direct naar inhoud van 4.2 Bodemkwaliteit
Plan: Boezemkade Overwaard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.bpBoezemkade-VG01

4.2 Bodemkwaliteit

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Onderzoek

In maart 2009 is door Adcim BV een verkennend bodemonderzoek1 uitgevoerd op de planlocatie. Het bodemonderzoek bestaat uit een historisch bureauonderzoek en veldwerkzaamheden. In totaal zijn er 32 boringen uitgevoerd, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de oostelijke en westelijke zijde van de Boezemkade. Op basis van dit onderzoek kan voor het plangebied het volgende worden geconcludeerd.

Oostelijke strook

  • In de twee mengmonsters van de bovengrond op de oostelijke strook zijn alle parameters uit het standaardpakket beneden de AW 2000 aangetroffen.
  • In de venige ondergrond zijn de gehalten aan cobalt en barium boven de AW 2000 aangetroffen. Beide parameters komen regelmatig van nature verhoogd voor.
  • In het grondwater uit de peilbuizen 4 en 11 is alleen het gehalte aan barium licht verhoogd aangetroffen. Barium wordt pas sinds juli 2008 standaard onderzocht in het grondwater en inmiddels is gebleken dat barium bijna altijd licht verhoogd aanwezig is. Derhalve betreft dit een van nature aanwezig verhoogd gehalte.

Westelijke strook

  • In een van de 2 mengmonsters van de zandige bovengrond op de westelijke strook zijn alle parameters uit het standaardpakket beneden de AW 2000 aangetroffen. In het tweede mengmonster overschrijdt cobalt in niet noemenswaardige mate de AW 2000.
  • In de kleiige/venige ondergrond zijn alle parameters uit het standaardpakket beneden de AW 2000 aangetroffen. In de zandige ondergrond overschrijdt alleen cobalt de AW 2000.
  • In het grondwater uit peilbuis 24 is alleen het gehalte aan barium licht verhoogd aangetroffen, hetgeen zoals hierboven reeds is vermeld standaard voorkomt.

Conclusie

De bodemkwaliteit vormt op basis van bovenbeschreven resultaten geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling. Alle te ontgraven grond kan binnen het plan herschikt worden. Bij afvoer van overtollige grond dient altijd rekening gehouden te worden met de regels hiervoor, zoals vermeld in het Besluit bodemkwaliteit.