direct naar inhoud van 4.3 Water
Plan: Boezemkade Overwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.bpBoezemkade-VG01

4.3 Water

Normstelling en beleid

De watertoets is een wettelijke verplichting. Het betreft een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

In het plangebied wordt het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer gevoerd door Waterschap Rivierenland. Aangezien het Waterschap tevens initiatiefnemer is en de ruimtelijke ontwikkeling de algehele veiligheid ten goede komt, staat het Waterschap logischerwijs positief tegenover deze ontwikkeling.

Huidige situatie watersysteem

De Boezemkade vormt de oostzijde van de Hoge Boezem van de Overwaard. De waterkering scheidt de Hoge Boezem van de polder van Nieuw-Lekkerland. De hoogte van de Boezemkade bedraagt circa NAP +1,35 m. Het waterpeil in de polder is NAP -1,95 m in de zomer en NAP -2,1 m in de winter. Het boezempeil fluctueert tussen NAP 0 m en NAP +0,9 m.

Parallel aan de Boezemkade loopt een watergang. Ten noorden van de Elzenweg heeft deze watergang een A-status ten dienste van de aan- en afvoer en waterberging. Ten zuiden van de Elzenweg heeft de watergang een B-status ten dienste van de lokale afvoer en waterberging.

Toekomstige situatie

Voor de verbetering van de veiligheid wordt de Boezemkade opgehoogd tot NAP +2,07 m. Daarnaast wordt de berm aan de polderzijde verstevigd met een extra laag klei. Als gevolg hiervan en in verband met het verkrijgen van voldoende stabiliteit wordt de huidige sloot langs de Boezemkade gedempt.

Het plan voorziet in een nieuwe sloot parallel aan de bestaande te dempen sloot. Het profiel van de A-watergang krijgt een bodemdiepte van NAP -3,3 m. De bovenbreedte wordt ruim 13 m. Dit voldoet aan het beleid van het Waterschap voor de minimale waterdiepte, de vervanging van het huidige profiel en de vervanging van de benodigde waterberging. Het zuidelijke deel van de sloot krijgt in de nieuwe situatie weer een B-status toebedeeld. De afmetingen van dit deel zijn gelijk aan de afmetingen van de bestaande sloot. De waterberging is hiermee veiliggesteld.

Aan de westoever wordt over de gehele lengte van de watergang een flauwe berm aangelegd waardoor een natuurvriendelijke oever van 4 m breed ontstaat. De inrichting van de watergang met een natuurvriendelijke oever geeft een positieve bijdrage aan de flora en fauna. Het zal een gunstige ontwikkeling betekenen voor het leefgebied van watergebonden planten en dieren. Hiermee vormt de nieuwe watergang ook een aanvulling op het foerageergebied van onder andere de purperreiger.

Conclusie

Het plan heeft positieve gevolgen voor de veiligheid en de ecologische potenties. Negatieve waterhuishoudkundige effecten treden niet op.