een oversteek voor fietsers, terwijl aan de noordkant een oversteek voor voetgangers ligt. Dit voetpad leidt naar een tankstation. Het tankstation is vanaf de N489 bereikbaar via een linksaf- en rechtsafvak. Ten zuiden van de kruising met de Westdijk / Maasdijk ligt de weg op een dijk, die een vroegtijdig zicht op de kruising belemmert. Ook het zicht vanaf de kruising op de weg richting Westmaas is hierdoor beperkt. Naar zowel de Maasdijk als de Westdijk is een rechtsaf en een invoegstrook aanwezig.
Tussen de kruising Maasdijk/Westdijk en de kruising Doesburgerweg/Raadhuislaan (km 3,8) zijn maar liefst dertien inritten aanwezig. Het betreft inritten naar zowel huizen als akkers, maar ook volkstuinen en een bedrijf.
De kruising Doesburgerweg/Raadhuislaan is de belangrijkste ontsluiting van de kern Mijnsheerenland en wordt door een verkeersregelinstallatie (VRI) geregeld. De bushalte ten noorden van de kruising ligt zo dicht op het fietspad dat reizigers heel weinig ruimte hebben om veilig in- en uit te stappen.
Na km 3,9 ligt de weg weer in een tamelijk open gebied. Het in twee richtingen bereden fietspad ligt aan een zijde van de weg. Bij km 4,85 sluit de Achterweg aan op de N489. Dit is een vrij rustige weg tussen weilanden door, die ook wel wordt gebruikt voor sluipverkeer dat de kruising N217-N489 ontloopt. Het fietspad is hier niet uitgebogen. Deze weg is in beheer bij het Waterschap Hollandse Delta.
Ter hoogte van km 5,3 begint een parallelweg die, gecombineerd met het fietspad, aansluit op de kruising met de N217. Tegenover de aansluiting van de parallelweg bevindt zich de aansluiting op de Reedijk. Dit is een korte doodlopende weg waaraan zich slechts een café, een woning, een terrein van de NAM en een provinciaal steunpunt bevinden, waarbij de laatste alleen nog voor opslag gebruikt wordt. Vroeger was de Reedijk een belangrijke doorgaande weg die echter doorsneden werd bij de aanleg van de A29. De vroegere functie verklaart nog wel de huidige vormgeving. Dit punt in de N489 is op dit moment niet veilig genoeg aangezien landbouwverkeer vanaf de N217 onder een te scherpe hoek de hoofdrijbaan moet oprijden. Bovendien is aan beide zijden een rechtsafvak aanwezig. De Reedijk is in beheer bij het Waterschap Hollandse Delta.
De parallelweg ontsluit zes woningen, waarvan er enkele veel hinder ondervinden van trillingen door het zware landbouwverkeer dat van de parallelweg gebruik maakt. Deze huizen zijn niet op palen gefundeerd en staan dicht bij de weg. Hierdoor zijn zij gevoelig voor schade door het gebruik van de parallelweg. De provincie heeft in reactie op klachten de geslotenverklaring van de hoofdrijbaan voor landbouwverkeer uit het westen opgeheven om de trillingshinder te verlichten.
De volgende knelpunten zijn gesignaleerd:
Er zijn geen capaciteitsproblemen op de N489 en die worden in de toekomst ook niet verwacht. Het is wel zo dat de N489 niet voldoet aan de huidige richtlijnen voor Duurzaam Veilig. Op het gebied van veiligheid zijn dus wel een aantal verbeterpunten.
Hierbij wordt opgemerkt dat de mogelijke rondweg Klaaswaal een afzonderlijk project is
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Daarin beschrijft het kabinet in welke infrastructuurprojecten het wil investeren. De Rijksoverheid richt zich daarnaast op:
Een rijksverantwoordelijkeid kan aan de orde zijn indien:
Nederland concurrerend
Nederland heeft een goede ruimtelijke economische structuur voor een excellent vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers. Dit betekent onder andere een uitstekende internationale bereikbaarheid van stedelijke regio's en optimale (logistieke) verbindingen van de mainports Rotterdam en Schiphol, de brainport Zuidoost Nederland en de greenports met Europa en de rest van de wereld.
Nederland bereikbaar
De groei van mobiliteit over de weg, spoor en vaarwegen zal worden gefaciliteerd. De ambitie is dat gebruikers beschikken over optimale ketenmobiliteit via multimodale knooppunten en door goede afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling.
Nederland leefbaar en veilig
De woon- en werklocaties in steden en dorpen moeten aansluiten op de kwalitatieve vraag en de locaties voor transformatie en herstructurering worden zoveel mogelijk benut. Waterveiligheid en beschikbaarheid van voldoende zoetwater heeft ruimte nodig en stelt eisen aan de stedelijke ontwikkeling. Nederland behoudt haar unieke cultuurhistorische waarden en heeft een natuurnetwerk dat de flora- en faunasoorten in stand houdt. Het aandeel duurzame energiebronnen zal moeten toenemen.
In het SVIR zijn geen specifieke beleidsregels opgenomen met betrekking tot de N489.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
In de Structuurvisie Infrastructuur (SVIR) en Ruimte heeft de Rijksoverheid de nationale belangen omschreven waarvoor het Rijk zelf verantwoordelijkheid draagt. Een goede doorwerking van deze nationale belangen wordt juridisch geborgd via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).
De nationale belangen betreffen onder meer onderwerpen op het gebied van de hoofdinfrastructuur (reserveringen rond hoofdwegen en hoofdspoorwegen, vrijwaring rond rijksvaarwegen en hoofdbuisleidingen), de elektriciteitsvoorziening, het vereenvoudigde regime van de ecologische hoofdstructuur en waterveiligheid (bescherming van primaire waterkeringen en bouwbeperkingen in het IJsselmeergebied).
In het Barro zijn geen specifieke beleidsregels opgenomen met betrekking tot de N489.
Ladder duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen. Op grond van artikel 3.1.6 lid 2 van het Bro dienen overheden bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen drie stappen te doorlopen:
1. voorziet het plan in een actuele regionale behoefte;
2. is invulling van de ontwikkeling mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins;
3. indien de ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied wordt ingevuld, is verkeerskundige ontsluiting mogelijk gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer.
Artikel 1.1.1 Bro definieert 'stedelijke ontwikkeling' als volgt: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
Op grond van jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (onder andere uitspraak van 18 februari 2015 inzake aanleg Rotterdamsebaan, zaaknummer 201400570/1/R6) geldt dat een aanpassing van een weg en aanleg van een rotonde niet kan worden aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, in samenhang met artikel 1.1.1, eerste lid, onder i, van het Bro. Dit betekent dat niet hoeft te worden voldaan aan de eisen uit artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro.
Visie ruimte en mobiliteit
De ontwikkeling van mobiliteit en de ontwikkeling van de bebouwde ruimte raken en versterken elkaar. De provincie koppelt de ruimtelijke ontwikkeling aan het op orde brengen en opwaarderen van het mobiliteitsnetwerk. De nog beschikbare capaciteit op dat netwerk helpt om keuzes te maken over verdichting en concentratie in de bebouwde ruimte. Zo wordt zowel het mobiliteitsnetwerk als de bebouwde ruimte beter benut. Het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid dragen beide bij aan de concurrentiekracht van Zuid-Holland. Het behalen en benutten van schaal- en clustervoordelen is daarbij een belangrijke voorwaarde voor een gevarieerde en innovatieve economie. Schaal- en clustervoordelen bepalen in hoge mate de agglomeratiekracht. Ze ontstaan bij een concentratie van wonen, werken en (kennis)voorzieningen in centra en vervoersknooppunten, en uitstekende verbindingen met en tussen die centra en knooppunten.
Voor mobiliteit stelt de provincie de behoefte van de mobiliteitsgebruiker centraal. Dit betekent zo veel mogelijk keuzevrijheid tussen vervoersalternatieven en een integrale benadering van het netwerk. Zo wil de provincie deur-tot-deurverplaatsingen optimaliseren. Het behoud van een goed mobiliteitssysteem vraagt om keuzes, gebaseerd op de vraag van de gebruiker, de afvlakkende groei van de personenmobiliteit, de groei van het goederenvervoer over een langere periode bezien en de toenemende verschillen tussen stad en landelijk gebied. De auto is veelal de dominante vervoerswijze, maar wordt geconfronteerd met een congestiedruk. De provincie wil het mobiliteitsnetwerk op orde krijgen en opwaarderen door:
Verkeersveiligheid
Technologische ontwikkelingen kunnen een grotere verkeersveiligheid stimuleren. Navigatie- en veiligheidssystemen in de voertuigen verbeteren voortdurend. Denk aan rijdende auto's die ingrijpen als de afstand tot de voorganger te klein is. Het Rijk en de EU staan aan de lat om de auto-industrie te motiveren om deze systemen verder te ontwikkelen. De daling van het aantal verkeersslachtoffers stagneert. Om de daling verder te bevorderen, blijft de provincie werken aan oplossingen. Zij sluit aan bij de landelijke doelstellingen voor verkeersveiligheid. De maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid zijn hoog. Dat rechtvaardigt een stevige overheidsinzet op verkeersveiligheid.
De inzet van de provincie richt zich op twee sporen: een veilige inrichting van de infrastructuur (Duurzaam Veilig) en gedragsbeïnvloeding (educatie en bewustwording). Onder een veilige inrichting valt onder meer de oversteekbaarheid van provinciale wegen. Ook maatregelen voor landbouwverkeer zijn noodzakelijk.
Een betere verkeersveiligheid zorgt in de eerste plaats voor minder verkeersslachtoffers, maar ook voor minder incidentele files. Vaak worden incidentele files als storender ervaren dan de voorspelbare structurele files, waar mensen hun gedrag op kunnen aanpassen. Incident management blijft een speerpunt van de provincie. Daaronder wordt een vlotte afhandeling van aanrijdingen verstaan, waardoor de rijbaan snel weer vrijkomt.
In de visie zijn geen specifieke opgaven voor de N489 opgenomen.
Verordening Ruimte
De Verordening ruimte Zuid-Holland is vastgesteld in samenhang met de Visie ruimte en mobiliteit en het Programma ruimte. De visie bevat de hoofdzaken van het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid van de provincie Zuid-Holland. Het ruimtelijk beleid is uitgewerkt in het Programma ruimte. De verordening is vastgesteld met het oogmerk van juridische doorwerking van een deel van het ruimtelijk beleid en bevat daarom regels voor bestemmingsplannen en daarmee gelijkgestelde ruimtelijke plannen.
Uitgangspunt beleid ruimtelijke kwaliteit: 'ja, mits'
Gebiedsgericht sturen op ruimtelijke kwaliteit betekent voor de provincie richting en ruimte geven aan een optimale wisselwerking tussen ruimtelijke ontwikkelingen en gebiedskwaliteit. Het kwaliteitsbeleid gaat uit van 'ja, mits': ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, met behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en geldt in principe voor het grondgebied van de gehele provincie, dat wil zeggen zowel de groene ruimte als de bebouwde ruimte. De provincie hanteert hier het handelingskader ruimtelijke kwaliteit: een benadering die enerzijds onderscheidt maakt in drie soorten ruimtelijke ontwikkelingen (nieuwe bebouwing of nieuw gebruik van grond of bebouwing) naar gelang hun impact op de omgeving en anderzijds de realisatie van bepaalde soorten ruimtelijke ontwikkelingen uitsluit in gebieden met een bepaalde beschermingscategorie.
Dit betekent dat ruimtelijke ontwikkelingen 1) moeten passen bij de aard en schaal van het gebied en 2) moeten voldoen aan de relevante richtpunten van de Kwaliteitskaart. Als een ontwikkeling niet past bij de aard en/of de schaal van het gebied zijn ontwerpoptimalisaties, inpassingsmaatregelen of aanvullende ruimtelijke maatregelen nodig om de ruimtelijke kwaliteit te behouden of te verbeteren.
Nieuwe stedelijke ontwikkelingen in het gebied buiten bestaand stads- en dorpsgebied (BSD) zijn op basis van artikel 2.1.1 van de verordening pas mogelijk als na toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking blijkt dat dit binnen bestaand stads- en dorpsgebied niet mogelijk is.
Drie soorten ruimtelijke ontwikkelingen
Om te kunnen bepalen of een ruimtelijke ontwikkeling passend is, is vooral de ruimtelijke impact van belang. Daarbij hanteert de provincie met het oog op de wisselwerking tussen gebiedskwaliteiten en ontwikkelingen twee uitgangspunten:
In dit licht wordt onderscheid gemaakt in drie soorten ontwikkelingen:
Gelet op de situatie kunnen de infrastructurele aanpassingen worden beschouwd als een inpassing. Het gaat om een gebiedseigen ontwikkeling, die past bij de schaal en maat van de bestaande weg en omgeving.
In de verordening zijn geen specifieke regels opgenomen met betrekking tot de N489.
Handboek Ontwerpcriteria Wegen
In het handboek ontwerpcriteria Wegen (versie 4.0 september 2012) zijn diverse richtlijnen en eisen opgenomen waaraan wegontwerpen moeten voldoen om als duurzaam veilig geclassificeerd te worden. De provincie streeft ernaar wegen duurzaam veilig te ontwerpen. Dit is bij de aanleg van nieuwe wegen vaak makkelijker dan de aanpassing van bestaande wegen. Desalniettemin wordt ook bij het aanpassen van de N489 rekening gehouden met de richtlijnen uit het handboek ontwerpcriteria.
In het wegtracé wordt onderscheid gemaakt tussen een deel dat in de gemeente Binnenmaas respectievelijk de gemeente Cromstrijen ligt. Uitsluitend de parallelweg tussen de N488 en de Botweg (km 0-2,3) ligt in de gemeente Cromstrijen. De N489 ligt verder geheel binnen de gemeente Binnenmaas. Alle benodigde bestemmingsplanwijzigingen liggen binnen de gemeente Binnenmaas. Zodoende is hier uitsluitend het gemeentelijk beleid en de besluitvorming van de gemeente Binnenmaas vermeld.
De besluitvorming van de gemeente Binnenmaas over de N489 en de rotondes gaat terug tot 2011. De raadscommissie Ruimtelijke zaken vroeg toen aandacht voor de verkeersveiligheid op de N489 en met name voor het kruispunt met de Westdijk/Maasdijk.
In 2015 verzoekt de raadscommissie het college om in contact te treden met de provincie om over te gaan tot de aanleg van een rotonde naar aanleiding van een aanrijding met gewonden op het kruispunt Westdijk/Maasdijk. Nadien is het voorstel Reconstructie N489 regelmatig onderwerp van discussie geweest in de raadscommissie en raad.
Uiteindelijk heeft de raad op 26 mei 2016 besloten om financieel bij te dragen aan de aanleg van twee rotondes die de provincie aanlegt bij respectievelijk de Raadhuislaan/Doesburgerweg in Mijnsheerenland en de Westdijk/Maasdijk in Westmaas.
Er zijn geen beleidsknelpunten voor de aanpassing van de kruispunten en het uitvoeren van groot onderhoud aan en het duurzaam veilig inrichten van de N489. Bij het ontwerp is rekening gehouden met de uitgangspunten uit het Handboek Ontwerpcriteria Wegen van de provincie.
Ten behoeve van het project 'Groot onderhoud N489' is het rapport 'Trajectonderhoud N489, Onderbouwing kruispuntoplossingen, 9 november 2015' opgesteld. Dit rapport, dat als Bijlage 1 is opgenomen, onderbouwt de optimale vormgeving en verbetermaatregelen voor de kruispunten langs de N489. Het doel van de onderbouwing van deze onderbouwing is tweeledig:
Het groot onderhoud past grotendeels binnen de in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen. Onderhavig bestemmingsplan is enkel opgesteld om een aantal strijdige situaties planologisch mogelijk te maken. Deze aanpassingen worden in dit hoofdstuk nader toegelicht
Kruispunten
Wat betreft de aanpassingen geldt dat het van noord naar zuid om de volgende kruispunten gaat:
Wat betreft het kruispunt met de Botweg geldt dat de gewenste rotonde hier nog niet wordt aangelegd. Dit vanwege het feit dat de rondweg Klaaswaal, dat een afzonderlijk project betreft, (nog) niet wordt aangelegd.
Toelichting afbeeldingen
Per situatie zijn een aantal afbeeldingen opgenomen. Hierbij gaat het om het volgende:
Naast de aanpassingen nabij kruisingen geldt dat het wegtracé op een aantal locaties wordt verschoven waardoor de bestemming Groen moet worden gewijzigd naar Verkeer. In paragraaf 4.7 wordt dit toegelicht.
Daarnaast maakt het bestemmingsplan de bomencompensatie (zie toelichting paragraaf 5.6) mogelijk op locaties waar binnen het geldende bestemmingsplan 'openbare groenvoorzieningen' niet zijn toegestaan. Deze wijziging wordt hierna in paragraaf 4.8 toegelicht.
Onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd met de methode Harders. Met deze methode wordt een indicatie verkregen van de wachttijden voor het gemotoriseerd verkeer voordat het een kruispunt kan oversteken.De berekening met deze methode laat voor het kruispunt met de Reedijk zien, dat het kruispunt qua capaciteit als voorrangskruispunt goed blijft functioneren. De gemiddelde wachttijd is voor de minst gunstige richting 15 seconden. Ook is de verkeersstroom vanuit de zijweg zeer laag, slechts 25 voertuigen in het drukste uur, en is er zeer weinig overstekend langzaam verkeer. Vanuit verkeersveiligheid is er geen reden een andere kruispuntvorm te kiezen.
Omdat er weinig linksafslaand verkeer richting de Reedijk is, is het niet nodig een linksafvak op de N489 aan te leggen. Wel wordt geadviseerd een middeneiland te realiseren. Dit vergroot de veiligheid voor overstekende (brom)fietsers en voetgangers enerzijds omdat er in twee etappes kan worden overgestoken en anderzijds omdat dit het kruispunt accentueert. Ook is het vanuit eenduidigheid wenselijk de middeneilanden aan te brengen. Ook bij andere voorrangskruispunten worden middeneilanden toegepast.
Geadviseerd wordt: een voorrangskruispunt te realiseren zonder linksafvakken, maar mét middeneilanden.
De onderbouwing daarbij is: er is sprake van lage intensiteiten, gezorgd wordt voor eenduidigheid met andere voorrangskruispunten en het accentueren van de kruising.
Nieuwe situatie
Nieuwe situatie Strijdigheid bestemmingsplan
Bestemmingsplan
De locatie is gelegen binnen het bestemmingsplan Landelijk gebied Binnenmaas.
Geldende bestemming
Ter plaatse van de aanpassing gelden de bestemmingen: 'verkeer' en 'agrarisch' en de dubbelbestemming 'Waarde – archeologische verwachting hoog 1'. Aangezien binnen de bestemming 'agrarisch' geen wegen en verkeersvoorzieningen zijn toegestaan, moet het bestemmingsplan op dit punt worden aangepast. De bestemming 'agrarisch' wordt gewijzigd in 'verkeer'.
Onderzoek
De Achterweg is iets drukker dan de Reedijk, maar ook hiervoor geldt dat de intensiteiten van het autoverkeer dusdanig zijn dat qua capaciteit een voorrangskruispunt volstaat. De gemiddelde wachttijd loopt in de avondspits dan op tot 20 seconden voor verkeer vanuit de Achterweg. Maar het gaat om een zeer beperkt aantal voertuigen en 20 s is een acceptabele wachttijd. Het aantal linksafslaande bewegingen naar de Achterweg geeft geen aanleiding voor een linksafvak op de N489. Wel worden net als bij de Reedijk middeneilanden geadviseerd. Het vergroot de oversteekbaarheid voor linksafslaand autoverkeer vanuit de Achterweg, accentueert het kruispunt en zorgt voor uniformiteit tussen de kruispunten. Langzaam verkeer steekt er niet over, want de Achterweg en de parallelweg / fietspad liggen aan de oostkant van de N489.
Volgens de richtlijnen dient een langsliggend fietspad bij kruispunten te worden uitgebogen om de verkeersveiligheid van het langzaam verkeer te vergroten. Gezien de lage intensiteiten van het verkeer van en naar de Achterweg is het een beperkte verbetering van de verkeersveiligheid. Omdat het fietspad vanwege de aanleg van de middeneilanden in ieder geval moet worden uitgebogen, is het doorvoeren van deze aanpassing wenselijk.
Geadviseerd wordt: een voorrangskruispunt zonder linksafvakken, maar mét middeneilanden aan te leggen en het fietspad uit te buigen.
De onderbouwing daarbij is: er is sprake van lage intensiteiten, gezorgd wordt voor eenduidigheid met andere voorrangskruispunten en het accentueringen van de kruising.
Nieuwe situatie
Nieuwe situatie Strijdigheid bestemmingsplan
Bestemmingsplan
De locatie is gelegen binnen het bestemmingsplan Landelijk gebied Binnenmaas.
Geldende bestemming
Ter plaatse van de aanpassing geldt de bestemming(en): 'agrarisch', de dubbelbestemming 'Waarde – archeologische verwachting hoog 1' en de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-leidingstrook'. Aangezien binnen de bestemming 'agrarisch' geen wegen en verkeersvoorzieningen zijn toegestaan, moet het bestemmingsplan op dit punt worden aangepast. De bestemming wordt hier gewijzigd naar 'verkeer'.
Onderzoek
Het kruispunt met de Raadhuislaan - Doesburgerweg is het drukste kruispunt op het traject. In de huidige situatie is het een VRI geregeld kruispunt; de installatie is aan het einde van zijn economische levensduur. Vanuit capaciteit en verkeersveiligheid is een voorrangskruispunt niet haalbaar. De alternatieven zijn een enkelstrooksrotonde of het behouden/terugbrengen van een VRI geregeld kruispunt. Deze beide vormen hebben voldoende capaciteit en kunnen volgens de ontwerprichtlijnen worden ingericht. Ook de
oversteekbaarheid voor langzaam verkeer voldoet in beide gevallen.
De rotonde is als gevolg van de lagere snelheden veiliger dan de VRI. Ook liggen de realisatiekosten en met name de beheer- en onderhoudskosten bij een rotonde lager dan bij een VRI. Anderzijds zijn de verwachte verliestijden bij een VRI iets lager.
In het belang van de veiligheid is geadviseerd bij dit kruispunt een rotonde toe te passen. Een rotonde heeft ruim voldoende capaciteit. Berekeningen met de rotondeverkenner tonen aan dat de verzadigingsgraad op het drukste moment en op de meest ongunstige tak 0,56 bedraagt. Er zit daarmee nog ruime groeimogelijkheid voor de verkeersintensiteiten (40%) in de rotonde. Zowel voor de rotonde als voor een VRI kruispunt geldt dat het volgens de richtlijnen noodzakelijk is de Doesburgerweg meer westelijk uit te buigen en haaks aan te sluiten op het kruispunt. Dit betekent dat voor zowel de VRI kruising als de rotonde grondverwerving nodig is.
Geadviseerd wordt: een enkelstrooksrotonde aanleggen.
De onderbouwing daarbij is: zorgt voor een veilige kruising, heeft voldoende capaciteit en lage onderhoudskosten. Een voorrangskruispunt heeft niet voldoende capaciteit, een VRI is minder veilig en heeft hogere beheer- en onderhoudskosten.
Nieuwe situatie
Nieuwe situatie Strijdigheid bestemmingsplan
Bestemmingsplan
Ter plaatse van de aanpassing gelden de bestemmingsplannen Landelijk gebied Binnenmaas en Mijnsheerenland/Westmaas.
Geldende bestemming
Bestemmingsplan Landelijk gebied Binnenmaas
Ter plaatse van het noordelijke gedeelte van de aanpassing gelden binnen het bestemmingsplan Landelijk gebied Binnenmaas de bestemmingen 'agrarisch' en 'verkeer', de dubbelbestemmingen 'Waarde – archeologische verwachting middelhoog 1' en 'Leiding-Riool' en de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-lpg'. Aangezien binnen de bestemming 'agrarisch' geen wegen en verkeersvoorzieningen zijn toegestaan, moet het bestemmingsplan op dit punt worden aangepast.
Bestemmingsplan Mijnsheerenland/Westmaas
Ter plaatse van het zuidelijke gedeelte van de aanpassing gelden binnen het bestemmingsplan Mijnsheerenland/Westmaas de bestemmingen 'verkeer' en 'groen', de dubbelbestemmingen 'Waarde – archeologische verwachting middelhoog 1' en 'Leiding-Riool' en de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-lpg'. Aangezien binnen de bestemming 'Groen' geen wegen en verkeersvoorzieningen zijn toegestaan, moet het bestemmingsplan op dit punt worden aangepast.
Onderzoek
Voor het kruispunt met de Westdijk / Maasdijk zijn twee realistische opties: een voorrangskruispunt of een enkelstrooksrotonde. Een VRI biedt geen meerwaarde vanwege de relatief lage intensiteiten afslaand / overstekend verkeer.
Volgens berekeningen met methode Harders1 heeft een voorrangskruispunt voldoende capaciteit. De gemiddelde wachttijd op de minst gunstige richting bedraagt dan nog steeds minder dan 15 seconden. Omdat er veel verkeer afslaat richting de Maasdijk zou het nodig zijn aan de noordkant van het kruispunt op de N489 een linksafvak te realiseren. Aan de zuidkant is dit niet nodig omdat de intensiteiten richting de Westdijk laag liggen. Op de N489 zouden middeneilanden komen te liggen die het veiliger maken voor langzaam verkeer en auto's om over te steken.
Ook kan ervoor worden gekozen een enkelstrooksrotonde toe te passen. Een rotonde is veiliger, met name voor overstekend langzaam verkeer, en makkelijker over te steken omdat er maar één strook (en niet ook nog een linksafvak) in één keer hoeft te worden overgestoken.
Het kruispunt Westdijk – Maasdijk kende in de periode 2001 – 2012 de grootste ongevalsconcentratie van de N489. Verder heeft de rotonde meer dan genoeg capaciteit. De verzadigingsgraad ligt op slechts 0,39 en de gemiddelde wachttijd op 4 seconden. Nadeel van de rotonde is dat het nadelig is voor de doorstroming op de N489. De verliestijd van een rotonde ten opzichte van het vrije doorrijden op een voorrangskruispunt bedraagt zo'n 15 seconden.
Bij alle mogelijke kruispuntoplossingen is het volgens de richtlijnen nodig om de Maasdijk oostelijk uit te buigen, zodat deze haaks aansluit op de N489. Hierdoor is het verschil in inpasbaarheid en ruimtebeslag tussen rotonde en voorrangskruising beperkt. Bovendien zou de voorrangskruising relatief breed gedimensioneerd moeten worden vanwege de middeneilanden en het linksafvak.
Geadviseerd wordt: het aanleggen van enkelstrooksrotonde, inclusief uitbuiging van de Maasdijk en het oostelijk gelegen tweerichtings fietspad.
De onderbouwing daarbij is: Gezorgd wordt voor een hogere verkeersveiligheid. Er is sprake van relatief groot aantal overstekende fietsers en auto's. Gezorgd wordt voor verbetering van de overzichtelijkheid van de kruising. In het verleden was hier de grootste ongevalsconcentratie. De inpasbaarheid en kosten komen globaal overeen met de aanleg van een voorrangskruispunt.
Nieuwe situatie
Nieuwe situatie Strijdigheid bestemmingsplan
Bestemmingsplan
Ter plaatse van de aanpassing geld het bestemmingsplan Mijnsheerenland/Westmaas.
Geldende bestemming
Bestemmingsplan Mijnsheerenland/Westmaas
Ter plaatse van de aanpassing geldt binnen het bestemmingsplan Mijnsheerenland/Westmaas de bestemmingen: 'Verkeer', 'Groen' en 'Tuin' en de dubbelbestemmingen 'Waterstaat-Waterkering' en 'Waarde-Archeologie'. Aangezien binnen genoemde bestemmingen geen wegen en verkeersvoorzieningen zijn toegestaan, moet het bestemmingsplan op dit punt worden aangepast. De betreffende bestemmingen worden gewijzigd naar de bestemming 'verkeer'.
Onderzoek
Rond de Blauwesteenweg is de verkeerssituatie complex. Rond het kruispunt liggen een tankstation en een bushalte. Door het grote aantal aansluitingen en oversteken en de beperkte ruimte is de situatie onoverzichtelijk. Het aantal autobewegingen van/naar de Blauwesteenweg is beperkt, wellicht lager dan het aantal bewegingen van/naar het tankstation. Deze kruising heeft in de ochtendspits het grootste aantal oversteekbewegingen van fietsers van de N489. Op dit moment is de maximumsnelheid rond het kruispunt 50 km/u en ligt in beide richtingen een plateau direct vóór de aansluiting met de Blauwesteenweg. Het tankstation is onbemand en niet voorzien van een winkel. Het tankstation heeft voor de auto twee aansluitingen op de N489: een inrit en een uitrit. Beide zijn zowel in zuidelijke als in noordelijke richting aangesloten op de N489. De inrit vanuit het zuiden is voorzien van een linksafvak; de Blauwesteenweg zelf heeft geen linksafvak. Daarnaast is er een oversteek voor langzaam verkeer tussen Westmaas en het tankstation. Vanwege het recente sluiten van de winkel bij het tankstation wordt deze oversteek nog uitsluitend gebruikt door brommers.
De bushalte in zuidelijke richting is voorzien van een oversteek richting Westmaas. Fietsparkeren voor de halte is gefaciliteerd aan de oostzijde van de N489; busreizigers bereiken dus te voet de haltes. De halte in zuidelijke richting is krap gedimensioneerd, en met een hek afgescheiden van het fietspad. Ter plaatse van de halte is het fietspad versmald, wat wordt versterkt door de aanwezigheid van het hek (obstakelvrees).
Vanwege de lage intensiteiten autoverkeer zou een voorrangskruispunt op dit kruispunt voldoende capaciteit bieden, de gemiddelde wachttijd bedraagt dan minder dan 15 seconden. Het afslaande verkeer wordt geschat op circa 70 voertuigen per etmaal, net boven de 50 dus. In principe schrijft het criterium dan voor dat er een linksafvak moet worden aangelegd om de doorstroming niet te hinderen. Hier wordt dit echter afgeraden. Het linksafvak kan in relatie tot het tankstation leiden tot verwarring. Mensen zouden bijvoorbeeld kunnen denken voor te sorteren voor het tankstation, maar vervolgens de Blauwesteenweg opgeleid worden. Als ze dit plotseling gaan corrigeren kan dit leiden tot gevaarlijke situaties. Ook moet een van de 'langzaam verkeer oversteken' dan een extra strook passeren. Omdat het aantal afslaande bewegingen niet ver boven de norm van 50 voertuigen per etmaal ligt wordt aanbevolen geen linksafvak toe te passen richting de Blauwesteenweg.
Vanwege de hoeveelheid overstekende fietsers en vanwege de onoverzichtelijke situatie zijn maatregelen gewenst voor maximale veiligheid van de oversteek. Voorgesteld wordt om de oversteken te accentueren met kanalisatiestrepen en een middeneiland. Ten zuiden van de kruising komt een oversteek die primair is gericht op voetgangers richting de bushalte. Ten noorden van de kruising komt een oversteek die primair is gericht op fietsers richting Blauwesteenweg en bromfietsers richting het tankstation. Meer ingrijpende maatregelen zoals de aanleg van een rotonde of een fietstunnel zijn overwogen, maar hebben niet de voorkeur. Redenen hiervoor zijn de beperkte hoeveelheid afslaand autoverkeer, en de beperkte beschikbare ruimte. Eveneens is overwogen om de bushalte te verplaatsen naar de kruising met de Van Koetsveldlaan om het aantal oversteken te verminderen en de overzichtelijkheid te vergroten. Deze maatregel is afgevallen vanwege bezwaren van Arriva en bewoners in verband met het wijzigen van loop-/fietsroutes en halteafstanden.
Geadviseerd wordt: een voorrangskruispunt zonder linksafvakken maar mét middeneilanden aan leggen, het zorgen voor een overzichtelijker situatie door optimaliseren, verruimen en versimpelen van de huidige vormgeving, accentueren van de oversteeklocaties en handhaven van plateaus en snelheidsverlaging (50 km/h).
Ter onderbouwing van dit advies geldt: het accentueren van de oversteek voor fietsers en voetgangers, zorgen voor een overzichtelijke situatie en geen rotonde of fietstunnel vanwege lage intensiteiten autoverkeer en beperkte ruimte.
Nieuwe situatie
Nieuwe situatie Strijdigheid bestemmingsplan
Bestemmingsplan
Ter plaatse van de aanpassing geldt het bestemmingsplan Landelijk gebied Binnenmaas.
Geldende bestemming
Bestemmingsplan Landelijk gebied Binnenmaas
Ter plaatse van de aanpassing geldt binnen het bestemmingsplan Landelijk gebied Binnenmaas de bestemming 'Bedrijf', de dubbelbestemmingen 'Waarde – archeologische verwachting laag', de functieaanduiding verkooppunt motorbrandstoffen, de gebiedsaanduidingen 'veiligheidszone-lpg', 'vrijwaringszone-molenbiotoop en 'openheid'.
Aangezien binnen de bestemming 'bedrijf' geen wegen en verkeersvoorzieningen zijn toegestaan, moet het bestemmingsplan op dit punt worden aangepast. Wat betreft de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone-lpg' geldt dat deze niet meer wordt opgenomen. Dit vanwege het feit dat het enige LPG-opslagpunt nabij het Firezone tankstation is komen te vervallen. De vergunning voor een verkooppunt van motorbrandstoffen (inclusief LPG) is bij besluit van 14 augustus 2015 door de gemeente Binnenmaas ingetrokken.
Door aanpassingen in het trace komt de weg op een aantal locaties op de bestemming 'groen' te liggen. Hier wordt de bestemming aangepast naar verkeer. De betreffende locaties zijn hieronder weergegeven. Voor de exacte aanpassing geldt de verbeelding.
Weg tussen Botweg en Van Koetsveldlaan
Weg nabij tankstation Firezone
Weg nabij Raadhuislaan - Doesburgerweg
Als gevolg van het groot onderhoud en het duurzaam veilig inrichten van de N489 moeten bomen worden gekapt. De provincie gaat de te kappen bomen vervangen op andere locaties nabij de N489, zie hierna in paragraaf 5.6. Voor een aantal locaties geldt dat compensatie plaatsvindt op gronden waar een openbare groenvoorziening in strijd is met de geldende bestemming. Voor deze locaties geldt dat het bestemmingsplan moet worden aangepast en de van toepassing zijnde bestemming moet worden gewijzigd naar de bestemming 'Groen'. Eén van de locaties waar compensatie gaat plaatsvinden, is de hoek N489-Achterweg. Hier zal langs de hele zijde van de N489 de bestemming 'groen' worden opgenomen, ook onder de hoogspanningsmast door. Hier gelden wel restricties.
Kruising N489 / Westdijk / Maasdijk
Compensatielocatie Verbeelding
Kruising N489 / Achterweg
Compensatielocatie Verbeelding
Op grond van hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is het noodzakelijk om ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling dat kaderstellend is voor projecten met grote milieugevolgen een plan-m.e.r. op te stellen. Onderdeel C van de bijlage Besluit m.e.r. geeft de omvang van dergelijke projecten.
Van andere projecten moet het bevoegd gezag beoordelen of deze projecten belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Deze projecten staan in onderdeel D van de bijlage Besluit m.e.r. Hierbij geldt sinds de aanpassing van het Besluit m.e.r. per 1 april 2011 de omvang als richtwaarde en niet als absolute drempelwaarde. Daarom is altijd een toets noodzakelijk of sprake is van een project met grote milieugevolgen. Deze toets dient plaats te vinden aan de hand van de criteria van Bijlage III, van de EU-richtlijn m.e.r. De hoofdcriteria waaraan moet worden getoetst zijn: kenmerken van de projecten, plaats van de projecten en kenmerken van het potentiële effect. Het mag duidelijk zijn dat wanneer een project ruim beneden de omvang uit de bijlage van het Besluit m.e.r. blijft, deze beoordeling beknopt kan zijn. Daarnaast kan onder omstandigheden uit de Natuurbeschermingswet 1998 ook de verplichting voortvloeien tot het opstellen van een passende beoordeling c.q. plan-m.e.r.
Groot onderhoud en het veranderen van kruispunten naar rotondes valt niet onder werkzaamheden, welke in het Besluit m.e.r. worden aangemerkt als merplichtig. Er mag derhalve worden aangenomen dat het project geen negatieve gevolgen heeft voor het milieu. Echter de afzonderlijke milieuaspecten zoals ecologie en luchtkwaliteit zijn hieronder nader uitgewerkt. Daar waar nodig zullen passende maatregelen getroffen worden om hinder in welke vorm dan ook te voorkomen.
Voor het totale traject van de N489 is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (archeologisch vooronderzoek, Vestigia, 4-8-2014, zie Bijlage 2). Het doel hiervan is om op basis van de bestaande gegevens inzicht te verkrijgen in de bodemkundige, geo(morfo)logische, historisch-geografische en archeologische kenmerken van het plangebied. Op basis van de resultaten hiervan, is een specifiek archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld.
Op basis van het bureauonderzoek is het plangebied ingedeeld in vier verschillenden verwachtingszones die licht afwijken van de indeling op gemeentelijke beleidskaart (kaart 5), namelijk:
Vestigia adviseert de zones met een hoge of middelhoge verwachting binnen het plangebied nader te onderzoeken middels van een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase op basis van boringen. Het verdient de voorkeur de boringen minimaal door te zetten tot 30 cm onder de geplande verstoringsdiepte van de werkzaamheden of tot 30 cm in het potentiële archeologische niveau. De boringen kunnen worden gezet in een raai langs het tracé, met een tussen ruimte tussen de boringen van 50 m. Indien tijdens het verkennende booronderzoek daadwerkelijk intacte potentiële archeologische niveaus (bijv. intact veen, intacte stroomrug) of archeologische indicatoren worden aangetroffen, kan in het kader van de (kosten) efficiëntie worden overwogen direct op te schalen naar een karterend booronderzoek (met tussenruimte 25 m).
In de zones met een lage of geen archeologische verwachting adviseert Vestigia zoals gezegd geen vervolgstappen te ondernemen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Aangezien het echter nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische 'toevalsvondst' wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, de Gemeente Binnenmaas.
Ten behoeve van het trajectonderhoud N489 is een 'Onderbouwing kruispuntenoplossingen' opgesteld. De voor onderhavig bestemmingsplan relevante kruispunten zijn beschreven in hoofdstuk 4 en Bijlage 1
In september 2014 is door Royal HaskoningDHV onderzocht of de veranderingen die door middel van dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, zorgen voor een verslechtering van de luchtkwaliteit. Daarnaast is onderzocht of op dit moment en in de toekomst de grenswaarden uit de Wet milieubeheer worden overschreden.
Wettelijk kader
De Wet milieubeheer biedt de volgende grondslagen voor de onderbouwing dat een plan voldoet aan de wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit:
Wanneer een plan voldoet aan één van bovenstaande grondslagen, kan het wat luchtkwaliteit betreft doorgang vinden.
Wijzigingen aan de N489
De wijzingen aan de N489 zijn beperkt. Naast de realisatie van een aantal rotondes worden enkele parkeerhavens, inritten en doorsteken naar de parallelweg opgeheven. Deze wijzigingen zullen naar verwachting geen verkeersaantrekkende werking hebben. Ook zal het heersende verkeersbeeld niet veranderen. Hierdoor kan gesteld worden dat de effecten van de wijzigingen niet in betekenende mate bij zullen dragen aan de lokale luchtkwaliteit.
Maximale concentratiewaarden in omgeving
Uit de NSL-Monitoringstool1 zijn de concentraties rond de provinciale weg N489 verkregen. De maximale concentratiewaarden zijn voor een drietal zichtjaren in onderstaande tabel 1 weergegeven.
Tabel 1 laat zien dat er in de omgeving van de N489 geen overschrijdingen van de jaargemiddelde grenswaarden voor NO2 en PM10 voorkomen en dat de concentraties in de toekomst zullen dalen. De maximale concentratiewaarden blijven in elk zichtjaar ruim onder de grenswaarden uit de Wm.
Conclusie
Vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit zijn de effecten van het groot onderhoud en de bijbehorende aanpassingen aan de provinciale weg N489 beperkt. Daarnaast hebben de aanpassingen geen verkeersaantrekkende werking. Hierdoor kan gesteld worden dat het plan niet in betekenende mate bij zal dragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit en op grond van art 5.16, lid 1 sub c voldoet aan de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer (Wm). Daarnaast blijkt uit de NSL-Monitoringstool dat rond de N489 geen grenswaarden uit de Wm worden overschreden. Uit de NSL-Monitoringstool blijkt dat dit ook in de toekomst niet zal gebeuren en dat de concentraties, onder invloed van dalende achtergrondconcentraties en emissiefactoren, in de toekomst zullen dalen.
Als gevolg van de twee rotondes (Westdijk/Maasdijk en Raadhuislaan/Doesburgerweg) komt de weg op sommige plekken iets dichter tegen de woningen aan te liggen. Volgens de Wet geluidhinder dienen de wijzigingen aan de wegvakken te worden getoetst aan de regelgeving en de grenswaarden van deze wet.
Uit de resultaten blijkt dat vanwege de wijzigingen aan de wegen op de gevoelige objecten geen sprake is van een toename van 1,50 dB of meer ten opzichte van de grenswaarde. Er is volgens de Wet geluidhinder derhalve geen sprake van reconstructie. Voor de vijf woningen waarvan de sanering nog niet is afgehandeld (Maasweg 1 en 5 en Reedijk 15, 17 en 19) is derhalve geen onderzoek naar geluidbeperkende maatregelen uitgevoerd. De Wet geluidhinder stelt vanwege de wijzigingen aan de wegen geen aanvullende eisen en staat de uitvoering van het project niet in de weg. (Bijlage 3).
5.6.1 Quickscan ecologie
Als gevolg van de verbreding van de N489 worden enkele delen van de watergangen gedempt en wordt een groot aantal bomen langs de N489 gekapt. Uit een ecologische quickscan, uitgevoerd door VanderHelm Milieubeheer B.V. (zie Bijlage 4), blijkt dat deze werkzaamheden een nadelige invloed hebben op de aanwezige flora en fauna. Er dienen ecologische maatregelen te worden genomen om te werken conform de Flora- en faunawet. In navolging van de quickscan zijn de volgende vervolgonderzoeken uitgevoerd en/of rapporten opgesteld:
5.6.2 Nader onderzoek flora en fauna
In de periode van juli 2015 tot en met juni 2016 is er tijdens vijf onderzoekrondes gekeken naar de eventuele aanwezigheid van rietchorissen, geschikt leefgebied voor de noordse woelmuis, beschermde vissen en jaarrond beschermde nesten. Tijdens deze onderzoekrondes zijn er geen rietchorissen, geschikt leefgebied voor de noordse woelmuis of jaarrond beschermde vogelnesten aangetroffen. Wel is er in de zuidelijke watergang bij de Botweg een exemplaar van de kleine modderkruiper aangetroffen.
Het vergraven van de watergangen leidt tot tijdelijk verlies van leefgebied van de kleine modderkruiper. Ook kunnen de werkzaamheden leiden tot het verstoren en verwonden of doden van exemplaren van de kleine modderkruiper. Met de inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming per 1 januari 2017 is de beschermde status van de kleine modderkruiper vervallen. Hierdoor geldt voor de kleine modderkruiper alleen nog de algemene zorgplicht uit de Wet natuurbescherming. Het aanvragen van een ontheffing is geen noodzaak meer.
Om negatieve effecten op de kleine modderkruiper te voorkomen, moet er worden gewerkt volgens een ecologisch werkprotocol. In dit protocol staan mitigerende maatregelen beschreven welke ervoor zorgen dat negatieve effecten worden voorkomen. Deze zijn:
5.6.3 Ecologisch veldonderzoek naar vleermuizen
In de periode van september 2014 tot medio juli 2015 is er tijdens vier onderzoekrondes gekeken naar de eventuele aanwezigheid van paarverblijven, belangrijk foerageergebied, vaste vliegroutes en kraamverblijven van vleermuizen. Tijdens deze onderzoekrondes zijn er verschillende gewone dwergvleermuizen, enkele ruige dwergvleermuizen en een laatvlieger waargenomen. In vrijwel alle gevallen betrof het foeragerende dieren. Er zijn geen langs de bomenrijen trekkende dieren waargenomen.
Tijdens de inventarisatie bleek dat de dieren voor geleidingsstructuren voornamelijk gebruik maken van watergangen. Er zijn geen verblijfplaatsen, vaste vliegroutes of balts- of paarverblijven aangetroffen. Wel is er ten zuidwesten van de kruising Koetsveldlaan – Smitsweg een foerageergebied van de gewone dwergvleermuis aangetroffen. Tijdens drie inventarisatierondes foerageerden hier meerdere exemplaren van deze soort. Het betreft hier een vrij recent aangelegd parkachtig gebied, dat wordt doorkruist door verschillende watergangen. Er is geen sprake van negatieve effecten op dit foerageergebied, waardoor het zijn functie in de toekomstige situatie blijft behouden. Door de herinrichting van de N489 lopen vleermuizen en hun verblijfplaatsen of eventuele vliegroutes geen schade op. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet voor vleermuissoorten is voor de voorgenomen plannen niet noodzakelijk.
5.6.4 Bomencompensatieplan
Als gevolg van het groot onderhoud en duurzaam veilig inrichten van de N489 wordt een groot aantal essen en populieren en enkele andere bomen langs de N489 gekapt. De provincie is voornemens om de te kappen bomen te vervangen. Het bomencompensatieplan maakt inzichtelijk welke aantallen en welk soort bomen gekapt gaan worden.
Tevens bevat het rapport een voorstel voor een aantal herplantlocaties en te herplanten boomsoorten (zie bijlage 7 Rapport Bomencompensatieplan, Royal HaskoningDHV, 10 oktober 2016). Het bomencompensatieplan is besproken en overeengekomen met het Hoeksche Waard Landschap (HWL), de stichting tot behoud van de Hoeksche Waard als polderlandschap (BHWP), gemeente Cromstrijen, gemeente Binnenmaas, 'voormalige gemeenschappelijke regeling Groenbeheer' en het Waterschap Hollandse Delta.
Nadien is door betrokken partijen de haalbaarheid van de herplant op de verschillende locaties geëvalueerd. Deze haalbaarheid is toegelicht in een oplegnotitie (zie Bijlage 8)). Deze oplegnotitie maakt deel uit van het bomencompensatieplan en moet in samenhang worden gelezen.
Over de verdere uitwerking van het bomencompensatieplan vindt met betrokken partijen en grondeigenaren nog overleg plaats. Eén van de locaties waar compensatie plaatsvindt, is de hoek N489-Achterweg, zie paragraaf 4.8. Deze locatie is onvoldoende om alle compensatie te realiseren.
5.6.5 Wet Natuurbescherming
Op 1 januari 2017 is de Wet Natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet), de Boswet en de Flora- en Faunawet (Ffw) en kent één bevoegd gezag, te weten de provincie. Onder de nieuwe wet wordt één rechtsdocument verstrekt, waarmee zowel vergunning als ontheffing wordt verleend. Deze wetswijzing heeft geen invloed op de uitgevoerde onderzoeken en bijbehorende conclusies.
Als gevolg van het groot onderhoud wijzigen de verkeersintenisiteiten niet en er komen ook niet meer rijbanen bij. Er is derhalve geen toename in de NOx-emissie en in de NOx-depositie in nabijgelegen Natura 2000 gebieden is ook geen toename te verwachten. Vanuit planologisch oogpunt zijn er dus geen bezwaren.
In oktober 2014 is door Royal HaskoningDHV een externe veiligheidsonderzoek uitgevoerd
(zie Bijlage 9). In dit onderzoek is bekeken of de verandering van de N489 en het groot onderhoud leiden tot een risico in het kader van externe veiligheid. Hieronder zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen.
De externe veiligheidsituatie is getoetst aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Uit de beoordeling van de huidige en toekomstige situatie blijkt dat:
Hieruit kan geconcludeerd worden dat het groot onderhoud en de herinrichting van de N489 (toekomstige situatie) geen (significante) invloed heeft op de externe veiligheidssituatie. Alle situaties scoren daarom een “0”. Zie onderstaande tabel.
Variant | PR | GR | Totale beoordeling |
Huidige situatie | 0 | 0 | 0 |
Toekomstige situatie | 0 | 0 | 0 |
Gasleiding
In het hele N489 tracé bevindt zich één buisleiding van de Gasunie, te weten de “Gasunie-West buisleiding”. Deze hogedruk buisleiding bevindt zich op 2,3 meter beneden het maaiveld en wordt in de huidige situatie door de N489 op maaiveldniveau gekruist nabij de Achterweg. Momenteel vindt afstemming met de Gasunie plaats om beschermende maatregelen te treffen. De kans op falen van de gasunie-leiding zal door de beschermingsmaatregelen niet groter (gaan) worden. De Gasunie-West pijpleiding wordt niet verlegd. Met de vaststelling van dit bestemmingsplan worden geen kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten mogelijk gemaakt.
Door het duurzaam veilig inrichten van de N489 zal ook het aantal blootgestelde personen nabij deze gasleiding niet gaan toenemen. Geconcludeerd kan derhalve worden dat er met betrekking tot de aanwezige Gasunie-pijpleiding geen verhoogde externe veiligheidsrisico's zullen optreden door het duurzaam veilig inrichten van de kruising N489 / Achterweg. De externe veiligheidssituatie blijft ongewijzigd.
5.8.1 Verkennend (water)bodemonderzoek
Door van der Helm is een verkennend (water)bodemonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 10). De voor dit bestemmingsplan relevante conclusies van dit onderzoek zijn hieronder weergegeven. Geconcludeerd wordt dat er voor drie kruispunten geen belemmeringen aanwezig zijn voor de toekomstige herinrichting ter plaatse van de rel kruispunten. Ter plaatse van de kruising N489-Raadhuislaan zijn wel belemmeringen aanwezig.
Kruising N489 - Reedijk
Kruising N489 - Achterweg
de boven- en ondergrond maximaal licht verontreinigd is met de geanalyseerde parameters;
de bovengrond mogelijk herbruikbaar is als klasse Industrie en de ondergrond als AW2000;
het grondwater maximaal licht verontreinigd is met de geanalyseerde parameters.
Kruising N489 - Raadhuislaan
Kruising N489 - Westdijk
Tijdens het uitvoeren van de veldwerkzaamheden zijn zowel op het maaiveld als in het opgeboorde (water)bodemmateriaal ter plaatse van de deellocaties geen asbestverdachte materialen waargenomen.
5.8.2 Nader onderzoek Kruising N489 / Raadhuislaan
In het verkennend bodemonderzoek wordt aanbevolen om nader bodemonderzoek te verrichten naar de aangetroffen sterke verontreiniging met PAK ter plaatse van boring 5004 bij de kruising van de N489 met de Raadhuislaan. Dit nader onderzoek is uitgevoerd, zie Bijlage 11. De conclusie hiervan is dat sprake is van een “geval van ernstige bodemverontreiniging” zoals beschreven in de wet Bodembescherming.
Ter onderbouwing hiervan wordt tevens geconcludeerd dat de grond plaatselijk matig tot sterk is verontreinigd met PAK. De omvang van de sterke verontreiniging met PAK is groter dan 25m3 bodemvolume, derhalve is er sprake van een 'geval van ernstige bodemverontreiniging' zoals beschreven in de Wet bodembescherming (Wbb). De omvang van de verontreiniging is nog niet in voldoende mate vastgesteld in noordelijke, zuidelijke en westelijke richting ter plaatse van de Doesburgerweg. Tevens is de mobiliteit niet vastgesteld. Aanbevolen wordt om aanvullend nader onderzoek uit te voeren naar de omvang en de mobiliteit van de verontreiniging (middels het plaatsen van een peilbuis). Bij werkzaamheden in de grond dient gewerkt te worden onder saneringscondities en zijn de Regeling Uniforme Sanderingen, de BRL6001 en de BRL7001 van toepassing. Dit nader bodemkundig onderzoek wordt uitgevoerd ter plaatse van de Raadhuislaan en ter hoogte van km 5,45 (zuidzijde). Daarnaast wordt bij de grondverwerving ook bodemonderzoek uitgevoerd waaruit de migratie van de verontreiniging wordt geevalueerd. Deze onderzoeken staan de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
De herinrichting van de N489 gaat gepaard met nieuwe verharding die elders moet worden gecompenseerd. In verband hiermee is een watertoets uitgevoerd en uitgezocht waar deze watercompensatie kan worden gerealiseerd, zie Bijlage 12. Deze locaties zijn ter toetsing voorgelegd aan het Waterschap Hollandse Delta en akkoord bevonden.
Door Armaex is in september 2014 een onderzoek uitgevoerd naar de kans op aanwezigheid van niet gesprongen explosieven, zie Bijlage 13. Op basis van de geraadpleegde bronnen, de beoordeling en evaluatie van de indicaties is vastgesteld dat het onderzoeksgebied N489 Binnenmaas niet betrokken is geweest bij oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Om die reden kan er geconcludeerd worden dat het onderzoeksgebied N489 in de gemeente Binnenmaas niet verdacht is op de aanwezigheid van niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog.
Algemeen
Dit hoofdstuk geeft een juridische toelichting. Uitgelegd wordt hoe het bestemmingsplan is opgebouwd en hoe de diverse onderdelen van het plan werken. Het bestemmingsplan omvat een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen kunnen niet los van elkaar worden gezien en dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden toegepast. De toelichting heeft geen eigen rechtskracht, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het plan.
Standaard
Dit bestemmingsplan is opgesteld en ingericht conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).
Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidigen, bouwvlakken enzovoorts. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaarten en/of kadastrale kaart). Het bestemmingsplan bevat één verbeelding die betrekking heeft op verschillende onderdelen van het tracé.Dus niet de hele N489 is opgenomen in het plangebied, alleen de delen waarop aanpassingen in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan. De basis voor deze verbeeldingen vormen het bestemmingsplan Landelijk gebied Binnenmaas en het bestemmingsplan Mijnsheerenland/Westmaas.
Deze paragraaf bevat een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. Daarnaast wordt in deze paragraaf ingegaan op de overige regels uit het bestemmingsplan. Conform SVBP2012 zijn de regels onderverdeeld in vier hoofdstukken.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel is een aantal begrippen verklaard die genoemd worden in de planregels. Dit artikel voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.
Artikel 2 Wijze van meten
In dit artikel is bepaald hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moeten worden. Evenals de begripsbepalingen voorkomen de bepalingen inzake de wijze van meten interpretatieverschillen bij de toepassing van de planregels.
Artikel 3 Ondergeschikte bouwdelen
Dit artikel beschrijft de ondergeschikte bouwdelen.
Artikel 4 Meten
Dit artikel beschrijft de wijze van meten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hierna worden de bestemmingen uit hoofdstuk 2 nader toegelicht.
Artikel 5 Groen
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, bermen en beplanting, parken en plantsoenen, extensief dagrecreatief medegebruik, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
Artikel 6 Verkeer
De gronden bestemd voor “Verkeer” zijn bedoeld voor wegen met een functie gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer en parkeerplaatsen. Op de gronden bestemd voor verkeer mogen uitsluitend ten behoeve van de bestemming bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd.
Artikel 7 Leiding – Gas (Dubbelbestemming)
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 8 Leiding – Hoogspanningsverbinding (Dubbelbestemming)
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 9 Leiding – Riool (Dubbelbestemming)
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 10 Waarde – Archeologie (Dubbelbestemming)
De als 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
Artikel 11 Waarde – archeologische verwachting hoog 1 (Dubbelbestemming)
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting hoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Artikel 12 Waarde – archeologische verwachting laag (Dubbelbestemming)
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting laag' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Artikel 13 Waarde – archeologische verwachting middelhoog 1 (Dubbelbestemming)
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting middelhoog 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Artikel 14 Waterstaat – Waterkering (Dubbelbestemming)
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Dit artikel bepaaldt dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft.
Artikel 16 Algemene bouwregels
Dit artikel bepaalt hoe met bestaande afmetingen, afstanden en percentages rekening moet worden gehouden.
Artikel 17 Algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen
Dit artikel bevat algemene regels met betrekking tot ondergronds bouwen.
Artikel 18 Algemene gebruiksregels
Dit artikel bepaalt wat onder strijdig gebruik wordt verstaan.
Artikel 19 Algemene aanduidingsregels
19.1 Veiligheidszone - leiding
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - leiding' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het verblijfsklimaat in verband met een buisleidingenstrook.
19.2 Veiligheidszone-lpg
De gronden ter plaatse van de aanduiding zone LPG zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie.
19.3 Vrijwaringszone - molenbiotoop
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.
Artikel 20 Algemene afwijkingsregels
Dit artikel beschrijft de algemene afwijkingsregels.
Artikel 21 Algemene wijzigingsregels
Dit artikel beschrijft de algemene wijzigingsregels.
Artikel 22 Algemene procedureregels
Dit artikel beschrijft de algemene procedureregels.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
Deze overgangsregels zijn overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening.
Artikel 24 Slotregel
Hier is bepaald hoe de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Exploitatieplan
Op grond van artikel 6.12 Wro dient de gemeenteraad een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen, tenzij de kosten anderszins verzekerd zijn. In artikel 6.2.1. Besluit ruimtelijke ordening worden de bouwplannen aangewezen als bedoeld in artikel 6.12. Wro. Onderhavig project valt niet als zodanig onder een van genoemde bouwplannen. Derhalve is er geen wettelijke verplichting om een exploitatieplan vast te stellen.
Financiële uitvoerbaarheid
Wat betreft de financiële uitvoerbaarheid van het groot onderhoud aan de N489 geldt dat de kosten worden gedragen door de provincie Zuid-Holland, de gemeente Binnenmaas en het Waterschap Hollandse Delta.
De provincie Zuid-Holland financiert dit project uit de algemene middelen voor het duurzaam veilig inrichten van de provinciale wegen.
Specifiek voor de aanleg van de rotondes heeft de gemeenteraad op 26 mei 2016 besloten een bijdrage in de kosten van € 395.846 ineens te verlenen voor de aanleg van de twee rotondes op de N489 conform de potenverdeelsleutel en hierbij de hoogte van de bijdrage ineens te bepalen op basis van de zgn. “Lump Sum-methode”.
Het Waterschap Hollandse Delta heeft op in 2016 besloten een bijdrage in de kosten ineens te verlenen voor de aanpassingen ter plaatse van de aansluitingen op de wegen in beheer van het waterschap.
Voortraject
In mei/juni 2015 is de projectwebsite N489 geopend en een informatieavond gehouden over het voorgenomen groot onderhoud N489. De website bevat informatie over de uit te voeren werkzaamheden en de planning. Vanuit deze site zijn ook regelmatig mailings verzonden met nieuwsberichten.
Met de direct aanwonenden rotonde Westdijk/Maasdijk heeft een aantal malen overleg plaatsgevonden.
Tevens heeft over het aspect 'bomencompensatie' regelmatig overleg plaatsgevonden met betrokken partijen, zoals Stichting tot Behoud van Hoeksche Waard als Polderlandschap, Waterschap Hollandse Delta, Hoeksche Waard Landschap en gemeente Cromstrijen. Over de verkeersveiligheid hebben overleggen plaatsgevonden met de Fietsersbond en Veilig Verkeer Nederland.
Verder vindt met individuele grondeigenaren overleg plaats om het wegontwerp te kunnen realiseren.
Inspraak en vooroverleg
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft van 13 maart 2017 tot en met 24 april 2017 voor de inspraak ter inzage gelegen. Gedurende deze inspraakperiode is op 21 maart 2017 in het gemeentehuis te Maasdam een inloopbijeenkomst gehouden. Tevens is het bestemmingsplan aan een aantal (overheids)instanties voorgelegd in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro.
De zeven ingediende inspraakreacties hebben niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. De enige vooroverlegreactie van de Gasunie leidt wel tot aanpassingen van het bestemmingsplan. In de nota “Nota inspraak en vooroverleg ex art. 3.1.1 Bro bestemmingsplan ' Groot onderhoud en herinrichting N489, gemeente Binnenmaas' zijn de reacties samengevat en beoordeeld. Ook is aangegeven wanneer de reacties hebben geleid tot aanpassing van het plan. De Nota inspraak en vooroverleg is opgenomen in bijlage 14.
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft conform het bepaalde in art. 3.8 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) jo. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vanaf 13 maart 2017 voor een periode van zes weken ter visie gelegen. Gedurende de termijn van ter visie legging kon door een ieder een zienswijze kenbaar worden gemaakt aan de gemeenteraad van Binnenmaas. Er zijn vier zienswijzen ingediend. Voor de beantwoording van de zienswijzen wordt verwezen naar bijlage Nota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen. De zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassing van het plan.Wel zal over de genoemde punten nader overleg worden gevoerd met betrokkenen.
Vaststelling
Donderdag 21 december 2017 is het voorliggende bestemmingsplan door de gemeenteraad van Binnenmaas ongewijzigd vastgesteld. Het betreffende raadsbesluit is aan het plan toegevoegd.