Plan: | A4/Cronesteyn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00008-0301 |
In de ecologieparagraaf wordt toegelicht hoe het plan van invloed is op bestaande flora en fauna binnen het plangebied en de directe omgeving. Een volledige toetsing aan de Flora- en faunawet wordt aan de hand van een literatuur- en veldonderzoek toegelicht in Bijlage 1. In deze paragraaf worden het betreffende onderzoek en de resultaten en conclusies van dat onderzoek samengevat.
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een beschermd groen- of natuurgebied. Ten zuidwesten van het plangebied ligt de Elfenbaan, een gebied tussen de N11 en de spoorbaan. Dit gebied is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur.
In het plangebied zijn echter wél onderdelen van de Leidse Ecologische Structuur (LES) aanwezig, te weten het park Cronesteyn. De LES is opgenomen in het ecologisch beleid van de gemeente en is geen beschermd natuurgebied, maar neemt desalniettemin een belangrijke plaats in binnen de stad. Geen van genoemde beschermde gebieden zal worden aangetast door de werkzaamheden in het plangebied.
De meervleermuis is een soort die aangemeld is als kwalificerende soort voor de Natura 2000-gebieden 'Nieuwkoopse plassen en de Haeck' en 'Meijendel en Berkheide'. Tussen beide natuurgebieden vindt migratie plaats van meervleermuizen waarbij de Meerburgerwatering een belangrijke rol speelt. De Meerburgerwatering wordt niet door de reconstructie van de A4 aangetast. Tevens blijft de hop-over-functie gehandhaafd. Negatieve effecten op de Natura 2000-gebieden kunnen dan ook worden uitgesloten. De Natuurbeschermingswet staat de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend.
In het bestemmingsplan wordt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt, aangezien Polderpark Cronesteyn consoliderend wordt bestemd en de reconstructie van de A4 reeds met een Tracébesluit mogelijk gemaakt. In het kader van het Tracébesluit zijn de noodzakelijk maatregelen ten aanzien van natuur meegenomen.
Voor het plangebied geldt dat bij eventuele toekomstige ontwikkelingen sprake kán zijn van aantasting van te beschermen natuurwaarden. Bij deze mogelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met het volgende:
Conclusie
Gezien bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de Flora- en faunawet de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg staat.