Plan: | Westduinpark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BV0206ZWestduinprk-50VA |
Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling danwel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.
De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden voor stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:
Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak. Wanneer economische of maatschappelijke omstandigheden rond de vervuilde locatie uitstel vragen, kunnen tijdelijke maatregelen worden genomen, op voorwaarde dat risico's voldoende worden beheerst.
In het begin van deze eeuw is een groot deel van het gebied gebruikt voor de opslag van zand dat vrijkwam bij de aanleg van het Uitwateringskanaal en de Scheveningse haven(s). In de dertiger jaren zijn bij de aanleg van het Westduinpark grote hoeveelheden huis- en stadsvuil toegepast. In de veertiger jaren werd plaatselijk straatkolkenvuil gestort.
Latere stortactiviteiten hebben zich geconcentreerd op drie lokaties: Westduinpark I, Westduinpark II en de locatie Baden Powellweg. De locatie Baden Powellweg is tot februari 1995 bij de Dienst Stadsbeheer (voorheen Gemeentewerken) in gebruik geweest. De laatste jaren is uitsluitend organisch afval gestort. Naast de drie stortplaatsen zijn vanaf het midden van de vijftiger jaren duintoppen afgedekt met rioolslib om verstuiving tegen te gaan. Het is niet duidelijk hoelang deze activiteit heeft plaatsgevonden. De duintoppen waarop rioolslib is gesignaleerd bevinden zich ten noorden van de lijn voormalige opslag Delfland - kruising De Savornin Lohmanlaan/Paddepad.
Naast het bovenstaande hebben op en in de direct omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij ter plaatse van het plangebied om een ziekenhuis. Verder zijn er enkele ondergrondse olietanks bekend, welke zijn verwijderd. Ter plaatse van de Baden Powellweg 5 heeft Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid een opslagdepot voor o.a. nitraathoudende films.
In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Daaruit zijn geen verdere gevallen van ernstige bodemverontreiniging naar voren gekomen.
Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat in het plangebied, de bovengrond (0,0-0,5 m-maaiveld) gemiddeld licht verontreinigd is met cadmium en kwik. De ondergrond (0,5-2,0 m-mv.) is gemiddeld licht verontreinigd met kwik.
Voor het gehele gebied (inclusief de Bosjes van Poot) is in een beschikking ernst en urgentie vastgesteld dat er sprake is van vier gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3grondwater (bodemvolume). Deze vier gevallen betreffen de drie genoemde stortplaatsen en de duintoppen met rioolslib. Deze gevallen zijn gesaneerd door middel van isolatie en deze isolatie wordt door monitoring gecontroleerd.