direct naar inhoud van 4.3 Cultuurhistorie
Plan: Haagwegterrein Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00071-0301

4.3 Cultuurhistorie

4.3.1 Beleidskader

Een deel van het culturele erfgoed wordt beschermd via de Monumentenwet (1988). Deze wet geeft het Rijk de mogelijkheid om objecten met een leeftijd hoger dan 50 jaar aan te wijzen als rijksmonument. Rijksmonumenten worden wettelijk beschermd via een vergunningenstelsel en bij restauratie zijn financiƫle middelen beschikbaar. De 'Monumentenwet' geeft daarnaast de mogelijkheid tot aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten. Stads- en dorpsgezichten bestaan uit groepen van onroerende zaken in welke zich een of meer monumenten bevinden en die bijzondere cultuurhistorische waarden hebben. De aanwijzing zorgt voor extra bescherming via aangepaste bestemmingsplannen en het daarbij horende vergunningenstelsel.

De Monumentenwet richt zich voornamelijk op bescherming. Wanneer het gewenst is dat monumenten gebruikt worden voor het stimuleren van ontwikkelingen, zullen andere instrumenten een rol moeten spelen. De Monumentenwet geeft aan gemeenten de vrijheid om zelf monumenten aan te wijzen en een monumentenlijst op te stellen. De gemeente Leiden heeft ter bescherming van die monumenten een gemeentelijke monumentenverordening vastgesteld. Een gemeentelijk monument mag jonger zijn dat 50 jaar, maar kan geen gebruik maken van de middelen die het Rijk ter beschikking stelt voor rijksmonumenten.

4.3.2 Onderzoeksresultaten

Beschermd stadsgezicht Zuidelijke Schil

Twee kleine stukjes van het beschermd stadsgezicht Zuidelijke Schil vallen binnen de contouren van bestemmingsplan Haagwegterrein Oost. Het gaat om een stukje grond in het uiterste zuiden van het plangebied, nabij de Telderskade, en een deel van het perceel Haagweg 6 met een strook grond naast het perceel Haagweg 4. In het eerstgenoemde gebiedje staan geen gebouwen of andere bouwwerken. Op het perceel Haagweg 6 staat het theater van Ins Blau. Dat pand heeft zelf geen monumentale waarde.

Het beschermd stadsgezicht Zuidelijke Schil omvat verschillende deelgebieden. De stukken die tot het beschermd stadsgezicht behoren en in bestemmingsplan Haagwegterrein Oost zijn opgenomen horen bij het deelgebied Vreewijk. In de beschrijving van de cultuurhistorische waarden in Vreewijk, behorend bij het besluit tot aanwijzing van de Zuidelijke Schil tot beschermd stadsgezicht (bijgevoegd als bijlage bij de regels), staat samengevat het volgende.

De wijkopzet in Vreewijk komt voort uit het eerste uitbreidingsplan binnen de Zuidelijke Schil, in 1881 opgesteld door de Leidse architect W. Kok. De architectonische invulling, uit de periode van de eerste aanleg, is slechts ten dele afgestemd op de oorspronkelijke ruimtelijke verkavelingsstructuur. De drie bouwblokken ten noorden van de Vreewijkstraat zijn als eerste ontwikkeld en bepalend voor de latere invulling. De blokken worden gekenmerkt door hoge herenhuizen aan de singelkant (het systeem van de singelbebouwing volgend) en lagere bebouwing in de dwarsstraten. De bebouwing langs de singel en in de dwarsstraten hebben dezelfde bouwstijl en zijn soms ook van dezelfde architecten.

De twee blokken ten zuiden van de Vreewijkstraat zijn geconstrueerd rond de door J. van Lokhorst ontworpen laboratoria, aan weerszijden van de Hugo de Grootstraat. De invulling van de twee zuidelijke blokken is gelijk aan de lagere bebouwing van de andere drie blokken. Dit geldt ook voor de bebouwing aan de Jan van Goyenkade. De smalle dwarsstraten hebben een symmetrisch, regelmatig profiel met twee bouwlagen onder een kap, een regelmatige verkaveling en een rechte rooilijn. De detaillering is verzorgd. De laboratoria zijn stedenbouwkundig sterk beeldbepalend in de wijk. Behalve de zichtlijnen zijn in stedenbouwkundig opzicht de 'wijkpoorten' op de Witte Singel van belang, die worden gevormd door de symmetrische bebouwing aan weerszijden van de dwarsstraten. De waterelementen Witte Singel en Trekvliet met bruggen verbijzonderen de wijk aan de randen.

Alhoewel de stukjes beschermd stadsgezicht in dit bestemmingsplan geen bijdrage leveren aan de bovengenoemde karakteristieke waarden in de wijk, is het opnemen van een beschermende regeling op grond van artikel 36 van de Monumentenwet verplicht. Daarom is voor de desbetreffende gronden een dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen, met regels ter bescherming van de cultuurhistorische waarden.

Molenbiotopen

Zoals genoemd in paragraaf 3.1 over de provinciale Verordening Ruimte, genieten traditionele windmolens een beschermde status omdat zij van bijzondere cultuurhistorische waarde zijn. In het plangebied behorend tot dit bestemmingsplan staan geen traditionele windmolens, maar binnen een straal van 400 meter van het plangebied zijn wel twee molens aanwezig. Ten noordoosten van het Haagwegterrein staat molen De Put, een replica van een molen die van 1619 tot 1729 op dezelfde locatie stond. Sinds de herbouw van de molen in 1987 is de replica weer in gebruik om graan tot meel te malen (circa 1.000 draaiuren per jaar). De molen is daarnaast toegankelijk voor belangstellenden.

Ten westen van het plangebied staat molen d'Heesterblom. De molen staat op een stelling met hoogte van 11,9 meter. In tegenstelling tot molen De Put is molen d'Heesterblom een rijksmonument. De molenbiotopen rondom beide molens zijn opgenomen in bestemmingsplan Haagwegterrein-Oost. In hoofdstuk 5 is nader uitgelegd hoe de regels die aan die molenbiotopen zijn verbonden de windvang en zichtbaarheid van beide molens borgen.

Overige cultuurhistorische waarden

In het plangebied zijn geen overige cultuurhistorische waarden, zoals rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten of beeldbepalende panden aanwezig. Het plangebied is geen onderdeel van een landgoedbiotoop.