direct naar inhoud van 3.2 Beleid provinciaal/regionaal niveau
Plan: Buitengebied Hellevoetsluis
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-vo01

3.2 Beleid provinciaal/regionaal niveau

Op provinciaal en regionaal niveau zijn de volgende visies en plannen het meest ruimtelijk relevant.

Provinciale Structuurvisie: 'Visie op Zuid-Holland'

In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Daarnaast zijn duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid belangrijke pijlers.

De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de functiekaart van Visie op Zuid-Holland is het plangebied grotendeels aangeduid als agrarisch gebied-inspelen op verbinding stad-land. Delen van het plangebied zijn aangeduid als stedelijk groen buiten de contour en recreatiegebied. Tevens is de primaire waterkering aangegeven.

In het agrarisch gebied-inspelen op verbinding stad-land wordt verbrede landbouw gestimuleerd. Naast voedselproductie zal de ondernemer andere diensten kunnen leveren, mede omdat de ruimte voor schaalvergroting in deze gebieden relatief beperkter is. Een aantal bedrijven is in staat om via schaalvergroting zich verder te ontwikkelen. Kansrijke mogelijkheden voor landbouwbedrijven die niet verder kunnen uitbreiden en/of geconfronteerd worden met ruimtelijke beperkingen, zijn onder meer (verblijfs)recreatie, streekeigen producten, groenblauwe diensten, educatie en zorg. Ook agrarisch natuur- en landschapsbeheer dragen bij aan stedelijke wensen voor een afwisselend en aantrekkelijk landschap.

Naast het sturen op functies, 'wat en waar', wil de provincie ook sturen op kwaliteit, 'waar en welke'. Op de kwaliteitskaart zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal. Op de kwaliteitskaart van Visie op Zuid-Holland is het plangebied aangeduid als zeekleipolderlandschap, 'water' en is een kade/landweg aangegeven.

Beide kaarten duiden de bestaande situatie en hiermee is het plangebied Buitengebied ook in de toekomst passend in de provinciale visie.

Tot 2020 staan voor het stedelijk netwerk de volgende provinciale belangen centraal:

  • versterken van het stedelijk netwerk en versterken van de vitaliteit en diversiteit van stedelijke centra;
  • optimaal benutten van de bestaande ruimte voor economische clusters;
  • verbeteren interne en externe bereikbaarheid;
  • voldoende aanbod van verschillende woonmilieus;
  • voorzien in een gezonde leefomgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-vo01_0007.jpg"

Figuur 3.2 Uitsnede Functiekaart (bon: Visie op Zuid-Holland)

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-vo01_0008.png"

Figuur 3.3 Uitsnede Kwaliteitskaart (bron: Visie op Zuid-Holland)

De functiekaart en de kwaliteitskaart vormen mede de basis voor de zonering van het bestemmingsplan.

Verordening Ruimte (vastgesteld 2 juli 2010) en 1e herziening (februari 2011)

In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. Om het provinciaal ruimtelijk beleid uit te voeren heeft de provincie verschillende instrumenten, waarvan een verordening er één is. De Verordening Ruimte stelt regels aan gemeentelijke bestemmingsplannen. De verordening, gebaseerd op artikel 4.1 van de Wro, stelt regels betreffende de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het stedelijke gebied van Zuid-Holland. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van het bestemmingsplan dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Het gaat daarbij vooral om het integrale ruimtelijke beleid dat is opgenomen in de provinciale structuurvisie en het bijbehorende uitvoeringsplan.

Daarnaast is het ontwerp Besluit algemene regels ruimtelijke ordening ('AMvB Ruimte') van het Rijk van belang. Hierin zijn regels opgenomen waaraan provinciale verordeningen moeten voldoen. Enkele onderwerpen in de verordening van de provincie Zuid-Holland vloeien rechtstreeks voort uit de AMvB Ruimte, zoals regels over de Ecologische Hoofdstructuur en de Nationale Landschappen. Met de Provinciale Verordening kunnen zaken geregeld worden die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben.

De volgende bepalingen zijn relevant voor het bestemmingsplan buitengebied.

Regels voor het gebied buiten bebouwingscontouren

Bebouwing ten behoeve van stedelijke functies buiten bebouwingscontouren is niet toegestaan, uitzonderingen hierop zijn onder andere:

  • ruimte voor ruimte;
  • nieuwe landgoederen;
  • niet-agrarische functies in vrijkomende agrarische bebouwing;
  • woningen in bebouwingslinten na sloop bestaande bebouwing;
  • uitbreiding bestaande niet-agrarische functies.

Nieuwe bebouwing ten behoeve van recreatieve functies buiten bebouwingscontouren is toegestaan voor:

  • kleinschalige bebouwing, uitgezonderd recreatiewoningen en bedrijfswoningen, passend bij en ondersteunend aan de recreatieve functie van een gebied;
  • recreatiewoningen binnen gebieden voor verblijfsrecreatie.

Agrarische bedrijven

In de verordening zijn specifieke regels opgenomen waarmee in bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden:

  • agrarische bebouwing wordt geconcentreerd binnen het bouwperceel dat een maximale omvang heeft van 2 ha;
  • nieuwe bebouwing is alleen mogelijk als deze noodzakelijk en doelmatig is voor de bedrijfsvoering van volwaardige agrarische bedrijfsvoering;
  • voor een volwaardig agrarisch bedrijf is maximaal een bedrijfswoning toegestaan of het aantal dat reeds is vergund;
  • nieuwe intensieve veehouderijen zijn uitgesloten;
  • nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven is buiten de concentratiegebieden niet toegestaan;
  • bij bestaande volwaardige glastuinbouwbedrijven is een oppervlak van 2 ha aan kassen toegestaan;
  • nieuwvestiging van boom- en sierteeltbedrijven is buiten de concentratiegebieden niet toegestaan;
  • bij bestaande volwaardige boom- en sierteeltbedrijven is een oppervlak van 300 m² aan kassen toegestaan;
  • nevenfuncties, zoals zorg, minicampings en overige agro-gerelateerde voorzieningen, zijn onder voorwaarden bij agrarische bedrijven toegestaan.

Ecologische Hoofdstructuur

  • bestemmingsplannen dienen de bestaande natuurgebieden te beschermen tegen significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden;
  • bestemmingsplannen voor de gronden die zijn aangewezen als zoekgebied wijzen geen bestemmingen aan die de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant beperken.

Molenbiotoop

  • bestemmingsplannen voor gronden binnen de molenbiotoop van traditionele windmolens, zoals aangeduid op kaart 11 van de structuurvisie, moeten de vrije windvang en het zicht op de molen voldoende garanderen;
  • oprichten van nieuwe bebouwing binnen een molenbiotoop is mogelijk indien de vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt is of zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zich op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.

Met de provinciale verordening is in het bestemmingsplan Buitengebied rekening gehouden door het opnemen van de bestemmingen Agrarisch en Agrarisch met Waarden, Natuur en de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering.

Woonvisie 2008-2015 en Actualisering 2010-2015+

De woonvisie is een nota waarin de plannen met betrekking tot het wonen in Hellevoetsluis staan beschreven. Onderdeel van de woonvisie is een onderzoek geweest naar de woonwensen van de bewoners van Hellevoetsluis. Voor dit onderzoek heeft er in februari 2007 een uitgebreide enquête plaatsgevonden onder circa 3.000 huishoudens in de gemeente. De bestaande wijken in Hellevoetsluis maken een wezenlijk onderdeel uit van de woonvisie. Het merendeel van de woningen die er in 2015 staan, zijn er nu immers ook al. In de woonvisie is per wijk een beknopte omschrijving gegeven van het wonen en de aspecten die mede bepalend zijn voor het wonen. Wonen is immers méér dan alleen de woning. Ook de woonomgeving speelt een rol in de woonkwaliteit evenals de bereikbaarheid van de wijk en de voorzieningen, zoals winkels, zorg- en welzijnsvoorzieningen.

Onlangs is de Woonvisie geactualiseerd in verband met nieuwe ontwikkelingen en veranderingen op de woningmarkt. Het uitgangspunt voor wat betreft nieuwbouw is het realiseren van 200 nieuwbouwwoningen in de periode 2010 tot en met 2012 en vervolgens 200 nieuwe woningen per jaar in de periode 2013 tot 2020. Voor het plangebied De Vesting zijn de locaties Groote Dok Oost, Opzoomerlaan en Molenstraat van belang. Deze bouwplannen zijn reeds in aanbouw. De locaties worden in het bestemmingsplan dan ook bestemd conform de nieuwe plannen.

Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015

Het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 (Provincie Zuid-Holland, 2009) beschrijft de hoofdlijnen van het provinciaal waterbeleid inclusief het grondwaterbeleid. Het vervangt het Beleidsplan Groen, Water en Milieu en het Grondwaterplan 2007-2013. De provincie heeft in dit plan het beleid uit het Nationaal Waterplan en het huidige Europese beleid vertaalt naar provinciale kaders en doelstellingen voor de periode 2010-2015. In het provinciale waterplan gaat het vooral om de wat vraag, in de waterbeheerplannen van de waterschappen gaat het vooral om de hoe vraag. Op basis van de Waterwet en de Wro heeft het Provinciaal Waterplan de status van structuurvisie.

Een ruimtelijke wateropgave wordt van provinciaal belang beschouwd als die wateropgave een basisvoorwaarde is voor het behalen van een (provinciale) ruimtelijke ambitie/hoofdopgave. In dit kader is sprake van twee typen ruimtelijke wateropgaven: type 1) wateropgaven die betrekking hebben op concrete gebieden/zones waarbij de provinciale structuurvisie zorgt voor (planologische) bescherming van deze gebieden/zones –  denk bijvoorbeeld aan reserveringen voor waterberging en vrijwaringzones voor toekomstige dijkversterkingen, type 2) wateropgaven die zich vertalen naar uitgangspunten, basisvoorwaarden of de locatiekeuze van ruimtelijke ontwikkelingen – zo moet bijvoorbeeld de potentiële overstromingsdiepte in ogenschouw worden genomen bij locatiekeuzes voor economisch waardevolle functies.

Het provinciale waterplan heeft geen consequenties voor het bestemmingsplan Recreatie; er zijn geen wateropgaven benoemd die betrekking hebben op concrete gebieden of zones binnen het bestemmingsplangebied.

Waterbeheerplan waterschap Hollandse Delta

Het Waterbeheerplan is het beleidskader voor de regionale waterbeheertaak in de periode 2009-2015. Het is de opvolger van de integrale waterbeheerplannen die opgesteld zijn door de rechtsvoorgangers van Hollandse Delta. In het waterbeheerplan worden de functies van het water, de doelstellingen per functie en het beleid op een breed scala aan onderwerpen beschreven. Het waterbeheerplan bevat beleidskaders die op hoofdlijnen richting geven aan de uitvoering van maatregelen en werkzaamheden bij het waterschap. Nieuw in dit waterbeheerplan is de verankering van waterlichamen, doelen en maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water.

Beleidsplan Waterkeringen (waterschap Hollandse Delta, 2006)

Het Beleidsplan Waterkeringen van waterschap Hollandse Delta is het beleidskader voor de waterkeringbeheertaak in de periode 2006-2011. In het Beleidsplan Waterkeringen worden de functies van de waterkeringen, de doelstellingen per functie en het beleid op een breed scala aan onderwerpen beschreven. Het Beleidsplan Waterkeringen bevat beleidskaders die op hoofdlijnen richting geven aan het functioneel beheer van de waterkeringen, aan het waarborgen van de waterkerende functie en aan de uitvoering van onderhouds- en verbeteringsmaatregelen.

Kierbesluit

Door de aanleg van de Haringvlietsluizen in 1970, is het getij op het Haringvliet en de natuurlijke overgang tussen zout en zoet water verdwenen. Samen met de vervuiling van de rivieren heeft dat geleid tot het verdwijnen van veel planten en dieren. Voor trekvissen als zalm en forel zijn de Haringvlietsluizen een grote barrière op hun tocht naar de paaiplaatsen in de Europese rivieren. De regering heeft in 2000 het Kierbesluit genomen, met als doel de passeerbaarheid van de Haringvlietsluizen voor trekvissen te verbeteren. Het Kierbesluit houdt in dat de Haringvlietsluizen niet alleen bij eb, maar ook bij vloed beperkt open staan. Op die manier kan zeewater het Haringvliet instromen, waardoor er een natuurlijker overgangsgebied van zeewater en rivierwater ontstaat en trekvissen de sluizen kunnen passeren. In het Kierbesluit zijn diverse randvoorwaarden opgenomen waaraan de Haringvlietsluizen na de maatregelen moeten voldoen:

  • 1. veiligheid tegen overstromingen is en blijft ook in de nieuwe situatie het belangrijkste doel van de Haringvlietsluizen;
  • 2. de aanvoer van zoet water voor landbouw en drinkwater mag niet in gevaar komen;
  • 3. het zoute water mag niet verder het Haringvliet instromen dan tot de denkbeeldige lijn Middelharnis-monding Spui. Een meetnet van palen en boeien – voorzien van apparatuur om het zoutgehalte te meten – controleert dit;
  • 4. voor de scheepvaart wordt gestreefd naar een waterstand (bij Moerdijk) die hoger is dan 0 m NAP.

Het is nu nog niet bekend wanneer de Haringvlietsluizen op een 'kier' worden gezet. Allereerst dienen compenserende maatregelen voor de zoetwatervoorziening (landbouw en drinkwater) te zijn getroffen.

De invloed van het Kierbesluit op de waterhuishouding in het plangebied wordt beschreven in paragraaf 5.3.

Regionaal Groenblauw Structuurplan (RGSP2)

Het Regionaal Groenblauw Structuurplan (RGSP2) (vastgesteld door GS op 1 februari 2006 en de Regioraad op 9 februari 2006) is wettelijk verankerd in het regionaal structuurplan (RR2020). Daarin is het groenblauwe offensief één van de drie hoofdopgaven. Planologische toetsing vindt plaats aan de hand van het RR2020.

Momenteel wordt gewerkt aan het RGSP3. Het koersdocument is inmiddels vastgesteld. Er wordt nu gewerkt aan het projectenprogramma.

'De Kreken van Voorne-Putten - ontwikkelingsvisie'

In het Krekenplan, 'De Kreken van Voorne-Putten - ontwikkelingsvisie', is de PEHS (zoals opgenomen in de RR2020 en de RGSP2) uitgewerkt en verankerd. De globale en indicatieve weergave van de PEHS is hierin geconcretiseerd. Waterschap Hollandse Delta, de Stadsregio Rotterdam en de gemeenten op Voorne-Putten hebben in het Krekenplan gezamenlijk een toekomstbeeld bepaald waarbij er sprake is van een combinatie van PEHS en functies als waterberging, recreatie en eventueel wonen. De vastgelegde kreken hebben de bestemming Water gekregen.

Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS)

De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS) geeft een overzicht van cultureel erfgoed in Zuid-Holland op drie thema's: archeologie, landschap en nederzettingen. Voor elk thema zijn steeds twee zaken in kaart gebracht: kenmerken (wat is het?) en waarden (wat is het belang ervan?). Op de kaart met de CHS van de provincie Zuid-Holland zijn de cultuurhistorische waarden binnen het plangebied aangeduid. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op deze waarden.

Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS)

De provincie Zuid Holland heeft de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) vastgelegd. De PEHS is het stabiele en ruimtelijk samenhangende netwerk van bestaande en nieuwe natuurgebieden. Soms maken ook recreatiegebieden deel uit van de PEHS. Andere recreatiegebieden maken officieel geen deel uit van de PEHS, maar hebben er wel een belangrijke relatie mee. In het plangebied zijn gebieden gelegen welke zijn aangeduid in de PEHS. Een potentiële uitloper van de Derryvliet (ten zuiden van de Zwartewaal aan/bij de Hollemaarsedijk) is aangemerkt als globale ecologische verbindingszone. Voor Voorne-Putten is de EHS uitgewerkt in het Krekenplan ('De Kreken van Voorne-Putten - ontwikkelingsvisie').

Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010

Op 28 juni 2006 hebben Provinciale Staten het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 vastgesteld. Dit is de opvolger van het huidige Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004 (milieubeleidsplan en waterhuishoudingsplan). Centraal in dit nieuwe plan staat het realiseren van kwaliteit, met andere woorden een duurzame ontwikkeling. Problemen en ontwikkelingen als stijging van de zeespiegel, verzilting van kustgebieden, verschuivingen in de aanwezigheid van planten en dieren, bodemdaling, problemen met afvoer van rivieren, luchtverontreiniging, geluidshinder en slechte waterkwaliteit liggen hieraan ten grondslag. In het beleidsplan worden voorstellen gedaan hoe deze ontwikkelingen het hoofd te bieden.

Contourennota Levend Landschap

Op 4 juli 2006 hebben Gedeputeerde Staten de Contourennota Levend Landschap vastgesteld als beleidskader voor de grondgebonden landbouw en het landschap in de provincie. Het uitgangspunt van de provincie is doen wat werkt; geen extra regelgeving, maar werken met de ideeën uit de regio.

Het plangebied behoort niet tot de prioritaire gebieden.

Waterstructuurplan (WSP)

Het Waterschap De Brielse Dijkring en het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden (nu gefuseerd in waterschap Hollandse Delta) hebben gezamenlijk een Waterstructuurplan (WSP) opgesteld voor Voorne-Putten. Hierin wordt een integrale visie op duurzame en veerkrachtige watersystemen gepresenteerd, waarmee kan worden geanticipeerd op ontwikkelingen als beschikbaarheid schoon water en voorkomen van wateroverlast. Het WSP geeft richting aan het toekomstige waterbeheer op Voorne-Putten en geeft aan welke uitgangspunten en doelstellingen uit het oogpunt van duurzaam waterbeheer van belang zijn voor ruimtelijke plannen. Op het waterstreefbeeld 2050 is het westelijk deel van de Polder Nieuw-Helvoet en het noordoostelijk deel van de Polder Nieuwenhoorn aangemerkt als zoekgebied piekberging. Op de functiegeschiktheidskaarten zijn voor het plangebied geen specifieke aanduidingen opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0530.BPBuitengebied2011-vo01_0009.png"

Figuur 3.4 Waterplan, visiekaart

Masterplan en Actieplan Recreatie en Toerisme Voorne-Putten/Rozenburg

In het Masterplan en Actieplan Recreatie en Toerisme Voorne-Putten/Rozenburg uit 2001 is als streefbeeld voor Hellevoetsluis aangegeven dat Hellevoetsluis het watersportcentrum van de regio wordt. Zeezeilarrangementen en opleidingen maken sterk deel uit van het toeristisch aanbod. De aanwezigheid van natuur is een tevens belangrijke trekker, enerzijds als decor voor landschapsbeleving en anderzijds als bestemming voor natuurliefhebbers. De agrarische sector kan bijdragen aan het landschapsbehoud door bijvoorbeeld onverharde wandelpaden aan te leggen, agrarisch natuurbeheer en bijvoorbeeld mogelijkheden te bieden voor verblijf op minicampings of in appartementen in boerderijen.

Voor de verdere ontplooiing van recreatie en toerisme op Voorne-Putten/Rozenburg en als verdere uitwerking van het Masterplan Recreatie en Toerisme is een Actieplan Toerisme en Recreatie Voorne-Putten/Rozenburg opgesteld. In het Actieplan zijn de doelstellingen vanuit het Masterplan Recreatie & Toerisme vertaald naar concrete producten voor de komende jaren en is aangegeven onder welke voorwaarden en condities daaraan uitvoering gegeven moet worden en welk instrumentarium daarvoor zal worden ingezet. Versterking van de relationele en promotionele infrastructuur en productversterking, versterken kwaliteitsniveau, afstemming promotie en maken van nieuwe producten.

Inmiddels is de kadernotitie voor toerisme en recreatie vastgesteld.

Overige aspecten

Ten aanzien van de weg N57 heeft Rijkswaterstaat de weg concreet heringericht met rotondes, verbreding en middenberm. Hiervoor is vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan. Deze vrijstelling is in dit bestemmingsplan verwerkt.