direct naar inhoud van REGELS
Plan: Bovenkarspel - De Gouw 11 (De Gouwe Stek)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0532.BPGouw11-VG01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bovenkarspel - De Gouw 11 (De Gouwe Stek) met identificatienummer NL.IMRO.0532.BPGouw11-VG01 van de gemeente Stede Broec;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren (visteelt daaronder begrepen);

1.4 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.5 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

1.6 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.7 bestaand:

bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.11 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.12 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.13 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.14 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.15 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.16 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.17 escortbedrijf:

een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservice en bemiddelingsbureaus;

1.18 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 horeca:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.20 kampeermiddel:
  • a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;

een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.21 kamperen:
  • a. het houden van recreatief nachtverblijf in een kampeermiddel of in een bouwwerk dat ter beschikking is gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woning anders dan een recreatiewoning;
  • b. het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
1.22 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht-doorlatend materiaal, dienende tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.23 nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.24 peil:
  • voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan een weg of langzaam verkeersroute: de hoogte van die weg, respectievelijk langzaam verkeersroute, ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

tenzij in de regels anders is bepaald;

1.25 recreatieve verblijfsperiode:

periode waarin de geplaatste kampeermiddelen voor bewoning mogen worden gebruikt. Deze periode loopt van 15 maart tot en met 31 oktober;

1.26 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;pornografische aard plaatsvinden;

  • a. onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
    • 1. een seksinrichting, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
    • 2. een seksbioscoop of sekstheater;
    • 3. een seksautomatenhal;
    • 4. een seksclub of parenclub;
  • b. al dan niet in combinatie met elkaar;
    • 1. onder een seksinrichting wordt niet verstaan:
    • 2. een escortbedrijf;
    • 3. een sekswinkel.
1.27 trekkershut:

een houten recreatief buitenverblijf van een beperkte omvang, waarin ten hoogste drie nachten achtereen door eenzelfde persoon of personen na reservering wordt overnacht;

1.28 verblijfsrecreatie:

recreatief buitenverblijven, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, dan wel in bouwwerken die ter beschikking zijn gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woning anders dan een recreatiewoning;

1.29 woning:

een complex van ruimten, dat dient voor de huisvesting van één huishouden, of een daarmee gelijk te stellen samenlevingsverband.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 bedrijfsvloeroppervlak:

binnenwerks, op de vloer van de ruimtes die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;

2.6 vloeroppervlak:

op de vloer, tussen de binnenzijden van de gevelmuren en/of gemeenschappelijke scheidsmuren.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische grondgebruik;
  • b. sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • c. bruggen, dammen en/of duikers;
  • d. toegangswegen en paden;
  • e. tuinen en erven;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. extensief dagrecreatief medegebruik;
  • h. verbrede landbouwfuncties.

met bijbehorende bouwwerken.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Er mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, met uitzondering van erfafscheidingen, lichtmasten, vlaggenmasten en kunstwerken;
  • b. bouwwerken ten behoeve van erfafscheidingen, welke niet omgevingsvergunningvrij zijn, zijn niet toegestaan.

Artikel 4 Recreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie,
  • b. een groepsaccommodatie;
  • c. een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • d. trekkershutten, ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
  • e. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. horeca ten dienste van de recreatieve functies;
  • g. sanitaire voorzieningen en opslagruimte ten behoeve van het beheer;
  • h. educatieve functies voor bezoekers, ten dienste van de recreatieve functie;
  • i. agrarische nevenactiviteiten;
  • j. toegangswegen en paden;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. tuinen en erven;
  • m. groenvoorzieningen en water;

met bijbehorende bouwwerken.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Trekkershutten
  • a. trekkershutten dienen te worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'kampeerterrein', danwel binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • b. er mogen ten hoogste 5 trekkershutten worden gebouwd;
  • c. de onderlinge afstand tussen trekkershutten bedraagt niet minder dan 5 m.
  • d. de oppervlakte van een trekkershut bedraagt niet meer dan 30 m2;
  • e. de onderlinge afstand tussen trekkershutten bedraagt niet minder dan 5 m;
  • f. er i
4.2.2 Bedrijfswoning
  • g. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 1.000 m³, inclusief aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;
  • h. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • i. de woning dient van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 30°;
  • j. vrijstaande bijgebouwen dienen te worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • k. de woning dient van een kap te worden voorzien, waarvan de dakhelling niet minder mag bedragen dan 30°;
  • l. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m, de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • m. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en/of waterloop dient minimaal 1,5 m te bedragen.

  • n. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • o. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en/of waterloop dient minimaal 1,5 m te bedragen.
4.2.3 Overige gebouwen
  • a. overige gebouwen, inclusief kassen, dienen te worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • c. de afstand tussen de gebouwen en kassen onderling dient, indien deze niet aaneengesloten worden gebouwd, tenminste 5 m te bedragen.
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a mogen binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'kampeerterrein', gebouwen worden gebouwd, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen niet meer bedraagt dan 300 m2;
    • 2. de goothoogte niet bedraagt dan 3,5 m en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 7 m.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 m, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • b. bouwwerken ten behoeve van erfafscheidingen zijn niet toegestaan.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is:

  • a. ter bescherming van de beleving en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ten behoeve van de bereikbaarheid van hulpdiensten;
  • c. ter bescherming van de verkeersveiligheid.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Erfafscheidingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 4.2.4 onder b, voor het realiseren van erfafscheidingen, met dien verstande dat:

  • a. de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • b. deze afwijking uitsluitend mag worden verleend voor erfafscheidingen langs de openbare weg;
  • c. de uiterlijke verschijningsvorm passend is in de omgeving.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

4.5.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan, gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken:

  • a. ten behoeve van detailhandel anders dan detailhandelsactiviteiten voor het ten verkoop aanbieden van producten van het betrokken bedrijf en/of producten uit de streek;
  • b. ten behoeve van horeca activiteiten, anders dan ten dienste van de toegestane recreatieve functies;
  • c. ten behoeve van meer dan 50 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • d. ten behoeve van een seksinrichting, een escortbedrijf en/of (straat-) prostitutie;
  • e. ten behoeve van horeca activiteiten, anders dan ten dienste van de toegestane recreatieve functies;
  • f. voor het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
  • g. het opslaan van goederen anders dan in gebouwen.
4.5.2 Uitzonderingen gebruiksverbod

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 4.5.1, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de gronden ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of overige regels mogen worden gebruikt;
  • b. het opslaan van materialen in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor een hoogspanningsverbinding met bijbehorende bouwwerken.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

5.2.2 Toegestane bouwwerken

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bedoelde hoogspanningsverbinding worden gebouwd.

5.2.3 Uitzondering bouwverbod

In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.2 mogen bouwwerken met bijbehorende voorzieningen worden opgericht ten dienste van de basisbestemming, met dien verstande dat:

  • a. het bepaalde in het desbetreffende artikel van toepassing is;
  • b. het oprichten van bouwwerken slechts is toegestaan indien de belangen van de leidingbeheerder zich hiertegen niet verzetten en vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, voor zover geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting;
  • b. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
5.3.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 5.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en normaal beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
5.3.3 toetsingscriteria

De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien en voor zover dit niet strijdig is met de belangen van de leiding.

5.3.4 Voorwaarde

Alvorens te beslissen omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning ten dienste van de basisbestemming, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden het leidingenbelang niet wordt geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor archeologische waarde.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd.

6.3 Bouwregels vanwege samenvallende bestemmingen
  • a. bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen (basisbestemmingen), zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien en voor zover de waarden hierdoor niet onevenredig worden aangetast;
  • b. alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, dient de aanvrager schriftelijk advies in te winnen bij een archeologische deskundige, omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteit de archeologische en/of cultuurhistorische belangen niet onevenredig worden aangetast;
  • c. het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op het plaatsen van straatmeubilair, terreinafscheidingen e.d.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, voor zover geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveld door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • e. het indrijven van voorwerpen;
  • f. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
6.4.2 Uitzondering t.a.v. het gebruik

Het in lid 6.4.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden welke:

  • a. het normale agrarisch gebruik en onderhoud betreffen, waaronder draineren egaliseren en scheuren van grasland;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de betreffende bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
  • c. een oppervlakte hebben kleiner dan 500 m2 en een bewerkingsdiepte hebben kleiner dan 0,4 meter;
  • d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
6.4.3 Uitzondering t.a.v. aanbrengen verharding

Het in lid 6.4.1 onder d opgenomen verbod is niet van toepassing voor het aanbrengen van gesloten verhardingen met een oppervlakte van minder dan 100 m2, op gronden met een agrarische bestemming.

6.4.4 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1, wordt verleend indien - mede gelet op een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische, cultuurhistorische en/of natuurwaarden van het gebied.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel


Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouw-plan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Maximum bouwprofiel

Waar in dit plan voor hoofdgebouwen een maximum goothoogte is voorgeschreven mag het hieruit voortvloeiende maximum bouwprofiel worden overschreden door antennes, schoorstenen en ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van technische installaties;

8.2 Overschrijding bouw- en/of bestemmingsgrenzen

De bouwgrenzen mogen, in afwijking van het op de verbeelding en/of in hoofdstuk 2 bepaalde, uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, veranda's, en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen als goot- en kroonlijsten, gevellijsten, pilasters, plinten, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, kozijnen, dorpels en afvoerpijpen voor hemelwater, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels voor:

  • a. het verschuiven van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen, voor zover dit, tengevolge van geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding, dan wel noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met dien verstande dat de genoemde afwijkingen ten hoogste 3 meter mogen bedragen;
  • b. het afwijken van maten, met uitzondering van percentages en de maximum bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en kassen zoals bepaald in lid 4.2.3, met ten hoogste 5%, indien dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan;
  • c. de bouw van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen waarvan de oppervlakte van enig gebouw niet meer dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen.
9.2 Uitzondering

Afwijken is niet mogelijk indien daardoor ernstige afbreuk wordt gedaan aan de, ingevolge de bestemming gegeven, gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Overige regels

10.1 Voldoende parkeergelegenheid
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde CROW-normen bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10%.
  • c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

bestemmingsplan  Bovenkarspel - De Gouw 11 (De Gouwe Stek) ,

van de gemeente Stede Broec .

Behorende bij het besluit van 29 september 2016