direct naar inhoud van Toelichting
Plan: 1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKATbttheenhz1-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor bedrijventerrein ´t Heen is op 27 juni 2013 een bestemmingsplan vastgesteld waartegen door enkele partijen beroep is aangetekend. In de uitspraak in deze beroepszaak heeft de Raad van State opgedragen een deel van dit bestemmingsplan te herstellen. De herziening betreft het wijzigen van een bij provinciaal en gemeentelijk beleid passend artikel voor detailhandel in volumineuze goederen ter plaatse van de zone ten zuiden van de Ambachtsweg, het aanpassen van de zone voor detailhandel in volumineuze goederen door deze door te trekken en het opnemen van persoonsgebonden overgangsrecht voor de gronden in de groenstrook gelegen achter de percelen aan de Snijderstraat 5 b t/m d.

Met dit bestemmingsplan ´1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen´ worden de genoemde onderdelen hersteld. Binnen het plangebied worden de overige planologische bepalingen van bestemmingsplan `Bedrijventerrein ´t Heen´ voor zover van toepassing overgenomen. Met deze herziening worden, binnen de betreffende bestemmingen onder voorwaarden vormen van perifere detailhandel mogelijk gemaakt. Ook wordt plaatstelijk persoonsgebonden overgangsrecht voor gebruik van gronden voor hte aanliggend bedrijf mogelijk gemaakt.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied van het bestemmingsplan ´1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen´ betreft dat deel van het bedrijventerrein ´t Heen waarvan door de Raad van State in haar uitspraak van 18 juni 2014 is bepaald dat het daarvoor in juni 2013 vastgestelde bestemmingsplan moet worden herzien.

Dit betreft de percelen gelegen tussen de Ambachtsweg en de Scheepmakerstraat met inbegrip van de gronden aan de Zeilmakerstraat 2 en de gronden gelegen tussen de Ambachtsweg en de Scheepmakerstraat, met uitzondering van de openbare wegen en straten waarvoor in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is opgenomen.

Ook heeft de herziening betrekking op de gronden binnen de bestemming Groen grenzend aan de percelen Snijderstraat 7 a t/m c en de Ververstraat 6.

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Momenteel geldt in het betreffende gebied het bestemmingsplan Bedrijventerrein ´t Heen.

Deze gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan vervangt gedeeltelijk het genoemde bestemmingsplan en tevens alle partiële herzieningen en besluiten tot afwijking van het bestemmingsplan die in de afgelopen planperiode zijn genomen in voor het betreffende plangebied van het bestemmingsplan Bedrijventerrein ´t Heen.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan ´1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen´ bestaat uit een toelichting, de planregels en een verbeelding. De toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden aanvullende beleidsteksten bij de betreffende beleidskaders opgenoemd. In hoofdstuk 3 wordt de inhoud en opzet van voorliggende gedeeltelijke herziening uitgelegd. In hoofdstuk 4 is kort onderbouwd wat de herziening betekent voor de relvante milieu- en omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt de juridische regeling van het plan toegelicht. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de resultaten van het wettelijk vooroverleg met betrokken diensten, besturen en overheden en de resultaten van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure beschreven. Ook wordt in dit hoofdstuk de economische uitvoerbaarheid beschreven en in dit hoofdstuk bevindt zich de paragraaf met betrekking tot handhaving.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de beleidsonderdelen van verschillende overheden en organen, voor zover het beleid van belang is voor de ruimtelijke ontwikkeling en inrichting van het plangebied. Voor deze ´1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen´ zijn de beleidskaders van toepassing zoals opgenomen in bestemminsplan "Bedrijventerrein 't Heen". Onderstaand is indien nodig aanvullend of nieuw beleid toegevoegd en is de voor de herziening benodigde extra toelichting met betrekking tot dit beleid toegevoegd.

2.1 Rijksbeleid en relevante wetgeving

2.1.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) / Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (2008)

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) regelt hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en gewijzigd worden. Zowel rijk, provincies als gemeenten hebben de bevoegdheid om ruimtelijke plannen op te stellen. Hiervan is het bestemmingsplan het belangrijkste instrument, welke ook juridisch bindend is.

Als ruimtelijk toetsingskader worden door rijk, provincies en gemeenten structuurvisies vastgesteld. Het is de bedoeling dat de structuurvisie's op elkaar worden afgestemd en als uitgangspunt gelden voor bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen, inpassingsplannen en omgevingsvergunningen waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3 van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Een gemeente kan daar alleen van afwijken indien er een goede motivering voor is. Rijk en provincies kunnen kaders stellen waarbinnen de gemeenten kunnen opereren, met zogenoemde reactieve en proactieve aanwijzingen.

De bestemmingsplanprocedure is in de nieuwe wet teruggebracht van ruim een jaar naar 26 weken. Indien er sprake is van meerdere samenhangende besluiten en plannen is het mogelijk de procedure te vereenvoudigen door middel van een coördinatieregeling.

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de Wro verder uitgewerkt ten behoeve van de uitvoering. Onder andere bevat het Bro bepalingen over de verplichting om ruimtelijke visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur digitaal ('electronisch') beschikbaar te stellen. Alle ruimtelijke plannen zijn te vinden op www.ruimtelijkeplannen.nl.

Ook bevat het besluit gedetailleerde bepalingen over de vormgeving en inhoud van ruimtelijke plannen, overgangsrecht voor bestaande gebouwen, bouwwerken of bestaand gebruik, de procedure voor het afhandelen van een planschadeverzoek en bepalingen over het exploitatieplan en subsidieregelingen.

2.1.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) /Besluit omgevingsrecht (Bor) (2014)

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. De Wabo heeft ca. 25 regelingen geïntegreerd. Bouw-, milieu-, natuur- en monumenten-vergunningen, zijn opgegaan in één vergunning, de omgevingsvergunning. Burgers en ondernemers krijgen te maken met één loket, één beschikking en één procedure. De aanvraag kan digitaal worden gedaan en behandeld.


Voor de uitvoering van de Wabo zijn regels uitgewerkt in het Besluit omgevingsrecht (Bor). In dit besluit is vastgelegd voor welke activiteiten omgevingsvergunning dient te worden aangevraagd, onder welke voorwaarden en wat de relatie is met het bestemmingsplan. Nieuwe bestemmingsplannen dienen te worden afgestemd op de bepalingen en terminologie in Wabo en Bor.

Bijlage II van hete Bor is gewijzigd en is op 1 november 2014 in werking getreden. De wijzigingen in het Bor maken het eenvoudiger om zonder omgevingsvergunning te bouwen, aangezien de randvoorwaarden voor bebouwing op het achtererfgebied zijn versoepeld. Daarnaast is een definitie voor mantelzorg opgenomen en de mogelijkheid om bijbehorende bouwwerken bij woningen te gebruiken voor mantelzorg. Tijdelijk gebruik van gebouwen (ten hoogste 10 jaar) kan via de reguliere procedure geregeld worden. Ook kan er via een korte procedure een omgevingsvergunning worden verleend voor het gebruiken van een bouwwerk buiten de bebouwde kom dat een logiesfunctie voor werknemers krijgt. Voor uitbreidingen van en gebruikswijzigingen binnen al bestaande hoofdgebouwen en bijbehorende percelen gaat eveneens gelden dat de reguliere voorbereidingsprocedure moet worden toegepast.

2.1.3 AMvB algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is het Barro opgesteld. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 (grotendeels) in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Met het opstellen van onderhavig bestemmingsplan is het Barro als uitgangspunt genomen.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Visie Ruimte en Mobiliteit (2014)

De provincie stuurt op (boven)regionaal niveau op de inrichting van de ruimte in Zuid-Holland. De Visie ruimte en mobiliteit (VRM), vastgesteld op 9 juli 2014, geeft op hoofdlijnen sturing aan de ruimtelijke ordening en maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer.

Beter benutten en opwaarderen

De provincie vangt de groei van de bevolking, de mobiliteit en de economische activiteit vooral op in de bestaande netwerken en bebouwde gebieden. Steden bieden nog volop kansen om te bouwen en te verbouwen. Daardoor kan het landelijk gebied open blijven. Gemeenten stellen regionale visies voor woningen en kantoren op. Op deze wijze wil de provincie het overschot aan kantoren terugdringen en het tekort aan woningen voor bepaalde segmenten kleiner maken.

Versterken stedelijk gebied (agglomeratiekracht)

Meer concentratie en specialisatie van locaties die onderling goed verbonden zijn, leidt tot de versterking van de kennis- en bedrijvencentra op het Europese en wereldtoneel. De provincie wijst in de VRM de concentratielocaties met goede ontsluiting aan. Detailhandel is een belangrijke drager voor levendige centra. De VRM concentreert winkels zoveel mogelijk in bestaande winkelgebieden om leegstand in de binnenstad te voorkomen.

Versterken ruimtelijke kwaliteit

De provincie stelt de versterking van de kwaliteiten van gebieden centraal in het provinciaal beleid. Per nieuwe ontwikkeling zal voortaan eerst worden bekeken of het nodig is om het buiten bestaand stads – en dorpsgebied te realiseren.

Bevorderen van een water- en energie-efficiënte samenleving

In de VRM zet de provincie in op de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving. Door ruimtelijke reserveringen te maken voor de benodigde netwerken en via haar vergunningen- en concessiebeleid, draagt de provincie hieraan bij.

Programma Ruimte

Het programma ruimte beschrijft de operationele doelen en de realisatiemix om doelen te (doen) bereiken. Ook wordt ingegaan op de rolverdeling en afspraken tussen gemeenten, regio’s en provincie.

Programma Mobiliteit

In het programma mobiliteit staan de ambities en de provinciale belangen. Het programma mobiliteit kent een grotere dynamiek dan de visie. Deze kan elke vier jaar worden geactualiseerd. Daarbij wordt verbinding gelegd met de verschillende uitvoeringsprogramma’s, beleidsuitwerkingen en verordeningen zoals deze al bestaan voor mobiliteit.

2.2.2 Verordening Ruimte (2014)

De Verordening ruimte 2014 stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. Niet alle onderwerpen zijn geschikt voor opname in een verordening. In het algemeen lenen vooral onderwerpen met heldere criteria en/of spelregels en een zwaarwegend provinciaal belang zich hiervoor. De provincie heeft in de Verordening ruimte 2014 daarom onder meer regels opgenomen over kantoren, bedrijven, detailhandel, glastuinbouw, boom- en sierteelt, bollenteelt, ruimtelijke kwaliteit, agrarische bedrijven, waterkeringen, provinciale vaarwegen, recreatieve vaarwegen, windenergie, archeologie en molen - en landgoedbiotopen.

De onderbouwing van een ontwikkeling dient ook op grond van provinciaal beleid te voldoen aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

Bij besluit van 21 november 2015 heeft het Rijk een schorsing opgelegd waarbij ze de provincie heeft opgedragen het artikel voor detailhandel in volumineuze goederen in de categorie ABC (auto´s, boten, caravans) voor 1 april 2016 te herzien. Tot die tijd is op basis van dit besluit de omschrijving van deze categorie verbreed.

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

Detailhandel in volumineuze goederen

Bedrijventerrein ´t Heen is binnen de regio aangewezen als opvanglocaite voor detailhandel in volumineuze goederen. Vanuit de detailhandelsvisie voor Bedrijventerrein ´t Heen en de daarop gebaseerde uitwerking in de Visie Revitalisering ´t Heen is gewenst dat dit type detailhandel wordt geconcentreerd aan de zuidzijde van de Ambachtsweg. Deze concentratie is gewenst om zo de rest van het Bedrijventerrein naar de toekomst toe vrij te maken voor bedrijven in de maakindustrie en optimaal van de zonering in bedrijfscategoriën gebruik te kunnen maken.

Vanuit dit beleid is het daarom gewenst langs de zuidzijde van de Ambachtsweg een concentratiegebied voor detailhandel in volumineuze goederen te realiseren. Deze vorm van detailhandel is toegestaan binnen de provinciale Verordening Ruimte, maar moet - wanneer het gaat om bouwmarkten, tuincentra en meubelwinkels nader ondersteund worden door een positief DPO en er moet, sinds juli 2015, voor de ontwikkeling een advies zijn aangevraagd bij de adviescommissie voor de detailhandel.

Detailhandel in volumineuze goederen in categorie ABC (auto's, boten, caravans enz.)

Vanuit het provinciale beleid moet vanaf toevoeging van 1.000 m2 aan detailhandel in de categorie auto's, boten en caravans ook een advies worden aangevraag aan de adviescommissie veoor de detailhandel. Aan de hand van de ladder der duurzame verstedelijking moet blijken dat er voldoende behoefte aan een dergelijke toevoeging is. Vanuit de revitaliseringsvisie voor bedrijventerrein 't Heen is toevoeging en concentratie van volumineuze detailhandel in een zone aan de zuidzijde van de Ambachtsweg gewenst. De mogelijkheid hiervoor moet echter in alle gevallen onderbouwd worden vanuit het oogpunt van de ladder der duurzame verstedelijking. Er is om die reden geen binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen, per initiatief zal ook voor deze vorm van detailhandel de marktruimte moeten worden aangetoond.

Met de schorsing van het rijk van 21 november 2016 is tot 1 april de reikwijdte van het artikel voor detailhandel in de categorie ABC verruimt met detailhandel die zich uit oogpunt vanruimtelijke ordening niet onderscheidt van de hiervoor genoemde detailhandel. Deze schorsing is inmiddels verlengt, waarmee de verruiming in de begripsomschrijving opgenomen blijft.

Meubelbedrijven

Voor meubelbedrijven is geen marktruimte meer en bestaat ook niet de basis om hier op ´t Heen op dit moment ruimte toe te voegen.

Bouwmarkten

Vanuit de revitaliseringsvisie voor 't Heen en de daarin opgenomen detailhandelsvisie voor ´t Heen wordt nader aangegeven dat voor de toekomst nog toevoeging voorstelbaar is van bestaande bouwmarkten.Voor de toevoeging van een bouwmarkt is op basis van een positief DPO een advies van de adviescommisie voor de detailhandel aangevraagd. Dit is inmiddels gegeven en de aandachtspunten zijn besproken met de provincie. Beide maken als bijlage bij de toelichting deel uit van deze gedeeltelijke herziening.

Tuincentra

Ook tuincentra zouden naar hun aard als Perifere Detailhandelsbedrijf op bedrijventerrein 't Heen kunnen worden toegevoegd.

Voor toevoeging van een tuincentrum op bedrijventerrein 't Heen bestaat beleidsmatig de mogelijkheid deze toe te voegen. Anders dan bij een bouwmarkt is toevoeging van een tuincentrum ook elders voorstelbaar.

Toevoegen van een tuincentrum is daarmee niet beperkt tot ´t Heen, maar betreft maatwerk, waarbij in geval van een concreet initiatief met een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning van het betreffende bestemmingsplan kan worden afgeweken.

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Retailvisie Leidse Regio 2025

De retailvisie Leidse Regio is een gezamenlijke visie van de gemeenten Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude. Doel van de retailvisie is het vastleggen van een vitaal en toekomstbestendig wensbeeld voor de ontwikkeling en transformatie van winkelgebieden binnen de Leidse regio, dat draagvlak heeft bij gemeenten, ondernemers en andere maatschappelijke actoren. In de visie staat het optimaal bedienen van de consument centraal en moet de identiteit van de winkelgebieden aansluiten op de inwoners van het verzorgingsgebied.

Onderdeel van de retailvisie is een actieplan waarvan de drie belangrijkste opgaven zijn:

Actielijn A: Sterker maken wat sterk is;

Actielijn B: Transformeren van winkelgebieden buiten de detailhandelsstructuur;

Actielijn C: Verminderen van het aantal vierkante meters op PDV locaties.

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

In het kader van de retailvisie is nader onderzoek gedaan naar het functioneren van de bestaande detailhandels locaties. Hierbij is gebleken dat er beperkte uitwisseling is tussen 't Heen en de andere perifere locaties in de Leidse regio (Wooon, Baanderij, Lammerschansweg en Rijneke boulevard) waaruit geconcludeerd kan worden dat 't Heen in de Leidse regio een zelfstandige functie heeft.


De uitgangspunten vanuit de visie revitalisering 't Heen worden door de retailvisie en de daaraan ten grondslag liggende onderzoeken nogmaals onderstreept zoals het per saldo verminderen van het aantal m2 detailhandel en het compacter maken van het winkelgebied.

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Brede structuurvisie Verdiept Katwijk (2007)

Het samenvoegen van de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg heeft geresulteerd in de Brede Structuurvisie Katwijk 2007-2020. Het vormt een nieuw regiedocument, dat de gemeente in staat stelt de aanwezige kansen en kwaliteiten te vertalen in concrete acties. In de Brede Structuurvisie wordt ten aanzien van een aantal aspecten de visie uiteengezet. Middels een zogenaamd mozaïek van ruimtelijke segmenten wordt invulling gegeven aan mogelijkheden voor de aanwezige kansen en kwaliteiten. Er is onder meer aandacht voor wonen, werken en voorzieningen.

De Brede Structuurvisie Verdiept is op 15 april 2010 als structuurvisie onder de Wro vastgesteld. Hiermee is de BSV grondexploitatieproof gemaakt. Ook zijn kleine wijzigingen aangebracht als gevolg van voortschrijdend inzicht.

In de Brede Structuurvisie (BSV) is de revitalisering van 't Heen onderdeel van het sleutelproject Katwijk Noord. 't Heen zal een vitaal en toekomstbestendig bedrijventerrein moeten worden. In de BSV worden drie oplossingsrichtingen benoemd om de revitalisering tot een succes te maken:

  • 1. herstructureren van het bestaande openbaar gebied;
  • 2. planologisch mogelijk maken dat bedrijven bedrijfskavels intensiever kunnen gebruiken;
  • 3. eventueel aankopen overhoeken en deze vervolgens uitgeven als nieuwe bedrijfskavels.

Om de daadwerkelijke uitvoering van de revitalisering van 't Heen inzichtelijk te maken zijn er verschillende visies tot stand gekomen. De voorstellen en de streefbeelden in de visies voor 't Heen zijn verschillend van aard en mate van uitwerking en uitvoerbaarheid. Derhalve zijn deze visies getoetst op haalbaarheid en bruikbaarheid en zijn de bevindingen uit de voorgaande nota's, deelstudies en de wensen van de participerende partijen tot één nieuwe ruimtelijke visie samengevoegd. Deze ruimtelijke visie 'Revitalisering 't Heen' vormt het uitgangspunt voor de ontwikkeling van 't Heen en is eveneens het uitgangspunt voor onderhavig bestemmingsplan.

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

De brede structuurvisie was de basis voor het opstellen van de visie revitalisering ´t Heen.

2.4.2 Visie Revitalisering 't Heen (2012)

Doel van de visie 'Revitalisering 't Heen' is om zowel voor de langere termijn (2040) als voor de korte termijn (2015) een samenhangende ruimtelijke visie te presenteren om het bedrijventerrein 't Heen van nieuw elan te voorzien. Op korte termijn moet een aantal nijpende problemen worden aangepakt. Om dit niet steeds met ad hoc oplossingen ingrepen te doen, is er behoefte aan een langere termijnvisie. Hierin staat ook een groot aantal ingrepen die wenselijk zijn, maar niet uitvoerbaar op de korte termijn.

Ruimtelijke visie 2040

De ruimtelijke visie 2040 geeft het ambitieniveau op lange termijn aan. Het doel op langere termijn is om het bedrijventerrein weer een duidelijke uitstraling te geven, vitaal te maken en weerbaar te worden tegen veranderingen in de tijd.

De opzet van de ruimtelijke visie 2040 is geënt op de volgende strategische kernpunten:

  • 1. Versterk de ruimtelijke structuur:
    • a. gezoneerde menging van bedrijven;
    • b. versterken verkeersstructuur;
    • c. versterken groenstructuur.
  • 2. Vergroot de ruimtelijke herkenbaarheid:
    • a. versterk uniformiteit in hoofdlijnen;
    • b. maak diversiteit mogelijk in perifere detailhandel;
  • 3. vergroot de visuele relatie met de omgeving;
    • a. accentueer met bebouwing de relatie met de N206;
    • b. accentueer de entree;
    • c. versterk de visuele aantrekkelijkheid van de oevers van het Uitwateringskanaal;
    • d. versterk de ruimtelijke samenhang met Marina Rijnsburg;
    • e. versterk de huidige kwaliteit aan bedrijvigheid;
    • f. creëer een duidelijk gebied en transparante gevelwanden met detailhandelsbedrijven.

Deze strategische kernpunten komen voort uit de belangrijkste onderdelen van de analyse, de probleemstelling, overleggen met ondernemers, de uitgangspunten en randvoorwaarden en de gekozen strategie. Het is de kapstok van de visie die tot de revitalisering van het bedrijventerrein moet leiden. Voor een toelichting op bovenstaande strategische kernpunten wordt verwezen naar de visie 'Revitalisering 't Heen'.

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

Met de gedeeltelijke herziening wordt de afwijkingsmogelijkheid aan de zuidkant van de Ambachtsweg de mogelijkheid om af te wijken voor detailhandel in volumineuze goederen in de categorie auto's, boten en caravans niet meer opgenomen. Afwijken is op basis van beleid nog steeds mogelijk, maar dient per initiatief nader onderbouwd te worden aan de hand van de ladder voor duurzame verstedelijking. Dit was in het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 't Heen' niet correct opgenomen. Toevoeging van een bouwmarkt binnen deze zone wordt in dit bestemmingsplan nader onderbouwd met een positief DPO, een advies van de adviescommissie detailhandel en een REO advies.

In de visie is opgenomen waar ontwikkeling van perifere detailhandel gewenst is.

2.4.3 Detailhandelsvisie Katwijk (2012)

De gemeente Katwijk heeft de Detailhandelsvisie Katwijk op 27 september 2012 vastgesteld. De detailhandelsvisie geeft inzicht in het functioneren van de huidige detailhandel en formuleert een positionering voor de komende 10 jaar met daarbij passende strategieën en acties om deze positionering op termijn te bereiken. In de detailhandelsvisie is ervoor gekozen om een structuur na te streven met een beperkt aantal duurzame wijkwinkelcentra. Het beleid is erop gericht om deze wijkwinkelcentra te ontwikkelen en te versterken.

Winkels mogen zich in principe alleen in winkelgebieden vestigen. Voor de traditionele PDV-branches zijn er ruimtelijk-relevante redenen (aard en omvang van de artikelen) die vestiging buiten de reguliere winkelgebieden rechtvaardigen.

Om de winkelstructuur niet te ondermijnen, is op het bedrijventerrein geen reguliere detailhandel toegestaan. Een detailhandelsvorm die daarentegen specifiek op het bedrijventerrein wordt toegestaan, is detailhandel in volumineuze goederen. Het gaat daarbij om winkels die gelet op hun omvang en aanbod niet passen in de reguliere winkelgebieden. Hiervoor wordt op het bedrijventerrein de ruimte geboden aan de zuidkant langs met name de Ambachtsweg. Daarnaast is bij bedrijven een ondergeschikte vorm van detailhandel toegestaan die direct is verbonden aan het bedrijfstype.

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

Met de gedeeltelijke herziening wordt de afwijkingsmogelijkheid aan de zuidkant van de Ambachtsweg de mogelijkheid om af te wijken voor detailhandel in volumineuze goederen in de categorie auto's, boten en caravans niet meer opgenomen. Afwijken is op basis van beleid nog steeds mogelijk, maar dient per initiatief nader onderbouwd te worden aan de hand van de ladder voor duurzame verstedelijking. Dit was in het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 't Heen' niet correct opgenomen. Toevoeging van een bouwmarkt binnen deze zone wordt in dit bestemmingsplan nader onderbouwd met een positief DPO, een advies van de adviescommissie detailhandel en een REO advies.

2.4.4 Groenbeleidsplan 2009-2019 (2009)

Het groenbeleid richt zich op het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving, nu en in de toekomst. Het Groenbeleidsplan geeft de beleidskaders aan voor het groen en de groenstructuren in de gemeente voor de komende 10 tot 15 jaar. Het geeft daarnaast uitgangspunten en randvoorwaarden voor het groenbeheer. De meest in het oog springende veranderingen die het Groenbeleidsplan voorstelt, zijn:

  • het creëren van meer samenhang tussen de verschillende kernen van de gemeente door verbindende groene (hoofd)structuren.
  • het aandacht besteden aan de parken in de gemeente. Geef de parken meer cachet. Een naar buiten gerichte groenstructuur is een belangrijke methode om de parken meer te laten opvallen.
  • ecologische waarde van gemeente Katwijk verhogen door het omringende landschap en de waardevolle natuur naar binnen te trekken. Ervoor zorgen dat de omringende natuur aansluit op het binnenstedelijke groen.
  • het aanbrengen van groenaccenten, waarmee de identiteit van de verschillende kernen wordt vormgegeven en waardoor de gemeente meer kleur en fleur krijgt.

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

Het groenbeleidsplan kenschets o.a. de Maandagse Wetering als ecologische verbinding. In de Visie Openbare Ruimte Katwijk, waarvan het beleidsplan een uitwerking is, wordt de Maandagse Wetering benoemd als "blauwe hoofdstructuur". In de groene zone langs de Maandagse wetering wordt door enkele hier gevestigde bedrijven gebruik gemaakt van de gronden. Dit gebruik wordt vastelegd met persoonsgebonden overgangsrecht, waarmee het gebruik voor de huidige gebruikers wordt gedoogd.

2.4.5 Beleidsnota Archeologie (2007)

In het Archeologisch Beleidsplan is het gemeentelijke beleid vastgelegd, volgend op de uitvoering van het Verdrag van Malta (1992, vaststelling in Nederland in 2006) en de gewijzigde Monumentenwet 1988 (Wet op de archeologische monumentenzorg) die sinds 1 september 2007 van kracht is. Deze wet verplicht de gemeente om archeologische waarden binnen bestemmingsplannen, en bij bodemverstoringen in het kader van bouw-, aanleg- en sloopactiviteiten, mee te wegen en indien archeologische waarden aanwezig zijn deze conform de Archeologische Monumentenzorg veilig te stellen.

Met het Archeologisch Beleidsplan is ook de Gemeentelijke Archeologische Verwachting- en Beleidsadvieskaart vastgesteld. Deze kaart dient als basis en toetsingskaart voor het gemeentelijke archeologiebeleid. Daarnaast is in de beleidsnota opgenomen dat er standaardregels in gemeentelijke bestemmingsplannen moeten worden opgenomen ter bescherming van archeologische waarden binnen de gemeente Katwijk.

In het beleid wordt onderscheid gemaakt in 3 typen archeologisch interessante gebieden:

  • 1. Archeologische Monumenten.
    Er bestaan twee typen archeologische monumenten: 'beschermde monumenten' en 'monumenten'. Het Rijk behartigt de 'beschermde' archeologische monumenten, zijnde rijksmonumenten. Het streven is deze vrij van bebouwing te laten en ze vorm te geven, bijvoorbeeld in de vorm van een park.
  • 2. Archeologisch Waardevol Gebied
    Archeologisch waardevolle gebieden zijn gebieden waarvan de archeologische waarde vastgesteld is aan de hand van archeologisch onderzoek, meestal zijn dit de archeologische monumenten waar de provincie zeggenschap over heeft. Ook zijn de historische dorpskernen van Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg archeologisch waardevol gebied. Voor bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen bestaat voor de archeologisch waardevolle gebieden geen vrijstellingsnorm. Pas na overlegging van een rapport van archeologisch onderzoek aan het bevoegd gezag, provincie of gemeente, kan een vergunning worden afgegeven.
  • 3. Archeologisch Verwachtingsgebied
    Archeologische verwachtingsgebieden zijn gebieden waarvan nog geen bepaling van archeologische waarden bestaat. Daar is dus nog geen archeologisch onderzoek verricht. De verwachting is uitgedrukt in lage-, middelmatige- en hoge archeologische verwachting. In het geval van een middelmatige- tot hoge archeologische verwachting wordt archeologisch onderzoek voorafgaande aan de afgifte van een vergunning verplicht gesteld. Net als voor gebieden met een lage archeologische verwachting, geldt voor bodemverstorende activiteiten met een totaal gebiedsomvang kleiner dan 100 m2 geen onderzoeksplicht.

Indien ontwikkelaars of individuele inwoners van de gemeente Katwijk van plan zijn om een omgevingsvergunning aan te gaan vragen kunnen deze zelf vooraf al bekijken of ze daarbij rekening moeten houden met archeologische verwachtingen en een onderzoeksplicht.

Indien er tijdens graafwerkzaamheden, ongeacht de locatie en de omvang, onverwachte archeologische resten worden aangetroffen geldt een wettelijke meldingsplicht. In geval van bijzondere vondsten kan de gemeentelijke archeoloog deze laten opgraven en de vondsten bergen voordat ze zouden worden afgevoerd.

Voor geheel Katwijk wordt een Erfgoednota voorbereid, waar archeologisch beleid deel van uitmaakt.  

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

Voor het deel waar de gedeeltelijke herziening op ziet is de dubbelbestemming uit het bestemmingsplan Bedrijventerrein ´t Heen overgenomen.

2.4.6 Welstandsnota Katwijk (2012)

Op 26 april 2012 heeft de raad de Welstandsnota Katwijk 2012 vastgesteld. De gemeentelijke Welstandsnota geeft inzicht in de regels die gelden ten aanzien van de toetsing op eisen van welstand. De Welstandsnota geeft een typering van de bebouwing in bestaande wijken (gebiedsindeling) en hoe hiermee in het kader van de toetsing door de welstandscommissie wordt omgegaan (welstandsniveau).

Initiatiefnemers van een bouwplan kunnen daarmee vóór het indienen van het daadwerkelijke bouwplan inzicht krijgen in de beoordelingscriteria die gelden voor het betreffende gebied. Doel van het welstandsbeleid van de gemeente Katwijk is het bieden van heldere en eenvoudige procedures met objectieve beoordelingscriteria. De relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria is als volgt. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Bestemmingsplanregels prevaleren dus boven welstandscriteria. De architectonische vormgeving, uitstraling van bouwwerken en inpassing in de gebouwde omgeving, vallen echter buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de Welstandsnota geregeld.

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

De in bestemmingsplan bedrijventerrein 't Heen opgenomen beeldkwaliteitsgebieden zijn voortgekomen uit het Beeldkwaliteisplan behorende bij de visie Revitalisering ´t Heen. Voor zover van toepassing zijn de in dit bestemmingsplan geldende beeldkwaliteitsgebieden overgenomen in de 1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein ´t Heen.

2.4.7 Parkeerbeleidsnota 2009-2018 (2009)

Op het gebied van parkeren stelt de Brede Structuurvisie Katwijk (BSV) dat er voorzien moet worden in voldoende en efficiënte parkeervoorzieningen. Het gedeelte verkeer uit de BSV is verder uitgewerkt in het Integraal Verkeers- en Vervoersplan. Daaruit is het Parkeerbeleid 'Stilstaan bij parkeren' weer een verdere uitwerking. "Stilstaan bij parkeren" is op 29 januari 2009 door de raad vastgesteld. Hierin is opgenomen dat er in bestaande woongebieden, met een hoge parkeerdruk, samen met bewoners oplossingen gezocht zullen worden om de parkeerdruk te verminderen. Daarnaast is opgenomen wat de parkeernorm is bij nieuwbouw, uit- en inbreidingsplannen en functieveranderingen. Het Parkeernormenbeleid Katwijk (januari 2010) is een nadere uitwerking op het gebied van de parkeernormering en hoe met de parkeerbehoefte om te gaan in ruimtelijke plannen. Dit is op 2 februari 2010 door het college vastgesteld en vanaf 26 februari 2010 van kracht. Voor parkeren is niet alleen van belang dat er voldoende parkeerplaatsen zijn, maar ook dat de parkeerplaatsen goed te gebruiken zijn. Het parkeernormenbeleid gaat daarom over:

  • de parkeernorm (bovengrens van de CROW-richtlijn publicatie 182, 3e gewijzigde druk en een uitzonderingscategorie) voor verschillende voorzieningen (wonen, winkels, scholen enzovoorts);
  • hoeveel parkeerplaatsen openbaar moeten zijn;
  • wat de centrumgebieden qua parkeerbehoefte zijn;
  • mogelijkheden van dubbelgebruik;
  • hoe om te gaan met de verschillende soorten parkeervoorzieningen (garages, opritten openbare parkeerplaatsen);
  • eisen waaraan parkeervoorzieningen moeten voldoen;
  • hoe hier in bouwplannen mee om te gaan (zowel nieuwe als bestaande) en
  • hoe hier in bestaande gebieden mee om te gaan.

Het parkeernormenbeleid is uitgangspunt op het gebied van parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen en bouwplannen.

Van toepassing op deze gedeeltelijke herziening

Bij de regels zijn de van toepassing zijnde parkeernormen zoals deze ook gelden in het bestemmingsplan Bedrijventerrein ´t Heen overgenomen en is dezelfde bijlage toegevoegd.

Hoofdstuk 3 Planopzet

3.1 Algemeen

Het bestemmingsplan betreft een gedeeltelijke herziening van het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan ´Bedrijventerrein ´t Heen´. Voor het deel wat wordt herzien worden de al in dit plan opgenomen uitgangspunten van de visie revitalisering 't Heen overgenomen.

In de beroepsprocedure bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 't Heen' zijn enkele regels van het in 2013 vastgestelde plan gesneuveld, omdat deze niet juist waren opgenomen. De gemeente heeft met de uitspraak van de raad van state de opdracht gekregen deze zaken te herstellen.

De opgedragen wijziging betrof het juist opnemen van de mogelijkheden voor toevoeging van detailhandel in volumineuze goederen. De opname hiervan voldeed niet aan de eisen die vanuit provinciaal beleid zijn gesteld.

Tevens was de zone waar detailhandel in volumineuze goederen al dan niet middels een afwijkingsbevoegdheid mogelijk is niet goed op de verbeelding opgenomen. Vanuit de visie revitalisering 't Heen was in het ontwerpbestemmingsplan een grotere zone opgenomen. Deze was bij vaststelling onbedoeld gewijzigd.

3.2 Wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan

3.2.1 Detailhandel

Zone perifere detailhandel

Binnen de bestemming Bedrijventerrein wordt geen afwijkingszone voor perifere detailhandel opgenomen. Wel wordt de toevoeging van een bouwmarkt mogelijk gemaakt. Vanuit het beleid blijft vestiging van perifere detailhandel in de zone aan de zuidkant van ´t Heen wel gewenst en mogelijk. Omdat in alle categorieën voor detailhandel in volumineuze goederen op dit moment weinig ruimte is voor nieuwvestiging, bestaat er onvoldoende basis om een afwijkingsmogelijkheid op te nemen en zal per initiatief moeten worden gekeken of voldoende ruimte bestaat voor nieuwvestiging, hetzij door een nadere onderbouwing, hetzij doordat sprake is van verhuizing van bestaande detailhandel.

Detailhandel in volumineuze goederen

Vanuit het revitaliseringsplan is gebleken dat het gewenst is het winkelaanbod in volumineuze goederen, woninginrichting, bouwmarkten en tuincentra zoveel mogelijk te concentreren. Het directe combinatiebezoek tussen aanbieders is naar verwachting enigszins beperkt, maar voor de herkenbaarheid en uitstraling van het aanbod is het gewenst om ruimtelijke samenhang te creëren.

Daarnaast is het verstandig om op een bedrijventerrein onderscheid te maken tussen publieksaantrekkende functies en overige bedrijfsfuncties en deze functies niet teveel te mengen. Vanuit het beleid voor ´t Heen is vestiging van nieuwe detailhandelsbedrijven in een zone aan de zuidzijde van de Ambachtsweg gewenst, maar moet nieuwvestiging per initiatief nader onderbouwd worden. Op dit moment is in de meeste categorien te weinig ruimte om een afwijking in het bestemmingsplan op te kunnen nemen. Bestaande detailhandelsbedrijven, ook die buiten het gewenste concentratiegebied, zijn voorzien van een aanduiding opdat de bestaande activiteiten kunnen worden voortgezet.

Toevoeging van detailhandel in volumineuze goederen is binnen de aangewezen zone mogelijk onder voorwaarden.

Meubelbedrijven

Voor toevoeging van detailhandel in volumineuze goederen in de categorie meubelbedrijven, bestaat geen ruimte meer en deze wordt met de wijziging ook niet mogelijk gemaakt. Nieuwvestiging hiervan is echter wel mogelijk in de zone aan de zuidzijde van de Ambachtsweg, mits onderbouwd met o.a. een positief DPO, een advies van de commissie voor de detailhandel en ruimtelijk nader onderbouwd. Gezien het overschot in deze categorie is verplaatsing van een bestaand meubelbedrijf het meest voorstelbaar.

Tuincentra

Voor toevoeging van volumineuze goederen in de categorie Tuincentra is in principe nog ruimte, maar gezien tuincentra door hun grote ruimtebeslag en naar hun aard, vaak buiten bedrijventerreinen gevestigd zijn, is het voorstelbaar dat deze ruimte niet binnen 't Heen geclaimd wordt. Aansluiten bij het beleid voor revitalisering van bedrijventerrein 't Heen is toevoeging van een tuincentrum hier echter wel voorstelbaar, mits onderbouwd met een positief DPO en nadat het plan voor advies is voorgelegd aan de adviescommissie voor de detailhandel.

Bouwmarkt

In de visie revitalisering 't Heen als in de daarin opgenomen detailhandelsvisie voor bedrijventerrein 't Heen is aangegeven dat toevoeging van een bouwmarkt voor een gemeente als Katwijk voorstelbaar is.

Voor een dergelijke toevoeging is een aanvraag ingediend en is met een DPO en aanvullend marktruimte-onderzoek aangetoond dat toevoeging elders niet mogelijk is. De aanvraag is gedaan voor het terrein aan de Zeilmakerstraat 2 en bevindt zich in de zone die vanuit gemeentelijk beleid is aangewezen voor detailhandel in volumineuze goederen.

3.2.2 Groen

Persoonsgebonden overgangsrecht

De bedrijfsmatige activiteiten van de bedrijven aan de Snijderstraat 7a t/m c en de Ververstraat 6a die binnen de bestemming Goen worden uitgevoerd, zijn in strijd met het vigerende bestemmingsplan en worden gedoogd. De gemeente acht deze activiteiten hier echter niet passend. Aangezien sprake is van een historisch gegroeide situatie, die zich ook al voordeed bij inwerkingtreding van het huidige vigerende bestemmingsplan, is het overgangsrecht van gebruik niet van toepassing. Omdat door wegbestemmen de hier gevestigde bedrijven niet meer in staat zal zijn op het terrein te rangeren en daarmee haar bedrijfsactiviteiten niet meer kan uitvoeren, wordt hiervoor een persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen. Dit betekent dat de activiteiten alleen door de (rechts)persoon kan worden uitgevoerd die het uitvoert op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan. Indien de activiteiten door de persoon worden beëindigd, is sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan.

3.2.3 Overige wijzigingen

Als gevolg van het feit dat de in IMRO2008 gehanteerde aanduidingen: maximale bouwhoogte (m);maximale goot- en bouwhoogte (m); maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximale bebouwingspercentage (%); binnen IMRO2012 zijn gewijzigd in respectievelijk: maximum bouwhoogte (m); maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m); maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%); worden deze aanduidingen in deze herziening aangepast;


Als gevolg van het feit dat de in IMRO2008 gehanteerde aanduidingen: wro-zone - afwijkingsgebied en wro-zone - wijzigingsgebied binnen IMRO2012 zijn gewijzigd in respectievelijk: wetgevingszone - afwijkingsgebied en wetgevingszone - wijzigingsgebied; worden deze aanduidingen in deze herziening aangepast.

3.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Overheden dienen nieuwe stedelijke ontwikkeling te motiveren met de drie opeenvolgende stappen. De afweging is van toepassing op wonen, werken, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen.

Het afwegingskader van de ladder is als volgt:

  • 1. Bestaat er regionaal behoefte aan de nieuwe ontwikkeling ?
  • 2. Kan (een deel van) de behoefte in bestaand stedelijk gebied worden opgevangen ?
  • 3. Mocht nieuwbouw echt nodig zijn, zoek dan een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden ontsloten voor de resterende regionale behoefte.

Beoogde ontwikkeling in relatie tot de Ladder

Perifere detailhandel (ABC)

Bedrijventerrein 't Heen is binnen de regio aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandel. Vanuit het provinciale beleid moet vanaf toevoeging van 1.000 m2 aan detailhandel in de categorie ABC (auto's, boten, caravans, motoren, scooters, zwembaden, buitenspeelapparatuur, fitnessapparatuur, piano's, surfplanken en tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen en op last van het rijk ook detailhandel die zich uit oogpunt van ruimtelijke ordening niet onderscheidt van de hiervoor genoemde detailhandel) ook een advies worden aangevraag aan de adviescommissie veoor de detailhandel. Aan de hand van de ladder der duurzame verstedelijking moet blijken dat er voldoende behoefte aan een dergelijke toevoeging is. Vanuit de revitaliseringsvisie voor bedrijventerrein 't Heen is toevoeging en concentratie van volumineuze detailhandel in een zone aan de zuidzijde van de Ambachtsweg gewenst.

Omdat op dit moment niet kan worden onderbouwd dat er nog ruimte is voor toevoeging van meer detailhandel in volumineuze goederen, kan de eerste trede van de ladder - de regionale behoefte - voor ABC detailhandel onvoldoende worden onderbouwd en kan niet worden voldaan aan de eisen vanuit provinciaal beleid.

Concentratie aan de zuidzijde van de Ambachtsweg blijft gewenst en is wel mogelijk indien voor nieuwe initiatieven aan de vereisten voor toevoeging wordt voldaan: dit betreft een onderbouwing volgens de ladder der duurzame stedenbouw en afhankelijk van de soort detailhandel ook een positief DPO en advies van de commissie voor de detailhandel.


Bouwmarkt

De locatie aan de Zeilmakerstraat is gelegen op bedrijventerrein ´t Heen in de zone die in de Visie revitalisering ´t Heen specifiek is aangewezen als vestigingszone voor perifere detailhandel. Vanuit het ruimtelijk beleid is dit de zone waar vestiging gewenst is. Herontwikkeling van deze locatie is eveneens passend bij deze visie.

De toevoeging van een bouwmarkt met een oppervlak van 3500 m2 vloerwinkeloppervlak (vwo) is passend bij de opvangfunctie van Bedrijventerrein 't Heen. In de revitaliseringsvisie voor 't Heen is al aangegeven dat op het bedrijventerrein nog ruimte bestaat voor toevoeging van een Bouwmarkt. In het bijgaand distributieplanologisch onderzoek (Bijlage 1 actualisatie DPO ´t Heen Katwijk) is nader onderbouwd dat voor een derde bouwmarkt voldoende marktruimte is.

Op de beoogde locatie voor de bouwmarkt zal op termijn sprake zijn van nieuwbouw. Binnen 't Heen - of elders in de omgeving waar al sprake is van een PDV bestemming - zijn geen geschikte locaties waar een dergelijke nieuwbouw gerealiseerd kan worden. De zone waarin conform de detailhandelsvisie voor 't Heen toevoeging van PDV gewenst is, is gelegen aan de directe hoofdontsluitingsroute voor het bedrijventerrein.

Regionale behoefte

In de visie revitalisering 't Heen is al aangegeven dat op 't Heen ruimte is voor toevoeging van een bouwmarkt. Dit is nader onderbouwd in het DPO; hieruit blijkt dat in de regio marktruimte bestaat voor toevoeging van een bouwmarkt van 3.500 m2 winkelvloeroppervlak (wvo), uitgaande van de groeicijfers van Katwijk tot 2025.

Al eerder is voor de toevoeging van de bouwmarkt ook een positief REO advies gevraagd. Het advies is niet meer noodzakelijk, maar geeft wel aan dat toevoeging van een bouwmarkt plaatsvindt in overeenstemming met de regio. In de regio is voor het opstellen van de Retailvisie Leidse regio nader onderzoek gedaan naar de verschillende retaillocaties in de regio en hun betekenis van die locaties voor de regio, waaruit is gebleken dat. 't Heen binnen de regio o.a. vanwege de ligging niet concurreert met de andere doelgerichte locaties.

Opvang in bestaand stedelijk gebied

De ontwikkeling vindt plaats op een bestaand bedrijventerrein, waarbij het op de beoogde locatie bovendien gewenst is dat het gebied wordt getransformeerd naar een gebied met detailhandel in volumineuze goederen. Uit het door Stec uitgevoerde marktonderzoek is gebleken dat slechts op 1 andere locatie in de regio, namelijk op de Ambachtsweg in ´t Heen sprake is van een perceel wat leeg staat en een omvang heeft van meer dan 4.500 m2 bvo. Dit pand voldoet echter niet en zou om die reden net als de huidige locatie herontwikkeld moeten worden. (Bijlage 1 actualisatie DPO ´t Heen Katwijk)

Multimodale ontsluiting

De zone waar de perifere detailhandel op bedrijventerrein 't Heen wordt geprojecteerd is gelegen aan de zuidzijde van de Ambachtsweg, welke onderdeel uitmaakt van de hoofdontsluitingsroute voor 't Heen. De revitalisering van bedrijventerrein 't Heen is o.a. gericht op een herinrichting van de hoofdwegenstructuur ten behoeve van een betere bruikbaarheid en bereikbaarheid van de bedrijvigheid.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Milieuaspecten

Voor de milieu- en omgevingsaspecten wordt grotendeels verwezen naar het moederplan bestemmingsplan 'bedrijventerrein 't Heen' waarin deze aspecten al uitgebreid aan bod zijn gekomen.


Voor de wijzigingen die met de gedeeltelijke herziening mogelijk worden gemaakt hoeven geen aanvullende onderbouwingen vanuit milieu- en omgevingsaspecten te worden toegevoegd.

4.2 Verkeer

Parkeren

De parkeerproblematiek is in het kader van bestemmingsplan Bedrijventerrein 'Heen in kaart gebracht.

Het basisuitgangspunt voor parkeren binnen het plangebied is en blijft parkeren op eigen terrein. In zones met een onaanvaardbaar hoge parkeerdruk of nabij gebieden die veel publiek aantrekken wordt naar een gepaste oplossing gezocht. Gestimuleerd zal worden om achterterreinen, kelders en daken voor zover mogelijk in te richten als parkeerplaats. Bij de bedrijfsstraten moet per zone een afweging gemaakt worden tussen parkeerproblematiek en herinrichtingsmogelijkheden. Bij herschikking van kavels of sloop van leegstaande en onbruikbare bouwwerken, kunnen op langere termijn nieuwe parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

De balans tussen vraag en aanbod van de parkeerplaatsen blijft een punt van aandacht, wat in de regels van het bestemmingsplan wordt geborgd.

Conclusie

De parkeerregeling opgenomen in bestemmingsplan bedrijventerrein 't Heen is in de gedeeltelijke herziening overgenomen.

4.3 Archeologie

Inleiding

Het bestemmingsplangebied is gelegen in de zone van een belangrijk archeologisch fenomeen. Door de gemeente Katwijk loopt namelijk de noordelijke grens van het Romeinse rijk, ook wel bekend als de limes. In het gebied zijn archeologische overblijfselen te verwachten van structuren en sporen van activiteiten die plaatsvonden in de grenszone. Te denken valt hierbij aan militaire structuren, een kampdorp, wegen, nederzettingen en grafvelden. Hieronder wordt een korte uiteenzetting gegeven van de verschillende archeologische verwachtingen. Als laatste wordt een opsomming gegeven van recent archeologisch onderzoek dat heeft plaatsgevonden in het gebied.

Onderzoek 

Limeszone/Limesverordening Provincie Zuid-Holland

In het plangebied ligt een zone die staat aangegeven als de limeszone met als specificatie 'tussen zuidoever watervoerende geul in de Romeinse tijd in het noorden en de limesweg in het zuiden'. De limeszone is de zone waar de verwachting hoog is op archeologische resten die te maken hebben met de Romeinse rijksgrens die over het grondgebied van de gemeente Katwijk loopt. Een onderdeel van deze limeszone is de zogenaamde limesweg waarvan op de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart een vermoed deel van het tracé is aangegeven.

Het bestemmingsplan 1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen betreft in hoofdzaak gebieden met hoge archeologische verwachtingswaarde. In de Actualisatie 2012 van de Provinciale Verordening Ruimte is opgenomen voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde ter plaatse van de Limes:

Een bestemmingsplan voor gronden die onderdeel uitmaken van de Limes en die op kaart 18 zijn aangeduid als terreinen met een hoge of zeer hoge archeologische verwachtingswaarde, bevat bestemmingen en daarbij behorende regels die de verwachte archeologische waarden beschermen.

De regels als bedoeld, voorzien in elk geval in de voorwaarde van archeologisch onderzoek bij werken of werkzaamheden met een oppervlakte van meer dan 100 m2 of waarbij de bodem tot meer dan 30 centimeter onder het maaiveld wordt geroerd en de voorwaarde dat gehandeld wordt in overeenstemming met de uitkomsten van dat onderzoek.

In haar beantwoording van de zienswijzen op de Actualisering 2012 constateert de provincie dat artikel 18 tweede lid, en artikel 19 eerste lid, ruimte laten voor afwijkingen en maatwerk als aangetoond is dat de bekende archeologische waarden niet worden aangetast. Dit is bijvoorbeeld het geval als uit onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden op grotere diepte liggen of geclusterd op een deel van het terrein. Voorts staat in de toelichting vermeld dat werken of werkzaamheden die naar de aard de archeologische waarden niet kunnen aantasten, zoals normaal onderhoud, gebruik en beheer, ook verricht kunnen worden zonder archeologisch onderzoek.

Beschermde archeologische monumenten

Er zijn geen wettelijk beschermde archeologische monumenten in het gebied aanwezig.

Archeologische waarden

Binnen het plangebied zijn geen vastgestelde archeologische waarden aanwezig.

Archeologische verwachtingen 

Op onderstaande uitsnede van de gemeentelijke verwachtingskaart zijn de landschappelijke eenheden en de daaraan gekoppelde archeologische verwachtingswaarde weergegeven. Het plangebied ligt grotendeels in een landschappelijke zone met de omschrijving "duinzand op kwelder- en/of wadafzettingen". Het pakket duinzand kan bestaan uit Jong en Oud Duinzand. Voor het Jong Duinzand geldt een lage verwachting. Voor het onderliggende Oud Duinzand geldt een hoge verwachting vanaf de ijzertijd en voor de kwelder- en/of wadafzettingen een middelmatige verwachting vanaf de bronstijd. De hoge en middelmatige verwachting gelden vanaf een hoogte van 5 m +NAP en dieper. Het oostelijke deel van het plangebied ligt in een landschappelijke zone die is aangegeven als "(post-) Romeinse geul van de Oude Rijn". Voor deze zone geldt een middelmatige verwachting vanaf de vroege middeleeuwen. Het meest noordelijk gedeelte van het plangebied ligt in een zone met de omschrijving “Duinzand op beddingafzettingen van de Oude Rijn”. Voor dit landschap geldt een middelhoge verwachting voor de Romeinse tijd (beddingafzettingen) en de middeleeuwen (duinzand).

Een aanzienlijk deel van het plangebied ligt in een zone die staat aangegeven als de limeszone met als specificatie "tussen zuidoever watervoerende geul in de Romeinse tijd in het noorden en de limesweg in het zuiden". De limeszone is de zone waar de verwachting hoog is op archeologische resten die te maken hebben met de Romeinse rijksgrens die over het grondgebied van de gemeente Katwijk loopt.

In het plangebied zijn geen locaties aanwezig waarbinnen op basis van historische kaarten een vindplaats wordt verwacht.

De gebieden zijn in het (paraplu)bestemmingsplan Archeologie (2009) als archeologisch verwachtingsgebied met middelhoge- tot hoge archeologische verwachtingswaarde aangeduid en zijn derhalve in dit bestemmingsplan voorzien van een dubbelbestemming overeenkomstig het gemeentelijk beleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATbttheenhz1-va01_0001.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATbttheenhz1-va01_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATbttheenhz1-va01_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0537.bpKATbttheenhz1-va01_0004.png"

Figuur 5.7 Uitsnede uit de Archeologisch verwachtings- en beleidsadvieskaart, Gemeente Katwijk

Conclusie

De gebieden met waarde - archeologisch verwachtingsgebied (WR - AV) zijn als dubbelbestemming opgenomen op de verbeelding, met bijbehorende bepalingen in de bestemmingsplanregels.

4.4 Cultuurhistorie

Cultuurhistorische waarden

Het bedrijventerrein 't Heen kent zijn oorsprong in de jaren '70 van de vorige eeuw en is daarmee één van de oudste bedrijventerreinen van Nederland. In de jaren '80 en '90 is het 't Heen ontwikkeld tot het bedrijventerrein zoals het nu is. Vanwege de functie, leeftijd, aanleg, bouwstijl en bouwwijze zijn er geen bijzonder karakteristieke gebouwen of stedenbouwkundige aanleg welke vanuit cultuurhistorisch oogpunt waardevol zijn en behouden zouden moeten worden.

Conclusie

Binnen het plangebied zijn geen waardevolle gebouwen of structuren aanwezig.

Hoofdstuk 5 Juridisch bestuurlijke aspecten

5.1 Algemeen

Verbeelding en regels 

Waar de wijzigingen zijn toegevoegd is een deel van de verbeelding overgenomen uit bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 't Heen'. De daar van kracht blijvende bestemmingen en aanduidingen zijn overgenomen. De vanuit de herziening omschreven wijzigingen zijn in de digitale verbeelding toegevoegd.

De regels van deze herziening geven duidelijkheid over de wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 't Heen'.

Opbouw planregels

De regels van de gedeeltelijke herziening bestaan uit de volgende onderdelen:

  • Inleidende regels;
  • Bestemmingsregels;
  • Algemene regels;
  • Overgangs- en slotregels.

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

5.2 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Begrippen die in de regels worden gebruikt en die uitleg behoeven, worden in dit artikel uitgelegd. In het algemeen zijn voor dit bestemmingsplan de begrippen van kracht zoals opgenomen in het bestemmingsplan waar de herziening op ziet, bestemmingsplan ´Bedrijventerrein ´t Heen`.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel bevat technische regelingen om onder andere oppervlaktes, hoogtes, dieptes en breedtes te kunnen bepalen.

5.3 Bestemmingsregels

Voor de in deze herziening opgenomen bestemmingen, zijn de regels van het bestemmingsplan waar de herziening op ziet uit bestemmingsplan ´Bedrijventerrein ´t Heen` overgenomen, voor zover op het plangebied van toepassing.

Artikel 3 Bedrijventerrein

Dit betreft de bestemming waaronder alle bedrijvigheid in het gebied valt. Voor de gedeeltelijke herziening zijn alleen die regels overgenomen die voor het gebied van de herziening geldt. Hierbinnen vallen de wijzigingen die betrekking hebben op detailhandel in volumineuze goederen.

Artikel 4 Groen

Dit betreft de bestemming waaronder de groenzone valt. Hierbinnen wordt verwezen naar de wijziging ten opzicht van het persoonsgebonden overgangsrecht.

Artikel 5 Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied

Dit artikel is overgenomen uit het bestemmingsplan Bedrijventerrein ´t Heen.

5.4 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Deze regel dient te voorkomen dat situaties ontstaan welke niet in overeenstemming zijn met de bedoeling van het plan. Daar voor een gebouw een zeker open terrein is vereist, wordt via de anti-dubbeltelregel voorkomen dat eenzelfde terrein twee keer wordt 'meegenomen' bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning voor bouw. Grond die al eerder moest worden meegeteld bij de beoordeling van een bouwplan mag niet nog eens worden meegeteld bij een nieuwe bouwaanvraag.

Artikel 7 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn bouwregels opgenomen die voor alle bestemmingen gelden. Een voorname regeling in dit artikel is het lid waarmee bestaande maten worden geregeld. Dit houdt in dat bouwwerken die conform de bestemmingslegging zijn toegestaan, maar waarvan de bestaande maat lager is dan de voorgeschreven minimum maat of hoger dan de voorgeschreven maximum maat, op basis van dit artikel zijn toegestaan. Bij aanpassing of nieuwbouw dient overigens wel aan de (nieuw) voorgeschreven maten voldaan te worden.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die samenhangen met het beeldkwaliteitsplan. In deze regels zijn die zonering overgenomen die gelden voor deze gedeeltelijke herziening.

De regels in dit artikel gelden in beginsel als aanvulling op de bestemmingsregels. Waar deze regels conflicteren met de bestemmingsregels uit hoofdstuk 2, gelden de aanduidingsregels in afwijking van de bestemmingsregels. De aanduidingsregels gaan zodoende altijd voor.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

In concrete situaties kan het voorkomen dat afwijking van de gestelde normen aanvaardbaar is. Voor deze situaties is een afwijkingsbepaling ex artikel 2.12 van de Wabo opgenomen. Deze bepaling maakt afwijkingen van geringe aard mogelijk.

In deze gedeeltelijke herziening zijn die specifiek afwijkingsmogelijkheden opgenomen, die van toepassing zijn voor het plangebied.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

Archeologie

Indien uit nader onderzoek blijkt dat de bestemming 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied' gewijzigd dient te worden, dan kan het bevoegd gezag hiertoe het bestemmingsplan wijzigen.

Wijzigingsbevoegdheid

Op de verbeelding zijn verschillende Wetgevingszone-wijzigingszones opgenomen. Binnen deze zones is het wenselijk om ontwikkelingen mogelijk te maken. Deze zijn echter op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan nog onvoldoende concreet om de ontwikkelingen van een rechtstreekse bestemming te voorzien. Wanneer van de wijzigingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt, zal een wijzigingsplan opgesteld moeten worden dat een eigen planologische procedure doorloopt. Ter inzage legging en de mogelijkheid tot zienswijzen is hier ook onderdeel van. In dit artikel zijn de voor de gedeeltelijke herziening geldende wijzigingszones overgenomen.

Artikel 11 Overige regels

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

5.5 Overgangs- en slotregel

Artikel 12 Overgangsrecht

Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan bestaan of waarvoor een bouw- dan wel omgevingsvergunning is aangevraagd, mogen blijven bestaan, ook wanneer dit strijdig is met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd worden.

Artikel 13 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid en handhaving

6.1 Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg is het plan voor advies aan de commissie voor de detailhandel voorgelegd en is tevens overleg geweest met de provincie. Het advies van de detailhandelscommissie is als bijlage (Bijlage 2 Advies van commissie van de detailhandel) bijgevoegd en heeft in overleg met de provincie geleid tot aanpassingen aan de onderbouwing voor het ontwerpbestemmingsplan.

In het aangepaste DPO (Bijlage 1 actualisatie DPO ´t Heen Katwijk) wordt expliciet ingegaan op alle punten die in het advies als onvoldoende werden bestempeld. Het DPO is op basis hiervan bijgesteld en met de provincie besproken. De provincie heeft op basis van die aanpassingen aangegeven wel akkoord te kunnen gaan met de toevoeging van een bouwmarkt.

6.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan '1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen' heeft vanaf 8 april 2016 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om schriftelijk en mondeling op het plan te reageren in de vorm van zienswijzen. In totaal is er één zienswijze op het plan ingediend door de provincie Zuid-Holland.

In de Nota zienswijzen, zoals opgenomen in de Bijlage 5 bij dit bestemmingsplan, is deze zienswijze samengevat en van een beantwoording voorzien. Ook is aangegeven of en voor welke onderdelen deze tot aanpassing van het plan heeft geleid.

6.3 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan '1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen' wordt opgesteld onder regime van de nieuwe Wro. Onderdeel van de nieuwe Wro is de GREX – wet. De wetgever heeft met de nieuwe regeling inzake de grondexploitatie, ook wel Grondexploitatiewet (GREX – wet) genoemd, een oplossing willen bieden voor het probleem dat gemeenten bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden geen of slechts beperkte mogelijkheden van kostenverhaal hebben, indien zij niet de eigenaar zijn van de te ontwikkelen gronden (afdeling 6.4 Wro). Dit als stok achter de deur als het niet lukt om een exploitatieovereenkomst af te sluiten met de private grondeigenaren. Er zijn twee mogelijkheden om (privaatrechtelijk) de kosten te verhalen:

  • 1. anterieure exploitatieovereenkomst, exploitatieovereenkomst voordat een exploitatieplan aan de orde is.
  • 2. posterieure exploitatieovereenkomst, exploitatieovereenkomst die gesloten wordt na de inwerkingtreding van een exploitatieplan.

Het exploitatieplan is verplicht als het niet lukt om een anterieure exploitatieovereenkomst af te sluiten met de eigenaren binnen het exploitatiegebied. Het exploitatieplan biedt dan een grondslag om de kosten van openbare voorzieningen via de omgevingsvergunning te innen.

Consequenties bestemmingsplan Bedrijventerrein 't Heen
In het bestemmingsplan '1e gedeeltelijke herziening bedrijventerrein 't Heen' wordt toevoeging van een bouwmarkt mogelijk gemaakt. Hiervoor is met de ontwikkelaar/initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten.

6.4 Handhaving

De gemeente Katwijk heeft in het plan 'Organisatie van het Vergunning- en Handhavingsbeleid 2012-2016' voor de komende jaren het integrale toezichts- en handhavingsbeleid vastgelegd. Dit beleid richt zich op de bebouwde omgeving met als doel een bijdrage te leveren aan de naleving van gestelde normen en regels. Het streefbeeld voor de gemeentelijke toezichts- en handhavingstaak is om deze op een structurele en integrale manier vorm te geven. Eventuele toepassing van bestuurs- of strafrechtelijke sancties maakt de toezichts- en handhavingsketen compleet.

Toezicht wordt gehouden op de uitvoering van verleende omgevingsvergunningen. Er vindt controle plaats op de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden. Doel is het waarborgen van een basiskwaliteit ten aanzien van de bouwkundige staat, veiligheid, en de milieukundige, ruimtelijke en cultuurhistorische kwaliteit van de bebouwde omgeving. Verder wordt toezicht gehouden op precariorechten, de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en leegstand. Voor handhavingstaken voortvloeiend uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is sprake van signaaltoezicht en wordt samengewerkt bij evenemententoezicht. Thema's als duurzaam bouwen en veiligheid vormen steeds vaker een onderdeel van de toezichtstaak.

Tijdens het gebruik wordt toezicht gehouden op bestaande objecten. Deze gebruiksfase begint nadat een object (bijvoorbeeld een gebouw) is opgericht, ingericht en daardoor gebruiksklaar is. Toezicht vindt plaats op grond van een verleende omgevingsvergunning of algemeen geldende voorschriften. Objecten worden volgens een vastgestelde controlefrequentie periodiek gecontroleerd. Hoofdzakelijk betreft het toezicht periodieke controles op basis van het Gebruiksbesluit/Bouwbesluit, de Wet milieubeheer, de APV (evenementen) en aan deze  gerelateerde wetgeving.

Ten slotte wordt toezicht gehouden op gebiedsniveau; (strijdig)gebruik en het illegaal oprichten van bouwwerken en ruimten. Op deze manier worden de ruimtelijke, esthetische en landschappelijke kwaliteiten versterkt en de veiligheid en leefbaarheid van de (openbare) ruimte verbeterd. Dit type toezicht is veelal naar aanleiding van een klacht of melding of op basis van vrije veldtoezicht.

De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar voor toezicht en handhaving.