direct naar inhoud van 6.1 Water
Plan: Marslaan tussen 65 en 67
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0571.BPLKLmarslaan65-OH01

6.1 Water

6.1.1 Watertoets en waterbeheer

In het Besluit ruimtelijke ordening is de watertoets opgenomen. Deze heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en waterbeheerder tot stand.

Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Rivierenland. In het kader van de verplichte watertoets is schriftelijk over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder. Op 15 februari 2010 heeft het Waterschap Rivierenland inhoudelijk gereageerd waarna de opmerkingen zijn verwerkt in deze waterparagraaf.

6.1.2 Beleid stedelijk waterbeheer

Het waterschap heeft haar beleid vastgelegd in de Strategienota 2006-2009 (2006) met als belangrijkste beleidspunten een meer zelfvoorzienend watersysteem, het verbeteren van de waterkwaliteit, het afkoppelen van verhard oppervlak, het toepassen van duurzame bouwmaterialen en het versterken van natuurontwikkeling door onder andere de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Voor kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen in het stedelijk gebied streeft het waterschap minimaal naar het stand still-beginsel. Dit houdt in dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren als gevolg van het voornemen.

Op 31 oktober 2008 heeft het algemeen bestuur van Waterschap Rivierenland het ontwerpWaterbeheerplan voor de periode 2010-2015 vastgesteld. Voor ruimtelijke ontwikkelingen streeft het waterschap naar minimaal het stand still-beginsel. Dit betekent dat de waterhuishouding als gevolg van het bestemmingsplan niet mag verslechteren.

6.1.3 Huidige situatie waterhuishouding

Het plangebied ligt in het westelijke deel van de kern Nieuw-Lekkerland en is momenteel onbebouwd en groen ingericht. De maaiveldhoogte bedraagt circa NAP -1,3 m en de bodem bestaat uit lichte klei. Volgens de Bodemkaart van Nederland is ter plaatse van het plangebied sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand tussen 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt.

De locatie ligt in het peilgebied Nieuw-Lekkerland. In het betreffende peilgebied geldt een zomerpeil van NAP -2,08 m en een winterpeil van NAP -2,18 m. Langs de noordzijde van het plangebied loopt de Bakwetering, dit is een A-watergang. Circa 70 m ten noorden van het plangebied ligt de Lekdijk, dit is een primaire waterkering. Het plangebied bevindt zich niet binnen de Keurzone van deze waterkering. Het plangebied is ongerioleerd, de bebouwing in de omgeving van het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel. Het plangebied is gelegen in een boringvrije zone rondom het grondwaterwinningsgebied. Het is in deze zone verboden om zonder vergunning/toestemming putten te slaan of gaten te maken (het roeren van de bodem) dieper dan 2,5 m. Het heien van palen zonder verzwaarde voet is toegestaan.

6.1.4 Ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot beleid

In het plangebied wordt een nieuwe woning met kelder gerealiseerd met een oppervlakte van circa 90 m². Gezien het feit dat de toename aan verharding dermate gering is, behoeft geen compenserend oppervlaktewater aangelegd te worden.

Voor A-watergangen geldt een wettelijke beschermingszone, zoals opgenomen in de Keur van het waterschap, van 5 m breed. Deze beschermingszone wordt gemeten vanuit de insteek van de watergang. De beschermingszones blijft obstakelvrij.

Afvalwater afkomstig van de nieuwe woning zal worden aangesloten op het bestaande gemengde rioolstelsel ten noorden van het plangebied. Schoon hemelwater van daken zal worden afgevoerd naar het oppervlaktewater van de Bakwetering. Zo wordt de rioolwaterzuiveringsinstallatie niet belast met relatief schoon water.

Bij de bouw wordt gebruikgemaakt van duurzame bouwmaterialen (dus geen zink, koper, lood en PAK's-houdende materialen) die niet uitlogen, of worden de bouwmaterialen voorzien van een coating om uitloging tegen te gaan.

Beheer en onderhoud

In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem vergunning bij het waterschap aangevraagd dient te worden op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

In het voorliggende bestemmingsplan worden geen aanpassingen aan het watersysteem mogelijk gemaakt.

6.1.5 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishoudkundige situatie. De aanpassingen van de waterhuishouding voldoen aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer. Omdat werkzaamheden niet binnen de Keurzone van de watergang zullen plaatsvinden, hoeft de initiatiefnemer geen watervergunning aan te vragen bij het waterschap. De initiatiefnemer moet melding doen bij het waterschap voor de uitstroomvoorziening van het afstromende hemelwater.