| Plan: | Veerhaven |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | uitwerkingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0530.wpVeerhaven2021-vg01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het uitwerkings- en wijzigingsplan Veerhaven met identificatienummer NL.IMRO.0530.wpVeerhaven2021-vg01 van de gemeente Hellevoetsluis.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
bebouwing die met de hoofdbouwmassa aaneengesloten is gebouwd.
het beroepsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en de woonfunctie behouden blijft.
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep of bedrijf, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een bed & breakfast is een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis en/of een bijbehorend bouwwerk en wordt gerund door de eigena(a)r(en) van het betreffende woonhuis en heeft maximaal twee kamers.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak.
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de ontstaansgeschiedenis en het gebruik van de gronden in de loop der tijd, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- en wegenpatroon dan wel de architectuur.
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen zoals bijvoorbeeld een kantoor, uitzendbureau, reisbureau, kapper, schoonheidssalon, fysiotherapeut, belwinkel en internetcafé, etc..
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een afscheiding in de vorm van een begroeid hekwerk.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren.
tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg, waarbij gebruik wordt gemaakt van gezamenlijke voorzieningen en er sprake is van de huisvesting van één huishouden.
wettelijke regels, opgesteld door het waterschap, waarin regels zijn opgenomen voor het bouwen en het gebruik van de gronden die aan een waterloop of (binnen een) waterkering zijn gelegen.
activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een deel van een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen qua uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdbouwmassa.
het op de verdieping overkluizen van onderliggende gronden door bebouwing.
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
een grens van een bouwperceel.
voorzieningen in de woonomgeving of op een camping, die er op gericht zijn speel- en recreatiemogelijkheden buiten te bieden, zoals bijvoorbeeld een sportveld.
Erkers, luifels, balkons, galerijen e.d.
de meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
voorzieningen ten behoeve van de regulering van de waterhuishouding, zoals watergangen, waterafvoergoten, kunstwerken voor de berging van regenwater, drainage- en infiltratievoorzieningen.
een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk en een dam.
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
indien en voor zover er in deze regeling wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen en dergelijke dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpuitwerkings- en wijzigingsplan, tenzij anders bepaald.
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
In hoofdstuk 1 van de planregels is aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen. Een aantal regels komt in nagenoeg elk bestemmingsplan voor. Deze standaard regels worden hieronder gegeven. Indien deze regels in een bestemmingsplan worden gehanteerd, moeten deze worden overgenomen. Uitbreiding van deze regels is mogelijk voor andere onderwerpen dan genoemd in deze paragraaf. Het is toegestaan een regel uit deze paragraaf aan te vullen, mits dat niet de standaard wijze van meten weerspreekt. Bij de schrijfwijze van het begrip en de verklarende zin wordt het gebruik van hoofdletters en kleine letters vrij gelaten.
Voor de wijze van meten van oppervlakten en inhouden van panden en/of gebouwen die niet benoemd zijn in deze paragraaf, kan gebruikgemaakt worden van termen, definities en regels in NEN 2580.
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
N.B.: bij een lessenaarsdak wordt de laagste snijlijn als goothoogte aangemerkt.
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, vlaggenmasten, liftschacht, trappenhuis, antennes, lichtkoepels en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk.
tussen de onderzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren). De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 0,5 m.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen met uitzondering van:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen, met uitzondering van:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten behoeve van het toegestane gebruik zijn op en in deze gronden toegelaten:
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.2.1 wint zij schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of de belangen ten aanzien van het water niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen die voor de voorgevel maximaal 1 m hoog en achter de voorgevel 2 m mogen bedragen.
Gebouwen mogen worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning voor gebruik afwijken van het bepaalde onder 6.3 teneinde het vloeroppervlak ten behoeve van een aan-huis-gebonden bedrijf of een aan-huis-gebonden beroep te vergroten tot 40 m², een en ander met dien verstande dat kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt uitsluitend verleend indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2 voor bouwplannen waarvan de oppervlakte van de bodemingreep groter is dan 200 m² en de verstoringsdiepte meer bedraagt dan 350 cm beneden het maaiveld, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Aan een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 7.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende regels verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van het bevoegd gezag werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 350 cm beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit uitwerkings- en wijzigingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van het bevoegd gezag de aanwezige bouwwerken te slopen, indien de oppervlakte groter is dan 200 m² en de diepte meer dan 350 cm beneden maaiveld bedraagt.
Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de vergunning.
De omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
De voor ‘Waarde - Archeologie 3’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
Op deze gronden zijn nieuwe bouwwerken ten behoeve van overige aan de gronden toegekende bestemmingen slechts toelaatbaar, indien er sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 voor bouwplannen waarvan de oppervlakte van de bodemingreep groter zijn dan 200 m² en de verstoring dieper reikt dan de huidige onderwaterbodem, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Aan een omgevingsvergunning zoals bedoeld in lid 8.3.1 kan het bevoegd gezag de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de in lid 8.4.2 onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan de huidige onderwaterbodem en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van het van kracht worden van dit uitwerkings- en wijzigingsplan en is tevens niet van toepassing op bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning wordt verleend, indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
Het is verboden voor de 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de aanwezige bouwwerken te slopen, indien de oppervlakte groter is dan 200 m² en de diepte verder reikt dan de huidige onderwaterbodem.
Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de vergunning.
De omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en onderhoud van de aangewezen waterkering.
Op deze gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de in artikel 9.1 bedoelde functie.
Het bevoegd gezag kan, nadat zij advies hebben ingewonnen bij het college van Dijkgraaf en Heemraden van het waterschap, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterkering.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren:
Het bepaalde in artikel 9.4.1 is niet van toepassing voor:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 9.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij initiatieven op gronden met de bestemming 'Water' of de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' alsmede binnen een afstand van 5 m uit de bestemmingsgrens van de bestemming 'Water', 'Waterstaat - Waterkering' of 'Waterstaat - Overig' dient de Keur van het Waterschap Hollandse Delta in acht te worden genomen.
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als "regels van het uitwerkings- en wijzigingsplan Veerhaven"
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis, gehouden op 25 april 2022,
De griffier, De voorzitter,