direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Annie's - Hoogstraat 1A
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.OV00130-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 8 april 2013 is door Horeca Exploitatie Maatschappij Annie's B.V. een aanvraag om omgevingsvergunning (BV 130611) ingediend bij de gemeente Leiden ten behoeve van de realisatie van een nieuw drijvend terras, inclusief openbaar looppad (vlonder) rondom. De gehele constructie is voorzien op de samenvloeiing van het water van de Oude en de Nieuwe Rijn en behoort bij horecagelegenheid Annie's, gelegen aan de Hoogstraat 1A te Leiden.

Op 3 november 2015 is door het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verleend voor bovenstaande aanvraag (NL.IMRO.0546.OV00034-0301). Tegen dit besluit is destijds door diverse partijen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 6 december 2016 het oorspronkelijke besluit, d.d. 3 november 2015, vernietigd, maar tevens bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit wel in stand bleven (ECLI:NL:RBDHA:2016:14884).

Tegen deze uitspraak is vervolgens door dezelfde partijen hoger beroep ingesteld bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Raad van State heeft in haar uitspraak (d.d. 31 januari 2018) het besluit van de rechtbank Den Haag, voor zover daarin werd bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 3 november 2015 in stand bleven vernietigd (ECLI:NL:RVS:2018:307).

Omdat de rechtbank Den Haag in haar besluit van 6 december 2016 destijds oordeelde dat de rechtsgevolgen in stand konden blijven is het bouwplan destijds wel opgenomen in het, toen in ontwikkeling zijnde, nieuwe bestemmingsplan 'Binnenstad'. Dit bestemmingsplan is derhalve, inclusief terras en openbaar looppad (vlonder) rondom, op 28 september 2017 door de gemeenteraad van Leiden vastgesteld. Tegen het opnemen van het terras en het looppad is vervolgens wederom door Het Waterambacht en de Historische vereniging oud Leiden (hierna: HVOL) beroep ingesteld en is tevens een voorlopige voorziening aangevraagd. Uiteindelijk heeft de afdeling bestuursrechtspraak in haar uitspraak d.d. 24 juli 2019, het plandeel met de bestemming "Water" en de (nadere) aanduiding "terras" vernietigd (ECLI:NL:RVS:2019:2571). De afdeling heeft echter het plandeel met de bestemming "Water" en de (nadere) aanduiding "specifieke vorm van water - vlonder", ten behoeve van het (openbare) looppad niet vernietigd.

Naar aanleiding van de uitspraak, d.d. 24 juli 2019, van de Raad van State is het bestemmingsplan, conform de uitspraak in augustus 2019 op onderdelen elektronisch aangepast, waaronder voor het plandeel met de bestemming "Water" en de aanduiding "terras" nabij Annie's. Over deze verwerking is vervolgens discussie ontstaan en uiteindelijk hebben Het Waterambacht en de HVOL tegen de verwerking beroep aangetekend bij de Raad van State en hebben de Raad van State tevens verzocht om haar uitspraak d.d. 24 juli 2019 te herzien.

Los van het voorgaande is naar aanleiding van dezelfde uitspraak, d.d. 24 juli 2019, het bestemmingsplan Binnenstad, via een bestuurlijke lus op 17 oktober 2019 opnieuw vastgesteld door de gemeenteraad van Leiden, vanwege een ander beroep t.a.v. de Blauwpoortsbrug. Per abuis is echter op 17 oktober 2019 het gehele bestemmingsplan opnieuw vastgesteld en niet enkel het betreffende plandeel nabij de Blauwpoortsbrug. Ook tegen deze nieuwe vaststelling is door het Waterambacht, de HVOL, Rederij Rembrandt en Sleepdienst Groenen beroep ingesteld. Uiteindelijk heeft de Raad van State op 10 juni 2020 besloten om ook het plandeel met de bestemming “Water” en de (nadere) aanduiding “specifieke vorm van water - vlonder” nabij Annie's ter hoogte van de locatie Hoogstraat 1A te vernietigen (ECLI:NL:RVS:2020:1354).

Nu de omgevingsvergunning uit 2013 en het bestemmingsplan Binnenstad, op dit onderdeel, beide zijn vernietigd, maakt dat voor de realisatie van het terras en het looppad een nieuwe aanvraag om omgevingsvergunning moet worden gedaan door Annie's, welke getoetst zal worden aan het oorspronkelijke bestemmingsplan Aalmarkt uit 2003.

Op 12 januari 2021 is door Annie's een hernieuwde aanvraag om omgevingsvergunning gedaan voor een nieuw drijvend terras, waarbij tevens een openbaar looppad wordt gecreëerd. Dit looppad zal echter in tegenstelling tot de eerdere aanvraag uit 2013 niet rondom liggen, maar op de reeds bestaande vlonder komt te liggen, langs de werfkelders. Daarnaast zal het drijvende terras ook aanmerkelijk kleiner worden in vergelijking met het aangevraagde terras in 2013. Onderhavige stuk vormt de ruimtelijke onderbouwing voor het nieuwe besluit van het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van het voorgestelde bouwplan, bestaande uit een nieuw drijvend waterterras en openbaar looppad.

1.2 Beschrijving van de omgevingsvergunning

1.2.1 Begrenzing van het projectgebied

Het beoogde bouwplan is gelegen op het water bij de samenvloeiing van de Oude en de Nieuwe Rijn, in het hart van het centrum van Leiden. Het nieuwe terras inclusief looppad wordt aan de bestaande kade van het lager gelegen gedeelte (de werfkelders) van de Hoogstraat geplaatst. Hier is ook de entree van horecagelegenheid Annie's, die zich in de werfkelders onder de Hoogstraat bevindt. Het nieuwe drijvende terras vervangt de drie bestaande terrasboten. Onderstaande foto geeft een globale indruk van het projectgebied. Voor een gedetailleerde begrenzing van het gehele projectgebied wordt verwezen naar Bijlage 1 Plancontour.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.OV00130-0301_0001.png"

Afbeelding 1: Globale weergave van het projectgebied met in het midden, het huidige terras van horecagelegenheid Annie's, gelegen op drie terrasboten

1.2.2 Beschrijving van het projectgebied

Het projectgebied ter plaatse van de samenvloeiing van de Nieuwe en de Oude Rijn, in de binnenstad van Leiden, is in zijn geheel gelegen binnen het beschermd stadsgezicht 'Leiden binnen de Singels'. Het betreft specifiek het water voor de (werf)kelders aan c.q. onder de Hoogstraat. Dit deel van de grachtenstructuur is onderdeel van de préstedelijke elementen die in de loop van de middeleeuwen en de 17de eeuw zijn opgenomen in de structuur van de stad.

Op de betreffende locatie vloeien beide Rijnarmen samen die door het Waardeiland van elkaar gescheiden worden. Tevens is het de plek waar vroeger de Mare uitmondde in de Rijn. Op de westelijke punt van het Waardeiland is in de vroege middeleeuwen de burcht gebouwd en op de zuidelijke oever is de eerste nederzetting ontstaan waaruit later de stad is voortgekomen.

Inmiddels, begin 2020, kenmerkt het gebied zich als een bruisend stuk stad, waarbij de locatie onderdeel is van het kernwinkelgebied en intensief gebruikt wordt door bewoners en bezoekers. Daarnaast heeft het projectgebied de laatste jaren een metamorfose ondergaan. Allereerst is de Waaghoofdbrug vervangen door de nieuwe Catharinabrug en ten tweede zijn de ontwikkelingen rondom de Catharinasteeg inmiddels afgerond.

1.2.3 Beschrijving van het bouwplan

Het bouwplan, een drijvend terras met openbaar looppad, met een halfronde vorm zal het bestaande terras, gelegen op drie dekschuiten, vervangen. Het nieuwe bouwwerk wordt op pontons in het water geplaatst, waarbij de hoogte van het terras en looppad variëren naar gelang de belasting. Op de reeds bestaande vlonder van het terras, langs de werfkelders, wordt een openbare wandelroute aangelegd. Vanaf de trap vanaf de Hoogstraat naar de steiger onder de Visbrug door. Het nieuwe terras exclusief looppad, heeft een totale oppervlakte circa 350 m². Tevens wordt het bouwwerk aan de buitenzijde voorzien van een stootrand, met een lage wrijvingscoëfficiënt. De stootrand heeft als doel om het terras en boten op het water te beschermen tegen eventuele beschadigingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.OV00130-0301_0002.png"

Afbeelding 2: links de bestaande situatie, rechts de nieuwe situatie

Bovenstaande foto geeft een globale indruk van het nieuwe terras. Voor een volledige indruk van het bouwplan wordt verwezen naar Bijlage 2. In deze bijlage zijn de, voor de ruimtelijke onderbouwing, relevante tekeningen opgenomen. Het perceel (water) waarop het waterterras van Annie's zal worden gerealiseerd (sectie I, nummer 1247 te Leiden) is volledig in eigendom van de gemeente Leiden.

NB: Na realisatie van het bouwplan, mits onderhavige omgevingsvergunning onherroepelijk wordt, zullen ook nog twee meerpalen worden geplaatst, ten behoeve van o.a. de doorvaarbaarheid en veiligheid. Omdat het plaatsen van deze twee schamppalen vergunningsvrij kan plaatsvinden maken deze geen onderdeel uit van onderhavige aanvraag om omgevingsvergunning.

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Voor het projectgebied, zoals aangegeven en toegelicht in paragraaf 1.2, vigeren op dit moment de volgende bestemmingsplannen:

Naam bestemmingsplan   Vastgesteld   Raad van State  
Stadsvernieuwingsplan Aalmarkt e.o.   28 oktober 2003   8 juni 2005  
Parapluherziening Fietsparkeren   18 februari 2021   n.v.t.  
Bestemmingsplan Archeologie   2 december 2010   n.v.t.  
'Parapluplan' stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening   31 mei 2018   n.v.t.  

1.3.1 Stadsvernieuwingsplan Aalmarkt e.o.

Ter plaatse van het voorziene terras is het bestemmingsplan Stadsvernieuwingsplan Aalmarkt e.o., uit 2003 van toepassing. Op deze locatie is de bestemming Water (artikel 18) van toepassing en de locatie is gedeeltelijk (mede)bestemd voor terrasboten. Het nieuwe drijvende terras is echter niet te beschouwen als een terrasboot in de zin van de definitie in artikel 1. Daarnaast moet het gehele nieuwe terras beschouwd worden als een bouwwerk geen gebouw zijnde.

Het nieuwe drijvende terras is in strijd met de doeleindenomschrijving (artikel 18, eerste lid) en de bebouwingsvoorschriften (artikel 18, tweede lid). Daarnaast valt het ook niet onder de bijzondere bepalingen die zijn genoemd onder artikel 18, vijfde lid. Derhalve is het nieuwe terras in strijd met het vigerende bestemmingsplan ter plaatse.

1.3.2 Afwijking van het bestemmingsplan

Het bouwplan is niet in strijd met de bestemmingsplannen 'Archeologie', 'Parapluherziening Fietsparkeren' en 'Parapluplan stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening'. Wel is het plan in strijd met het bestemmingsplan 'Stadsvernieuwingsplan Aalmarkt e.o.', voor zover dit vigerend is.

Het bestemmingsplan 'Stadvernieuwingsplan Aalmarkt e.o.' kent geen binnenplanse afwijkingsmogelijkheden. Ook het Besluit Omgevingsrecht (Bor, artikel 4, bijlage II) bevat geen mogelijkheden om het terras te realiseren. Om het plan derhalve te realiseren zal een uitgebreide procedure met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° Wabo gevoerd moeten worden. Op deze procedure zijn (in beginsel) de regels uit afdeling 3:4 Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing. Voor meer informatie over de doorlopen procedure wordt verwezen naar paragraaf 4.2 Procedure.

Hoofdstuk 2 Ruimtelijke beleidskaders

Aangezien het plan van een dermate kleine schaal en omvang is heeft het geen raakvlakken met ruimtelijk beleid op nationaal en/of provinciaal niveau. Deze beleidsstukken komen dan ook verder niet aan de orde in dit hoofdstuk.

In dit hoofdstuk wordt enkel aandacht besteed aan de relevante beleidsstukken op gemeentelijk niveau. Er zal worden aangegeven hoe het planvoornemen zich verhoudt binnen de diverse genoemde (gemeentelijke) beleidskaders.

2.1 Gemeentelijk beleid

2.1.1 Omgevingsvisie Leiden 2040

Op 15 juli 2019 heeft de gemeenteraad de 1.0-versie van de Omgevingsvisie Leiden 2040 vastgesteld (RV 19.0068). De Omgevingsvisie Leiden 2040 sluit aan op de Regionale agenda voor de omgevingsvisie "Hart van Holland", welke in 2017 is opgesteld door Leiden en de omliggende gemeenten. De Omgevingsvisie Leiden 2040 helpt om samenhang te brengen in de verschillende fysieke projecten in de stad, om deze meer Leids te maken, om ze beter de laten aansluiten op sociale, maatschappelijke en economische doelen en om investeringen goed te richten.

De omgevingsvisie beschrijft op hoofdlijnen de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in de stad. Het bevat geen blauwdruk voor de ontwikkeling van de stad, maar beschrijft wel de waarden die we belangrijk vinden in de ontwikkeling van de stad, eigenschappen die we koesteren en nieuwe ontwikkelingen die ruimte vergen.

Op basis van de Leidse waarden (opgehaald uit participatie), trends en noodzakelijke ontwikkelingen zijn er zes verhaallijnen geformuleerd;

  • 1. Leiden, stad van historie en cultuur
  • 2. Leiden, groene en gezonde stad
  • 3. Leiden, stad voor iedereen
  • 4. Leiden, stad van onderwijs, kennis en werk
  • 5. Leiden, verbonden stad
  • 6. Leiden, waterstad.

2.1.2 Ontwerp Omgevingsvisie Leiden 2040 1.1

Op 23 maart heeft het college van burgemeester en wethouders de ontwerp Omgevingsvisie Leiden 2040 1.1-versie vastgesteld voor inspraak. De omgevingsvisie beschrijft op hoofdlijnen de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Leiden. De ontwerp Omgevingsvisie Leiden 2040 is opgedeeld in vier thema's: groen-blauw raamwerk, aantrekkelijk vestigingsklimaat, duurzame mobiliteit en bodem als fundament. Per thema zijn verschillende keuzes gemaakt voor de lange termijn. Elke keuze bevat een verdere uitwerking over hoe dit bereikt kan worden. In aanloop naar 2040 wordt ingezet op het verder versterken van (internationale) kennis, (historische) cultuur en in het realiseren van een duurzame, leefbare, innovatieve en inclusieve stad met plek voor iedereen.

2.1.3 Ontwikkelingsvisie 'Leiden, stad van ontdekkingen: profiel 2030'

In 2004 is een gemeentelijke ontwikkelingsvisie vastgesteld waarin een toekomstbeeld wordt geschetst voor de stad Leiden. De nadruk daarbij ligt op twee pijlers. De eerste pijler is kwaliteit. De historie, de ligging en de levendigheid zijn duidelijke kwaliteiten en dus voorbeelden hiervan. Daarnaast valt op dat de Leidse bevolking relatief jong is en een goed opleidingsniveau bezit. De tweede pijler is inbreiding en herstructurering. De stad is nagenoeg volgebouwd, met als gevolg een spanning op de woningmarkt en beperkte ruimte voor wonen, werken en recreëren.

Een belangrijk punt dat de stad Leiden kenmerkt is de levendigheid: horeca en aanverwante functies maken een belangrijk en onlosmakelijk onderdeel uit van de (binnen)stad. Het realiseren van een waterterras als uitbreiding van de naastgelegen horecafunctie gelegen in het hart van de stad, past binnen de huidige functie van de binnenstad en is in lijn met de ontwikkelingsvisie.

2.1.4 Programma Binnenstad

Op 16 juni 2009 heeft de gemeenteraad van Leiden het Programma Binnenstad vastgesteld. Het doel van het Programma Binnenstad is een samenhangende visie en een programma gericht op de verbetering van de kwaliteit van de binnenstad van Leiden. De historische binnenstad is een van de onderscheidende kwaliteiten van de stad. Versterking van deze kwaliteit zal de aantrekkelijkheid van de (binnen)stad vergroten. Dit maakt de stad niet alleen aantrekkelijk voor inwoners, maar versterkt tevens de bezoekersfunctie van Leiden aanzienlijk. Per jaar wordt er een uitvoeringsprogramma opgesteld waarin alle inspanningen voor dat jaar beschreven staan.

Het Programma Binnenstad heeft drie - in hoofdlijnen economische - doelen:

  • meer bezoekers naar de binnenstad van Leiden trekken;
  • meer bestedingen genereren;
  • een hogere waardering voor het aanbod van de binnenstad krijgen.

Wat betreft horeca wordt aangegeven dat dit zowel een 'bezoekmotief' als een 'ondersteunde functie' vormt. Toevoeging van ontbrekende horeca als bezoekmotief en uitbreiden van ondersteunende horeca maakt de binnenstad compleet. De toevoeging van extra terrasruimte als uitbreiding van een bestaande horecagelegenheid op een unieke en historische plek in het centrum van Leiden, vormt een meerwaarde voor de stad en een (extra) motief om de stad te bezoeken.

2.1.5 Structuurvisie 'Verder met de Binnenstad'

De gemeenteraad heeft op 11 oktober 2012 de structuurvisie 'Verder met de Binnenstad' vastgesteld. Deze structuurvisie stelt ontwikkelende partijen beter in staat om goede ontwikkelplannen op te stellen en uit te voeren. Toepassing van Verder met de Binnenstad leidt tot sterkere sturing op programmatische en ruimtelijke ontwikkelingen en draagt dus sterk bij aan een betere, efficiëntere gebieds- en vastgoedontwikkeling en zorgt voor inhoudelijke samenhang tussen de verschillende ontwikkelingen.

Verder met de Binnenstad heeft de status van structuurvisie en is fungeert als een aanvulling c.q. verdieping op de Omgevingsvisie Leiden 2040 voor specifiek de binnenstad. De samenhang tussen de structuurvisie 'Verder met de Binnenstad' en de overige gebieden in de stad blijft verankerd in de 'Omgevingsvisie Leiden 2040', vandaar dat 'Verder met de Binnenstad' niet verder ingaat op deze samenhang.

Het biedt een kader met ruimtelijke randvoorwaarden op zowel stedenbouwkundig als architectonisch niveau. Het is ook een basis voor gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en gewenste functies in de diverse delen van de binnenstad. Deze functies zijn gerelateerd aan een plek of gebied in de stad. Voor de verschillende gebieden zijn de functies verdeeld ove een hoofdprogramma, ondersteunend programma en aanvullend programma. Functies die niet in één van de drie programma's zijn vermeld worden als onwenselijk voor het gebied beschouwd.

Annie's waterterras, inclusief looppad is gelegen in het gebied aangeduid als 'Hart van de stad' (p. 56). Het hoofdprogramma wordt onder andere gevormd door Horeca (lunchroom, café, restaurant) en het ondersteunend programma onder andere door openbare ruimte (plein, evenemententerrein, terras groot). Een terras als aanvulling op de hoofdfunctie, horeca, verdraagt zich goed met de overige functies (ontspanning, winkelen, cultuur) in de binnenstad en geeft invulling aan de wensen en ambities voor de binnenstad zoals beschreven in 'Verder met de Binnenstad'.

2.1.6 Ruimtelijk-economische horecavisie Leiden

Op 28 januari 2021 heeft de gemeenteraad de Ruimtelijk-economische horecavisie Leiden 2020-2026 vastgesteld. De gemeente wil met deze ruimtelijk-economische horecavisie een horeca-ontwikkeling stimuleren die bijdraagt aan de kwaliteit en identiteit van de stad, en waarbij er een goede balans is gezocht tussen wonen (leefbaarheid) en economische vitaliteit. De visie is tevens bedoeld als toetsingskader waardoor ondernemers, bewoners en andere belanghebbenden weten waar ze aan toe zijn. In de visie is het midden gezocht tussen flexibiliteit en zekerheid, door:

  • Voor alle gebieden inde stad een kwaliteitsbeeld te schetsen van de gewenste horeca;
  • Voor de meeste van deze gebieden ook kwantitatief te bepalen hoeveel extra horeca nog wenselijk is, rekening houdend met het leef- en ondernemersklimaat en een optimale mix van functies. In beleidsstukken wordt specifiek aangegeven waar er geen of minder economische activiteit plaatsvindt, zodat bewoners daar ongestoord kunnen wonen. In andere straten, die samen het economisch centrum van de stad vormen, kunnen zich wel winkels en horeca vestigen.
  • Voor een aantal belangrijke ontwikkellocaties -  Energiepark, de Lammenschansdriehoek, de Meelfabriek, het Singelpark, de Schipholweg etc., het belang van flexibiliteit en schuifruimte bij de planontwikkeling en -realisatie voorop te stellen en daarom in deze visie geen kwantitatieve beperkingen vast te leggen;
  • Binnen de kaders van de Drank- en Horecawet ruimte te bieden voor horeca in winkels, omdat vervlechting van detailhandel, horeca en (culturele) voorzieningen een trend is die past bij de belevingseconomie en die de stad aantrekkelijk maakt voor bezoekers en bewoners;
  • De realisatie van ongeveer 1130 nieuwe hotelkamers te faciliteren;
  • Uitzonderingen te maken voor ontwikkelingen die zich voordoen op het gebied van horeca die een toegevoegde waarde hebben voor het verblijfsgebied, mits deze voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. Dit ter beoordeling aan het college.

Horecaonderneming Annie's ligt in een gebied dat in de ruimtelijk-economische horecavisie is aangeduid als 'Aalmarkt e.o.' Dit gebied vormt samen met de Haarlemmerstraat het kernwinkelgebied. Her wordt  de retailfunctie afgewisseld met voornamelijk daghoreca. Het kernwinkelgebied is het economisch hart van de Leidse binnenstad. Het onderscheidt zich door een grote dichtheid aan sterke winkels. Het kernwinkelgebied heeft een verzorgingsgebied dat zich uitstrekt tot buiten de Leidse regio en kent een grote passantenstroom.

De hoofdfunctie van het kernwinkelgebied is recreatief winkelen, maar de recreatieve winkelmogelijkheden kunnen nog verder worden versterkt. Winkelen is immers niet alleen 'winkel-in-winkel-uit', maar bestaat uit meer. In het kernwinkelgebied zijn ook functies wenselijk en mogelijk die het verblijf van passanten veraangenamen. Voldoende horeca in winkels en daarbuiten, waar men wat kan eten en drinken is dan ook onmisbaar en ondersteunt de winkelfunctie.

De ambitie van de horecavisie sluit verder aan op de ambitie zoals die geformuleerd is in het Programma Binnenstad. Deze richt zich op het verbeteren van het leef- en ondernemersklimaat in de binnenstad door te investeren in 'kwaliteit'. Dat betekent dat het aanbod van retail, cultuur, horeca, evenementen en andere activiteiten gericht op het verblijf in de binnenstad hoogwaardig is. Het voorgestelde terras van Annie's past bij deze kwaliteitsslag.

2.1.7 Evenementenbeleid 2020

In de door de gemeenteraad op 23 april 2020 vastgestelde nota Evenementenbeleid Leiden 2020 zijn de uitgangspunten van het evenementenbeleid weergegeven. Onderdeel van het beleid is ook het overzicht met locatieprofielen. Evenementenlocatie 'Hoogstraat/Aalmarkt/Stille Mare/Stille Rijn' is een van deze profielen.

Evenementen zijn om diverse redenen belangrijk voor Leiden. Voor de economische vitaliteit van de binnenstad, het vestigingsklimaat van de stad en de stimulering van de werkgelegenheid zijn evenementen van essentieel belang. Evenementen trekken juist bezoekers aan, zorgen ervoor dat mensen de stad langer bezoeken en zorgen voor meer bestedingen, levendigheid voor bewoners én bezoekers, en zijn ook belangrijk in het aantrekken van studenten en bedrijven. Evenementen stimuleren ontmoetingen en verbinding tussen bewoners en bezoekers. Ook dragen evenementen bij aan een positieve beleving van de stad. Dat zorgt ervoor dat mensen vaker naar Leiden willen komen. Kortom, om bewoners, bezoekers, studenten en bedrijven aan te trekken en te behouden is het noodzakelijk in te zetten op een aantrekkelijk attractief evenementenaanbod in de stad. Echter, evenementen kunnen ook overlast veroorzaken door bijvoorbeeld teveel geluid, geparkeerde fietsen in de openbare ruimte, afsluiting van straten, wildplassen en afval. Door vooraf na te denken over het juiste evenement op de juiste plek, goede afspraken te maken en vergunningen vooraf goed te regelen en passende geluidsniveaus zoeken we naar een evenwicht tussen levendigheid en leefbaarheid.

Een goed aanbod aan evenementen is belangrijk voor Leiden. Evenementen zijn bij uitstek een middel om het profiel van de stad nog beter naar voren te brengen. Belangrijk is dat evenementen de aantrekkelijkheid van de stad verbeteren en bewoners en ondernemers trots laten zijn op hun stad. Evenementen trekken mensen naar de stad, zowel dagbezoekers,l als bewoners/bedrijven die zich hier komen vestigen.

De volgende ambities staan de komende jaren centraal voor evenementen in Leiden:

Ambitie 1. Onderscheidend aanbod, passend bij het profiel van Leiden als 'Stad van Ontdekkingen'. Nieuwe evenementen aantrekken die passen bij de stad, maar ook het behouden en verder uitbouwen van bestaande evenementen die aansluiten bij het DNA van Leiden;

Ambitie 2. Balans tussen levendigheid en leefbaarheid. Uitgangspunt is dat het evenementenaanbod afgestemd is op de behoefte van de bewoners en bezoekers. Wij zijn ervan overtuigd dat wanneer dit op een goede manier wordt ingezet, beiden bijdragen tot een aangenaam verblijfsmilieu in de stad;

Ambitie 3. Duurzaam en inclusief. Meer aandacht geven aan duurzaamheid bij evenementen. Denk aan groene stroom en het terugdringen van het gebruik van wegwerp plastic.

Het Locatieprofiel 'Hoogstraat/Aalmarkt/Stille Mare/Stille Rijn' maakt ook deel uit van het Evenementenbeleid, waarin de horecavestiging Annie's en het betreffende terras is gelegen. Deze locatie is geschikt voor de Volksfeesten en daarnaast voor middelgrote evenementen, cultureel- en watergerelateerd. Op deze locatie worden o.a. de volgende evenementen georganiseerd:

  • Muziekevenementen op Koningsdag en Koningsnacht;
  • Muziekevenementen tijdens 2 en 3 oktober;
  • De Lakenfeesten.

Een voordeel van het nieuwe vergrote terras, ten opzichte van het kleiner in omvang zijnde bestaande terras, is dat het nieuwe terras het in de toekomst mogelijk maakt om op deze locatie evenementen te organiseren en om op die manier invulling te geven aan het Evenementenbeleid. Het huidige terras biedt weinig ruimte om aan de wensen van de gemeente te kunnen voldoen. In de nieuwe situatie heeft het deel dat voor terras mag worden gebruikt een oppervlakte van circa 320 m2. Door een vergroting van het oppervlak van het terras doet het meer recht aan de wens van de gemeente om dit gedeelte voor de genoemde evenementen en overige evenementen te gebruiken. Op die manier vormt het nieuwe, vergrote terras duidelijk een meerwaarde.

Het organiseren van evenementen is belangrijk voor de stad; niet alleen economisch, maar ook van sociaal-maatschappelijke belang. De uitbreiding van het terras van Annie's levert daaraan een bijdrage. De aanvrager heeft eerder al aangegeven de ambities en wensen van de gemeente te delen en is bereid om in de toekomst het terras te (laten) gebruiken voor de eerder genoemde evenementen.

2.1.8 Verordening Fysieke Leefomgeving (Vfl)

De Verordening fysieke leefomgeving is een gemeentelijke regeling met houdende regels omtrent de fysieke leefomgeving. Op grond van deze verordening kan de Burgemeester aan een bedrijf een terrasvergunning verlenen. De Vfl van de gemeente Leiden stelt in paragraaf 3.4.5 regels ten aanzien van terrassen.

In artikel 3.4.5.1, tweede lid worden een aantal gevallen benoemd waarin een terrasvergunning op grond van de Fvl geweigerd dient te worden. Het terras valt niet binnen één van de gevallen zoals benoemd in artikel 3.4.5.1, tweede lid. Wel zal op grond van de Vfl een nieuwe terrasvergunning, conform de nieuwe contouren noodzakelijk zijn. Deze verplichting is ook als mededeling opgenomen in het besluit.

 

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de diverse ruimtelijk relevante aspecten van het bouwplan, waarna op het eind een integrale belangenafweging wordt gemaakt.

3.1 Cultuurhistorie en Welstand

3.1.1 Beleidskader

Erfgoedwet (2016)

Vanaf 2016 wordt een gedeelte van het cultureel erfgoed beschermd via de Erfgoedwet. In deze wet zijn deels de regels uit de voormalige Monumentenwet 1988 opgenomen, en deels zijn deze tijdelijk in de Erfgoedwet ondergebracht totdat de Omgevingswet in werking zal treden. Tot dat moment geeft de Erfgoedwet het Rijk de mogelijkheid om objecten aan te wijzen als rijksmonument en regelt de bescherming daarvan via een vergunningenstelsel, opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Erfgoedwet geeft daarnaast de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. Onder stads- en dorpsgezicht worden groepen van onroerende zaken bedoeld die een bijzondere cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen en in welke zich een of meer monumenten bevinden. De wet verplicht in het geval van een Rijksbeschermd stadsgezicht de betrokken gemeente een beschermend bestemmingsplan op te stellen voor het gebied.

De Erfgoedwet geeft aan gemeenten de mogelijkheid om zelf monumenten aan te wijzen.

Erfgoednota 2014-2020

Op 19 december 2013 heeft de Leidse gemeenteraad de Erfgoednota 2014-2020 vastgesteld. De Erfgoednota benadert erfgoed integraal en gaat niet alleen over de historische stad zelf, maar ook over erfgoedkennis, onderwijs, ondernemerschap, collecties, verhalen en beleving. In Leiden, Stad van Ontdekkingen, zorgen professionals, betrokken burgers en de gemeente samen voor de uitvoering van de ambities in de Erfgoednota.

De Erfgoednota gaat uit van de volgende visie: Leiden heeft met haar (internationale) kennis en collecties, haar aantrekkelijke historische stad en de grote mate van betrokkenheid van bewoners een onderscheidende kracht in huis op het gebied van erfgoed. Een belangrijke ambitie uit de Erfgoednota is dat Leiden haar historische omgevingskwaliteit wil behouden, benutten en versterken door een aantrekkelijke, vitale en toekomstbestendige stad. Erfgoed inspireert in de ontwikkeling van de stad. Daarbij benut Leiden de inspiratie uit het verleden en zoekt waar mogelijk aansluiting bij bestaande historische karakteristieken en essenties.

Beschermd Stadsgezicht

Het projectgebied is gelegen binnen het beschermde stadsgezicht 'Leiden binnen de singels'. De aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht in 1982 heeft als doel te waarborgen dat er in de toekomst zo zorgvuldig mogelijk wordt omgegaan met de Leidse binnenstad zoals die door de eeuwen heen tot stand is gekomen. Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de beschrijving van het beschermd stadsgezicht die de basis heeft gevormd voor de aanwijzing, voorzover van toepassing op het projectgebied.

Als kenmerken voor de Leidse binnenstad worden genoemd:

  • de zeer dichte verkaveling;
  • de aaneengesloten bebouwing van smalle panden met dwarskappen;
  • de weinige tuinen;
  • de ruimte op de stadswallen is op verschillende wijzen ingevuld;
  • het veelvuldig voorkomen van hofjes;
  • de beperkte ruimtelijke structurele relatie van de stad binnen de singel met de ontwikkelingen erbuiten;
  • de open ruimte in de stad wordt voornamelijk gevormd door het water in de vorm van grachten en singels, ook rond de kerken is open ruimte.

Welstandsnota 2020

Sinds 23 december 2020 is de Welstandsnota 2020 van kracht. De Welstandsnota 2020 bevat de actualisatie van de Welstandsnota 2014. In de nota wordt Leiden in verschillende gebieden ingedeeld; elk met eigen beoordelingscriteria. Voor het beschermd stadsgezicht in de binnenstad blijf het welstandsbeleid gericht op behoud van het waardevolle historische beeld. De nota bevat sneltoetscriteria waarmee kan worden beoordeeld of een bepaald plan al dan niet passend is in de stedelijke (historische) context. De beoordelingscriteria zijn in grote lijnen geordend naar de mate waarin een plan van invloed is op zijn omgeving en de eigenschappen van deze omgeving. Het biedt zowel de burger als de gemeente een handvat om ruimtelijke plannen op een redelijk objectieve en toetsbare manier te beoordelen en te kijken of het plan voldoet aan de redelijke eisen van de welstand.

3.1.2 Onderzoeksresultaten
3.1.2.1 Historische context

Het projectgebied ligt in het beschermd stadsgezicht 'Leiden binnen de Singels'. Het betreft het water voor de (werf)kelders onder de Hoogstraat. Dit deel van de grachtenstructuur van Leiden is onderdeel van de préstedelijke elementen die in de loop van de middeleeuwen en 17de eeuw zijn opgenomen in de ontworpen structuur van de stad. Op de betreffende plek vloeien beide Rijnarmen samen die door het Waardeiland gescheiden worden. Daarnaast is het de plek waar de Mare in de Rijn uitmondde. Op de westelijke punt van het Waardeiland is in de vroege middeleeuwen de Burcht gebouwd en op de zuidelijke oever is de eerste nederzetting ontstaan waaruit later de stad is voortgekomen.

Door het samenkomen van de rivieren is hier een groot wateroppervlak aanwezig en is de gracht breder dan in andere delen van de stad. Deze ruimte was oorspronkelijk nog groter door de monding van de Mare en breedte van de Rijn van voor de 14de eeuwse aanplempingen. Huis ter Lucht (Donkersteeg 19) is gebouwd als stadskasteel op een vooruitstekend bruggenhoofd in de Rijn. De Hoogstraat vormt onderdeel van de middeleeuwse Rijnbrug die eeuwenlang de enige brug (over de Rijn) was ten westen van Utrecht.

Door de hoge ligging is er ruimte voor de aanleg van werfkelders, een voor Leiden uniek fenomeen. De exacte ouderdom van deze opzet is onbekend, maar de huidige kelders zijn middeleeuws.De ruimtelijke relatie van de kelders met het water en de hoge ligging boven het water van de verbinding tussen de twee bruggen is karakteristiek. Aan de zuidzijde zijn in de 17de eeuw de Waag en het bijbehorende waaghoofd gebouwd. Beide zowel functioneel als ruimtelijk gericht op het water. Daarmee zijn deze open stedelijke ruimte en de loop van het water een bijzonder waardevol overblijfsel van de vroegste ontstaansgeschiedenis van de stad en het préstedelijke landschap.

Het gebied vormt letterlijk en figuurlijk de kern van de waterstructuur van het beschermd stadsgezicht. Hoewel dempingen en versmallingen van het water vanaf de middeleeuwen onderdeel zijn van de ontwikkeling van de stad, is er pas vanaf eind 19de eeuw sprake van een sterke verarming van het waterrijke karakter van Leiden door grootschalige demping(en). Daarom is het handhaven van het bestaande open water en het handhaven van de beleving daarvan van het grootste belang voor het beschermd stadsgezicht Leiden binnen de Singels.

3.1.2.2 Gevolgen voor de cultuurhistorische waarden

De zeer hoge cultuurhistorische waarde van de grachtenstructuur in Leiden in het algemeen en van het water voor de Hoogstraat in het bijzonder, dwingen tot een zorgvuldige omgang hiermee. In het recente verleden is de vraag naar het aanleggen en uitbreiden van terrassen toegenomen. In het geval horecabedrijven gelegen zijn aan één van de grachten is de ruimte voor een terras vaak beperkt. Daarom is gekozen om uitbreiding van terrassen mogelijk te maken op het water door middel van platte (dek)schuiten. Deze vormen een duidelijke verwijzing naar het water en het gebruik daarvan als historische vervoersroute.

De Leidse terrassen zijn hiermee onderscheidend en vormen een meerwaarde bij een bezoek aan de stad. De beleving van het water blijft in stand doordat het karakter van een schuit zich duidelijk onderscheid van een terras op de wal. Daarnaast kunnen de schuiten in de winterperiode worden verwijderd waardoor het open water tijdelijk volledig beleefbaar wordt. Genoemde aanvraag is op de volgende punten in tegenspraak met deze praktijk:

  • Met het aanleggen van, al dan niet drijvende, hardhouten terrassen is geen sprake meer van een onderscheid tussen water en land. Straat en Water gaan visueel één geheel vormen. De beleving van het water verdwijnt;
  • De relatie van de werfkelders met het water wordt ernstig verstoord. In de huidige situatie vormt de steiger al een aantasting, maar deze maakt het dagelijks gebruik van de kelders mogelijk. De huidige dekschuiten vormen geen verstoring van deze functionele en ruimtelijke relatie;
  • Door de meubilering van het terras zal over het geheel het zicht op de werfkelders worden aangetast;
  • Het aangevraagde plan behelst het aanleggen van een drijvend terras van een aanzienlijk oppervlak. Daarmee zal de beleving van het open water ter plekke worden weggenomen. De vorm en de materialisering bieden geen associatie met het water of verwijzing naar het water;
  • De druk op het gebruik van het open water in Leiden is groot. Ook andere particulieren en bedrijven hebben de wens tot het bouwen van steigers of vlonders. Naast het belang van het behoud van cultuurhistorische waarden vertegenwoordigt de instandhouding van de waterstad ook een economisch belang. Vanuit deze belangen wordt daarom tot nu toe zeer terughoudend omgesprongen met aanvragen voor steigers of vlonders in de binnenstad. De bepalingen in het bestemmingsplan zijn dan ook doelgericht opgenomen ter bescherming van de cultuurhistorische waarde van het open water in de stad. Wanneer op de meest beeldbepalende en waardevolle plek in de stad deze ingreep wordt toegestaan, is weigering van dergelijke aanvragen op deze gronden in de toekomst zeer lastig. Daarmee kan de betreffende aanvraag de opmaat vormen voor een verdere ingrijpende aantasting van het beschermd stadsgezicht;
  • De investering in en de toenemende opbrengst van het terras maken het in feite onmogelijk om in de voorzienbare toekomst deze aanleg ongedaan te maken. Daarmee ontstaat een permanente wijziging van het beschermd stadsgezicht ter plaatse.

Ten opzichte van het vorige plan zijn er diverse wijzigingen doorgevoerd in het bouwplan die relevant zijn voor de beeldkwaliteit van het beschermd stadsgezicht:

  • De bestaande trap blijft gehandhaafd waardoor de aanlanding van de trap plaats vindt op de schuin weglopende kade van St. Jansbrug. In het eerdere voorstel werd de trap op het rechte deel aangesloten. Deze wijziging vormt geen verbetering van de huidige aantasting van het beeld van de St. Jansbrug.
  • Het terrasoppervlak is verkleind omdat de omloop is vervallen. Dit vormt een verbetering van de beeldkwaliteit, maar gezien de geringe omvang van de verkleining heeft dit een beperkte werking.
  • De meerpalen op de steiger blijven gehandhaafd. Dit vormt geen verbetering van de beeldkwaliteit.
  • Aan de ijzeren rand rondom het terras wordt een rubberen stootrand toegevoegd. Deze toevoeging zorgt niet voor een verslechtering van de beeldkwaliteit.

Alle bovengenoemde planwijzigingen zijn van ondergeschikt belang en hebben geen wijziging van het advies tot gevolg. De aangevraagde activiteit, het realiseren van het terras, vormt dan ook nog steeds een wenzelijke aantasting van het beschermd stadsgezicht ter plaatse.

3.1.2.3 Welstands - en Monumentencommissie Leiden (WML)

De Welstands- en Monumentencommissie Leiden (WML) is een onafhankelijke, externe commissie die de gemeente advies geeft over vergunningaanvragen voor nieuwbouw, verbouw- en restauratieplannen in de stad. De WML toetst plannen aan de Welstandsnota en adviseert over wijzigingen aan monumenten. Deze beoordeling staat verder los van de ruimtelijke afweging, maar is voor de volledigheid (en in het kader van het beschermd stadsgezicht) wel opgenomen in onderhavige onderbouwing.

De eerdere aanvraag voor het waterterras van Annie's is op 17 juli, 16 oktober en 4 december 2013 beoordeeld door de WML. In de eeste adviezen is het plan beoordeeld als strijdig met de redelijke eisen van welstand en een te grote aantasting van de monumentale waarden. Er werd geadviseerd om het plan op enkele punten aan te passen. Op 4 december 2013 heeft de WML geoordeeld dat het plan voldoet aan de redelijke eisen van welstand en dat de gevolgen voor het monument acceptabel zijn. De overwegingen van de WML zijn als volgt:

  • Het niet aanbrengen van een hekwerk rond het terras. Het beeld van het terras wordt hierdoor verbeterd, zeker in combinatie met het randdetail met overstek, waardoor het terras visueel los komt van het water;
  • Het handhaven van de meerpalen van de steiger, waardoor het beeld van een het drijvend terras, aangelegd aan een steiger, iets wordt versterkt;
  • Het aanlanden van de trap naast de St. Jansbrug, waardoor het zicht op deze monumentale brug minder verstoord wordt;
  • Het in het ontwerp meenemen van een opslagruimte voor terrasmeubilair, waardoor het terras buiten het seizoen opgeruimd kan worden;
  • De hoogte van het terras. Het terras is zo laag als technisch mogelijk gedimensioneerd, waardoor het zicht op de werfkelders minder wordt verstoord.

Met betrekking tot de afmetingen van het terras heeft de commissie in haar eerdere advisering gevraagd om een visualisatie van het terras in relatie tot de historische omgeving en de nieuwe Catharinabrug, om beter te kunnen beoordelen wat de invloed is van het terras op zijn omgeving. Naar aanleiding van de getoonde beelden constateert de commissie dat de afstand tussen de nieuwe Catharinabrug en het terras zodanig is dat er voldoende wateroppervlak over blijft en dat het specifieke karakter van deze historische gezien belangrijke plek in voldoende mate gehandhaafd blijft. De commissie is er in haar positieve advies vanuit gegaan dat het terras gesitueerd wordt naast de nieuw te bouwen (vergunde) Catharinabrug. Uitgangspunt is ook dat het terras bekleed wordt met hardhouten en vergrijzende delen.

De grachtenstructuur van Leiden is een cultuurhistorisch zeer waardevol onderdeel van de historische binnenstad. De druk op het gebruik van dit water is groot. De commissie staat in beginsel negatief ten opzichte van het aanleggen van steigers en vlonders in de binnenstad. Voor deze unieke locatie heeft de commissie dit specifieke ontwerp aanvaardbaar geacht.

Op 7 juli 2021 is het plan opnieuw voorgelegd aan de WML. De reden hiervoor is de aanpassing van het ontwerp. Ten opzichte van het akkoord bevonden ontwerp uit 2013 is het terras aanzienlijk kleiner geworden en is het terras voorzien van een stootrand rondom. De WML is akkoord met de aanpassingen ten opzichte van het eerder akkoord bevonden ontwerp en heeft geconcludeerd dat het plan niet in strijd is met de redelijke eisen van Welstand.

3.2 Doorvaarbaarheid en veiligheid

3.2.1 Inleiding

In het kader van een 'goede ruimtelijke ordening' is het onder meer van belang dat de komst van het nieuwe terras van Annie's niet zorgt voor een onevenredige afname van de doorvaarbaarheid en de veiligheid op het water ter plaatse.

In het kader van het eerste besluit (d.d. 3 november 2015) is de doorvaarbaarheid onderzocht door de Goudappel Coffeng. Daarnaast is door Antea Group destijds ook een contraexpertise uitgevoerd. Uiteindelijk heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 januari 2018 overwogen dat onafhankelijk onderzoek door de gemeente noodzakelijk is als opnieuw overwogen wordt een omgevingsvergunning te verlenen voor het looppad en terras (ECLI:NL:RVS:2018:307).

Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State heeft de gemeente dit onafhankelijk onderzoek destijds laten uitvoeren door Royal Haskoning DHV in samenwerking met Waterrecreatie Advies B.V. Dit onderzoek destijds (2019) zag toen nog op het grotere voorgestelde terras, dan waar onderhavige aanvraag nu op ziet. De uitkomsten van dit onderzoek zijn voor de volledigheid weergegeven in bijlage 8 (Doorvaarbaarheidsonderzoek).De vraag of er sprake is van onder andere een (onevenredige) afnamen van de doorvaarbaarheid en veiligheid door het voornoemde grotere terras is nadrukkelijk geen onderdeel van dit besluit. Dit besluit ziet slechts op het nu voorliggende terras. Omdat het nu voorliggende en te vergunnen terras anders van omvang is, is Royal Haskoning DHV door de gemeente gevraagd om aan te geven of de doorvaarbaarheid in het geding is bij het terras zoals dat nu voorligt. Royal Haskoning heeft haar bevindingen opgeschreven in een notitie (bijlage 9).

3.2.2 Onderzoeksresultaten

Doorvaarbaarheid en veiligheid

De notitie van Royal Haskoning toont aan dat het nu voorliggende terras geen onevenredige belemmering oplevert voor de doorvaarbaarheid ter plaatse van de samenvloeiing van de Oude en Nieuwe Rijn.

De doorvaarbaarheid wordt door verschillende factoren bepaald en beïnvloed, waaronder het aantal en type vaartuigen dat op een zeker moment – al dan niet tegelijk – de samenvloeiing gebruikt, maar ook het zicht en bijvoorbeeld de benodigde en beschikbare manoeuvreer- en wachtruimte op het water, alsmede het vaargedrag van vaarweggebruikers.

Hoewel het nu voorliggende terras per saldo een groter wateroppervlak beslaat, t.o.v. de huidige situatie, is de conclusie van Royal Haskoning DHV dat dit niet zorgt voor een vermindering van de doorvaarbaarheid ter plaatse. Haskoning concludeert zelfs dat het nu voorliggende ontwerp de doorstroming op onderdelen bevordert, specifiek op de hoekpunten van het terras. Het nieuw voorgestelde terras zorgt met de afrondingen in het ontwerp voor meer potentiële vaarlijnen, t.o.v. de huidige situatie, wat de doorstroming ter plaatse juist positief kan beïnvloeden.

Naast de doorvaarbaarheid is ook de veiligheid een belangrijk thema. Om de veiligheid op het water en het terras zoveel mogelijk preventief te bevorderen zijn er een tweetal belangrijke aspecten opgenomen in onderhavige aanvraag. Allereerst wordt het bouwwerk aan de buitenkant voorzien van een stootrand. Deze stootrand zorgt ervoor dat de beschikbare manoeuvreerruimte optimaler benut kan worden door schippers, doordat zij een kleinere foutmarge kunnen en vooral durven te hanteren. Daarnaast voorkomt de stootrand schade aan vaartuigen en het terras, mocht er onverhoopt toch iets gebeuren. Tevens is bij het besluit de voorwaarde opgenomen dat er geen (plezier)vaartuigen mogen afmeren aan de vlonder. Deze voorwaarde dient verder geformaliseerd te worden (in een later stadium) in een afmeerverbod (na onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning). Dit is overigens in lijn met het afmeerverbod uit 2016 dat ziet op de kade aan de Aalmarkt tussen de Visbrug en het Waaghoofd.

Tot slot heeft ook de waterpolitie gereageerd op het nieuw voorliggende terras. Zij zien ook bij het nu voorliggende terrasontwerp geen reden om negatief te adviseren. De waterpolitie deelt dan ook de conclusie die getrokken is door Royal Haskoning in haar notitie. Al met al vormt het voorliggende nieuwe terras geen gevaar voor de veiligheid en doorvaarbaarheid op het water ter plaatse van de samenvloeiing van de Nieuwe en de Oude Rijn.

3.2.3 Eindconclusie

Gelet op de conclusie die Royal Haskoning DHV trekt in haar notitie, komt de gemeente tot de conclusie dat het te realiseren terras niet zorgt voor een (onevenredige) afname van de doorvaarbaarheid en veiligheid ter plaatse. De aspecten doorvaarbaarheid en veiligheid vormen dan ook geen belemmering voor de gewenste ontwikkeling.

Tot slot wordt er door het aanbrengen van een stootrand, het plaatsen van schamppalen en het verbod tot afmeren van (plezier)vaartuigen aan de vlonder, ook preventief nog een aantal aanvullende maatregelen genomen om de doorvaarbaarheid en veiligheid ter plaatse te vergroten.

3.3 Ecologie

3.3.1 Beleidskader

Wet natuurbescherming

Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) van kracht. De Wet natuurbescherming vervangt drie actuele wetten, te weten de Flora- en faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998. Daarmee zijn gebiedsbescherming en soortbescherming bij elkaar gebracht in één Nederlandse wet.

Deze wet beschermt de van nature in Nederland in het wild voorkomende planten en dieren en hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen.

De Wet natuurwetbescherming wijkt in een aantal opzichten af van de Flora- en faunawet; de strekking is echter hetzelfde. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden (algemene verbodsbepalingen).

Net als in de Flora- en faunawet is in de Wet natuurbescherming een zorgplicht opgenomen, een algemeen geldende fatsoensnorm voor de omgang met flora en fauna. Deze zorgplicht houdt in dat menselijk handelen zo weinig mogelijk nadelige gevolgen voor flora en fauna mag hebben.

De soortbeschermingsbepalingen uit de Europese richtlijnen Vogelrichtlijn (VR) en Habitatrichtlijn (HR) zijn in de Wet Natuurbescherming geïmplementeerd: soorten en vegetatietypen waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen, worden beschermd onder de nieuwe Wet natuurbescherming. Ongeveer 200 soorten verliezen hun bescherming in vergelijking met eerder vigerende Flora- en faunawet, voornamelijk soorten vaatplanten (muurplanten, orchideeën) en (zee)vissen.

De bij de Flora- en faunawet gehanteerde gedragscodes blijven bestaan, zij het dat de lijsten met beschermde soorten wijzigen en aangepast moeten worden.

Voor soortbescherming in relatie tot ruimtelijke ingrepen is een aantal artikelen in de nieuwe Wet natuurbescherming van belang:

  • Zorgbeginsel artikel 1.10 en 1.11: net als bij artikel 2 Ffwet is de intrinsieke waarde van soorten vastgesteld in een doelbepaling en geldt voor alle soorten, los van een beschermingsregime, een zorgplicht. Dit zorgbeginsel is vergelijkbaar met de zorgplicht in de Ffwet.
  • Actieve soortbescherming, artikel 1.12. Provincies moeten verplicht beleid opstellen voor de bescherming van soorten, specifiek in hun eigen provincie. Dit beleid is nog in ontwikkeling en de inhoud is nog niet bekend.


Er worden in de Wet Natuurbescherming drie beschermingsregimes onderscheiden:

  • 1. Soorten van Vogelrichtlijn:

Bescherming van alle in het wild levende vogels in de EU, beschreven in artikel 3.1-3.4. Dit beleid verandert deels t.o.v. de. Ffwet. Het begrip "opzettelijk" is bij doden, vangen en verstoring van nesten etc. opgenomen. Hieronder valt ook het begrip "voorwaardelijk opzet". De grote verandering is dat verstoring onder de nieuwe wet is toegestaan, mits de staat van instandhouding van de soort maar niet in het geding komt. Degene die de verstoring begaat, moet dan aantonen dat er geen verstoring van wezenlijke invloed is. Verstoren van broedende vogels (op nest) en eieren blijft verboden. De provincie kan hiervoor vrijstellingen maken en ontheffingen verlenen.

  • 2. Soorten van Habitatrichtlijn:

Bescherming van dier- en plantensoorten in artikel 3.5-3.9:

    • a. die strikt beschermd zijn op grond van Habitatrichtlijn bijlage IV, Verdrag van Bern bijlage I en II, Verdrag van Bonn bijlage I. In geval van ontheffing of vrijstelling moet aan drie voorwaarden voldaan worden: dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat, de handeling noodzakelijk is (diverse redenen mogelijk, waaronder die van groot openbaar belang met redenen van sociale en economische aard) en tot slot alleen wanneer er geen afbreuk gedaan wordt aan de gunstige staat van instandhouding van de soort in haar natuurlijke verspreidingsgebied.
    • b. die streng beschermd zijn Habitatrichtlijn bijlage V, Verdrag van Bern bijlage III, Verdrag van Bonn bijlage II. waarvoor maatregelen moeten worden getroffen indien de gunstige staat van instandhouding in het geding is.In geval van ontheffing of vrijstelling moet alleen voldaan worden aan de eis dat de gunstige staat van instandhouding niet in het geding komt. Hiervoor zijn maatregelen verplicht. Ook hier is het opzetvereiste van toepassing, maar in tegenstelling tot vogels is er geen uitzondering dat 'verstoring toegestaan is zolang het niet van wezenlijke invloed is'. Via een AMvB kunnen nog nadere regels gesteld worden. De provincie kan vrijstellingen maken en ontheffingen verlenen, met in achtneming van de belangen.
  • 3. Andere soorten:

Dit zijn de in de bijlage van bij artikel 3.10 van Wet natuurbescherming genoemde soorten. Op deze bijlage staan zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen, kevers en vaatplanten. Onderdeel A bevat de fauna, onderdeel B de flora. Deze lijst is een nationale toevoeging en betreft soorten die in principe een landelijke achteruitgang kennen. In praktijk is deze bescherming lichter en verwacht wordt dat ontheffingen vrij gemakkelijk verkregen kunnen worden, aangezien er niet de zwaardere belangen gelden voor de soorten van de Europese richtlijnen. Ruimtelijke ontwikkeling is een geldig belang voor een ontheffing (art 3.10.2 onderdeel a). Opzettelijk verstoren in algemene zin, wordt voor deze groep niet genoemd als verbod. De provincies kunnen voor deze lijst vrijstellingsbesluiten maken. Op dit moment staan ook zeer algemene soorten op deze lijst; mogelijk zal er een vrijstellingsbesluit of AMvB opgesteld worden hoe hier mee om te gaan.

Gedragscode Ruimtelijke Ontwikkeling & Inrichting

De Wnb stelt gemeenten verplicht bij ruimtelijke ontwikkelingen na te gaan of er bedreigde plant- en diersoorten aanwezig zijn in het projectgebied. Een wijziging van deze wet in februari 2005 stelt gemeenten in staat een gemeentelijke gedragscode voor ecologisch beleid vast te stellen. Als één van de eerste gemeenten in Nederland heeft de gemeente Leiden een dergelijk document opgesteld. Dit document is door het Ministerie van LNV goedgekeurd. Dit document, de 'Gedragscode voor ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden' (vastgesteld door B en W op 1 november 2005), is bij B en W-besluit van 4 december 2012 komen te vervallen en vervangen door de gedragscode 'Ruimtelijke Ontwikkeling & Inrichting'. Deze gedragscode is opgesteld door Stadswerk en goedgekeurd per 1 januari 2011.

Deze gedragscode dient als leidraad voor ruimtelijke projecten waarbij sprake is van een functieverandering of werkzaamheden waarbij sprake is van een ruimtelijke verandering (zoals sloop, grondwerk of bouw). Het volgen van de gedragscode bij ruimtelijke ontwikkelingen minimaliseert de kans op conflicten met de Wet natuurbescherming.

3.3.2 Onderzoeksresultaten

Een ruimtelijke ontwikkeling kan leiden tot verstoring, aantasting van groeiplaatsen en vernietiging van verblijfplaatsen van soorten die beschermd zijn onder de Wet natuurbescherming. Activiteiten die mogelijk leiden tot negatieve effecten op beschermde soorten leiden, zijn in principe verboden, tenzij maatregelen kunnen worden genomen om dit te voorkomen. Daarnaast moeten ook onbeschermde soorten zoveel mogelijk worden ontzien, volgens de "zorgplicht". In planvorming en/of uitvoering dient daarom tijdig rekening te worden gehouden met aanwezigheid van (beschermde) flora en fauna.

In verband met de realisatie van het nieuwe terras is een ecologische quickscan uitgevoerd (Bijlage 5). Aan de hand van een veldbezoek op 21 april 2021 en een literatuurstudie is er onderzocht of er beschermde soorten, natuurgebieden en gebieden met speciale doelstellingen op of rond deze planlocatie voorkomen. De resultaten tonen aan dat het uitvoeren van het bouwplan niet zorgt voor een aantasting van natuurwaarden. Wel dienen bij de uitvoering van het bouwplan de beschreven conclusies en aanbeveling te worden opgevolgd. Om voorgaande te garanderen is dit als voorwaarde verbonden aan het besluit.

3.4 Economie

3.4.1 Beleidskader

Op deze aanvraag zijn de volgende (economische) beleidsstukken van toepassing:

  • Structuurvisie 'Verder met de Binnenstad';
  • Ruimtelijk-economische horecavisie Leiden 2020-2026;
  • Evenementenbeleid 2020.

Voor de beschrijving van deze stukken wordt verwezen naar hoofdstuk 2.

3.4.2 Onderzoeksresultaten

Vanuit economisch standpunt is het nieuwe terras op grond van de aanvraag aantrekkelijker dan de huidige situatie. Het 'Hart van de stad' kan er beter worden beleefd:

- groter dus meer mensen kunnen het vanaf het terras beleven;

- betere en mooiere aanblik vanaf de walkanten;

- betere beleving.

Daarme is het voor toeristen, bezoekers van de binnenstad (kernwinkelgebied) en bezoekers van horecagelegenheden een aantrekkelijke plek om te verblijven. Dit draagt bij aan de doelstelling van het Programma Binnenstad, namelijk het trekken van meer bezoekers, het zorgen voor meer bestedingen en een hogere waardering van de stad. Dat maakt dat deze aanvraag voor het vergroten en verfraaien van de huidige situatie bijdraagt aan de binnenstad van Leiden.

In het Evenementenbeleid is de locatie van Annie's terras tevens opgenomen als onderdeel van een Locatieprofiel. Hoewel deze aanvrag geen evenemententerrein planologisch mogelijk maakt, past de aanvraag wel in dat beleid. Daarmee kunnen er met het nieuwe terras ook (op termijn) evenementen worden gehouden conform het evenementenbeleid. Zo kan dit terras bijdragen aan de hiervoor genoemde doelstellingen uit het evenementenbeleid.

De vorm van het nieuwe terras lijkt het - ten opzichte van de huidige situatie - makkelijker te maken een evenement te organiseren. Hierdoor kan het organiseren van een evenement op dit terras wellicht eenvoudiger en goedkoper dan voorheen. Dat is vanuit economisch standpunt gezien positief voor de organisatoren van evenementen.

Het terras wordt uitgebreid. Dat is goed voor de groei en omzet van het bedrijf, en daarmee voor de Leidse economie en werkgelegenheid. Het terras is landelijk één van de markantste en veel gefotograferde 'spots' van Leiden; deze wordt nu verfraaid en dat betekent positieve reclame voor de stad. Tevens zorgt uitbreiding van het terras voor meer aanloop in het kernwinkelgebied. Dat draagt bij aan het verwezenlijken van de ambities die de gemeente Leiden met dit gebied heeft, zoals in de betreffende beleidskaders is verwoord.

3.5 Kabels en leidingen

Het bouwwerk wordt gesitueerd op pontons en drijft derhalve op het water. Er hoeven dan ook geen zaken te worden bevestigd aan de bodem en/of eventuele aanmeerpalen geplaatst te worden. Wel worden er schamppalen geplaatst, hierbij wordt rekening gehouden met eventuele aanwezige kabels en leidingen. Daarnaast is het bouwwerk verplaatsbaar, zodat eventueel onderhoud aan aanwezige kabels en leidingen in de bodem (voor zover aanwezig) plaats kan vinden. Het aspect kabels en leidingen staat de uitvoering van het bouwplan dan ook niet in de weg.

3.6 Milieu

De Omgevingsdienst West-Holland (ODWH) beoordeelt en toets plannen aan de hand van een aantal milieuaspecten: geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid en bedrijven en milieuzonering. Voor de beoordeling van dit bouwplan (terras) zijn alleen de aspecten bedrijven en milieuzonering, alsmede geluid relevant. Deze twee thema's zullen hieronder worden besproken. De overige aspecten vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bouwplan.

3.6.1 Milieueffectrapportage

In het Besluit milieueffectrapportage is bepaald dat een milieueffectbeoordeling uitgevoerd moet worden als een project belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft. Het gaat dan vaak om een project dat genoemd is in de bijlage onder D, van het Besluit m.e.r. (categorie D11.2, stedelijk ontwikkelingsproject). Gelet op de locatie van het bouwplan in binnenstedelijk gebied, de aard en omvang van het voorgenomen bouwplan, is dit plan is te kleinschalig van aard om te kunnen beschouwen als een (wijziging) van een stedelijk ontwikkelingsproject zoals bedoeld in lijst D (D 11.2) van het Besluit m.e.r. Het Besluit is voor dit plan niet van toepassing.

3.6.2 Bedrijven en milieuzonering
3.6.2.1 Beleidskader

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht om, in het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' aan te tonen dat toekomstige en bestaande bewoners en gebruikers een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, maar ook dat bestaande bedrijven niet in hun belangen worden geschaad. Hiertoe kan een bepaalde afstand tussen een milieubelastende activiteit en een milieugevoelige functie noodzakelijk zijn. Die afstand wordt 'milieuruimte' genoemd. Milieuzonering omvat het stelsel van verschillende gradaties van milieuruimte, die rondom verschillende typen bedrijven noodzakelijk is, ingedeeld in zogenaamde milieucategorieën.

Milieuzonering werkt wederkerig. Dat betekent dat nieuwe bedrijven afstand moeten houden tot gevoelige objecten, maar ook dat nieuw te ontwikkelen (gevoelige) objecten voldoende afstand moeten houden tot bestaande bedrijven. Die afstand is noodzakelijk, omdat de bedrijfsvoering van een bestaand bedrijf niet kan worden aangetast of er hinder kan ontstaan voor bewoners en gebruikers wanneer er onvoldoende afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies bestaat. Ter bepaling van de noodzakelijke afstand zijn het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer', oftewel het Activiteitenbesluit en de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' uit 2009 leidend.

3.6.2.2 Onderzoeksresultaten

De omgeving van de Hoogstraat kan getypeerd worden als een gebied met functiemenging (bron: VNG uitgave 'Bedrijven en milieuzonering', 2009). Kantoren en winkels zijn aanpandig aan woningen toelaatbaar in een gebied met functiemenging. Het betreft hier een restaurant/café met milieucategorie A. In het gebied zijn met name detailhandel en horeca gelegen. Het bouwplan vormt geen belemmering voor de bedrijven in de omgeving. Ook wordt het plan niet belemmerd door bedrijven in de omgeving. Het plan is mogelijk wel een belemmering voor woningen in de directe omgeving. Het gaat hierbij om het aspect geluid. In paragraaf 3.6.3 wordt nader op dit aspect ingegaan en wordt geconcludeerd of het aspect geluid een belemmering vormt voor de uitvoering van dit bouwplan.

3.6.3 Geluid
3.6.3.1 Beleidskader

Wet Geluidhinder

Een terras is geen geluidsgevoelige bestemming. De eisen uit de Wet geluidhinder (Wgh), onder meer voor weg- en railverkeerslawaai, zijn dan ook niet van toepassing.

Geluidnota Leiden

In de Geluidsnota staat onder bedrijven: 'De etmaalgerichte aanpak leidt er toe dat in grote delen van de stad een norm van 45 dB(A) etmaalwaarde voor woongebieden de meest geëigende waarde is. Waar drukke wegen het woongebied doorsnijden, wordt onderscheid gemaakt tussen normen aan de straatkant, aan de achtergevel en het binnengebied. Aan de kant van een drukke openbare straat en aan de rand van een bedrijventerrein, winkel- en uitgaansgebied geldt een norm van 50 dB(A); aan de achterkant van de eestelijns bebouwing en in het binnengebied geldt 45 dB(A). Hiermee wordt de noodzakelijke bescherming geboden aan het rustige (privé) binnengebied'.

Daarnaast biedt de Geluidnota Leiden de mogelijkheid om voor bepaalde gebieden een ruimere normstelling van 55 dB(A) te hanteren. Een norm van 55 dB(A) is in een dergelijk gebied (druk bezocht binnenstedelijk gebied met horeca, terrassen, winkels, markt etc.) dus niet ongewoon.

Aanleiding voor een ruimere normstelling is het al heersende achtergrondniveau. In horecagebieden wordt deze voor een groot gedeelte bepaald door de op straat aanwezige mensen en verkeersbewegingen van komende en vertrekkende gasten.

In een dergelijk gebied zullen bedrijfseigen geluiden zoals terrasgeluiden eerder opgaan in het omgevingsgeluid en zijn daardoor acceptabeler dan bijvoorbeeld in een stille buitenwijk of op de stille achtergevel van een woning.

Nota toetsingskader stemgeluid van horecaterrassen gemeente Leiden

Op 12 april 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders de 'nota toetsingskader stemgeluid van horecaterrassen' vastgesteld (BW 16.0331).

In de nota staat hoe de gemeente Leiden omgaat met het stemgeluid van mensen op bestaande en nieuwe horecaterrassen in de stad. In tegenstelling tot andere geluiden van horecabedrijven wordt het stemgeluid volgens het Activiteitenbesluit namelijk niet in alle gevallen beoordeeld. Het stemgeluid van onverwarmde en onoverdekte terrassen aan de straat of een andere openbare ruimte is uitgesloten van toetsing aan het Activiteitenbesluit. Er is echter in deze gevallen wel belang bij een eenduidig toetsingskader voor stemgeluid, hetgeen in deze nota wordt geboden.

Het toetsingskader is gericht op zowel bestaande terrassen (met een terrasvergunning) als nieuwe terrassen. Voor nieuwe terrassen zijn aanvullende randvoorwaarden gesteld in de vorm van duidelijke grenswaarden ten aanzien van grensniveaus bij en in omliggende geluidsgevoelige gebouwen. Voor specifieke situaties waar, aan de hand van een bestuurlijke afweging, blijkt dat strengere of soepelere voorwaarden wenselijk en aanvaardbaar zijn, kan een maatwerkafweging worden gemaakt.

3.6.3.2 Onderzoeksresultaten

Op basis van het oorspronkelijke akoestische onderzoek van Peutz (O 15375-1-RA-002, d.d. april 2021, zie bijlage 6), reeds beschikbare informatie, alsmede eigen onderzoek heeft de Omgevingsdienst West-Holland het terras beoordeeld aan de hand van de nieuwe nota. In het onderzoek is nog uitgegaan van het terras uit de oude aanvraag uit 2013. Het terras uit de huidige aanvraag is aanmerkelijk kleiner dan het voorgestelde terras uit 2013.

Het terras van Annie's wordt door de gemeente beschouwd als een levendig terras (terrastype 3). Bij een dergelijk terrastype gelden de volgende gemiddelde uitgangspunten

  • LAr,LT etmaalwaarde op de begane grond 63 dB(A) en op de verdieping 62 dB(A).
  • LAmax, etmaalwaarde op de begane grond van 90 dB(A) en op de verdieping van 87 dB(A).

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.OV00130-0301_0003.png"

Afbeelding 3: berekening stemgeluid anno 2021.

Door de Omgevingsdienst is de geluidsbelasting berekend op de gevels rondom het nieuwe terras op vier toetspunten. Uit deze berekening komt naar voren dat de langtijdgemiddelde beoordelingsniveau maximaal 62 dB(A) etmaalwaarde bedraagt (zie foto boven).

Bij levendige terrassen is een overschrijding tot 65 dB(A)-etmaalwaarde toelaatbaar mits het binnenniveau van 35 dB(A)-etmaalwaarde in gevoelige gebouwen (o.a. woningen) is gegarandeerd.

Uit de rekenresultaten blijkt dat het hoogst berekende niveau afgerond 62 dB(A) is en dus juist aan de grenswaarde van 65 dB(A) kan voldoen.

De grenswaarde van 62 dB(A), die op basis van de nota toetsingskader stemgeluid van horecaterrassen gemeente Leiden geldt, wordt juist gehaald. Conform deze nota is er geen sprake van strijdigheid met een goede ruimtelijke ordening.

Op basis van de resultaten uit het akoestisch onderzoek en de berekening van het stemgeluid kan geconcludeerd worden dat sprake is van een acceptabel akoestisch woon- en leefklimaat en het nieuw te realiseren permanente terras inpasbaar is op de thans geplande locatie.

3.7 Stedenbouw

3.7.1 Context en beoordeling

Het terras is een gewenste functie aan het waterplein waar de Rijnlopen en de historische routes tussen de Breestraat en de Haarlemmerstraat samenkomen. Dit is het middelpunt van de historische binnenstad. In de Structuurvisie 'Verder met de binnenstad' is aangegeven dat het waterterras van Annie's is gelegen op de locatie 'Hart van de Stad'. Dit is letterlijk en figuurlijk het brandpunt van de stad en het binnenstedelijk stadsleven. Het is het centrum van het kernwinkelgebied. Het is één van de bekendste plekken van de historische binnenstad en ook de meest herkenbare. Het is de plek waar Leiden in de middeleeuwen is ontstaan bij de samenkomst van de rivierarmen van de Oude en Nieuwe Rijn. Deze ruimte is een visueel grote en open ruimte, die wordt bepaald door het vlak van het water en ruimtelijk omkaderd wordt door de kades van de grachten, de werfkelders aan de Hoogstraat, de bestrating aan de kades langs de grachten en de gevels van de historische gebouwen. Het is enerzijds een plek voor waterrecreatie, maar biedt ook ruimte aan terrassen op het water en podia voor evenementen. De randen (oevers, kades, bruggen) moeten het water voelbaar en zichtbaar maken. Functies in het hoofdprogramma zijn horeca in de vorm van café, lunchroom, restaurant en kleine terrassen. In het ondersteunend programma zitten functies als openbare ruimte, evenemententerrein, aanmeermogelijkheden en grote terrassen. Zowel de horecafunctie als het waterterras zijn daarmee passend op de locatie.

Het nieuwe waterterras en de locatie voldoen aan de kenmerken van een waterplein. Waterpleinen zijn de locaties die een belangrijk deel van de openbare ruimte vormen. Het zijn terrasplekken voor de nodige verpozing tijdens een dagje stad voor met name de winkeluren. Vanaf de waterpleinen lopen de aanlooproutes naar het kernwinkelgebied. Op de waterpleinen komen belangrijke ruimtelijke kwaliteiten samen, als de kwaliteit van de open ruimte bij water en de waterrecreatie. Op de waterpleinen moet een aangenaam verblijfsklimaat zijn. Zowel de waterrecreant als de voorbijgangers moeten op een terras kunnen zitten en kijken naar wat er op het water gebeurd en naar de voorbijgangers. Een goede relatie tussen de openbare ruimte en het water is essentieel. Een terras grenzend aan het water heeft zeker een meerwaarden.

Het waterterras van Annie's is een relatief groot terras, gezien de oppervlakte en de ruimte die het terras op het water zal innemen. Op het water is ruimte voor terrassen en podia voor evenementen. Het waterterras bij Annie's is passend voor het sfeergebied, omdat de functie deel uitmaakt van het ondersteunend programma. Als recreatieve functie is het passend bij het gebruik van waterplein. Vanaf het terras is er uitzicht op het water en door de lagere ligging blijft het water zichtbaar en herkenbaar vanaf de kant. Door de lage ligging van het terras blijven de waterruimte en de randen voelbaar, zichtbaar en herkenbaar.

Door de lagere ligging ten opzichte van de bestaande situatie is er beter zicht op de kade met de werfkelders van de Hoogstraat. Eventuele zonneschermen en bezoekers kunnen (in de periode dat het terras geopend is) alsnog de zichtlijnen op de werfkelders belemmeren.

Het waterterras is ten opzichte van het plan uit 2013 aanzienlijk kleiner geworden, wat de ruimtelijkheid van het water op deze prominente locatie ten goede komt. De bestaande trap bij de Sint Jansbrug blijft gehandhaafd en er komt een openbare looproute langs de werfkelders voor het publiek toegankelijk. Het looppad wordt slechts 1 meter breed, idealiter heeft dit echter een minimale breedte van 1,5 meter. Daarnaast is het feit dat de openbare looproute de waterlijn niet meer volgt spijtig te noemen. Uiteraard dient de looproute vrij te blijven van obstakels en tafels en stoelen van de horeca- onderneming. De beleving vanaf het water en de kades op het waterterras worden niet verstoord, vanwege het ontbreken van een hekwerk rondom het terras. Het waterterras wordt zo meer een deel van de ruimte van het waterplein.

Ook de verschijningsvorm van een drijvend element is passend door de overkraging van het dek boven het water. De drijvende ponton elementen zijn daarmee niet zichtbaar, waardoor het terras echt als een drijvend element zichtbaar wordt. Het water loopt onder een deel van het dek door.

 

3.7.2 Terrasvergunning

Los van de aanvraag om een omgevingsvergunning op grond van de Wabo, is voor het houden van een terras ook een vergunning, op grond van de Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL) nodig. Hier gelden eigen specifieke voorwaarden en vereisten voor. Bij de verlening van een terrasvergunning kan de burgemeester nadere regels vaststellen, c.q. nadere voorschriften stellen ten aanzien van:

  • het waarborgen van de verkeersveiligheid op en nabij het terras;
  • de inrichting van terrassen, inclusief het voeren van reclame op terrassen;
  • het voorkomen van overlast voor eigenaren/gebruikers van belendende percelen;
  • de veiligheid en gezondheid op het water vanwege een terras;
  • de inrichting van terrassen in relatie tot de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving.

Ten aanzien van de inrichting (kwaliteit) van de terrassen bestaan specifieke regels: de 'Beleidsregels en nadere regels Terrassen 2019'. Eventuele parasols en overige vergunningplichtige terrasobjecten, maken geen onderdeel uit van deze aanvraag om omgevingsvergunning ten behoeve van het terras. In het document Beleidsregels en nadere regels Terrassen 2019 zijn voorschriften opgenomen betreffende de ruimtelijke kwaliteit van terrassen en terrasmeubiliar. Deze voorschriften zijn ook van toepassing op het terras van Annie's.

3.8 Parkeren

3.8.1 Beleidskader

Parapluplan stedenbouwkundige bepalingen bouwverordening

Het parapluplan kent een voorwaardelijke verplichting voor parkeren en laden/lossen. Deze verplichting luidt dat bij activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning (art. 2.1, lid a en/of c Wabo) is vereist, ten behoeve van het parkeren van auto's en het laden/lossen in voldoende mate ruimte is aangebracht. Om te bepalen of dit het geval is dient gebruikt te worden gemaakt van de (meest recente) Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Leiden.

Beleidsregels Parkeernormen Leiden 2020

Bij nieuwe ontwikkelingen (nieuwbouw of functiewijziging) dient er voldoende parkeerplaatsen en ruimte voor laden en lossen op eigen terrein beschikbaar te zijn. Hiermee wordt voorkomen dat een nieuwe ontwikkeling te veel nadelige gevolgen voor de omgeving oplevert.

Om te beoordelen wat 'voldoende' parkeerplaatsen voor auto- en fietsparkeren zijn, heeft het college van B&W op 14 juli 2020 de 'Beleidsregels parkeernormen Leiden 2020' vastgesteld. Ze hebben ook betrekking op de wijze van bepalen van de hoeveelheid en de kwaliteit van benodigde parkeerplaatsen voor zowel auto als fiets, in verband met aanvragen voor alle activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid Wabo.

3.8.2 Onderzoeksresultaten

Om te bepalen of een project een parkeereis veroorzaakt wordt het betreffende project getoetst aan de Beleidsregels Parkeernormen Leiden 2020. Voor functies als horeca, bedrijven e.d. wordt de parkeereis bepaald aan de hand van het bruto bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.). Terrassen, en dus ook uitbreidingen van terrassen worden hierbij niet in ogenschouw genomen. De uitbreiding van het terras van Annie's zorgt dan ook niet voor extra parkeereis die opgelost moet worden.

Wel is het belangrijk in bredere zin dat er in en rondom de Leidse binnenstad voldoende parkeergelegenheid wordt geboden aan bezoekers om eventueel hun auto of fiets te parkeren, waarbij van belang is dat een deel van de Leidse binnenstad autoluw is. Bezoekers van de binnenstad (horeca, winkels, musea e.d.) kunnen echter terecht in één van de beschikbare parkeergarages of fietsenstallingen in de binnenstad (Morspoortgarage, Lammermarktgarage, Haarlemmerstraatgarage, Langegrachtgarage, Haagwegterrein, de Garenmarktgarage en de Waagstalling).

3.9 Water

3.9.1 Beleidskader

Beleid waterschap

Waterbeheerplan 5

Voor de planperiode 2016-2021 zal het Waterbeheerplan 5 (WBP5) van het hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft het hoogheemraadschap van Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. In het WBP5 staat samen werken met de omgeving aan water centraal. Het hoogheemraadschap van Rijnland wil samen met zijn omgeving werken aan duurzaam en efficiënt waterbeheer. De vier hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water, gezond water en de waterketen.

Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen.

Bij voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil het hoogheemraadschap van Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Gezond water is de zorgplicht om het water schoon zoals past bij de functie van het water te houden. Wat betreft de waterketen,

zijnde afvalwater, wordt dit optimaal gezuiverd en onttrokken grondstoffen worden hergebruikt.


Keur en uitvoeringsregels

Per 1 juni 2020 is een nieuwe Keur en de daarbij horende uitvoeringsregels in werking getreden. De Keur is benodigd vanuit de Waterwet. Daarin zijn vastgelegd de bevoegdheden en taken van het hoogheemraadschap, zijnde de zorg voor het watersysteem, de zorg voor het zuiveren van afvalwater, de zorg voor andere waterstaatsaangelegenheden en waterbeheer. De Keur dient tevens ter invulling van deze doelstellingen, te weten: voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen, en vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Samengevat maakt de Keur het mogelijk dat het hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor: waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden), watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken) en andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als het hoogheemraadschap van Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Keurvergunning. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Uitvoeringsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van het hoogheemraadschap van Rijnland nader uitgewerkt.


Waterkeringen

Het hoogheemraadschap van Rijnland heeft de zorg voor de waterkeringen (zowel primaire als secundaire) en de instandhouding van de landscheidingen met de aangrenzende waterschappen.


Verharding onbebouwde gronden

Binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap van Rijnland gelden strenge regels om onbebouwde grond te verharden. Bij toename van verharding van de onbebouwde gronden met meer dan 5.00 m2 is compensatie van verharding door middel van extra te graven vierkante meters water verplicht. Hiervoor geldt een realisatie- en meldingsplicht als ontheffing van de Keur en uitvoeringsregels van het hoogheemraadschap van Rijnland. De eigenaar van de gronden dient toename van de verharding en de realisatie van extra water te melden bij het hoogheemraadschap van Rijnland. Bij toename van verharding van om onbebouwde grond met meer dan 5.000 m2 dient de eigenaar een vergunning aan te vragen bij het hoogheemraadschap van Rijnland.

3.9.2 Onderzoeksresultaten
3.9.2.1 Algemeen

Water en ruimtelijke ordening

Het aanwezige watersysteem vormt een belangrijke randvoorwaarde voor wat in een bepaald gebied wel of juist niet mogelijk is en stelt daarmee eisen aan de omgang en inrichting van de beperkte ruimte. Bouwen langs het water kan enorm bijdragen aan het woongenot. Bouwen op de verkeerde plek kan veel ellende geven door wateroverlast. Terecht wordt steeds meer erkend dat water mede sturend dient te zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is inmiddels voor iedereen duidelijk dat het watersysteem meer ruimte nodig heeft om de effecten van klimaatverandering, zeespiegelrijzing en bodemdaling het hoofd te kunnen bieden. Een goede afstemming tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening is daarom noodzakelijk.

Extra aandacht voor water in ruimtelijke plannen in een vroeg stadium van de planvorming is blijvend vereist met het oog op de toekomst en het naleven en uitvoering van de Watertoets, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Waterplan Leiden en eisen vanuit waterbeheer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0546.OV00130-0301_0004.png"

Afbeelding 4: Uitsnede uit de legger van het Hoogheemraadschap van Rijnland

Conclusie

In het kader van het eerste besluit, in 2015 heeft Horeca Exploitatie Maatschappij Annie's reeds in 2013 (3 juni 2013) een watervergunning (V56645) gekregen van het Hoogheemraadschap van Rijnland voor het aanbrengen van een drijvend terras binnen de kernzone van de Nieuwe Rijn ter plaatse van Hoogstraat 1a te Leiden. Het feit dat onderhavig bouwplan geen nieuwe aspecten mogelijk maakt en de reeds verleende watervergunning maakt dat het aspect water geen belemmering is.

3.10 Belangenafweging

In onderstaande paragraaf worden alle hiervoor benoemde (omgevings)aspecten in samenhang met elkaar bekeken, waarna een eindoordeel gegeven wordt ten aanzien van de wenselijkheid en haalbaarheid van het bouwplan.

3.10.1 Eindoordeel

Het merendeel van de (adviserende) partijen en instanties is positief over het realiseren van het nieuwe terras met looppad. Er worden echter ook een aantal kanttekeningen benoemd. Zo is vanuit historisch oogpunt een terras van dergelijke omvang niet wenselijk, omdat hierdoor de beleefbaarheid van het water en het zicht op de werfkelders wordt beperkt. Ook ontbreekt bij het plaatsen van een vaste, drijvende houten vlonder (in plaats van een terrasboot) de referentie naar het water en is er geen onderscheid meer tussen het land en het water. Water speelt in de stad Leiden een heel belangrijke rol. Door het realiseren van een permanent terras (overigens wel verwijderbaar, in verband met onderhoud aan de kade en de bodem), wordt het water voor een groot deel 'dichtgebouwd' en dit betekent een te ingrijpende aantasting van het beschermd stadsgezicht.

Hier tegenover staat dat het nieuwe terras aanzienlijker kleiner wordt dan het plan uit 2013, wat de ruimtelijkheid van het water op deze prominente locatie ten goede komt. Daarnaast zal het nieuwe terras lager op het water zijn gesitueerd dan het huidige terras, zodat er, op momenten dat het terras niet (volledig) in gebruik is, een beter zicht op de kade en de werfkelders, vanaf zowel het water als de walkant, ontstaat. Door de verlaagde ligging kunnen de bezoekers van het terras het water meer en beter beleven, zij zitten letterlijk dichter op het water en dit komt de voel- en beleefbaarheid van het water juist weer ten goede. Daarnaast wordt ook in dit nieuwe plan een openbare looproute langs de werfkelders gecreëerd (die doorloopt in de bestaande steiger onder de Visbrug door), waarvan niet alleen de terrasbezoekers, maar een ieder gebruik kan blijven maken en het water en de werfkelders op deze historische locatie (beter) kan beleven. Het college is van mening dat op deze unieke en bijzondere plek, het ontstaan van de stad waar de Oude en de Nieuwe Rijn samenkomen en overgaan in de Rijn, een uniek en bijzonder object op zijn plaats is. De status van beschermd stadsgezicht vereist niet per definitie dat er historiserend wordt gebouwd. Het terras vormt een nieuw en eigentijds element en is ook op die manier vormgegeven.

Tijdens een gesprek met deskundigen van de politie is naar voren gekomen dat voor de pleziervaartuigen het nieuwe terras een verbetering betekent ten opzichte van de bestaande steiger (de hoger gelegen terrasboten met vlonder gekoppeld aan de steiger). Door de halfronde vorm (vloeiend en niet hoekend) van het terras en de verlaagde ligging op het water ontstaat er een beter zicht op het water en op de andere aanwezige (tegenliggende) vaartuigen, wat de veiligheid op het water ten goede komt. Dit geldt zeker voor minder ervaren en kundige bestuurders, die vaak in de zomer gebruik maken vanhet water in (gehuurde) vaartuigen. Bovendien verdwijnen door het nieuwe terras de open ruimten tussen het (nu bestaande) terras en de steiger, waar bootjes nu snel(ler) geneigd zijn even aan te meren, wat ook weer tot onveilige situaties kan leiden door bijvoorbeeld uitstekende boten en opstoppingen. Het nieuwe terras vormt één geheel, en hoewel het een wat groter wateroppervlak in beslag zal nemen dan nu het geval is, zullen de vaarlijnen niet dusdanig veranderen en blijft de doorvaarbaarheid gegarandeerd. De breedte onder de Visbrug blijft tevens onveranderd. Uiteraard zullen op drukke vaardagen (met name in de weekenden en met mooi weer) de watergebruikers wat geduld moeten hebben om door te kunnen varen, maar met het nieuwe terras zal dit niet leiden tot een onacceptabele situatie en zal dit geen onevenredige verslechtering betekenen van de belanghebbenden die hun geld verdienen 'met het water' (rondvaarten, sleepdiensten).

Ten aanzien van de veiligheid op het water en aspecten als doorvaabaarheid en manoeuvreerbaarheid wordt aangesloten bij datgene uit paragraaf 3.2. Het doorvaarbaarheidsonderzoek heeft duidelijk aangetoond dat de doorvaarbaarheid op de samenvloeiing in de huidige en nieuwe situatie voldoende is en dat de vaarweg over voldoende capaciteit beschikt om de drukte op de vaarweg ook in de voorgestelde situatie op te vangen. Daarnaast worden er preventief een aantal maatregelen getroffen om de veiligheid op het water nog verder te vergroten (aanbrengen van een stootrand en de voorwaarde dat afmeren aan de vlonder verboden is).

Vanuit economisch standpunt is het nieuwe terras op grond van de aanvraag aantrekkelijker dan de huidige situatie. Het 'Hart van de stad' kan er beter worden beleefd.Daarmee is het voor toeristen, bezoekers van de binnenstad (kernwinkelgebied) en bezoekers van horecagelegenheden een aantrekkelijke plek om te verblijven. Dit draagt bij aan de doelstelling van het Programma Binnenstad, namelijk het trekken van meer bezoekers, het zorgen voor meer bestedingen en een hogere waardering van de stad. Dat maakt dat deze aanvraag voor het vergoten en verfraaien van de huidige situatie economisch bijdraagt aan de binnenstad van Leiden.

In het Evenementenbeleid is de locatie van Annie's terras tevens opgenomen als onderdeel van een Locatieprofiel. Hoewel deze aanvraag geen evenemententerrein planologisch mogelijk maakt, past de aanvraag wel in dat beleid. Daarmee kunnen er met het nieuwe terras ook (op termijn) evenementen worden gehouden conform het evenementenbeleid. Zo kan dit terras bijdragen aan de hiervoor genoemde doelstellingen uit het evenementenbeleid.De vorm van het nieuwe terras lijkt het - ten opzichte van de huidige situatie - makkelijker te maken een evenement te organiseren. Hierdoor kan het organiseren van een evenement op dit terras wellicht eenvoudiger en goedkoper dan voorheen. Dat is vanuit economisch standpunt gezien positief voor de organisatoren van evenementen. Tevens zorgt uitbreiding van het terras voor meer aanloop in het kernwinkelgebied. Dat draagt bij aan het verwezenlijken van de ambities die de gemeente Leiden met dit gebied heeft, zoals in de betreffende beleidskaders is verwoord.

Gelet op het bovenstaande is het college van oordeel dat de belangen van het mogelijk maken van het waterterras zwaarder wegen dan de belangen die gemoeid zijn bij het niet toestaan van het vergrote terras. Het college is gelet op het bovenstaande voornemens mee te werken aan de realisatie van het bouwwerk.

3.10.2 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning

Aan de omgevingsvergunning worden in het kader van 'een goede ruimtelijke ordening' wel een aantal voorwaarden verbonden:

  • De openbare route - op de vlonder - wordt vrijgehouden van tafels en stoelen;
  • Er worden geen (plezier)vaartuigen aangelegd aan de vlonder;
  • De in het ecologisch rapport (Ecologische Quickscan, Annie's Leiden, Eco-niche d.d. april 2013) beschreven conclusies en aanbevelingen, zoals rekening houden met het broedseizoen en de aanlichting van het terras (inclusief de zorgplicht), worden bij de uitvoering van het plan nageleefd.

Hoofdstuk 4 Procedurele aspecten

4.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Op grond van artikel 2.10, lid 1 onder c Wabo dient een omgevingsvergunning geweigerd te worden voor aanvragen die in strijd zijn met het bestemmingsplan en er geen vergunningverlening mogelijk is met toepassing van artikel 2.12 Wabo.

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend na het voeren van een procedure tot afwijking van het bestemmingsplan. Hierbij gelden drie mogelijkheden:

  • indien in het bestemmingsplan een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid wordt gegeven dan kan deze toegepast worden op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 1º van de Wabo;
  • indien het bestemmingsplan geen binnenplanse afwijkingsmogelijkheid biedt, maar bij algemene maatregel van bestuur afgeweken kan worden dan kan deze toegepast worden op grond van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 2º van de Wabo;
  • indien aan geen van bovenstaande voldaan kan worden, de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat, dan kan de omgevinsgvergunning worden verleend met toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º van de Wabo doorlopen worden. Dit is een procedure op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

4.2 Procedure

Het plan is voor een gedeelte in strijd met het bestemmingsplan Stadsvernieuwingsplan Aalmarkt e.o. Voor dit bouwplan is in het Besluit omgevingsrecht geen mogelijkheid opgenomen voor een buitenplanse afwijking. Daarmee is de juiste juridisch-planologische procedure voor het mogelijk maken van het ingediende bouwplan, het verlenen van een omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3o Wabo.

Het betreft derhalve een uitgebreide procedure. Dit houdt in dat een ontwerpbesluit voorzien van een ruimtelijke onderbouwing voor zes weken ter inzage wordt gelegd voor het indienen van zienswijzen. Eenieder kan gedurende die termijn een zienswijze indienen. Eventuele zienswijzen worden vervolgens beantwoord in een zienswijzennota. Als gevolg van ingediende zienswijzen kan een omgevingsvergunning worden geweigerd. De aanvrager kan dan een aangepaste aanvraag indienen.

Geven de zienswijzen geen aanleiding de omgevingsvergunning te weigeren, dan kunnen de indieners van de zienswijzen door de raadscommissie worden gehoord. De raadscommissie neemt een besluit op de zienswijzen en in voorkomende gevallen over het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen. Indien geen zienswijzen ingediend worden, kan direct na de ter inzage legging van het ontwerpbesluit een omgevingsvergunning verleend worden.

De omgevingsvergunning treedt vervolgens in werking met ingang van de dag na afloop van de beroepstermijn van zes weken gerekend vanaf de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd en nadat deze langs elektronische weg kenbaar is gemaakt. Tegen het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning kan rechtstreeks beroep worden aangetekend bij de rechtbank gedurende een termijn van zes weken na publicatie van de vergunning.

4.3 Verklaring van geen bedenkingen

Bij de toepassing van artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3º is in sommige gevallen een verklaring van geen bedenkingen vereist.

De Wabo biedt de raad op grond van artikel 6.5, derde lid Bor de mogelijkheid om een lijst van categorieën van gevallen vast te stellen, waarvoor een verklaring van geen bedenkingen van de raad niet is vereist. Met een dergelijke lijst kan de raad er voor zorgen dat het geen verklaring hoeft af te geven voor strijdige ruimtelijke activiteiten met een zeer beperkt planologisch belang, of activiteiten waarover de raad reeds eerder heeft besloten in de vorm van een gebiedsvisie, wijkontwikkelingsplan, stedenbouwkundig masterplan of soortgelijk ruimtelijk kader.

Besluit d.d. 3 november 2015

In het kader van het besluit van 3 november 2015 is door de gemeenteraad een zogeheten verklaring van geen bedenkingen verleend (zie bijlage 4). Het bouwplan was destijds op grond van de toen vigerende 'VVGB-lijst' (RV 10.0122 en aangevuld c.q. geactualiseerd RV 13.0108), vvgb plichtig.

Op basis van deze lijst is het nodig dat de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) afgeeft, ten behoeve van de verwezenlijking van dit project. Het gaat immers om het realiseren van een terras, inclusief looppad, een bouwwerk geen gebouw zijnde. De categorie 'een bouwwerk geen gebouw zijnde' is genoemd in de lijst van VVGB categorieën waarvoor een vvgb niet is vereist, maar voor deze categorie (nummer 5) geldt een uitzondering. "Indien de aangevraagde activiteit geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden binnen een beschermd stadsgezicht, is voor bovengenoemde categorieën (5 tot en met 8) wél een verklaring van geen bedenkingen vereist, tenzij de uiterlijke kenmerken van het pand ongewijzigd blijven aan de zijde(n) gericht naar de openbare ruimte".

Het nieuw te realiseren terras, inclusief looppad, behorend bij de horecagelegenheid Annie's, is gelegen in het beschermd stadgezicht en de uiterlijke kenmerken naar de openbare ruimte toe zullen veranderen (ten opzichte van de bestaande situatie). Aangezien er ook nog eens tien zienswijzen zijn ingediend tegen de ontwerp omgevingsvergunning was voor dit specifieke geval een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig.

De indieners van de diverse zienswijzen zijn destijds door de raadscommissie gehoord en de gemeenteraad heeft uiteindelijk op 1 oktober 2015 een verklaring van geen bedenkingen afgegeven ten behoeve van de verwezenlijking van het project.

Besluit anno 2021

Gelet op het vernietigde besluit van 3 november 2015 is beoordeeld of voorafgaand aan het nieuwe besluit een nieuwe zogenaamde 'verklaring van geen bedenkingen' noodzakelijk is van de gemeenteraad. Op 17 november 2017 heeft de raad van Leiden besloten (RV 17.0100) een nieuwe lijst met categorieën van gevallen vast te stellen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

Conform de nieuwe VVGB-lijst uit 2017 is ten behoeve het nieuwe besluit geen nieuwe vvgb noodzakelijk. Het project valt immers in categorie 8 van de lijst. Categorie 8 luidt: "een verklaring van geen bedenkingen is niet vereist indien het te realiseren plan voldoet aan de kaders die de raad heeft vastgesteld tijdens de behandeling van het verzoek om een VVGB voor een eerdere versie van het plan".

Het plan is, behoudens de aanpassing in omvang en het toevoegen van een stootrand, niet veranderd. Het plan is dus op hoofdlijnen gelijk aan de eerdere versie van het plan (2015). Derhalve past het plan binnen categorie 8 en is een nieuwe vvgb van de gemeenteraad niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

In artikel 6.12 lid 1 Wro is bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorzien. Wat onder een bouwplan moet worden verstaan is opgenomen in artikel 6.2.1 Bro. Het nieuw te realiseren waterterras, inclusief looppad rondom kan niet worden aangemerkt als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro en het opstellen van een exploitatieplan is derhalve geen verplichting.

De aanvrager draag alle kosten voor het realiseren van het waterterras. De gemeente neemt de kosten voor de trap en de publieke rondgang voor haar rekening. Deze kosten verdeling wordt separaat geregeld via een aparte (private) overeenkomst. Daarbij is de insteek dat de gemaakte kosten door de gemeente uiteindelijk via de te heffen precario weer worden terugverdiend op termijn.

Mogelijk kan er als gevolg van de uitvoering van het bouwplan, de wijziging van de planologische situatie, wel schade ontstaan; zogenaamde planschade. Op grond van de Wro, artikel 6.1, kan bij de gemeente een verzoek om vergoeding van deze planschade worden ingediend. Voor het eventueel verhalen van de kosten die hiermee gepaard gaan is een planschadeovereenkomst gesloten tussen de aanvrager en de gemeente Leiden. Hierbij wordt wel opgemerkt dat 'inkomstenderving' (mogelijke claim van andere (horeca) ondernemers) niet voor planschadevergoeding in aanmerking komt, dit wordt immers als niet 'ruimtelijk relevant' (voor de juridisch-planologische procedure) gezien.

Door het aangaan van een planschadeovereenkomst en een overeenkomst waarin is bepaald hoe de (plan)kosten worden gedekt is de economische uitvoerbaarheid van het project voldoende aangetoond.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Algemeen

Bij het opstellen van, én besluiten op deze omgevingsvergunning hoort een belangenafweging. In zo'n belangenafweging worden alle belangen tegen elkaar afgewogen om uiteindelijk tot een besluit te komen. Daarbij kan gedurende een zienswijzentermijn eenieder zijn of haar belang bij het college kenbaar maken alvorens een besluit wordt genomen over verlening van de omgevingsvergunning.

5.2.2 Zienswijzen

De ontwerp-omgevingsvergunning heeft van vrijdag 17 september 2021 tot en met donderdag 29 oktober 2021 ter inzage gelegen voor het indienen van zienswijzens. Tijdens deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend. Wel heeft er een ambtelijke wijziging plaatsgevonden (bijlage 10), wat er toe heeft geleid dat paragraaf 3.2 is aangepast. Dit heeft echter geen gevolgen gehad voor het plan.

5.2.3 Beroep

Nadat de definitieve omgevingsvergunning is verleend, wordt de omgevingsvergunning nogmaals ter inzage gelegd. Tijdens die termijn kunnen belanghebbenden een beroepschrift indienen bij de rechtbank Den Haag.