Plan: | Westduinpark |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BV0206ZWestduinprk-50VA |
De Nota Ruimte bevat de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn.
De ruimtelijke opgave voor wat betreft water en groene ruimte omvat de borging van veiligheid tegen overstromingen, voorkoming van wateroverlast en watertekorten, verbetering van water- en bodemkwaliteit, borging en ontwikkeling van natuurwaarden, de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit en van internationaal erkende landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Als uitwerking hiervan kiest het rijk voor anticiperen op en meebewegen met water en investeren in de kwaliteit van natuur en landschap.
Het plangebied maakt deel uit van een in de Nota Ruimte aangewezen natuurgebied. Het gebied is onderdeel van de nationale ruimtelijke en ecologische hoofdstructuur.
In de Nota Ruimte wordt de kust benoemd als belangrijk onderdeel van de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur. Belangrijk onderdeel van de kust is het kustfundament. Het kustfundament omvat het gehele zandgebied, nat én droog, dat als geheel van belang is als drager van functies in het kustgebied. Het rijk waarborgt voor de realisatie van een duurzame veiligheid tegen overstromingen vanuit zee, dat in het kustfundament voldoende ruimte beschikbaar is en blijft voor de versterking van de zeewering.
Deze beheersverordening staat geen bebouwing in het natuurgebied en het kustfundament toe. Door de bescherming van de in het gebied aanwezige waarden is deze beheersverordening in overeenstemming met de Nota Ruimte.
Het kabinet wil dat de Randstad zich ontwikkelt tot een topregio binnen Europa. Met de Structuurvisie Randstad 2040 geeft het kabinet antwoord op de opgaven die daar bij horen. De visie geeft een impuls aan een Randstad die zich in alle opzichten kan meten met andere stedelijke gebieden in Europa en daarbij ook nog eens duurzaam en klimaatbestendig is. De visie zet de koers uit voor onze ruimtelijke ontwikkeling op lange termijn. En niet alleen waar het gaat om bouwen en plannen, maar ook om de relatie tussen ruimtelijke ontwikkeling en onderwerpen als natuur, recreatie, onderwijs, gezondheid en arbeidsparticipatie.
Het versterken van de identiteit, diversiteit en het vergroten van de toegankelijkheid van groen rond de steden wordt gezien als een opgave.
Met de bescherming van natuur- en landschapswaarden draagt deze beheersverordening bij aan het realiseren van genoemde opgave.
Het plangebied is een beschermd natuurmonument volgens de Natuurbeschermingswet 1998. De toepassing van de Natuurbeschermingswet is gericht op de instandhouding van de aanwezige waarden. In het algemeen kan gesteld worden dat het sinds jaar en dag bestaande gebruik in zijn huidige vorm en intensiteit zonder toestemming op grond van de Natuurbeschermingswet kan worden voortgezet. Desalniettemin is het uit natuurwetenschappelijk oogpunt gewenst het beheer meer te richten op de ontwikkeling van de waarden van het gebied.
Het gebied heeft eveneens een beschermde status op grond van de Europese Habitatrichtlijn. Zoals aangegeven in 1.2 is de aanwijzing van het plangebied tot speciale beschermingszone in procedure.
Met de aanwijzing tot speciale beschermingszone behoort het gebied tot Natura 2000, een netwerk van natuurgebieden dat op Europees niveau de biodiversiteit moet waarborgen. Natura 2000 moet de betrokken natuurlijke habitats en leefgebieden van soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding behouden of in voorkomend geval herstellen.
Het grootste deel van het plangebied is in ontwerp aangewezen voor de volgende habitattypen en instandhoudingsdoelen:
In aansluiting op de definitieve aanwijzing zal het beheerplan voor dit Natura 2000-gebied worden vastgesteld. Dit beheerplan legt de ontwikkeling, de maatregelen op basis van de instandhoudingsdoelen en het gebruik van het gebied vast.
Elke ontwikkeling en activiteit in het beschermde gebied wordt door de Provincie Zuid-Holland getoetst op mogelijke gevolgen voor de habitattypen. Indien uit de toetsing blijkt dat er mogelijk een significant negatief effect is op de doelstellingen van instandhouding van het Natura 2000-gebied, dient vervolgens een zogenaamde passende beoordeling uitgevoerd te worden. Voor lichtere gevallen geldt een verstoringstoets. De toetsen bepalen of de ontwikkelingen en activiteiten toegelaten kunnen worden, eventueel onder het stellen van voorwaarden in het kader van een vereiste vergunning.
Onderhavige beheersverordening maakt geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. De verordening richt zich juist op het instandhouden van de in het gebied aanwezige waarden.
Het plangebied maakt tevens deel uit van de Ecologische hoofdstructuur. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (verder: EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden, om daarmee een grote aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan.
Onder bepaalde voorwaarden zijn er ontwikkelingen mogelijk. Het Rijk en de provincies hebben spelregels afgesproken over wat wel en niet kan. Ze hebben dit in overleg met gemeenten en maatschappelijke organisaties gedaan. De afspraken zijn de 'Spelregels EHS'. In de EHS geldt het 'nee, tenzij' principe. Dit houdt in dat ruimtelijke ingrepen niet zijn toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang. De effecten van een ingreep moeten bovendien worden gecompenseerd. Ook hierover zijn in de Spelregels EHS afspraken gemaakt.
In de nota ‘Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur’ staat dat de Ecologische Hoofdstructuur volledig begrensd en ruimtelijk veiliggesteld moet zijn tot op bestemmingsplanniveau. In de Nota Ruimte staat dat de netto Ecologische Hoofdstructuur opgenomen dient te worden in bestemmingsplannen. Aangezien een beheersverordening een met een bestemmingsplan vergelijkbaar instrument is, wordt met de vaststelling van onderhavige beheersverordening aan deze verplichting voldaan.
In deze beheersverordening hebben alle gronden binnen de EHS de bestemming 'natuur' gekregen.
Op 14 september 2007 heeft de ministerraad de Beleidslijn kust vastgesteld. Met de beleidslijn verheldert het kabinet het bestaande beleid voor de kust en geeft het inzicht in de verdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende overheden.
De kust is essentieel voor de veiligheid van het achterland, maar de druk op de kust is groot. Want naast veiligheid vragen wonen, werken, natuur, recreatie en toerisme ook om ruimte in het kustgebied. Het kabinet bevestigt dat de bescherming tegen water essentieel is en wil tegelijkertijd ontwikkelingen langs de kust mogelijk maken daar waar dat verantwoord is. De beleidslijn maakt duidelijk waar projecten aan getoetst moeten worden voordat er gebouwd wordt. Bij de toetsing wordt gekeken of de plannen de veiligheidsfunctie en de kwaliteit van de omgeving niet in gevaar brengen. Het rijksbeleid gaat naast veiligheid uit van behoud en versterking van de bestaande aantrekkelijke structuur van de uitgestrekte duingebieden met waardevolle natuurgebieden, zandstranden, drukbezochte kustplaatsen en inpassing van economische ontwikkeling.
Initiatiefnemers van plannen langs de kust kunnen de beleidslijn gebruiken om te bepalen aan welke regels zij zich moeten houden en met welke overheden en wetten zij te maken krijgen als zij willen bouwen. De beleidslijn verandert niets aan bestaande bevoegdheden en regels maar geeft provincies, gemeenten en waterschappen een kader bij het toetsen van plannen voor bijvoorbeeld de aanleg van parkeerplaatsen, strandpaviljoens en het bouwen van woningen.
De Beleidslijn kust is aangekondigd in de Nota Ruimte uit 2006 en is van toepassing op voorgenomen ontwikkelingen langs de Nederlandse kust. De beleidslijn verheldert het bestaande rijksbeleid.
Deze beheersverordening is in overeenstemming met de Beleidslijn Kust.
Rijkswaterstaat zorgt voor het instandhouden van de basiskustlijn en het versterken van de zwakke schakels, daarom is op de Haagse stranden de Waterwet van toepassing. De Wbr is van toepassing op het gebied tussen de NAP -20 meter lijn in de Noordzee en het duinvoet. De Wbr valt derhalve buiten het plangebied. Wel wordt de zeeweringsfunctie van de duinen hiermee versterkt. In dat kader is het ook voor deze beheersverordening van belang op welke wijze invulling wordt gegeven aan de kustversterking.
Voor het Haagse deel van de Delflandse kust (het Zuiderstrand) wordt gekozen voor zeewaarts verbreden van de aanwezige duinen wat de ruimtelijke kwaliteit van het gebied ten goede komt. Het zeewaarts verbreden heeft de minste effecten op de natuur van de bestaande duinen en voegt een aanzienlijk oppervlak aan de duinen toe. Tevens wordt door de verbreding van het strand de natuurlijke duinvorming gestimuleerd, zodat de zeewering meegroeit met de veiligheidsopgave en op termijn geen of veel minder versterking nodig zal zijn. Voor badplaats Kijkduin betekent dit concreet, dat duin voor de Boulevard van Kijkduin en het Atlantic hotel 30 meter wordt verbreed.