direct naar inhoud van Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
Plan: Katwijk Midden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATkatwijkmidden-va01

Artikel 24 Algemene aanduidingsregels

24.1 wro-zone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de aldaar voorkomende bestemming(en), geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemmingen 'Maatschappelijk', mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. het bestaande bouwvlak mag over een breedte van maximaal 8 m worden vergroot over de gehele lengte van het aanduidingsvlak;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. een positief advies van de waterbeheerder is ontvangen;
  • d. de functie(s) van aangrenzende niet bij het wijzigingsgebied behorende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd;
  • e. het gebruik gelet op milieuhygiënische eisen inpasbaar is.
24.2 geluidszone - industrie

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' ligt de rond het betrokken bedrijventerrein gelegen geluidzone waarbinnen geen geluidgevoelige bestemmingen mogen worden opgericht, tenzij daarvoor met toepassing van de Wgh een hogere grenswaarde voor geluid werd vastgesteld.

24.3 beeldbepalend groen
24.3.1 Bouwregels

Op de gronden gelegen binnen de aanduiding 'beeldbepalend groen' mag, in afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende bestemming(en), niet worden gebouwd.

24.3.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 24.3.1 voor zover uit onderzoek gebleken is dat de instandhouding van bomen niet wordt bedreigd en nadat ter zake advies is ingewonnen bij een natuur- en landschapsdeskundige.

24.3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging van bomen ten gevolge hebben of kunnen hebben;
    • 2. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
    • 3. het aanbrengen van bestrating onder de boomkruin.
  • b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
    • 1. het normale onderhoud dan wel het normale gebruik betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan met een daarvoor benodigde omgevingsvergunning.
  • c. Voor de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld onder a. kan de vergunning slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen voor het beeldbepalende groen, welke het plan beoogd te beschermen:
    • 1. niet onevenredig aantast;
    • 2. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.