direct naar inhoud van 4.2 Archeologie
Plan: Haagwegterrein Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00071-0301

4.2 Archeologie

4.2.1 Beleidskader

Het archeologisch beleid van de gemeente Leiden is vastgelegd in de Nota Cultureel Erfgoed uit 2005 en heeft een juridisch bindende grondslag gekregen in het paraplubestemmingsplan Archeologie. Het bestemmingsplan stelt het aanvragen van een "omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden" verplicht bij projecten waarbij over een bepaalde oppervlakte en op een bepaalde diepte in de grond wordt geroerd. In gebieden waar een lagere archeologische verwachting geldt is die omgevingsvergunning pas bij grotere diepten en oppervlakten vereist.

De archeologische bepalingen in nieuwe bestemmingsplannen, zoals bestemmingsplan Haagwegterrein-Oost, komen in de plaats van de regels in het paraplubestemmingsplan Archeologie en zullen daarom ook de rol van die regels moeten overnemen. Wanneer het nog steeds aannemelijk is dat zich in het plangebied archeologische waarden bevinden, zal het nieuwe bestemmingsplan regels moeten bevatten waarin die archeologische waarden voldoende worden beschermd en de noodzaak tot het verkrijgen van een "omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden" nog steeds is vereist. In bestemmingsplannen die niet zien op ontwikkelingen waarbij in de grond wordt geroerd bestaat geen noodzaak de kennis over archeologische waarden te actualiseren. Bij die plannen worden de bepalingen uit het paraplubestemmingsplan Archeologie overgenomen.

Wanneer tijdens de planperiode van dit bestemmingsplan een project wordt uitgevoerd waarbij in de grond wordt geroerd over een oppervlakte en diepte die de bovengenoemde omgevingsvergunning noodzakelijk maken, zal de aanvrager van het project aannemelijk moeten maken dat een eventueel aanwezig archeologisch archief niet onevenredig wordt aangetast. Daartoe vraagt het gemeentelijke Archeologisch Centrum in beginsel om een archeologisch bureauonderzoek. Wanneer de resultaten uit dat onderzoek daartoe aanleiding geven wordt vervolgens een verkennend veldonderzoek met boorstaven uitgevoerd. Wanneer ook dat onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden aannemelijk maakt, wordt gedetailleerder onderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van het graven van proefsleuven.

Op basis van de resultaten uit de onderzoeken stelt de gemeente vast op welke manier met eventueel gevonden archeologische waarden moet worden omgegaan. Het uitgangspunt daarbij is deze waarden in de grond te conserveren en het (bouw)project zodanig aan te passen dat de waarden niet worden verstoord. Dat uitgangspunt is overgenomen uit hogere archeologische beleidskaders, namelijk de paragraaf 'Archeologie' in de provinciale structuurvisie en Verordening Ruimte, de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) en uiteindelijk valt het uitgangspunt te herleiden naar het Europese Verdrag van Malta (1992). Wanneer conservering niet mogelijk blijkt kan een gedeeltelijke of gehele opgraving noodzakelijk zijn.

4.2.2 Onderzoeksresultaten

Leiden heeft negen verschillende 'waarderingsgebieden', waar verschillende regimes gelden naar aanleiding van de archeologische waarde of de archeologische verwachtingswaarde.

Voor acht waarderingsgebieden wordt in opzet dezelfde planregel gebruikt, waarin een omgevingsvergunningstelsel is opgenomen. De verschillen tussen de waarderingsgebieden zitten in de oppervlakten en diepte van bodemverstoring vanaf wanneer een "omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden" dient te worden aangevraagd. Voor 'Waarde - Archeologie 1' geldt de aanlegvergunningsplicht niet, omdat het een beschermd archeologisch rijksmonument betreft, waarop de regels van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn. Voor verstoring van de bodem op die locaties is een monumentenvergunning vereist.

De negen waarderingsgebieden zijn:

Waarde archeologie 1   Archeologisch rijksmonument
 
Waarde archeologie 2   Gebied van archeologische waarde
binnen de singels  
Waarde archeologie 3   Gebied van archeologische waarde
buiten de singels  
Waarde archeologie 4   Gebieden met een hoge archeologische verwachting binnen de singels  
Waarde archeologie 5   Gebieden met een hoge archeologische verwachting buiten de singels  
Waarde archeologie 6   Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting  
Waarde archeologie 7   Gebieden met een lage archeologische verwachting  
Waarde archeologie 8   De Romeinse Limeszone, bescherming conform de Verordening Ruimte  
Waarde archeologie 9   AMK-terreinen, bescherming conform de Verordening Ruimte  

Archeologische waarden in het plangebied

In bestemmingsplan Haagwegterrein-Oost worden geen ontwikkelingen direct planologisch toegestaan. Dat maakt dat er geen aanleiding bestaat om het archeologisch bodemarchief beter in beeld te brengen. In dit bestemmingsplan zijn de archeologische bepalingen daarom overgenomen uit het paraplu bestemmingsplan Archeologie, dat gebaseerd is op een archeologische inventarisatie van het gehele gemeentelijk grondgebied (Vestigia-rapport V120). Wel is naar aanleiding van de wijzigingen in de provinciale Verordening Ruimte een regeling opgenomen die specifiek is gericht op de Limeszone.

Het plangebied ligt in de stroomgordel van de Oude Rijn. Bij archeologisch onderzoek in het plangebied is aangetoond dat in de bodem crevasseafzettingen aanwezig zijn. Deze zandige sedimenten liggen relatief hoog in het landschap en zijn daardoor in de loop der tijd een geschikte locatie geweest voor bewoning. In juni 2004 is een eerste inventariserend onderzoek uitgevoerd op een deel van het terrein (RAAP-notitie 752).Dit onderzoek bestond uit een bureaustudie en een booronderzoek. Tijdens het booronderzoek zijn archeologische indicatoren aangetroffen in de top van de oeverafzettingen en in de bouwvoor.

Op basis van deze resultaten is vervolgens een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd (RAAP-rapport 1210). Dit onderzoek vond plaats direct ten westen van het huidige plangebied en resulteerde in de vondst van twee nederzettingsterreinen met greppels en (paal)kuilen uit de ijzertijd en Romeinse tijd. Een vlakdekkende opgraving van deze vindplaatsen volgde. Opvallend was ook de ontdekking van grind. Gezien de ligging in het gebied van de Romeinse rijksgrens (limes) zou het grind kunnen wijzen op de resten van het wegcunet van een limesweg. Het westelijk deel van het plangebied, ten westen van de Spoorweghaven, grenst aan het perceel waar bovenstaande archeologische resten zijn gevonden. Het is te verwachten dat de aangetroffen resten doorlopen in het huidige plangebied. Om deze reden aan de strook ten westen van de Spoorweghaven de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 8' toegekend, die is gericht op de mogelijke aanwezigheid van restanten van de Limeszone.

Het noordelijke deel van het plangebied, ten noorden en zuiden van de Haagweg, ligt langs een van de oudste uitvalswegen van de stad. Op historische kaarten is langs deze weg al vroeg bebouwing afgebeeld. De resten hiervan kunnen nog onder de bestaande bebouwing aanwezig zijn. De zone langs de Haagweg is om deze reden aangeduid als gebied van archeologische waarde, Waarde Archeologie 3.

Bij het booronderzoek werd duidelijk dat een groot deel van het huidige plangebied in het verleden dermate diep verstoord is dat geen archeologische resten (meer) aanwezig kunnen zijn. Het Van Gend & Loos terrein is gesaneerd waardoor ook daar geen archeologische resten meer aanwezig zijn. De verwachting voor eventueel aanwezige archeologische resten is daardoor slechts op een klein gedeelte van het plangebied van toepassing, namelijk alleen in het gebied rondom de Haagweg en ter plaatse van de westelijke oever van de Spoorweghaven