Plan: | BPKeetje |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0532.BPKeetje-VG01 |
Bij de gemeente Stede Broec is een verzoek binnengekomen voor de wijziging van het bestemmingsplan voor het perceel Kadijkweg 65-67.
Het is de bedoeling ter plekke een zorgboerderij/fruittuin met aanverwante functies te vestigen. Het gaat om de verplaatsing van het bedrijf 't Keetje', momenteel gevestigd in Westwoud. Het bedrijf moet op korte termijn verplaatsen in verband met de aanleg van de Westfrisiaweg.
De beoogde ontwikkeling past niet binnen het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'. Het perceel heeft in het vigerende bestemmingsplan een agrarische bestemming. Deze bestemming laat het gebruik als zorgboerderij niet toe.
Het college van B&W van Stede Broec staat positief tegenover de vestiging van de zorgboerderij in het landelijk gebied van Stede Broec. Daarom wil het college medewerking verlenen aan een bestemmingsplanwijziging om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken.
ligging plangebied
Het plangebied ligt aan de Kadijkweg 65/67 in Lutjebroek. De plangrens komt overeen met de kadastrale grens van het perceel.
Het plangebied wordt aan westzijde begrensd door de Kadijkweg, aan de zuidzijde door de Drechterlandseweg, aan de oostzijde door de Brandjessloot. Aan de noordzijde ligt het naburige agrarische perceel.
Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 4,5 hectare.
Het plangebied is indicatief aangegeven op onderstaande luchtfoto.
plangebied (rood omrand)
Het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' is door de raad van de gemeente Stede Broec vastgesteld op 7 april 2011. Met de uitspraak van de Raad van State van 14 maart 2012 is het plan onherroepelijk geworden.
Op basis van dit bestemmingplan heeft het perceel de bestemming 'Agrarisch'. Binnen deze bestemming zijn grondgebonden agrarische bedrijven, inclusief bedrijfswoningen opgenomen.
Binnen de bestemming 'Agrarisch' dienen de bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak gebouwd te worden.
Op het perceel geldt de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' en de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-stiltegebied'.
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' en onderhavig plangebied (rood omrand)
Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is in grote lijnen dezelfde indeling aangehouden als het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'. De toelichting is als volgt opgebouwd:
in hoofdstuk 2 is een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis en huidige situatie opgenomen; in hoofdstuk 3 is een samenvatting opgenomen van de voor het bestemmingsplan belangrijke beleidsstukken; hoofdstuk 4 betreft de planbeschrijving; in hoofdstuk 5 zijn alle randvoorwaarden opgenomen; hoofdstuk 6 omvat de juridische planbeschrijving; hoofdstuk 7 betreft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
Het plangebied ligt in het buitengebied van de gemeente Stede Broec, ten noorden van het bebouwingslint van Stede Broec.
De landschappelijke basisstructuur wordt oorspronkelijk bepaald door de middeleeuwse ontginning van het veen. Deze vindt plaats vanuit Streekweg, waaraan in die tijd de boerderijen zijn gelegen. De oorsprong van dit bebouwingslint ligt in de 13e eeuw. Haaks op de Streekweg worden sloten en watergangen aangelegd. Er ontstaat een slagenlandschap met door afwateringssloten begrensde percelen. Evenwijdig aan de Streekweg droegen met name de Togt en de Oude Gouwe zorg voor afwatering naar de Zuiderzee. Dit stelsel wordt door dijkaanleg gestabiliseerd en houdt zijn vorm ook als het veen geheel door ontwatering en oxidatie is verdwenen. Het gebied buiten de concentratie van bebouwing in linten is relatief leeg en alleen per schuit bereikbaar.
Vanaf het eind van de 19e eeuw vindt een intensivering in de lintbebouwing plaats. Tegenwoordig wordt de band van bebouwing aan weerszijden van de Streekweg begrensd door de Drechterlandseweg in het noorden en de spoorlijn Hoorn-Enkhuizen in het zuiden.
Door de ruilverkaveling in de 70er jaren van de twintigste eeuw is het landelijk gebied omgebouwd tot een rationeel, voor agrarische doeleinden beter geschikt gebied. De vaarpolder wordt getransformeerd tot rijpolder met een relatief grofmazig wegenstelsel, waaraan de agrarische bedrijven gelegen zijn. Veel van het oorspronkelijke kleinschalige slotenpatroon is gedempt, om eveneens plaats te maken voor een meer grofmazig stelsel.
Uitsnede historische atlas 1907
Luchtfoto 2010
Landschap
Een gedeelte van het landelijk gebied is buiten de ruilverkaveling 'Het Grootslag' gehouden, de zogenaamde 'Witte Vlek' (onderdeel van het gebied de Weelen). Het is als afspiegeling van het oorspronkelijk cultuurlandschap veiliggesteld.
Het onderhavige plangebied valt binnen het onderdeel dat ontwikkeld is als agrarisch productiegebied. De afstand tot het natuurgebied de Weelen bedraagt circa 350 meter.
Landschapskarakteristiek
Waterhuishouding
Het plangebied valt binnen het bemalingsgebied van de polder Het Grootslag. Opvallend aan deze polder is dat hier nog hoog en laag water naast elkaar voorkomen: het oorspronkelijke hoogwaterstelsel naast verlaagde polderpeilen in de verkavelde gebieden. In de polder Het Grootslag is derhalve sprake van twee afzonderlijke deelwatersystemen. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beheert dit regionaal watersysteem. Het onderhavige plangebied ligt aan de Brandjesssloot, die onderdeel uitmaakt van het laagwaterstelsel.
Verkeer
In het landelijk gebied komen van oorsprong maar enkele wegen voor:
Wegenstructuur landelijk gebied
De ruilverkaveling heeft daar een heel nieuw stelsel van ontsluitingen aan toegevoegd. In eerste instantie de Drechterlandseweg, op afstand van de bebouwde kommen als regionale én dorpenverbindende hoofdverbinding en loodrecht daarop en parallel daaraan agrarische ontsluitingswegen. Deze zijn in een aantal gevallen langs oorspronkelijke waterlopen gesitueerd die zijn gehandhaafd.
Het onderhavige perceel is direct gelegen langs de Drechterlandseweg en de Kadijkweg, één van de ontsluitingswegen van het agrarisch productiegebied.
N23 Westfrisiaweg
Inmiddels is een nieuwe regionale verbinding in ontwikkeling, de N23 Westfrisiaweg.
Wegenstructuur, na aanleg N23 Westfrisiaweg
De N23 Westfrisiaweg maakt deel uit van de verkeersverbinding N23 van Alkmaar naar Zwolle.
De N23 Westfrisiaweg heeft grote betekenis voor de regio West-Friesland. De ontwikkeling van de weg draagt bij aan het oplossen van de verkeersproblemen en ondersteunt de economische groei in de gehele regio. Een verbetering van de infrastructuur tussen de verschillende woonkernen in de regio is een oplossing voor het dichtslibbende wegennet van de snelgroeiende gemeenten.
Uitgangspunt voor de ontwikkeling van de N23 Westfrisiaweg is om zoveel mogelijk gebruik te maken van de bestaande wegenstructuur, waarbij natuur, landschap, archeologie en milieu zo min mogelijk worden belast.
Tussen Hoorn en Hoogkarspel wordt het tracé van de N302 gevolgd. In oostelijke richting (Enkhuizen/Markerwaarddijk) wordt het tracé van de N506 gevolgd. Ter hoogte van Hoogkarspel wordt een nieuwe verbinding gemaakt tussen de N23 en de N506.
Beoogd tracé N23 Westfrisiaweg
Voor de N23 Westfrisiaweg is het provinciaal Inpassingsplan N23 Westfrisiaweg in 2013 onherroepelijk geworden. Het is de bedoeling de weg te realiseren in de periode tot 2017.
Na realistaie van de N23 Westfrisiaweg zal de verkeersintensiteit op Drechterlandseweg wezenlijk minder worden.
Bebouwing
In het landelijke gebied komt van oorsprong nagenoeg geen bebouwing voor. Agrarische vestigingen bevonden zich in de bebouwde kom van de gemeente. Na de ruilverkaveling zijn geleidelijk deze bedrijven naar de ontsloten huiskavels in het buitengebied verplaatst. Dit proces is nagenoeg afgerond. In het buitengebied komen nu binnen bouwblokken ontwikkelde agrarische vestigingen voor op de huiskavel. Voor het merendeel bestaat deze uit een bedrijfswoning met bedrijfsgebouwen en in en aantal gevallen kassen. De omvang van de bebouwing is per vestiging zeer variabel. Er komen zowel bescheiden als omvangrijke complexen voor. Op het onderhavige perceel zijn er twee bedrijfswoningen langs de Kadijkweg. De agrarische bebouwing bestaat uit een loods.
Functionele structuur
Het agrarisch gebied binnen de gemeente Stede Broec is voor een belangrijk deel in gebruik voor de tuinbouw, ruim 85% van de cultuurgrond is hiervoor in gebruik. De betekenis van de akkerbouw is beperkt. Indien gekeken wordt naar het aantal bedrijven in relatie tot de bedrijfsomvang is duidelijk, dat ook in Stede Broec in de landbouw schaalvergroting optreedt. Het aantal agrarische bedrijven wordt kleiner, de omvang per bedrijf groter. Naast de agrarische functie biedt het landelijk gebied ruimte aan onder andere recreatieve functies, bedrijvigheid en nevenfuncties bij agrarische bedrijven.
Het onderhavige perceel is circa 4,5 hectare groot, en is in agrarisch gebruik.
Natuur
In de gemeente Stede Broec komen enkele gebieden voor waar inrichting en beheer zijn gericht op instandhouding van natuurwaarden. Dit betreft de gebieden de Weelen, Kadijken, het Streekbos en het Markermeer.
Het gebied 'de Weelen / Kadijken' is een restant uit de periode van voor de ruilverkaveling. Het gebied bestaat uit oorspronkelijke akkers gescheiden door hoogwaterlopen; het is nu ingericht met bosjes en graslanden. Het gebied is van belang voor voorkomende plantensoorten en minder algemene broedvogels.
Het onderhavige perceel ligt op een afstand van circa 350 meter van de Weelen / Kadijken.
Dit hoofdstuk beschrijft het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid, voor zover dat van belang is voor het onderhavige bestemmingsplan.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid.
Tot 2028 heeft het kabinet in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte drie Rijksdoelen geformuleerd:
Voor het verbeteren van de milieukwaliteit gaat de nota uit van de (internationaal) geldende normen. Verder gaat de nota uit van ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten. Het gaat daarbij om de (herijkte) EHS en Natura2000 gebieden.
In het onderhavige geval zijn geen Rijksbelangen aan de orde. Voor het ruimtelijke beleid en landschapsbeleid is het provinciaal en gemeentelijk beleid maatgevend.
In de gemeente Stede Broec komen geen gebieden voor die in de Nota Ruimte als van nationaal belang zijn aangewezen. De natuurzone Kadijken is onderdeel van de ecologische hoofdstructuur; dit is nader uitgewerkt in provinciale plannen.
Op 21 juni 2010 is door Provinciale Staten van Noord-Holland de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. Tegelijkertijd zijn een nieuwe bijbehorende provinciale verordening en een planMer vastgesteld.
Op 23 mei 2011 is de eerste herziening door Provinciale Staten vastgesteld van de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is op 3 februari 2014 opnieuw vastgesteld, zonder wezenlijke beleidswijzigingen.
In de structuurvisie geeft de provincie aan op welke manier zij de ruimte de komende 30 jaar wil benutten en ontwikkelen. De provincie zet vooral in op compacte en goed bereikbare steden omringd door aantrekkelijk groen. Een vitale plattelandseconomie is belangrijk voor de Noord-Hollandse economie en een levensvoorwaarde voor de leefbaarheid van gebieden. Het uitgangspunt is een ontwikkelingsgerichte strategie met de ambitie dat daar waar nieuwe economische activiteiten mogen worden ontwikkeld, ook de kwaliteit van het gebied erdoor toeneemt.
Totaalkaart Structuurvisie Noord-Holland 2040, partiële herziening vastgesteld door PS 23-05-2011
In de structuurvisie zijn de provinciale belangen benoemd en wordt in verschillende hoofdstukken de provinciale visie op deze belangen beschreven. De provinciale belangen die uiteengezet worden, zijn ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Hieronder worden onder andere verstaan het behoud en de ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen en het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden.
Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij
De landbouw heeft circa 60 procent van de grondoppervlakte van de provincie in beheer. De landbouw levert een belangrijke bijdrage aan de economie en vervult een cruciale rol als beheerder van het landschap. Inzet is dan ook om in Noord-Holland een vitale en duurzame agrarische sector te behouden. Uitgangspunt daarbij zijn sterk internationaal georiënteerde sectoren als de glastuinbouw, bollenteelt, de zaadteeltsector en pootgoedsector met een gezond bedrijfseconomisch perspectief en behoud van een internationale concurrentiepositie. Dat zijn sectoren die een trekkersfunctie hebben in een leefbaar en krachtig platteland. Daarnaast kent de provincie typische landschapsbepalende sectoren zoals de melkveehouderij in de veenweidegebieden en de combinatie van de melkveehouderij in combinatie met de reizende bollenkraam in West-Friesland. Het landelijk gebied van Stede Broec is aangewezen voor grootschalige land- en tuinbouw.
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2010)
De Structuurvisie 2040 richt zich op de ontwikkeling van landschappen op basis van het zogenaamde landschaps DNA. Noord-Holland heeft een verscheidenheid aan landschapstypen. De provincie Noord-Holland wil dat nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen van de landschappen. In de leidraad Landschap en Cultuurhistorie is per landschapstype duidelijk aangegeven welke kernkwaliteiten de provincie belangrijk vindt en hoe daarop wordt gestuurd.
Stede Broec ligt in het gebied dat is aangemerkt als het oude zeekleilandschap. De belangrijkste onderdelen van het landschaps-DNA in de omgeving van het plangebied zijn de historische structuurlijnen, waaronder de langgerekte lintdorpen, voormalige waterkeringen en historische wegen. Het landschap wordt gekenschetst als een half-open landschap, overwegend vlak met tuinbouw, gras- en bouwland.
Behoud en ontwikkeling Natuurgebieden
De Provincie Noord-Holland spant zich in voor het in stand houden en waar mogelijk vergroten van de biodiversiteit, vanuit de intrinsieke waarde van natuur. De Provincie beschouwt de natuur en gebruikswaarde van haar natuur daarom in samenhang. De Provincie Noord-Holland zorgt voor gebieden met een hoge biodiversiteit, maakt deze waar mogelijk toegankelijk voor recreatie en bouwt deze uit tot een robuust, samenhangend netwerk. Kern van het natuurbeleid is de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones, nationale parken en Natura 2000 gebieden. Daarnaast richt de Provincie Noord-Holland zich op het behouden van weidevogels en het karakteristieke open weidelandschap waarin zij leven.
Functieverandering in het landelijk gebied
In het landelijk gebied doen zich voortdurend veranderingen voor. Vanwege economische omstandigheden is een trend van schaalvergroting, functieverbreding (het toevoegen van nevenfuncties bij agrarische bedrijven) en functieverandering.
Duidelijk is dat het aantal agrarische bedrijven kleiner wordt en de omvang per bedrijf groter. Dat brengt met zich mee dat in het landelijk gebied voormalige agrarische bebouwing vrijkomt, waarvoor een passende nieuwe bestemming moet worden gevonden.
De beoogde nieuwe functie sluit goed aan op het agrarisch gebruik en past in de trend waarbij naast, agrarische bedrijvigheid, ook andere functies worden gevestigd in het landelijk gebied om de (economische) vitaliteit van het landelijk gebied te waarborgen.
Bouwen buiten BBG
In de Structuurvisie is sterker dan voorheen ingezet op het beperken van verstedelijking buiten het reeds Bestaande Bebouwde Gebied (BBG) van de provincie. Aangezien de bebouwing plaatsvindt binnen het bestaande bouwvlak is er geen sprake van verstedelijking buiten BBG.
Ander provinciaal beleid
Ander beleid op provinciaal niveau is vastgelegd in de volgende plannen:
Voor een korte samenvatting wordt verwezen naar het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010.
Hoofdlijnen ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied
Als voorbereiding voor het bestemmingsplan Landelijk Gebied (2007) zijn op 23 maart 2004 de hoofdlijnen voor het ruimtelijk beleid voor het landelijk gebied vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders. In de commissie Ruimtelijke Ordening van 12 mei 2004 is ingestemd met de hoofdlijnen.
De uitgangspunten volgen de hoofdrichting van het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. Op enkele punten wijken ze af, gebaseerd op eerdere uitspraken in het 'uitwerkingsplan HES- gebied'. Daarin is een locatie aangewezen als 'bollenconcentratie-gebied' voor bestaande agrarische bedrijvigheid die zich toelegt op bollenteelt en bollenbroei.
Milieutoetsen bij bestemmingsplannen
Als basisonderzoek voor milieuaspecten bij bestemmingsplannen dient het rapport 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' d.d. 27 juli 2012.
In dit beleidsstuk is geactualiseerde informatie weergegeven over de onderscheiden onderdelen op het vlak van water, ecologie en natuur, bodem, cultuurhistorische waarden lucht, geur, geluid, externe veiligheid en kabels en leidingen.
Overig gemeentelijk beleid
In relatie met het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' is tevens beleid geformuleerd ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Voor een korte samenvatting wordt verwezen naar het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010.
Het is de bedoeling ter plekke een zorgboerderij/fruittuin met aanverwante functies te vestigen. Het gaat om een verplaatsing van het bedrijf 't Keetje', momenteel gevestigd in Westwoud. Het bedrijf moet op korte termijn verplaatsen in verband met de aanleg van de Westfrisiaweg.
Dit hoofdstuk beschrijft indicatief de voorgenomen ontwikkeling. Op basis van het onderhavige bestemmingsplan zal het plan voor de zorgboerderij/fruittuin verder worden uitgewerkt.
De bouwplannen en de inrichting van het terrein zullen in overeenstemming zijn met de regels en de verbeelding (het juridisch bindende deel) van het onderhavige bestemmingsplan.
De beoogde zorgboerderij omvat de volgende functies:
met daaraan ondergeschikt:
De zorgboerderij wordt gerealiseerd in een tweetal nieuwe gebouwen. De bestaande loods zal gebruikt worden als werktuigenopslag en dierenverblijf. Daarnaast worden op het terrein enkele trekkershutten gerealiseerd. Als onderdeel van een moestuin wordt een aantal kassen gerealiseerd.
De bestaande agrarische bedrijfswoningen blijven gehandhaafd als bedrijfswoning.
Het vigerende bestemmingsplan kent een ruim bouwvlak can circa 9300 m2 dat voor een klein deel benut is.
In de bestaande situatie is de oppervlakte aan bebouwing (bedrijfswoningen en vrijstaand bijgebouw) circa 645 m2.
Het onderhavige bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om 1750 m2 aan nieuwe bedrijfsgebouwen en kassen op te richten.
Het totale bebouwde oppervlak in de nieuwe situatie blijft ruim binnen de bebouwingsmogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' biedt.
De toegang van het terrein ligt aan de Kadijkweg. Het gedeelte rond de zorgboerderij en de bedrijfswoningen krijgt een erf-achtige uitstraling. Aansluitend aan het erf wordt een gedeelte ingericht voor kleinschalige recreatie, dierenweide en een moestuin/fruittuin. Het oostelijk deel wordt ingericht als boomgaard. In de boomgaard wordt een padenstructuur met uitkijkpunt gemaakt.
De zorgboerderij past wat betreft functie, maat en schaal in het omringende agrarisch gebied.
inrichtingsschets zorgboerderij (indicatief)
Bouwlak in bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010' en beoogde ligging erfbebouwing (volgens inrichtingsschets)
In het kader van de watertoets voor het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010 is aan de waterbeheerders een wateradvies gevraagd. Het advies is verwerkt in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010', waarop het onderhavige bestemmingsplan is gebaseerd.
Het plangebied valt binnen het bemalingsgebied van de polder Het Grootslag. In de polder Het Grootslag is sprake van twee afzonderlijke deelwatersystemen, het oorspronkelijke hoogwaterstelsel naast verlaagde polderpeilen in de verkavelde gebieden. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beheert dit regionaal watersysteem. Het waterbeleid is in overleg met het Hoogheemraadschap richting gegeven.
De Gemeente Stede Broec heeft samen met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een waterplan opgesteld. Het Waterplan is in 2011 vastgesteld en maar geeft wel aan vanuit welke visie en op welke manier het watersysteem van de gemeente Stede Broec wordt beheerd.
Visie
Gemeente en hoogheemraadschap streven naar een aantrekkelijke woonomgeving met een gezond, veilig en duurzaam watersysteem. De thema's die hierbij geformuleerd zijn, zijn: waterkwantiteit, waterkwaliteit en ecologie, water in de bebouwde leefomgeving, grondwater, recreatie en beheer en onderhoud stedelijk water.
Het waterplan formuleert de doelstellingen die de gemeente en het hoogheemraadschap hebben voor het toekomstige waterbeheer. Met het waterplan streven de gemeente en het hoogheemraadschap naar een aantrekkelijk, gezond en duurzaam watersysteem met een hoge recreatieve waarden en belevingswaarde, nu en in de toekomst.
Huidige situatie
Water neemt in Stede Broec een belangrijke plaats in. Watergangen zijn verweven in het stedelijk gebied, en zijn bepalend voor het karakter van de gemeente. Ook in het buitengebied vormt het water in de voormalige vaarpolder een belangrijke waarde. Vanuit cultuurhistorisch en landschappelijk perspectief, maar zeker ook als drager van natuur.
De waterhuishouding in de gemeente Stede Broec is op orde: er is geen wateropgave geconstateerd op basis van de studie Bestrijding Wateroverlast Noorderkwartier (BWN) van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Om de wateropgave van bovenstrooms gelegen peilgebieden in Drechterland te kunnen oplossen zijn echter wel maatregelen nodig om de afvoer richting het -3,70 m NAP peilgebied te vergroten.
De gemeente beschikt daarnaast over ruim 3 ha waterberging in het laagwatergebied. Waar nodig kan dit worden ingezet als aanvullend compensatiewater voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De kwaliteit van het stedelijk water wordt over het algemeen als goed ervaren. Zowel hydraulisch als op basis van metingen zijn geen knelpunten geconstateerd. In de polder Het Grootslag is overwegend een snoek-blankvoorn type watersysteem aanwezig. Doordat kunstwerken onvoldoende passeerbaar zijn is de visstand echter ongelijk verdeeld over de verschillende peilgebieden.
Met name de hoogwatergangen bieden veel recreatiemogelijkheden en maken onderdeel uit van het regionale watersysteem. Om het systeem doorvaarbaar te houden zijn er drie aquaducten ter plaatse van kruisingen met het laagwaterstelsel. De druk op het watersysteem, en aangrenzende gebieden, als gevolg van recreatief gebruik neemt steeds verder toe.
Op dit moment voeren zowel gemeente (en particulieren) als het hoogheemraadschap onderhoud uit in de stedelijke watergangen. Hierdoor is het niet altijd duidelijk voor de burger wie waarvoor verantwoordelijk is. De gemeente en het hoogheemraadschap streven ernaar om het stedelijk water in onderhoud over te dragen aan het HHNK. Voor het uitvoeren van groot onderhoud aan de stedelijke watergangen is door de gemeente en het hoogheemraadschap een meerjarenbaggerplan opgesteld dat nu wordt uitgevoerd.
Knelpunten en maatregelen
In het waterplan zijn verder knelpunten geïnventariseerd en maatregelen opgenomen die in een gezamenlijke inspanning van gemeente en hoogheemraadschap zullen worden uitgevoerd.
In het kader van de onderhavige ontwikkeling is via een digitale watertoets een reactie gevraagd aan het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).
Hieronder is de reactie van het HHNK samengevat. Het volledige watertoetsdocument is opgenomen als bijlage 1 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
Gebiedsbeschrijving
Het plangebied is gelegen in peilgebied 6700-03A in de polder Het Grootslag. Het ter plaatste geldende streefpeil is NAP–3,70 meter. Het gebied watert af middels een stelsel van primaire waterlopen naar het gemaal Grootslag. Daar wordt het water via dit gemaal op het IJsselmeer uitgeslagen.
Waterkwantiteit
Het HHNK neemt als uitgangspunt een verhardingstoename van circa 1.100 m2. Door deze toename aan verharding zal de neerslag versneld worden afgevoerd van het terrein. Zonder compenserende maatregelen zal de waterhuishoudkundige situatie hierdoor verslechteren.
De initiatiefnemer van het ruimtelijk plan is verantwoordelijk voor de regeling, de financiering en de realisatie van compenserende maatregelen. Om de effecten van de verhardingstoename te compenseren dient het wateroppervlak in het peilgebied 6700-03A uitgebreid te worden met 110 m2 waterberging (10% van de verhardingstoename). Eventuele slootdempingen dienen één op één te worden gecompenseerd.
Over de exacte invulling van de compenserende maatregelen zal overleg plaatsvinden tussen de gemeente Stede Broec/de initiatiefnemer en het hoogheemraadschap.
Bij de herinrichting van het terrein dient rekening gehouden te worden met het onderhoud van de aan het perceel grenzende waterlopen. Deze waterlopen dienen bereikbaar te blijven en de ontvangstplicht voor uitkomende bagger blijft van toepassing. Hier zal rekening mee gehouden moeten worden bij de uitwerking van de plannen.
Waterkwaliteit/Riolering
Het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Lozingen op het oppervlaktewater vanuit hemelwaterstelsels kunnen door ongewenste lozingen in de hemelwaterriolering leiden tot verontreiniging van het oppervlaktewater. Het hoogheemraadschap adviseert, en ziet toe hoe het beste met lozingen kan worden omgegaan. Daarnaast kan met een goede inrichting van het watersysteem sturing worden gegeven aan de kwaliteit van het watersysteem.
De gemeente heeft de zorgplicht voor het hemelwater. Dit houdt in dat zij op een verantwoorde wijze met het hemelwater dient om te gaan. Indien er een vermoeden is dat het afstromende hemelwater verontreinigingen (kan) bevat(ten) (bijvoorbeeld als gevolg van het gebruik van uitlogende bouwmetalen of door verontreinigende activiteiten) of indien het hemelwater loost op kwetsbaar water (EHS, zwemwater, etc.) dan moet de gemeente in overleg met het hoogheemraadschap naar een doelmatige oplossing zoeken.
Wettelijk kader, vergunningen en meldingen
Voor een lozing op het oppervlaktewater moet op grond van de Waterwet een vergunning worden aangevraagd of moet een melding worden gedaan. Bij een lozing op het oppervlaktewater kan het hoogheemraadschap voorschriften of nadere eisen stellen om verontreiniging van het oppervlaktewater te voorkomen.
Vergunningen en ontheffingen
Voor werkzaamheden in, onder, langs, op, bij of aan oppervlaktewater, waterkeringen en wegen in beheer bij het hoogheemraadschap en het realiseren van verhardingstoenames groter dan 800 m2 is een watervergunning en/of keurontheffing van het hoogheemraadschap nodig.
Het bestemmingsplan is in het kader van de watertoets voorgelegd aan het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het wateradvies geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Naar aanleiding van het wateradvies zal in de vervolgfase overleg plaatsvinden met het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, waarbij de compenserende maatregelen verder zullen worden uitgewerkt.
Geconcludeerd wordt dat het aspect waterhuishouding de ontwikkeling niet in de weg staat.
De natuurgebieden binnen de gemeente Stede Broec hebben betrekking op :
De Weelen en Kadijken maken deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur/Weidevogelleefgebied.
Het onderhavige perceel ligt op een afstand van circa 350 meter van de Weelen / Kadijken. De bestemmingswijziging heeft door de beperkte aard en omvang geen negatieve invloed op de EHS.
In de intensief agrarisch gebruikte gebieden, waaronder het onderhavige perceel, zijn weinig tot geen bijzondere natuurwaarden te verwachten. De bebouwing vindt plaats binnen het bouwvlak zoals vastgelegd in het vigerende bestemmingsplan. Het gehele perceel is in de huidige situatie al bedrijfsmatig in gebruik. Voortzetting van het bedrijfsmatige gebruik, in de vorm van een zorgboerderij, zal geen nadelige invloed op de flora en fauna hebben. Een nadere verkenning van flora en fauna op het perceel is niet noodzakelijk.
Het aspect flora en fauna staat de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan niet in de weg.
Gegevens over bodemkwaliteit zijn overwegend beschikbaar voor het stedelijk gebied. Daar worden regelmatig verontreinigingen aangetroffen. In het buitengebied zijn op historische gronden geen aanwijzingen voor verontreinigde bodems. In de beleidsnotitie 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec 2012' is aangegeven op welke plekken in de gemeente overschrijdingen zijn van de wettelijk vastgestelde waarden voor bodemkwaliteit. Op de planlocatie is hier geen sprake van.
In het kader van deze ontwikkeling is een bodemonderzoek gedaan (Bodemonderzoek Kadijkweg 65-67) te Lutjebroek, kenmerk 2013635-P, Landview, 12 november 2013). Dit bodemonderzoek is opgenomen als bijlage 2 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
In het bodemonderzoek komen de volgende conclusies en aanbevelingen naar voren:
De hypothese dat geen bodemverontreiniging aanwezig is, wordt in het onderzoek niet bevestigd. De licht verhoogde gehalten van kwik in de grond kunnen waarschijnlijk worden verklaard door de aanwezigheid van wat puin in de grond. In puinhoudende grond worden regelmatig verhoogde gehalten aan dergelijke stoffen aangetroffen. De geconstateerde gehalten voldoen aan de te verwachten kwaliteit in vergelijkbare omstandigheden. Voor het instellen van een vervolgonderzoek wordt daarom geen aanleiding gezien.
In Nederland worden in het grondwater veelvuldig verhoogde concentraties barium geconstateerd, waarvoor een natuurlijke oorzaak wordt verondersteld . In het kader van verkennend bodemonderzoek op niet-verdachte locaties wordt aan een vervolgonderzoek geen hoge prioriteit gegeven.
De aangetroffen verontreinigingen zijn dusdanig gering, dat voor het instellen van een vervolgonderzoek geen aanleiding wordt gezien. Op de locatie bestaan, op grond van de resultaten van dit onderzoek, geen risico's voor de volksgezondheid of de ecologie bij voorzetting van het huidige gebruik.
Bij graafwerkzaamheden op het terrein kunnen er beperkingen in de mogelijkheid tot hergebruik van eventueel vrijkomende grond buiten de locatie bestaan. De hergebruiksmogelijkheden van eventueel af te voeren grond dienen in overleg met het bevoegd gezag en conform het Besluit Bodemkwaliteit bepaald te worden.
Tijdens het onderzoek is zintuiglijk op het maaiveld en in de bodem geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Tijdens een verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) wordt de bodem niet specifiek op as best onderzocht. Om uit te sluiten of er as best in de bodem aanwezig is, kan de uitvoering van een asbestonderzoek conform NEN 5707 worden aanbevolen.
De bodemkwaliteit staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Cultuurhistorie
Het onderhavige perceel maakt deel uit van het gebied waar in de jaren '70 van de twintigste eeuw de ruilverkaveling heeft plaatsgevonden (zie hiervoor hoofdstuk 2 van deze toelichting). Het landelijk gebied is ter plekke omgebouwd tot een rationeel agrarisch gebied. Bij de bestemmingswijziging zijn geen cultuurhistorische waarden in het geding.
Archeologie
De indicatieve kaart archeologische waarden geeft aan dat de trefkans van archeologische resten middelmatig tot hoog is in het buitengebied. Op grond van de verwachte waarden is het gewenst dat voor ontwikkelingen, die op grond van het vigerend bestemmingsplan als nieuwe ontwikkelingen zijn aan te merken, een nadere archeologische verkenning plaatsvindt. In het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010 is het gehele gebied als archeologisch waardevol aangemerkt, met uitzondering van de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.
In het kader van deze ontwikkeling is een archeologische quickscan gedaan (Archeologische quickscan, Kadijkweg 65-67, Lutjebroek, adviesnummer: 14153, Archeologie West-Friesland, 28-05-2014). Deze quickscan is opgenomen als bijlage 3 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
In de quickscan komt het volgende advies naar voren:
Het plangebied heeft een omvang van ruim 4,8 ha. Op circa 1432 m2 zullen bodemroerende activiteiten plaatsvinden, zoals het plaatsen van een loods en het uitgraven van een waterpartij. Het is onbekend in hoeverre de nieuwe funderingen de bodem zullen roeren. Mocht de fundering een verstoring dieper dan 40 cm teweeg brengen, dan wordt de minimale omvang voor archeologisch onderzoek volgens de beleidskaart van de gemeente Stede Broec overschreden. In dit geval zou in principe nader archeologisch onderzoek nodig zijn.
De verwachting voor vondsten uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is laag. Voor vindplaatsen uit de Bronstijd geldt een hoge tot middelhoge verwachting. Uit verstoringskaarten uit de jaren ’70 van de vorige eeuw blijkt echter dat het gebied tijdens de ruilverkaveling ernstig is verstoord. Het is daarom onwaarschijnlijk dat binnen het plangebied (nog) waardevolle archeologische resten aanwezig zijn. Archeologie West-Friesland adviseert daarom om het plangebied Kadijkweg 65-67 met betrekking tot het aspect Archeologie vrij te geven.
Eventueel vondstmateriaal dat bij het uitvoeren van het werk wordt aangetroffen is (conform de Monumentenwet) eigendom van de Provincie Noord-Holland en moet worden gemeld. Archeologie West-Friesland zal de vondsten aanleveren aan het Provinciaal Depot van Bodemvondsten te Wormer.
Het aspect Cultuurhistorie/archeologie staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Het door de milieudienst van West-Friesland uitgevoerde onderzoek naar de luchtkwaliteit in de gemeente Stede Broec in 2007 is in het voorjaar 2008 uitgebracht. Conform de Wet Milieubeheer is onderzocht of er sprake is van overschrijdingen van wettelijke luchtkwaliteitsnormen bij stikstofdioxide, koolmonoxide, fijn stof en benzeen.
Geconcludeerd wordt dat, binnen de grenzen van genoemde rapportage, nergens binnen de gemeente Stede Broec luchtkwaliteitsnormen worden overschreden.
Wet luchtkwaliteit
Met de "Wet luchtkwaliteit" en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.
Gelijktijdig met het in werking treden van de nieuwe Wet luchtkwaliteit is de AMvB 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate' (Regeling NIBM) in werking getreden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2).
Een geplande ruimtelijke ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging als:
In de Regeling NIBM zijn categorieën van gevallen opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Dit zijn onder andere:
Gezien de aard van de bestemmingswijziging zal het niet in betekenende mate bijdragen aan een verandering van de luchtkwaliteit. Berekening achten we niet noodzakelijk.
Het aspect luchtkwaliteit staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.
Binnen de gemeente zijn geen geurbronnen aanwezig.
Stiltegebied
Het gebied Grootslag-west is als stiltegebied aangewezen. De bescherming van de stilte in het centrale deel met water- en moerasgebieden en het belang voor vogelsoorten is daarvoor de reden. De stilte wordt aangetast door de Drechterlandseweg die er langs loopt.
De bestemmingswijziging gebeurt ten behoeve van het oprichten van een zorgboerderij. De grond heeft reeds een agrarische functie. De ontwikkeling als zorgboerderij heeft geen wezenlijk effect op het aantal verkeersbewegingen in de omgeving. Het geluidsniveau dat het bedrijf produceert zal evenmin wezenlijk veranderen. De ontwikkeling zal dus niet leiden tot een wezenlijke toename van geluid ten opzichte van het stiltegebied.
Akoestische onderbouwing
In het kader van het onderhavige bestemmingsplan is de geluidssituatie van de beoogde activiteiten onderzocht, waarbij is nagegaan of sprake is van een goed woon- en leefklimaat. De akoestische onderbouwing is opgenomen als bijlage 4 bij de toelichting van dit bestemmingsplan (Akoestische onderbouwing Kadijkweg 65-67, Stroop raadgevende ingenieurs, 3 juli 2014).
Toetsingskader
Bij wijziging van het bestemmingsplan dient voor het geluidaspect sprake te zijn van een goed woon- en leefklimaat. Voor de beoogde ontwikkeling moeten twee dingen uitgezocht worden:
Het betreft hier de activiteiten van de zorgboerderij op de omgeving. Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij het toetsingskader van het Activiteitenbesluit. Omdat de bedrijfswoningen onderdeel uit (blijven) maken van de inrichting, vormen de activiteiten van de zorgboerderij hiervoor geen belemmering.
Hier is de invloed van het wegverkeer op de zorgboerderij relevant. Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij het toetsingskader van de Wgh. De bestaande bedrijfswoningen blijven als zodanig bestemd en het wonen/overnachten in de bedrijfswoningen hoeft daarom niet getoetst te worden.
Ad 1 Geluid vanuit de inrichting naar de omgeving
Voor het beoordelen van de geluidniveaus vanuit de inrichting naar de omgeving is aansluiting gezocht bij de toelaatbare waarden van het Activiteitenbesluit.
In het Besluit algemene regels inrichtingen wet milieubeheer, kortweg het Activiteitenbesluit, zijn geluidnormen genoemd waaraan de inrichting moet voldoen. Kort gezegd mag het langtijdgemiddelde geluidniveau voor de dag-, avond- en nachtperiode ter plaatse van geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) niet meer bedragen dan 50, 45 en 40 dB(A). Voor de optredende geluidpieken mag het geluidniveau voor de genoemde periodes niet meer bedragen dan 70, 65 en 60 dB(A).
In tabel 1 zijn de geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit samengevat.
Beoogde activiteiten
De beoogde activiteiten aan de Kadijkweg 65-67 betreffen:
Tevens is er in de akoestische onderbowuing onderzocht in hoeverre er een eventuele slaapfunctie mogelijk is in de nieuwbouw van de zorgboerderij achter de bestaande bedrijfswoningen. Als er in het nieuwe gebouw van de zorgboerderij een rustplaats komt kan deze alleen overdag gebruikt worden. Overnachten bij een zorgboerderij is niet toegestaan omdat 24-uurs zorg niet past in het beleid van de gemeente Stede Broec. In de regels van het bestemmingsplan is daarom bij de zorgfunctie het ‘woonachtig zijn’ niet toegestaan (de woonfunctie is beperkt tot de bestaande bedrijfswoningen).
De beoogde activiteiten vormen geen grote potentiële geluidbronnen. Als belangrijkste geluidbron, behorend bij deze activiteiten, kunnen transportbewegingen en eventueel laad- en loswerkzaamheden worden aangemerkt. Deze activiteiten zullen in hoofdzaak in de dagperiode plaatsvinden tussen 07.00 en 19.00 uur.
Het gaat hierbij om:
Het gaat hierbij niet om grote aantallen transportbewegingen. Bovendien is de beperkte geluidemissie van de voertuigen (personenauto’s en vrachtwagens), in combinatie met de relatief korte tijd dat geluid wordt geproduceerd, er de oorzaak van dat de geluidafstraling naar de omgeving bij geluidgevoelige bestemmingen niet relevant zal zijn. Van belang is hierbij het feit dat geluidgevoelige objecten, zoals woningen, op relatief grote afstand tot de inrichting zijn gelegen. De afstand van de inrichting tot de meest noordelijke woning bedraagt circa 180 meter en de afstand tot de meest zuidelijke woning circa 160 meter, zie afbeelding 1.
Zo zal het langtijdgemiddelde geluidniveau in de dagperiode van bijvoorbeeld 5 vrachtwagens die de inrichting bezoeken minder dan 25 dB(A) bedragen voor de dichtstbij gelegen woning aan de zuidzijde, gelegen op 160 meter vanaf de inrichting. M.b.t. de maximale geluidniveaus vanwege de maatgevende geluidbron van een optrekkende vrachtwagen zullen waarden van minder dan 50 dB(A) optreden.
Afgezet tegen het toetsingskader van 50 dB(A) als toelaatbaar langtijdgemiddeld geluidniveau voor de dagperiode van het Activiteitenbesluit, is de bijdrage van 25 dB(A) hiermee niet relevant. Ook de optredende maximale geluidniveaus van minder dan 50 dB(A) zullen ruimschoots voldoen aan de toelaatbare waarde van 70 dB(A) in de dagperiode.
Ook wat betreft een eventuele incidentele slaapfunctie zijn deze geluidniveaus acceptabel; tijdens de overnachting in de avond en nacht liggen de andere activiteiten op de zorgboerderij verder stil.
Ad 2 Geluid vanuit de omgeving op de inrichting
Relevante potentiële geluidbronnen in de omgeving op de inrichting is het wegverkeer van de Kadijkweg en de Drechterlandseweg.
Een zorgboerderij is niet geluidgevoelig in de zin van de Wgh (zie art. 1 Wgh). In het kader van de goede ruimtelijke ordening wordt het wegverkeerslawaai echter wel beschouwd. De Wgh heeft als bedoeling 'langdurig verblijf' te beschermen tegen geluid. In onderhavige geval is er alleen een incidentele slaapfunctie onderzocht (bij de zorgfunctie is het 'woonachtig zijn' immers niet toegestaan).
De huidige provinciale weg N302 (Drechterlandseweg) wordt in de nabije toekomst vervangen door de route te verplaatsen naar de zuidrand van Stede Broec (N23 Westfrisiaweg). De huidige N302 krijgt dan een lokaal karakter met fors lagere intensiteiten, omdat het doorgaande verkeer eraf gaat. Zeker in de nachtperiode zijn de intensiteiten laag en die periode is belangrijk voor de geluidbelasting op de eventuele incidentele slaapfunctie. Dit is ook het geval voor de Kadijkweg die momenteel al een lokaal karakter heeft (agrarische ontsluitingsweg), waarbij de slaapfunctie nog wordt afgeschermd door de bestaande bedrijfswoningen.
Aan de hand van een computerrekenmodel is een berekening verricht vanwege de N302 (Drechterlandseweg), zie figuur 1. De geluidbelasting is berekend ter plaatse van de inrichting. Voor de berekening is uitgegaan van een worst case benadering van 3500 mvt/etmaal. In de 'huidige situatie' bedraagt de etmaalintensiteit circa 20.000 mvt/etmaal, zodat de gehanteerde intensiteit na realisatie van het nieuwe trace geen onderschatting van de geluidsituatie zal zijn.
Voor de voertuigverdeling is uitgegaan van onderstaande gegevens:
De geluidbelasting ter plaatse van de inrichting bedraagt, vanwege de Drechterlandseweg met een worst case scenario van 3500 mvt/etmaal inclusief aftrek van 2 dB conform art 110 g Wgh, ten hoogste 48 Lden. Hiermee wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van hoogste 48 Lden.
Conclusie
Om de beoogde activiteiten aan de Kadijkweg 65-67 mogelijk te maken, is een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. M.b.t. de geluidafstraling van de inrichting naar de omgeving zal voor zowel het langtijdgemiddelde geluidniveau als de maximale geluidniveaus geen sprake zijn van ontoelaatbaar hoge geluidniveaus. De optredende geluidniveaus zullen ruimschoots voldoen aan de toelaatbare waarden van het Activiteitenbesluit. Op grond hiervan kan worden geconcludeerd dat sprake is van een goed woon - en leefklimaat en ontmoet wijziging van het bestemmingsplan voor het aspect geluid geen belemmering.
Wat betreft het wegverkeerslawaai uit de omgeving is er evenmin een beperking. De huidige bedrijfswoningen ontvangen veel minder geluid door het verplaatsen van de provinciale ontsluitingsweg. Voor de eventuele incidentele slaapfunctie in de nieuwe zorgboerderij wordt met een worst case scenario voldaan aan de voorkeurswaarde van de Wet geluidhinder van 48 Lden.
Het aspect geluid staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.
De Veiligheidsregio Noord-Holland Noord heeft een advies uitgebracht over de onderhavige ontwikkeling (Adviesaanvraag externe veiligheid Zorgboerderij 't Keetje, Kadijkweg 65-67, Lutjebroek, Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, 5 juni 2014). Het advies is opgenomen als bijlage 5 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
Toetsing externe veiligheid
Door VR NHN is het het principeverzoek getoetst op het aspect externe veiligheid. Hierbij is gebruik gemaakt van de gegevens in de provinciaIe professionele risicokaart en bij VR NHN bekende gegevens over risicovolle objecten.
Risicovolle objecten
Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van een Bevi-bedrijf of hoge druk buisleiding. De normen voor het plaatsgebonden risico en groepsrisico vormen daarmee geen belemmering voor de beoogde bestemmingsplanwijziging.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg en het spoor
De dichtstbijzijnde transportas waarover met zekere frequentie gevaarlijke stoffen wordt vervoerd betreft de provinciale weg N302. Het plangebied ligt op 105 meter van de weg en daarmee niet binnen de contouren voor het plaatsgebonden risico van de N302. De orienterende waarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden. Het groepsrisico hoeft niet te worden verantwoord in het bestemmingsplan.
Bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen
Het toetsingskader voor de bereikbaarheid voor hulpdiensten en de beschikbaarheid van bluswatervoorzieningen is de Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid van brandweer Nederland, uitgave november 2012. Geadviseerd wordt bovengenoemde handleiding toe te passen voor de benodigde capaciteit van primaire, secundaire bluswatervoorzieningen voor het plangebied en dit af te stemmen met de lokale brandweer.
Opkomstlijden brandweer
De opkomsttijden voor de brandweer op de Kadijkweg 65-67 in Lutjebroek voldoen niet aan de opkomsttijd voor de gezondheidszorgfunctie. Volgens het Besluit Veiligheidsregio's geldt voor een gezondheidszorgfunctie een opkomsttijd van 8 minuten. De opkomsttijd van de brandweer is overdag 9:47 minuten en '5 avonds 9:37 minuten. Op basis van de Wet Veiligheidsregio's mag van de opkomsttijden worden afgeweken indien op de locatie aanvullende maatregelen worden getroffen. In overleg met de aanvrager dienen aanvullende brandpreventieve bouwkundige, installatietechnische en/of organisatorische (BIO) maatregelen getroffen te worden.
Deze maatgerelen zullen in het kader van een omgevingsvergunning nader bepaald worden, in samenspraak met VR NHN.
Het aspect externe veiligheid staat de uitvoerbaarheid van het project dus niet in de weg.
In de beleidsnotitie 'Milieutoetsen bij bestemmingsplanprocedures in Stede Broec' is aan gegeven waar de belangrijke kabels en leidingen met bijbehorende veiligheidszones liggen in de gemeente Stede Broec. Het onderhavige plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van de aangegeven kabels en leidingen.
De locatie waarop het wijzigingsplan betrekking heeft is gelegen binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Stede Broec bij besluit van 7 april 2011.
In onderhavig bestemmingsplan wordt de bestemming 'Agrarisch' gewijzigd naar de bestemming 'Maatschappelijk - zorgboerderij'. De dubbelbestemming 'waarde-Archeologie' de gebiedsaanduiding 'Milieuzone-stiltegebied' worden meegenomen in het wijzigingsplan.
Het bouwvlak van het bestemmingsplan Landelijk gebied 2010' is overgenomen, met dien verstande dat de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen is gemaximeerd.
Voor de regels en verbeelding is aansluiting gezocht bij de systematiek van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied 2010'
De regels bevatten, samen met de verbeelding, het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van de aanwezige en/of op te richten bebouwing.
De regels zijn opgesteld conform de RO standaarden 2012.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels.
In de inleidende regels zijn alle gehanteerde begrippen nader omschreven (artikel 1). Ook is omschreven hoe er gemeten dient te worden (artikel 2). Door het geven van begripsomschrijvingen en aanwijzingen voor het meten, wordt de interpretatievrijheid verkleind en daardoor de duidelijkheid en rechtszekerheid vergroot.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Maatschappelijk - Zorgboerderij (artikel 3)
Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen opgenomen ten behoeve van de zorgboerderij, in combinatie met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.
Daarnaast zijn o.a. bedrijfswoningen, ondergeschikte educatieve functies voor bezoekers, ondergeschikte horeca en ondergeschikte detailhandelsactiviteiten, extensief dagrecreatief medegebruik en trekkershutten mogelijk gemaakt.
Bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak. Buiten het bouwvlak wordt beperkt ruimte geboden voor de bouw van kassen.
Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven functieaanduiding '(bw)'.
Verkeer (artikel4)
Deze bestemming is gelegd op de aanwezige wegen (c.q. wegbermen/bermsloten) in het gebied.
Waarde - Archeologie (dubbelbestemming) (artikel 5)
De gronden gelegen buiten het bouwvlak hebben een dubbelbestemming ter bescherming van eventuele aanwezige archeologische waarden. Bij bouwactiviteiten met een oppervlakte van meer dan 100 m2 dient archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn opgenomen een artikel welke de anti-dubbeltelbepaling omvat (artikel 6), een artikel met algemene bouwregels (artikel 7), een artikel over de uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening (artikel 8), algemene aanduidingsregels (artikel 9) algemene afwijkingsregels (artikel 10) en algemene wijzigingsregels (artikel 11).
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
In dit hoofdstuk zijn de overgangsregels (artikel 12) en de slotregel (artikel 13) opgenomen. Deze artikelen spreken voor zich.
Verbeelding
De analoge verbeelding is getekend op een GBKN kaart schaal 1:1000. Door middel van coderingen en/of arceringen zijn de diverse voorkomende bestemmingen, en functies aangegeven. Deze coderingen en/of arceringen en de regels zijn conform de RO standaarden 2012, waaronder de 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012' (SVBP2012).
De materiële inhoud van de bestemmingen welke op de verbeelding voorkomen, is beschreven in hoofdstuk 2 van de regels.
Het betreft hier een particulier initiatief. De met deze ontwikkeling samenhangende kosten komen ten laste van de initiatiefnemer. Gezien de aard en omvang mag worden verwacht dat de ontwikkeling economisch uitvoerbaar is.
Inspraak vindt in het kader van dit wijzigingsplan niet plaats. Deze partiële bestemmingsplanherziening betreft een doorwerking van bestaand gemeentelijk beleid. Een ieder wordt in het kader van de planprocedure in de gelegenheid gesteld op het ontwerpwijzigingsplan te reageren.
Er is beperkt vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro, gehouden met enkele belanghebbende instanties:
Tijdens het vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro, is alleen een reactie ontvangen van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Deze is verwerkt in de toelichting (waterparagraaf) van het bestemmingsplan.