direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk
Plan: Stede Broec-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPstedebroeczuid-OH01

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van:
    • 1. maatschappelijke dienstverlening;
    • 2. sociaal-culturele doeleinden;
    • 3. religieuze doeleinden;
    • 4. educatieve doeleinden;

met de daarbijbehorende:

  • b. toegangswegen en paden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. tuinen en erven;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van gebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is buiten een bouwvlak maximaal één fietsenstalling toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte ten hoogste 40m² mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 4,00 m mag bedragen;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • d. de afstand tussen de gebouwen en bijbehorende bouwwerken onderling dient, indien deze niet aaneengesloten worden gebouwd, tenminste 5,00 m te bedragen.
  • e. de afstand van een gebouw en bijbehorende bouwwerk tot de zijdelingse perceelsgrens en/of waterloop zal ten minste 1,50 m te bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" mag het bebouwingspercentage van gebouwen en bijbehorende bouwwerken per bouwvlak ten hoogste het in het aanduidingsvlak aangegeven percentage bedragen.
9.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • a. de bouwhoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de bereikbaarheid van hulpdiensten; en
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.2.1 onder a in die zin dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd;
  • b. het bepaalde in lid 9.2.1 onder c in die zin dat de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag worden vergroot.
9.4.2 Toetsingscriteria

De in lid 9.4.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld,
  • b. de woonsituatie,
  • c. de milieusituatie,
  • d. de verkeersveiligheid en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  • b. het opslaan van goederen anders dan in gebouwen.