Plan: | A4/Cronesteyn |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00008-0301 |
Beleid
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal
Waterschapsbeleid
Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water.
Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen.
Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.
Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem.
De 'Keur en Beleidsregels' maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:
De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Keurvergunning. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.
Gemeentelijk beleid
De gemeente Leiden en het Hoogheemraadschap van Rijnland geven in dit waterplan samen hun visie op hoe water in Leiden eruit zou moeten zien en hoe het zou moeten functioneren. Daarbij wordt het stelsel van oppervlaktewater, grondwater en ook afvalwater in samenhang bekeken. De visie is beschreven rond een aantal typisch Leidse waterthema's. Vervolgens is deze visie vertaald in een uitvoeringsprogramma 2007-2010 met uitvoerbare projecten, kosten en een planning.
Huidige situatie water en bodem
Het plangebied ligt ten zuidoosten van Leiden en de maaiveldhoogte varieert tussen NAP -2 m en 0 m. De bodem bestaat uit matig zandige tot lichte rivierklei. De gemiddeld hoogste grondwaterstand ligt minder dan 0,4 m beneden het maaiveld, de gemiddeld laagste grondwaterstand ligt varieert tussen 0,5 m en 1,2 m beneden het maaiveld. Hydrologisch gezien is het een infiltratiegebied: regenwater zijgt in de onverharde bodem naar het ondiepe grondwater. Het plangebied kent een duidelijke scheiding: de A4 en overige wegen zijn geheel verhard, het resterende deel van het plangebied is vrijwel geheel onverhard.
De A4 vormt de scheiding tussen twee polders en wordt daarmee aangemerkt als secundaire waterkering. Polderpark Cronesteyn maakt onderdeel uit van de Kleine Cronesteinse of Knotterpolder (WW-02), waar een waterpeil van NAP -2,15 m wordt gehandhaafd. Centraal door het plangebied in de Kleine Cronesteinse of Knotterpolder loopt een hoofdwatergang. In de huidige situatie is geen sprake van wateroverlast en de huidige oppervlaktewaterkwaliteit is redelijk. De bebouwing in het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel.
Toekomstige ontwikkeling
De verbreding van de A4 leidt tot demping van watergangen en vergroting van het verhard oppervlak. Voor beide effecten zal compensatie plaatsvinden. De met het oog op de waterhuishouding te nemen maatregelen zijn opgenomen in artikel 9 van het tracébesluit.
Binnen Polderpark Cronesteyn vinden geen ontwikkelingen plaats, zodat het aspect water ter plaatse niet aan de orde is.
Water en waterstaatsdoeleinden in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan worden de watergangen als zodanig bestemd. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben mede de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen.
Conclusie
Het aspect water staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.