Plan: | Zeestraat 85 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0576.201800052-0002 |
De initiatiefnemer is voornemens op het perceel ter hoogte van de woning Zeestraat 85 te Noordwijkerhout een nieuwe woning te realiseren. Ter plaatse van de locatie geldt de bestemming 'Wonen' maar er is geen bouwvlak aangewezen waardoor de realisatie van een woning niet mogelijk is. Eveneens is het voornemen om de vigerende bedrijfsbestemming van het perceel Zeestraat 83a om te zetten naar 'Wonen' en het aangewezen bouwvlak te vergroten.
De initiatiefnemer heeft in november 2017 een principeverzoek ingediend voor het planvoornemen waarop de gemeente een positief standpunt heeft ingenomen.
In het voorliggende bestemmingsplan wordt het planvoornemen voor beide percelen planologisch mogelijk gemaakt.
Het plangebied ligt aan de Zeestraat te Noordwijkerhout. Het bestaande bedrijfsperceel (Zeestraat 83a, kadastraal bekend als nr. 3405 sectie E) grenst aan de noordkant direct aan de Zeestraat. Ten westen en oosten van het perceel zijn bestaande woningen aan de Zeestraat gesitueerd. Ten zuiden daarvan staat de bestaande woning Zeestraat 85.
Het oostelijk deel van het perceel Zeestraat 85 (kadastraal bekend als nr. 3405 sectie E) maakt deel uit van het plangebied. Deze grenst aan de noordzijde aan de tuinen van de woningen aan de Zeestraat, aan de oostkant aan de tuin behorend bij de woning Zeestraat 85, ten oosten aan de woning Erfvoort 38 en ten zuiden aan het Erfvoort.
Ten noorden van het plangebied ligt het Bavoterrein.
Beide percelen worden ontsloten vanaf de Zeestraat (via de ontsluitingsweg tussen woningen Zeestraat nrs. 77 & 79). Het perceel Zeestraat 85 is ook via het Erfvoort te bereiken.
Afbeelding ligging en begrenzing plangebied
Afbeelding ligging en begrenzing plangebied ten opzichte van Noordwijkerhout
In hoofdstuk 2 wordt het vigerende bestemmingsplan toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie en de planbeschrijving toegelicht. In hoofdstuk 4 wordt het relevante beleid besproken. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van de onderzoeken en/of beoordelingen van verscheidene omgevingsaspecten besproken. In hoofdstuk 6 wordt de juridische planbeschrijving behandeld. En tot slot in hoofdstuk 7 wordt de uitvoerbaarheid onderbouwd.
Het plangebied ligt binnen het vigerende bestemmingsplan ''Zeeburg'', vastgesteld op 26 september 2013.
De planlocatie aan de Zeestraat 83a is bestemd als 'Bedrijf', op deze gronden zijn een bedrijf met maximaal milieucategorie 2 en opslag toegestaan. Ter plaatse van de locatie is een bouwvlak opgenomen. De functie wonen is niet toegestaan.
De planlocatie aan de Zeestraat 85 is deels bestemd met 'Wonen' en deels met 'Tuin'. De functie wonen is op deze gronden toegestaan. Een hoofdgebouw (een woning) mag alleen gerealiseerd worden binnen een aangewezen bouwvlak. Er is wel een bouwvlak opgenomen, alleen niet waar de nieuwe woning is voorzien waardoor de realisatie van de beoogde woning niet mogelijk is.
Ter plaatse van het gehele plangebied geldt de archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden. Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvoor archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Dit is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
Voor beide planlocaties geldt dat er geen bouwwerken met een oppervlakte van meer dan 500m2 worden opgericht. Derhalve is geen sprake van strijdigheid met de archeologische dubbelbestemming.
Ter plaatse van de planlocatie Zeestraat 83a is het wenselijk dat de bedrijfsfunctie komt te vervallen en wordt omgezet naar wonen en dat het bestaande bouwvlak wordt vergroot. Ter plaatse van het plangebied Zeestraat 85a is het voornemen om een woning te realiseren. Dit is niet mogelijk binnen het vigerende bestemmingsplan, derhalve is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.
Afbeelding uitsnede vigerend bestemmingsplan
Het plangebied bestaat uit twee, direct naast elkaar gelegen, locaties, te weten Zeestraat 83a en Zeestraat 85.
Planlocatie Zeestraat 83a
Op deze locatie staat een bedrijfsgebouw uit 1930. Het gebouw is niet langer in gebruik als bedrijf.
De locatie wordt ontsloten vanaf de Zeestraat.
Het kadastrale perceel grenst aan de zuidoostzijde direct aan het perceel van de planlocatie Zeestraat 85.
Planlocatie Zeestraat 85
Op deze locatie staat een bestaande woning met tuin en een schuur. De locatie is zowel te bereiken via de Zeestraat als het Erfvoort. De woning maakt geen deel uit van het bestemmingsplan omdat hier geen ontwikkelingen zijn voorzien. Na realisatie van de nieuwe woning wordt het perceel Zeestraat 85 gesplitst in 2 afzonderlijke percelen. Hierdoor kan de bestaande woning separaat van de nieuwe woning worden verkocht.
De schuur, de tuin aan de zuidkant van de schuur en de ontsluiting vanaf het Erfvoort maken wel deel uit van het bestemmingsplan.
Het planvoornemen betreft het omzetten van de bedrijfsfunctie naar wonen ter plaatse van Zeestraat 83a en het realiseren van een nieuwe woning ter plaatse van de schuur op het perceel Zeestraat 85.
Planlocatie Zeestraat 83a
Voor deze locatie is geen concreet bouwplan voor de realisatie van een woning en/of voor de sloop van het bestaande gebouw. Wel is het wenselijk dat de bestaande bedrijfsfunctie komt te vervallen. In het voorliggende bestemmingsplan wordt derhalve alleen de functie wonen planologisch mogelijk gemaakt. Door het overnemen van het bestaande bouwvlak en het vergroten daarvan wordt de realisatie van een woning in de toekomst mogelijk gemaakt. Voor het toekomstige ontwerp van de woning wordt ernaar gestreefd de bestaande gevel van de schuur te behouden.
De grens van het bestaande bouwvlak is verlegd tot aan de voorgevelrooilijn van de bestaande woningen aan de Zeestraat 83a, 81 en 79.
Voor de maatvoering van de woning wordt aangesloten bij de maatvoering en aanduidingen uit het vigerende bestemmingsplan. Respectievelijk een goothoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 6 meter en de bouwaanduiding vrijstaand.
Voor het parkeren bij het perceel wordt gebruik gemaakt van parkeren op eigen terrein.
Planlocatie Zeestraat 85
Voor de planlocatie 85 is het voornemen om een nieuwe vrijstaande woning met tuin te realiseren ter plaatse van de bestaande schuur. Hiertoe wordt de schuur gesloopt. De nieuwe woning wordt ontsloten vanaf het Erfvoort en is ook georiënteerd op het Erfvoort. Op eigen terrein (aan de zijde van het Erfvoort) wordt de ontsluiting op deze weg en het parkeren bij de woning mogelijk gemaakt.
De beoogde woning heeft een oppervlakte van circa 186m2, goothoogte 4 meter en bouwhoogte 6 meter.
De aspecten verkeer en parkeren worden toegelicht in paragraaf 5.4.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Nederland moet concurreren en daarnaast bereikbaar, leefbaar en veilig zijn, dat is het streven van het rijk. Het rijk voorziet dit door een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. De ruimtelijke structuur van Nederland heeft zich ontwikkeld van steden in een landelijk gebied naar stedelijke regio's in interactie met landelijke en cultuurhistorische gebieden. Dit maakt Nederland sterk en onderscheidend in de wereld. Die samenhang van het internationale en regionale schaalniveau wil het rijk behouden, laten groeien en versterken. Nederland heeft met zijn internationale oriëntatie en open economie een hoog welvaartsniveau opgebouwd. Een netwerk van hoogwaardige internationale verbindingen van weg, spoor, water en lucht, met daarbinnen de mainports als belangrijke knooppunten is de basis voor die internationale concurrentiepositie. De 3 hoofddoelen van de structuurvisie zijn:
Barro
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, ook wel het Barro genoemd, heeft medio 2009 als ontwerp ter inzage gelegen, destijds nog als AMvB Ruimte. Begin 2012 is de SVIR vastgesteld, de basis waarop de regelgeving van het Barro gebaseerd is. Op 1 oktober 2012 is het Barro volledig in werking getreden.
Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Het Barro is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dit betekent dat het Barro regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich daarbij primair richt tot de gemeenten. Daarnaast kan het Barro aan de gemeenten opdragen om in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren. Het plangebied ligt niet binnen een invloedssfeer van het Barro.
Conclusie
Specifiek beleid ten aanzien de locatie is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte niet opgenomen. Dit is gedecentraliseerd naar de provincie en de gemeente. Het plangebied ligt niet binnen een invloedssfeer van het Barro.
De ladder voor duurzame verstedelijking, zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening en in de provinciale Verordening Ruimte, wordt hierna toegelicht.
Uit de kaart behorende bij de Visie Ruimte en Mobiliteit (geconsolideerde versie d.d. 29 juni 2018) is op te maken dat het plangebied is aangewezen als bebouwde ruimte, het bestaand stads-en dorpsgebied. Het beter benutten van de bebouwde ruimte krijgt ruimtelijk invulling door verdichting, herstructurering en binnenstedelijke transformatie. De Provincie zet in op het zoveel mogelijk concentreren van nieuwbouw binnen de bebouwde ruimte. De Provincie wil op verschillende manieren bijdragen aan het beter benutten van de bebouwde ruimte. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening hanteren gemeenten de “ladder voor duurzame verstedelijking” om de keuze voor en situering van nieuwe woon- en werklocaties te verantwoorden.
Uit de kaart van de Visie Ruimte en Mobiliteit is op te maken dat het plangebied geen deel uit maakt van een ander aangewezen gebied.
Besluit ruimtelijke ordening
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen (artikel 3.2). De kernbepaling van de Ladder, artikel 3.1.6 lid 2 Bro, luidt als volgt;
De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
Verordening ruimte artikel 2.1.1, ladder voor duurzame verstedelijking
In dit artikel is opgenomen dat als een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, deze moet voldoen aan de volgende eisen:
Toepassing ladder voor duurzame verstedelijking op regionaal niveau
Gedeputeerde Staten kunnen bij de aanvaarding van een regionale visie aangeven in hoeverre de ladder voor duurzame verstedelijking op regionaal niveau geheel of gedeeltelijk is doorlopen. In de toelichting van het bestemmingsplan kan in dat geval worden verwezen naar de regionale visie bij de beschrijving van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling, als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening.
Ladderonderbouwing
De ladder is van toepassing bij stedelijke ontwikkelingen. Op basis van jurisprudentie blijkt dat ontwikkeling van één of enkele woningen niet gezien wordt als een stedelijke ontwikkeling (Uitspraak Raad van State, ABRvS 18 december 2013, 201302867/1/R4). Het voorliggende bestemmingsplan maakt planologisch de realisatie van 2 woningen mogelijk. Daarmee wordt gesteld dat er geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. De ladder voor duurzame verstedelijking hoeft niet nader te worden onderbouwd.
Omdat in het bestemmingsplan de realisatie van woningen planologisch mogelijk wordt gemaakt wordt de woonvisie van de gemeente nader toegelicht.
Woonvisie Noordwijkerhout
In september 2017 is de woonvisie Noordwijkerhout vastgesteld.
In de visie is opgenomen dat de gemeente het “afwegingskader woningbouw” heeft opgesteld om daarmee de gewenste woningtoevoegingen en de daarmee samenhangende doorstroming te bereiken. Nieuwbouwplannen met vijf woningen of meer, worden hieraan getoetst.
Het planvoornemen betreft kleinschalige nieuwbouw (minder dan 5 woningen) waarvoor in de woonvisie geen specifiek beleid is opgenomen. Het planvoornemen voorziet niet een specifieke behoefte van een bepaalde doelgroep maar in de behoefte van een particulier die een nieuwe woning wil realiseren en een tweede mogelijk wil maken.
De woonvisie levert geen belemmeringen op voor het planvoornemen.
Groenbeleidsplan 2017 – 2027
Het Groenbeleidsplan geeft de Hoofdgroenstructuur aan en benoemt een aantal knelpunten.
Bomen zijn bijzondere elementen in de openbare ruimte.
De Zeestraat maakt deel uit van de Hoofdgroenstructuur. Er zijn ten gevolge van het voorgenomen bouwproject geen werkzaamheden voorzien aan de openbare groenstroken langs de Zeestraat (aan de overzijde van de Zeestraat, gezien vanuit het perceel Zeestraat 83a). Hiermee wordt gesteld dat het planvoornemen niet leidt tot aantasting van de Hoofdgroenstructuur.
In het plangebied staan geen waardevolle bomen waarvoor een kapvergunning nodig is.
Afbeelding uitsnede kaart Hoofdgroenstructuur
Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies en wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. De richtafstanden zijn afhankelijk van het omgevingstype waarbinnen de milieugevoelige bestemming is gelegen. De VNG-publicatie gaat uit van het omgevingstype rustige woonwijk/rustig buitengebied of van een gemengd gebied.
Beoordeling
Voor de beoordeling of er wordt voldaan aan de richtafstand is uitgegaan van het omgevingstype ''rustige woonwijk''. In de directe omgeving van het plangebied komt naast de functie wonen alleen nog de functie maatschappelijk voor. Daarmee wordt gesteld dat er geen sprake is van functiemenging tussen wonen en milieubelastende activiteiten. Op het Bavoterrein ten noorden van het plangebied zijn alleen maatschappelijke en/of woonfuncties toegestaan, derhalve is dit terrein buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling.
Voor de bepaling of er wordt voldaan aan de richtafstand tussen woningen en milieubelastende activiteiten, uitgaande van het omgevingstype rustige woonwijk, is gemeten van de (dichtstbijzijnde) grens van het plangebied tot aan de bestemmingsvlakken van de betreffende functies en/of bedrijven. Alle bedrijven/inrichtingen met een bepaalde milieucategorie liggen op voldoende afstand van het plangebied.
Omdat de bedrijfsfunctie ter plaatse van het perceel Zeestraat 83a komt te vervallen is daar geen sprake meer van een hindercontour richting omliggende woningen. In onderstaande tabel zijn de bedrijven en/of inrichtingen met een bepaalde milieucategorie in de omgeving van het plangebied inzichtelijk gemaakt.
Bedrijf/activiteiten | Omschrijving | Adres | SBI-2008 | Milieu cat. |
Richt afstand |
Huidige afstand tot bestemmingsvlak | |||||
Kaptein Orthopedie | Orthopedie praktijk | Zeestraat 93a Noordwijkerhout | 8621, 8622, 8623 | 2* | 30m | 54m | |||||
Centrum functies | horeca detailhandel | Centrum Noordwijkerhout | 47 | 1 | 10m | 165m | |||||
Agrarisch - bollenteelt | Landbouw, akkerbouw | Zeestraat 52 Noordwijkerhout | 011, 012, 013 | 3.1 | 50m | 389m | |||||
Handels- en exportbedrijf | Handel en groothandel landbouw | Zeestraat 54-56 Noordwijkerhout | 4621 / | 3.1 | 50m | 451m | |||||
Agrarisch - bollenteelt | Landbouw, akkerbouw | Ter hoogte van Schulpweg 17 -1 19 Noordwijkerhout | 011, 012, 013 | 3.1 | 50m | 394m | |||||
Machinefabriek/ spuiterij |
Vervaardiging machines en apparaten > 2000m2 | Gooweg 6 Noordwijkerhout | 27, 28, 33 | 4.2 | 300m | 433m |
Tabel activiteiten / bedrijven in directe omgeving van het plangebied
*De praktijk valt onder milieucategorie 1, maar omdat categorie 2 ook is toegestaan is uitgegaan van de richtafstand voor categorie 2
Voor het milieuaspect externe veiligheid zijn een aantal bronnen van belang, namelijk het vervoer van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor of het water, het transport door ondergrondse leidingen en de opslag van gevaarlijke stoffen.
Het Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke stoffen.
De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR), een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR).
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de opslag, productie of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Er worden in dit kader twee normstellingen gehanteerd, te weten:
Beoordeling
In de kern Noordwijkerhout zijn geen risicovolle inrichtingen of bedrijven aanwezig. In de omgeving van Noordwijkerhout zijn deze wel aanwezig.
Voor deze bedrijven en inrichtingen is beoordeeld of het plangebied binnen de risicocontouren is gelegen.
Ten westen van de kern Noordwijkerhout ligt camping Club Soleil aan de Kraaierslaan 7. De opslag van gevaarlijke stoffen op het terrein valt onder de categorie ''overige inrichtingen gevaarlijke stoffen''. Er geldt geen groepsrisicocontour en het plaatsgebonden risicocontour bedraagt 10 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 1250 meter en daarmee buiten de risicocontouren.
Ten zuiden van Noordwijkerhout zijn meerdere opslagunits van kwekerijen gelegen aan de Gooweg 19 t/m 21. Het betreft opslag van propaan. Hiervoor geldt geen groepsrisicocontour maar wel een plaatsgebonden risicocontour van 10 meter. Het plangebied ligt op een afstand van 2000 meter en daarmee buiten de risicocontouren.
Andere risicovolle bedrijven, inrichtingen en/of transport wegen, waaronder de N206 ten zuiden van Noordwijkerhout liggen op meer dan voldoende afstand (630 meter afstand).
Afbeelding uitsnede risicokaart (plangebied aangeduid met oranje stip)
Conclusie
Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op.
Door AGEL adviseurs is in juni 2018 een akoestisch onderzoek wegverkeer uitgevoerd, het rapport is als Bijlage 1 bijgesloten. In dit onderzoek zijn de wegen Zeestraat, Erfvoort en Victoriberg onderzocht.
Onderzoek
Onderzoekszone wegverkeerslawaai
Behalve langs 30 km/uur-wegen en woonerven bevindt zich overeenkomstig artikel 74 Wgh aan weerszijden van een weg een zone waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Voordat nieuwe woningen binnen deze zone kunnen worden geprojecteerd dient onderzocht te worden of aan de grenswaarden van de Wgh wordt voldaan. De zonebreedte is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk gebied).
Langs de Victoriberg is een zone van 200 meter aanwezig (2x1 rijstrook, stedelijk gebied). Het plangebied ligt in de zone van de Victoriberg, waardoor een akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai vanuit de Wet geluidhinder noodzakelijk is. Doordat op zowel de Zeestraat als de Erfvoort een 30 km-regime geldt is langs deze wegen geen zone aanwezig. Wel zijn deze wegen meegenomen in het onderzoek
Conclusie
Victoriberg
Uit de berekeningen blijkt dat door het wegverkeer op de Victoriberg de voorkeurswaarde niet wordt overschreden. Het vaststellen van hogere waarden voor wegverkeerslawaai is dan ook niet benodigd. Vanuit de Wet geluidhinder zijn dan ook geen belemmeringen te verwachten voor de nieuwe woningen.
De maximaal berekende geluidbelasting is:
Doordat de voorkeurswaarde niet wordt overschreden levert het aspect wegverkeerslawaai vanuit de Wgh geen belemmering op.
Zeestraat en Erfvoort
Vanwege de wettelijk rijsnelheid van 30 km/uur op de beide wegen is toetsing aan de grenswaarden van de Wgh niet aan de orde. Wel is In het kader van een goede ruimtelijke ordening deze weg in het onderzoek betrokken.
Uit de berekening blijkt dat de maximale geluidbelasting vanwege het verkeer op de Zeestraat maximaal 48 dB bedraagt voor het bouwvlak Zeestraat 83a en maximaal 25 dB voor het bouwvlak Zeestraat 85.
Vanwege het verkeer op de Erfvoort bedraagt de maximale geluidbelasting op het bouwvlak Zeestraat 83a 27 dB en voor het bouwvlak Zeestraat 85 maximaal 43 dB. Het wegverkeer op de 30 km/uur-wegen leveren geluidbelastingen tot maximaal 48 dB, waardoor in analogie voor gezoneerde wegen, de voorkeurswaarde niet wordt overschreden. Daardoor wordt gesteld dat deze wegen eveneens geen belemmering opleveren voor de realisatie van de nieuwe woningen.
Het aspect akoestiek wegverkeerslawaai levert geen belemmeringen op.
Voor het planvoornemen is de verkeersgeneratie bepaald. De parkeerbehoefte is op grond van de Nota Parkeernormen Noordwijkerhout 2016 bepaald. Deze normen zijn ontleend aan kencijfers zoals opgenomen in de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'. Voor de bepaling van de verkeersgeneratie zijn ook deze kencijfers gebruikt.
Het plangebied ligt nabij het centrum van Noordwijkerhout, derhalve zijn de kencijfers voor 'rest bebouwde kom' gehanteerd en stedelijkheidsgraad weinig stedelijk (conform de Nota Parkeernormen).
Omdat er maximaal 2 vrijstaande woningen planologisch mogelijk worden gemaakt, zijn de kencijfers voor het woningtype koop vrijstaand gebruikt voor de berekeningen.
Verkeer
Het plangebied wordt ontsloten vanaf de Zeestraat en/of Erfvoort. De invloed van de toename van verkeer op beide wegen is bepaald.
Conform de kencijfers van het CROW bedraagt verkeersgeneratie ten gevolgen van het planvoornemen minimaal 15,6 verkeersbewegingen (2 woningen*7,8) en maximaal 17,2 verkeersbewegingen (2 woningen*8,6). Gemiddeld 16,4 verkeersbewegingen.
Gezien het gebruik van de Zeestraat als ontsluitingsweg vanuit het centrum en het Erfvoort als wijkontsluitingsweg en het gegeven dat er op het perceel Zeestraat 83a reeds een bedrijf is toegestaan welke ook een bepaald aantal verkeersbewegingen gegenereerd wordt gesteld dat het aantal verkeersbewegingen niet significant bijdraagt aan de verkeersdruk op zowel de Zeestraat als het Erfvoort. Beide wegen kunnen de verkeersbewegingen ten gevolge van de nieuwe situatie afwikkelen.
Parkeren
Conform de kencijfers parkeren moeten er 4,4 parkeerplaatsen (norm 2,2 per woning) beschikbaar zijn. Deze parkeerplaatsen worden op eigen terrein aangelegd. Voor de parkeerplaatsen op eigen terrein (dubbele oprit zonder garage) moet de rekenwaarde 1,7 worden gehanteerd. Bij de nieuwe woning op het perceel Zeestraat 85 worden minimaal 2 parkeerplaatsen ingepast en daarnaast wordt nog ruimte gereserveerd voor bezoekers.
Het uitgangspunt is voor het parkeren bij het perceel Zeestraat 83a gebruik wordt gemaakt van parkeren op eigen terrein. Eventueel kan er door bezoekers nog gebruikt worden gemaakt van de parkeerplaatsen langs de Zeestraat. Omdat hier een blauwe zone geldt kan er maar tijdelijk geparkeerd worden.
In de huidige situatie is meer dan voldoende ruimte voor 2,2 parkeerplaatsen beschikbaar ter hoogte van het perceel Zeestraat 83a.
Op deze wijze wordt er voldaan aan de Nota Parkeernormen.
Conclusie
Het aspect verkeer en parkeren levert geen belemmeringen op.
Door AV consulting is in juni 2016 een luchtkwaliteitsonderzoek ter plaatse van het gebouw Zeestraat 83a uitgevoerd. Dit onderzoek heeft uitgewezen, dat verder onderzoek niet nodig is. De transformatie van het pand naar woonbestemming op het perceel naast Zeestraat 83 te Noordwijkerhout draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit in de omgeving.
In juni 2018 is door AGEL adviseurs een beoordeling luchtkwaliteit uitgevoerd voor het gehele plangebied, de locatie 83a is hierin ook meegenomen zodat er van deze locatie een actuele beoordeling luchtkwaliteit ter beschikking is. De memo is als Bijlage 2 bijgesloten.
Het onderzoek naar luchtkwaliteit wordt uitgevoerd op grond van hoofdstuk 5, titel 5.2 ‘Luchtkwaliteitseisen’ van de Wet milieubeheer (Wm). De titel 5.2 ‘Luchtkwaliteitseisen’ is beter bekend als de Wet luchtkwaliteit. Een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling van maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren. Daar naast zijn daarin alle ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren.
Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO2), fijnstof (PM10) en zeer fijnstof (PM2,5) de belangrijkste stoffen. De in de Wet luchtkwaliteit gestelde norm voor NO2 en PM10 jaargemiddelde grenswaarde is voor beide stoffen 40 ug/m3. terwijl voor PM2,5 de jaargemiddelde grenswaarde 25 ug/m3 bedraagt. Daarnaast mag de PM10 24 uurgemiddelde grenswaarde van 50 ug/m3 maximaal 35 keer per jaar worden overschreden.
In de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ (Regeling NIBM) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als een NIBM-project kan worden beschouwd. Deze categorieën betreffen landbouwinrichtingen, spoor-wegemplacementen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en een combinatielocatie van woningbouw en kantoren.
Onderzoek
In de Regeling NIBM is aangegeven dat een woningbouwlocatie met maximaal 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op de locatie is het planologisch mogelijk maximaal twee nieuwe woningen te realiseren. Daardoor is deze ontwikkeling aan te merken als een project dat NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, waardoor toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit niet nodig is.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 in de omgeving van het plangebied inzichtelijk gemaakt op basis van de gegevens in de NSL-monitoringstool. In deze tool zijn langs de Zeestraat geen toetspunten opgenomen. Langs de Victoriberg is dit wel het geval, waarop de Zeestraat aansluit. In de volgende afbeelding zijn de concentraties NO2, PM10 en PM2,5 voor het peiljaar 2016 nabij de locatie weergegeven. Deze concentraties zijn afkomstig uit de NSL-monitoringstool 2017. Hieruit volgt dat in de omgeving van het plangebied de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 respectievelijk maximaal 20 ug/m3 , 19 ug/m3 en 11 ug/m3 bedraagt. De jaargemiddelde grenswaarden voor NO2, PM10 (beide 40 ug/m3) en PM2,5 (25 ug/m3) worden niet overschreden. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24 uurgemiddelde concentratie is maximaal 7, waardoor het maximum van 35 dagen eveneens niet wordt overschreden.
Afbeelding overzicht concentraties NO2, PM10 en PM2,5, peiljaar 2016 (NSL-monitoringstool 2017)
De algemene trend is dat in de toekomst de emissies en de achtergrondconcentraties van deze stoffen zullen dalen. Overschrijdingen van de grenswaarden zijn dan ook niet te verwachten.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling is aan te merken als een project dat NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit is zodoende niet benodigd. Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor de voorgenomen ontwikkelingen in dit bestemmingsplan (artikel 5.16, lid 1 aanhef en onder c Wm).
Daarnaast is in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter plaatse van het plan de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 bepaald. Deze waarden zijn veel lager dan de gestelde grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. Vanwege de algemene trend dat de emissies en achtergrondconcentraties zullen dalen worden er ook in de toekomst geen overschrijdingen verwacht.
In april 2015 is de archeologische verwachtings(waarden)kaart en beleidskaart gemeenten Katwijk, Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse, Teylingen en Hillegom opgesteld. Uit de gemeentelijke archeologische beleidskaart blijkt dat het gebied ligt op gronden met een lage archeologische waarde, hiervoor geldt een onderzoeksverplichting in geval de bodemingreep groter is dan 1000 m2 en dieper dan 30 cm onder maaiveld plaats vindt.
In het bestemmingsplan is opgenomen dat een archeologisch onderzoek nodig is in geval de bodemingreep groter is dan 500 m2 en dieper dan 30 cm onder maaiveld plaats vindt. Omdat de archeologische waardenkaart geen vastgesteld beleid is als uitgangspunt de regels uit het bestemmingsplan gebruikt om te bepalen of archeologisch onderzoek nodig is.
De beoogde de woning op de planlocatie Zeestraat 85 heeft een oppervlakte van minder dan 500m2. In het bouwvlak is het ook niet mogelijk om een woning met deze oppervlakte te realiseren. Op de locatie Zeestraat 83a is een woning met een oppervlakte meer dan 500m2 ruimtelijk gezien niet mogelijk omdat de locatie zelf minder dan 500m2 beslaat.
De bodemingrepen ten gevolge van de realisatie van de woning reiken wel dieper dan 30 cm beneden maaiveld. Ondanks dat de beoogde woning een oppervlakte heeft van minder dan 500m2 is een archeologisch onderzoek wel nodig. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning.
Conclusie
De archeologische dubbelbestemming is, conform het vigerende bestemmingsplan, overgenomen om eventuele aanwezige archeologische waarden te beschermen bij onvoorziene bodemingrepen in de toekomst. Een archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning.
Aeres milieu heeft in augustus 2018 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, het rapport is als Bijlage 3 bijgevoegd. Het doel van het verkennend onderzoek is, middels een steekproef, het vaststellen van de actuele bodemkwaliteit ter plaatse.
Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de onderzoekslocatie als “verdacht” beschouwd door het langdurig gebruik als bedrijfsperceel.
Conclusie verkennend bodemonderzoek
Uit de analyseresultaten blijkt dat in de bovengrond geen gehalten verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarden gemeten zijn. Na uitsplitsing van het sterk verhoogde mengmonster blijkt dat in de ondergrond ter plaatse van boorpunt 2 een sterke verhoging met zink aanwezig is. Verder zijn een matige verhoging met nikkel en lichte verhoging met cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, minerale olie en PAK aangetoond. Het freatisch grondwater blijkt niet verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarden.
Ter plaatse van o.a. boorpunt 2 is de nieuwbouw van een woning gepland. De resultaten van dit bodemonderzoek geven aanleiding tot het uitvoeren van een nader bodemonderzoek. Hiermee wordt vastgesteld of het een puntverontreiniging betreft of er ter plaatse sprake is van een ernstige bodemverontreiniging. Het nader bodemonderzoek is uitgevoerd, zie hiervoor de volgende subparagraaf.
De overige aangetroffen lichte verhogingen in de grond kunnen bij grondafvoer beperkingen opleveren ten aanzien van het (her)gebruik van de grond omdat dan veelal andere normen gelden. Ten aanzien van hergebruik van deze grond elders is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing.
Aeres milieu heeft in september 2018 een nader bodemonderzoek uitgevoerd, het rapport is als Bijlage 4 bijgevoegd. Het uitgevoerde bodemonderzoek bestaat uit een aanvullend bodemonderzoek naar een eerder aangetroffen sterke verhoging met zink en de matige verhoging met nikkel ter plaatse van boorpunt 2 op een diepte van 1,0-1,2 meter beneden maaiveld. In verband met de voorgenomen nieuwbouw van een woonhuis ter plaatse wordt hiermee bepaald of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
Conclusie
Uit de resultaten van het aanvullend bodemonderzoek blijkt dat de diepere ondergrond ter plaatse van boring 2 (verticaal) en de ondergrond rondom boring 2 (horizontaal) niet tot licht verhoogd is met zink en niet verhoogd is met nikkel.
Op basis van de resultaten betreft de tijdens het verkennend bodemonderzoek aangetoonde sterke verhoging met zink in de ondergrond ter plaatse van boring 2 een puntverontreiniging van beperkte omvang. Mede door het ontbreken van een verontreinigingsbron bestaat er geen aanleiding te vermoeden dat op de locatie sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
De resultaten van dit bodemonderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. Daarmee wordt gesteld dat het aspect bodem geen belemmeringen oplevert voor het bestemmingsplan.
Ekoza heeft in juli 2018 een quickscan flora en fauna uitgevoerd, het rapport is als Bijlage 5 bijgevoegd. Het betreft een beoordeling van de huidige en potentiële aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren op de onderzoeklocaties en de te verwachten effecten van de voorgenomen ingrepen op beschermde soorten en gebieden. De quickscan vindt plaats op grond van bronnenonderzoek en een terreinbezoek. Tijdens het terreinbezoek is een inschatting gemaakt welke soorten voor kunnen komen en welke soorten op voorhand uit te sluiten zijn.
Onderzoek / conclusie
Gebiedsbescherming
Natura 2000
Het plangebied ligt op ruim 1,6 km afstand van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid. Er zijn geen negatieve effecten, dan wel significant negatieve effecten te verwachten van het project op het nabijgelegen Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid of andere Natura 2000-gebieden. Een PAS-berekening is niet nodig. Ter ondersteuning van deze conclusie is een memo stikstof opgesteld door AGEL, zie hiervoor navolgende subparagraaf.
Afbeelding ligging van de plangebieden (rood) ten opzichte van het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid
Natuurnetwerk Nederland
Het plangebied ligt buiten de grenzen van Natuurnetwerk Nederland, waardoor er geen effecten op de kernwaarden en kwaliteiten van het gebied zijn.
Soortbescherming
Grondgebonden zoogdieren
De voorgenomen werkzaamheden zullen geen negatief effect opleveren voor grondgebonden zoogdieren. Voortplantingsplaatsen, vaste rust- of verblijfplaatsen en (functionele) leefomgeving van beschermde grondgebonden zoogdieren zijn in het plangebied niet aanwezig.
Vleermuizen
Binnen de planlocatie Zeestraat 85 worden geen verblijfplaatsen van vleermuizen verwacht. Er zijn binnen de plangebieden geen essentiële foerageergebieden of vliegroutes aanwezig.
De bebouwing op de locatie Zeestraat 83a is geschikt als mogelijke verblijfplaats voor gebouw-bewonende vleermuizen. Indien werkzaamheden plaats gaan vinden aan het dak of de spouwmuur of werkzaamheden die daar (indirect) invloed op kunnen hebben, zal een nader onderzoek moeten uitwijzen of er verblijfplaatsen van vleermuizen binnen dit plangebied aanwezig zijn en een ontheffing in het kader van Wet natuurbescherming noodzakelijk is.
Vogels
In de struiken en bomen op het terrein zijn geen jaarrond beschermde nesten aanwezig. Ze zijn mogelijk wel geschikt als nestlocatie voor algemene broedvogels. Actieve nesten mogen geen negatief effect ondervinden. Te verwijderen bomen en struiken dienen buiten het broedseizoen (globaal half maart tot half juli) verwijderd te worden om te voorkomen dat broedvogels zich hier nestelen.
Indien het verwijderen niet plaats kan vinden buiten het broedseizoen, dient het groen voor verwijdering gecontroleerd te worden op de aanwezigheid van actieve nesten.
De bebouwing op de locatie Zeestraat 83a is geschikt als mogelijke nestlocatie voor huismus. Indien werkzaamheden
plaats gaan vinden aan het dak of werkzaamheden die daar (indirect) invloed op kunnen hebben, zal eerst een nader
onderzoek moeten uitwijzen of er verblijfplaatsen van huismussen binnen het plangebied aanwezig zijn en zodoende
een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is.
Reptielen, amfibieën en vissen
Geschikt habitat om te rusten, zich voort te planten of te overwinteren is voor beschermde reptielen, amfibieën en vissen in het plangebied niet aanwezig. Een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming is niet nodig.
Flora
In het plangebied zijn geen beschermde planten aangetroffen. Of zijn te verwachten omdat binnen het plangebied geen (bodem) substraat aanwezig is waarop beschermde planten zich kunnen handhaven. Een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming is daarom niet nodig.
Ongewervelden
Vanwege het ontbreken van een geschikt habitat worden in het plangebied geen beschermde ongewervelden verwacht. Een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming is daarom niet nodig.
Houtopstanden
De bomen op het plangebied vallen onder de bebouwde kom houtopstanden en zijn daarom vrijgesteld van de meld- en herplantplicht van de Wet natuurbescherming.
Door AGEL adviseurs is een memo stikstofdepositie opgesteld welke als Bijlage 6 is bijgesloten. Op ongeveer 1,6 kilometer ten westen van de locatie is het Natura 2000-gebied ‘Kennemerland-Zuid’ aanwezig.
De stikstofemissie van de ontwikkeling wordt bepaald door de verkeersaantrekkende werking van gemotoriseerd verkeer. Het onderzoek betreft het bepalen van de toename van de stikstofdepositie als gevolg van alle stikstof emitterende activiteiten van het plan. Voor de toetsing dient de plansituatie te worden vergeleken met de huidige feitelijke situatie.
In het onderzoek wordt uitgegaan van een worst-case situatie waarbij sprake is van de realisatie van twee woningen (maximaal planologisch mogelijk). Als toetsingsjaar wordt uitgegaan van het eindjaar van de bestemmingsplanperiode, zijnde 2028.
Conclusie
De berekeningsresultaten van de maximale toename van de stikstofdepositie ten gevolge van de realisatie van twee woningen op de locatie Zeestraat 83a/85 is als volgt: er zijn geen natuurgebieden met rekenresultaten die hoger dan de drempelwaarde zijn.
Er zijn vanuit het aspect stikstofdepositie geen belemmeringen te verwachten voor het realiseren van twee woningen op de locatie Zeestraat 83a/85 in Noordwijkerhout.
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van twee woningen mogelijk. Het plangebied is gelegen binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Rijnland. In lijn met het beleid van het Hoogheemraadschap wordt het aspect nader toegelicht.
Waterparagraaf
Verhard oppervlak
Bij een toename in verharding dient deze te worden gecompenseerd. Indien het verhard oppervlak minder dan 500m2 bedraagt is compensatie niet nodig.
De planlocatie Zeestraat 83a bestaat al uit grotendeels uit verharding door de situering van het bedrijfsgebouw met bijbehorende erfverharding. De planlocatie Zeestraat 85 is gedeeltelijk verhard (de bestaande schuur) en gedeeltelijk onverhard (de bestaande tuin). Uit de berekening van het verhard oppervlak in de bestaande en nieuwe situatie blijkt dat het verhard oppervlak met 9m2 afneemt in de nieuwe situatie, derhalve is compensatie niet benodigd.
Afbeelding berekening verharding. links de kaart met de bestaande verharding en rechts de kaart met de verharding in de nieuwe situatie
Waterkwantiteit
In onderstaande afbeelding is de uitsnede van de legger oppervlaktewateren van het Hoogheemraadschap opgenomen. Hieruit blijkt dat in of aangrenzend aan het plangebied geen watergangen liggen. De watergang ten noorden van Zeestraat (categorie overig) valt buiten het plangebied.
Het planvoornemen voorziet niet in werkzaamheden in of nabij een bestaande watergang.
Afbeelding uitsnede legger oppervlaktewateren
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.
Veiligheid en waterkering
Het plangebied ligt niet binnen de kern-/beschermingszone van een (regionale) waterkering.
Afwatering en riolering
Het plangebied is aangesloten op het bestaande rioleringsstelsel. De precieze aansluitingen van de woningen op de riolering worden bepaald in het kader van de bouwaanvraag.
Conclusie
Het planvoornemen heeft geen negatieve effecten op de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse van het plangebied.
Plannen en activiteiten kunnen nadelige gevolgen hebben voor het milieu. In hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en in het Besluit milieueffectrapportage is geregeld dat in zulke gevallen een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Er is een m.e.r.-plicht voor plannen (planMER) en een m.e.r.-plicht voor besluiten. Een plan is plan m.e.r.-plichtig als het plan kaders stelt voor m.e.r.-plichtige activiteiten. Een bestemmingplan (of wijzigingsplan) kan plan m.e.r.-plichtig zijn. Dit is het geval als het plan kaders stelt voor latere m.e.r.-plichtige activiteiten en/of als voor het plan een passende beoordeling nodig is. Daarnaast kan een plan ook m.e.r.-plichtig zijn als er een concreet (bouw)plan ter uitvoering ligt.
Per 7 juli 2017 is het Besluit m.e.r. gewijzigd. Hierin is een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling opgenomen. Een m.e.r.-procedure is noodzakelijk als een besluit wordt genomen over een activiteit waarbij belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. De vraag of door voorgenomen activiteiten belangrijke nadelige milieugevolgen veroorzaakt kunnen worden staat dan ook centraal bij het beoordelen of een m.e.r. moet worden uitgevoerd. De Europese Unie heeft in de richtlijn m.e.r. aangegeven bij welke activiteiten er zeer waarschijnlijk sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen.
In de gewijzigde Besluit m.e.r. staat de nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde is moet:
De artikelen 7.16 tot en met 7.20a van de Wet milieubeheer zijn in de nieuwe wetgeving voor alle in het Besluit m.e.r. genoemde activiteiten van de D-lijst van toepassing. Het maakt daarvoor niet uit of het een activiteit onder of boven de D-drempel betreft. Voorafgaand aan de vergunningaanvraag of de ruimtelijke procedure dient een aparte beslissing te worden genomen dat geen MER nodig is. Voor de initiatiefnemer geldt dat hij moet melden dat er sprake is van een vormvrije m.e.r.-beoordeling en dat hij hiervoor informatie moet aanleveren. Het bevoegd gezag moet vervolgens een formeel besluit nemen dat de initiatiefnemer bij zijn vergunningaanvraag moet voegen.
De nieuwe procedure is uitsluitend van toepassing op projecten die voorkomen in het Besluit m.e.r.. Indien kan worden aangetoond dat het project geen onderdeel uitmaakt van onderdeel C of D van het Besluit m.e.r., dan is de nieuwe procedure niet van toepassing. In onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. is onder 11.2 de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject, met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen, opgenomen.
Onderzoek
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van twee woningen mogelijk en bevat een activiteit die genoemd wordt in onderdeel D van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage. De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen valt onder onderdeel D in de bijlage van het Besluit Milieueffectrapportage.
In de volgende gevallen waarop de activiteit betrekking heeft op is een aparte m.e.r.-beoordeling nodig;
De omvang van het planvoornemen blijft onder de drempelwaarden genoemd in onderdeel D.11.2 in de bijlage van het Besluit Milieueffectrapportage. De activiteit betreft de realisatie van 2 woningen en zit daarmee ruim onder de drempelwaarde van 2000 woningen waarvoor een aparte m.e.r.-beoordeling moet worden uitgevoerd. Wel is het nodig om voor het te nemen besluit kort uit te leggen dat er geen significante milieugevolgen voor de omgeving zijn.
Dit heet een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Vormvrije m.e.r. beoordeling
1 Kenmerken project / activiteit
De omvang van het project betreft het realiseren van 2 woningen, deze activiteit zit ruim onder de drempelwaarden van 2000 woningen. De omvang van het plan is in relatie tot deze drempelwaarden relatief klein. Uit de beoordeling van het aspect verkeer blijkt dat er geen sprake is van een significante toename van het aantal verkeersbewegingen. Uit de beoordeling van het aspect luchtkwaliteit blijkt dat het plan voldoet aan de wettelijke bepalingen voor de luchtkwaliteit en derhalve zonder verdere maatregelen kan worden uitgevoerd.
2 plaats van het project / activiteit
Het plangebied ligt aan de Zeestraat / Erfvoort in het bestaand stedelijk gebied van de gemeente Noordwijkerhout.
Het plangebied ligt niet in of in de directe nabijheid van een Natura 2000-gebied of NatuurNetwerkNederland gebied. Ook ligt het plangebied niet binnen de beschermingszone van een waterkering.
3 samenhang met andere activiteiten
Er is geen samenhang met plannen/ontwikkelingen buiten het plangebied. Binnen het bestemmingsplangebied wordt de realisatie mogelijk gemaakt. De onderzoeken naar de verscheidene milieueffecten zijn toegelicht in dit hoofdstuk.
4 kenmerken van de (mogelijk belangrijke) nadelige milieugevolgen
De nieuwe ontwikkeling in het plangebied leidt niet tot milieugevolgen. Dit blijkt uit de resultaten van de beoordelingen en onderzoeken van omgevingsaspecten, zie hiervoor de voorgaande paragrafen in dit hoofdstuk. Er is daarom geen sprake van een m.e.r.-beoordelingsplicht.
Conclusie
Gelet op bovenstaande overwegingen is er geen sprake van nadelige gevolgen voor het milieu. De effecten op het milieu zijn voldoende beschreven in de voorgaande paragrafen. Een formele m.e.r.-beoordeling is niet nodig. De gemeente moet hier een wel een m.e.r.- beoordelingsbesluit over nemen. Hiertoe wordt tezamen met het ontwerpbestemmingsplan een aanmeldingsnotitie vormvrije m.e.r. beoordeling voorgelegd aan de raad.
Het voorliggende bestemmingsplan is een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan welke de bouw van 2 woningen planologisch mogelijk maakt.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden, door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en de daarop betrekking hebbende regels, de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden.
De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn als volgt opgebouwd.
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In Artikel 1 Begrippen zijn de begripsomschrijvingen
opgenomen, Artikel 2 Wijze van meten bevat de wijze van meten.
Dit hoofdstuk bestaat uit een beschrijving van de bestemmingen. Deze kennen per bestemming globaal de volgende opzet:
Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:
De gronden met de bestemming 'Tuin' zijn bestemd voor tuinen, toegangspaden, verhardingen voor in-en uitritten en waterhuishoudkundige voorzieningen. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. In de regels zijn hiervoor nadere voorwaarden opgenomen.
Binnen de bestemming Wonen zijn grondgebonden vrijstaande woningen toegestaan met daarbij behorende tuinen en erven. De bouwaanduiding vrijstaand is opgenomen op de verbeelding. In samenhang daarmee is de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen toegestaan.
In de regels is vastgelegd dat de hoofdgebouwen alleen binnen een bouwvlak gerealiseerd mogen worden. Op de verbeelding is de maximale goot-en bouwhoogte opgenomen. Voor het bouwvlak aan het Erfvoort is een maximum bebouwingspercentage aangeduid van 80%. Ook is op de verbeelding de aanduiding gevellijn opgenomen, de voorgevel van een woning dient achter of in deze gevellijn gerealiseerd te worden.
Daarnaast worden in de regels nadere voorwaarden gegeven voor de bouw van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
Ter bescherming van mogelijk archeologische sporen in de bodem kan, voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend of andere nader genoemde activiteiten worden uitgevoerd, de verplichting worden opgelegd om vooraf archeologisch onderzoek te verrichten. Afhankelijk van de uitkomst daarvan kunnen aan de vergunning nadere voorwaarden worden gesteld.
Genoemde verplichtingen ontstaan wanneer de (bouw)activiteiten dieper reiken dan in de regels voor de betreffende gebieden genoemde diepte en meer oppervlak beslaan als daar genoemd.
Dit hoofdstuk bevat regels die op het hele plangebied betrekking hebben en regelt de volgende onderwerpen:
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Dit hoofdstuk bevat regels die op het hele plangebied betrekking hebben en regelt de volgende onderwerpen:
Artikel 11 Overgangsrecht: bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan aanwezig zijn, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd blijven;
Artikel 12 Slotregel: in deze regel wordt aangegeven onder welke naam de regels aangehaald kunnen worden.
Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening is de gemeente verplicht om bij onder meer bij de ruimtelijke ontwikkeling van één of meer woningen kosten te verhalen op particuliere grondexploitanten. Dit kostenverhaal is verzekerd door middel van een anterieure overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer. Deze anterieure overeenkomst voorziet tevens in een afspraak omtrent eventuele planschadeclaims.
Nadat het bestemmingsplan ter visie is gelegd worden in deze paragraaf de resultaten van de inspraakprocedures en het overleg ex artikel 3.1.1 Bro behandeld.
Het voorontwerp bestemmingsplan heeft in de periode van woensdag 28 november 2018 tot en met dinsdag 8 januari 2019 ter inzage gelegen in het kader van de inspraak. Tevens is het bestemmingsplan raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl. Er zijn in totaal 3 reacties ingediend, waarvan 2 vooroverlegreacties en 1 inspraakreactie. In Bijlage 7 Nota inspraak en vooroverleg is de nota opgenomen waarin de ontvangen reacties zijn samengevat en beantwoord.
De vooroverlegreacties van het Hoogheemraadschap van Rijnland en de Veiligheidsregio Hollands Midden worden voor kennisgeving aangenomen. De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan, namelijk ter verduidelijking dat de voorgevel van de nieuwe woning Zeestraat 85 op het Erfvoort georiënteerd is, is een gevellijn opgenomen op de planverbeelding. In de regels is vastgelegd dat de voorgevel in of achter de gevellijn gerealiseerd moet worden. Deze aanduiding is, voor de uniformiteit van het bestemmingsplan, ook opgenomen ter plaatse van het bouwvlak van perceel Zeestraat 83a.
Naar aanleiding van een ambtshalve wijziging is het bouwvlak Zeestraat 85 in westelijke richting vergroot. In de Nota inspraak en vooroverleg is gemotiveerd dat de planologische en juridische gevolgen van deze wijziging nihil zijn.