direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening verspreide locaties
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Voor een achttal locaties, verspreid over de stad en gelegen in meerdere bestemmingsplannen, is het wenselijk/noodzakelijk, dat een aanpassing van de bestemminglegging plaatsvindt.

Deze locaties zijn;

Het Spuiplein,

Churchillplein 1,

Elandstraat 97-99,

Zoutmanstraat nabij nr 67,

Piet Heinstraat 79-81,

het winkelgebied in de Zeeheldenkwartier,

Loosduinsekade 94-96 en 97, 

Mauritskade 1-17.

1.2 Vormgeving

Dit reparatieplan bestaat uit regels en een verbeelding die vergezeld gaan van de onderhavige toelichting. Het betreft partiële herzieningen, die in samenhang met de moederplannen moeten worden gelezen. Bij het opstellen van de verbeelding is ervoor gekozen om alleen die percelen op te nemen waar deze partiële herzieningen ook op de verbeelding aangeduid moeten krijgen. De verbeelding is derhalve opgebouwd uit verschillende vlakken.

Vanwege de wettelijke eisen, die gesteld worden aan het publiceren van bestemmingsplannen op de website Ruimtelijke plannen.nl is het noodzakelijk, de te wijzigen regels met de daarop van toepassing zijnde dubbelbestemmingen, bijvoorbeeld vanwege archeologische waarden opnieuw wordt vastgesteld. Voor de leesbaarheid zijn de feitelijke aanpassingen van de desbetreffende regels opgenomen in bijlage 1 bij deze toelichting.

1.3 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk komen de verschillende aanpassingen aan bod, met een motivering waarom de aanpassingen worden opgenomen. In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aan bod.

Hoofdstuk 2 Beschrijving planonderdelen

In deze paragraaf worden de verschillende wijzigingen toegelicht.

2.1 Spuiplein

Op 17 februari 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State artikel 10, lid 10.1, onder e van het bestemmingsplan Wijnhavenkwartier en Spuiplein vernietigd. In dit onderdeel van de regels was bepaald dat ter plaatse van het Spuiplein evenementen kunnen plaatsvinden. Aan deze rechtstreekse bestemming waren geen nadere voorschriften verbonden, omdat ook in de huidige situatie reeds evenementen op deze locatie plaatsvinden terwijl voorts voor een evenement een vergunning op grond van de APV moet worden aangevraagd in welk kader een beoordeling plaatsvindt, onder andere op mogelijke overlast. De Raad van State heeft overwogen, dat er ook uit ruimtelijk oogpunt voorschriften voor het houden van evenementen moeten worden gesteld.

De Afdeling stelt vast dat het plan geen beperkingen stelt aan de aard en de frequentie van de toegelaten evenementen op gronden met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" en aan het maximale aantal bezoekers per evenement. Verder is niet gebleken dat de ruimtelijke gevolgen van evenementen voor omwonenden zijn afgewogen. De raad heeft daardoor naar het oordeel van de Afdeling niet inzichtelijk gemaakt of omwonenden geen onevenredige (geluid)hinder zullen kunnen ondervinden van te houden evenementen.  

Volgens de Afdeling dient zoals gemeld ook vanuit ruimtelijk oogpunt een beoordeling en afweging te worden gemaakt, waarbij onder meer het toegestane aantal evenementen per jaar en de maximale bezoekersaantallen in de voorschriften dienen te worden vastgelegd. Dit is een andere beoordeling dan die op grond van de APV plaatsvindt. Bij regulering van evenementen in de APV geschiedt dat met name vanuit het oogpunt van de openbare orde.

Doel op te nemen regeling.

In het bestemmingsplan moet de gemeente voor evenementen, voor zover uit een oogpunt van ruimtelijke gevolgen van die evenementen van belang, beperkingen stellen aangaande:

1 het aantal evenementen per jaar

2 de maximale bezoekersaantallen per evenement

3 het soort of de aard van de evenementen

Op het Spuiplein mogen vanwege deze uitspraak op dit moment geen evenementen plaatsvinden, terwijl het Spuiplein hier veel voor werd gebruikt. Het is al jaren mede als evenemententerrein in gebruik geweest. De wil is dit ook de komende jaren toe te staan. Weliswaar zijn de eerstvolgende jaren de gebruiksmogelijkheden beperkt door de bouwwerkzaamheden voor het OCC.

Om evenementen weer mogelijk te maken moet een onderbouwing gegeven worden van de aanvaardbaarheid van de consequenties van activiteiten die op het plein worden ontplooid..

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0001.png"

Afbeelding 1: Spuiplein zoals opgenomen in bestemmingsplan Wijnhavenkwartier en Spuiplein

Ruimtelijke toelaatbaarheid van het gebruik van het Spuiplein voor evenementen.

Het Spuiplein ligt in de binnenstad van Den Haag. Het vervult een belangrijke functie in het aanbod van attractieve voorzieningen aan inwoners en toeristen van de stad. Tal van activiteiten op onder meer cultureel en maatschappelijk gebied vinden er plaats, terwijl het ook bedrijven en verenigingen de mogelijkheid geeft zich te presenteren. Bij het ontwerp van het huidige stadhuis is het Spuiplein ook bewust gecreëerd om hiervoor benut te worden. Aan de westzijde wordt het plein begrensd door het Spui. Het plein is met langzaam verkeer en openbaar vervoer optimaal bereikbaar. In de directe omgeving is een ook veelheid aan (betaald) parkeermogelijkheden aanwezig. Rond het plein staan kantoren, het stadhuis, winkels, woningen en een hotel. Het plein heeft voor het organiseren van evenementen een capaciteit van maximaal circa 10.000 bezoekers.

Op dit moment wordt de omgeving van het plein herontwikkeld, waarbij aan de noordoost zijde een gebouw met culturele en onderwijs functies (OCC) wordt gerealiseerd. In het OCC worden aan de zijde van het Spuiplein geen woningen gebouwd. Bij evenementen op het Spuiplein treden met name hoge geluidsniveaus op bij twee dichtbijgelegen woonblokken, Spuiplein 153 t/m 171 (blok A) en Amsterdamse Veerkade 76 t/m 226 (blok B). Deze woningen zijn daarmee maatgevend voor de beoordeling van het geluidsniveau.

Het woonblok Spuiplein 153 t/m 171 bestaat uit ongeveer 8 á 10 woningen. In het appartementencomplex aan de Amsterdamse Veerkade liggen 30 á 40 wooneenheden aan de hoogst belaste gevel.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0002.png"

Afbeelding 2: ligging Spuiplein t.o.v. nabijgelegen woningen

Het aspect geluid.

Belangrijk onderdeel van de ruimtelijke gevolgen is geluidhinder voor de omgeving. Vooral als gevolg van evenementen met muziek. Het gaat om evenementen waar versterkte muziek ten gehore wordt gebracht met voornamelijk of uitsluitend "vermaak" als doel.

Daartoe heeft DGMR in onze opdracht onderzocht welke geluidsinvloed van evenementen op de omgeving aanvaardbaar is. Hiertoe is door DGMR een akoestisch onderzoek uitgevoerd en zijn de resultaten gerapporteerd; deze zijn als bijlagen bij deze toelichting gevoegd. Met de aanbevelingen in dit document kunnen wij ons verenigen en deze zijn door vertaald in dit reparatieplan.

Samengevat behelzen deze:

1. Het opnemen van een geluidsnorm op de maatgevende gevels van de dichtstbijzijnde woningen vanwege evenementen;

2. Het opnemen van een eindtijd van evenementen in het bestemmingsplan;

3. Het opnemen van een maximaal aantal evenementen met versterkt geluid;

4. Het opnemen van het maximaal aantal (gelijktijdig) aanwezige bezoekers;

5. Het opnemen van bepalingen met betrekking tot de op- en afbouw.

Op een tweetal onderdelen wordt het advies van DGMR niet gevolgd. Deze betreffen het enkel toestaan van evenementen die maximaal een dag duren. In beginsel is de duur van een evenement ruimtelijk bezien niet relevant, omdat het totaal aantal dagen per jaar, waarop evenementen met versterkte muziek mogen plaatsvinden in het plan zal worden vastgelegd. Ook moet het, bij hoge uitzondering, mogelijk zijn, dat een evenement, mits het wordt gehouden op een dag, die gevolgd wordt door een "vrije dag" langer dan tot 23.00 uur kan plaatsvinden.

De beoordeling van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting.

Voor de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het geluid van evenementen zijn verschillende factoren van belang. De aanvaardbaarheid is afhankelijk van:

* de hoogte van het geluidsniveau;

* de duur van het evenement;

* het eind tijdstip van het evenement;

* het aantal evenementen;

* soort muziek;

* sociaalpsychologische factoren (zoals voorspelbaarheid, maatschappelijke aanvaardbaarheid, betrokkenheid)

Gebruik Spuiplein voor evenementen in de periode 2010-2015

Van 2010 t/m 2015 heeft de gemeente voor ongeveer 200 evenementen op het Spuiplein een melding of vergunning geregistreerd. Op het Spuiplein vinden per jaar maximaal 38 evenementen plaats met 250-10.000 bezoekers. Volgens de registratie hebben ook twee grote evenementen plaatsgevonden (>25.000 bezoekers) in 2010. Voor wat betreft geluid gaat het om de gelijktijdige aanwezigheid van bezoekers. Op het plein passen gelijktijdig niet meer dan circa 10.000 mensen. Alle evenementen eindigden om 23.00 uur of eerder.

Indeling van eerdere evenementen in geluidsklassen Spuiplein

Activiteiten   Aantal per jaar   aantal bezoekers   Voorbeeld   versterkte muziek   klasse   niveau   veel bas  
braderie e.d.   onbeperkt   < 5.000   Stoffen- markt   nee   0   < 75   nee  
braderie ed.   25   250- 5.000   Markt of manifestatie met klein podium   ja   A   80-85   nee  
sport   5   250-5.000   LED's dance, BMX, Snow-board   ja   B   80-90   ja  
muziek   5   5.000-10.000   Uitfestival   ja   C   80-90   ja  
muziek/film   3   5.000-10.000   Bevrijdings- festival, Plein Open   ja   D   80-90   ja  
muziek   0   > 10.000     ja   E   90-100   ja  

Tijdens geen van de evenementen zijn geluidsklachten geregistreerd.

De aanvaardbaarheid van geluidhinder bepaalt mede de ruimtelijke aanvaardbaarheid van evenementen. De mate van de verwachte geluidhinder van een evenement hangt samen met het geluidsniveau, de aard en het tijdstip van het geluid. Een hogere geluidsbelasting veroorzaakt meer hinder en omwonenden ervaren met name lagere tonen (bassen) als storender. Deze lage tonen worden uitgedrukt in de waarde dB(C). Na 23:00 uur wordt slaapverstoring relevant. Na 23:00 uur is er geen versterkte muziek bij de evenementen op het Spuiplein. Voor evenementen op vrijdag en zaterdag of die gevolgd worden door een nationale feestdag kan hiervan ontheffing verleend worden.

Jurisprudentie geluidsniveau evenementen.

De geluidsnormen voor evenementen zijn de laatste jaren onderwerp van een uitgebreide discussie. Gemeenten hebben de bevoegdheid een eigen afweging te maken in normen die zij aanvaardbaar vinden voor evenementen. Hierbij wordt gezocht naar een goede balans tussen het ervaren van overlast en de beleving van bezoekers van evenementen. Vanzelfsprekend speelt hierbij de plaats waar deze evenementen plaatsvinden een belangrijke rol. Het karakter van een gebied (bijv. een dynamisch centrum of een rustige woonwijk) is hierbij van belang.

Effect op te nemen regeling

Het reparatieplan bevat een regeling, waarbij met in achtneming van de uitspraak van de Afdeling, in het bestemmingsplan een evenementenregeling aan het bestemmingsplan wordt toegevoegd. Deze regeling strekt ertoe, dat qua aantal en verscheidenheid de in de achterliggende jaren op het Spuiplein gehouden evenementen ook in de toekomst kunnen plaatsvinden. Zij biedt daarbij waarborgen aan omwonenden, dat geen onaanvaardbare (geluid)hinder zal optreden.

Juridische vertaling.

In artikel 8 van de bij dit plan behorende regels wordt onder overname van het gelijkluidende artikel 10 van de regels van het bestemmingsplan "Wijnhavenkwartier en Spuiplein" een regeling toegevoegd die evenementen op het Spuiplein toestaat. Daarbij zijn in lid 3 specifieke regels, waaraan de evenementen dienen te voldoen, opgenomen.

2.2 Churchillplein 1

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0003.png"

Afbeelding 3: Churchillplein 1 zoals opgenomen in bestemmingsplan Zorgvliet en World Forum

In het vigerende bestemmingsplan “Zorgvliet en World Forum” is dit perceel bestemd voor "Maatschappelijk – 2”. De regels van dit bestemmingsplan, dat in 2016 is vastgesteld geven daarbij aan, dat het op het perceel aanwezige kantoorpand gebruikt mag worden als rechtbank. Dit is overeenkomstig het feitelijk gebruik daarvan door het Joegoslavië-tribunaal. Hiertoe is het pand gehuurd door de Verenigde Naties. Het Joegoslavië-tribunaal heeft echter inmiddels haar werkzaamheden beëindigd en huuropzegging heeft plaatsgevonden. De eigenaar van het pand heeft aan ons aangeven dat de bestemming als rechtbank tot een beperking van verhuurbaarheid van dit van oudsher kantoorpand leidt, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0004.png"

Afbeelding 4: foto bebouwing Churchillplein 1

Juridische Vertaling.

Dit reparatieplan voorziet erin de gebruiksmogelijkheden te verruimen, waartoe op de verbeelding voor dit perceel aan de bestemming "Maatschappelijk - 2" tevens de functieaanduiding "kantoor" wordt opgenomen.

2.3 Elandstraat 97-99

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0005.png"

Afbeelding 5: Elandstraat 97-99 zoals opgenomen in bestemmingsplan Zeeheldenkwartier 2010

In het vigerende bestemmingsplan "Zeeheldenkwartier 2010 is abusievelijk achterwege gelaten bij deze panden een bouwhoogte op te nemen. Het ontbreken van een bouwhoogte kan tot stedenbouwkundig ongewenste bebouwing leiden.

Deze omissie wordt in dit reparatieplan hersteld. Hierbij is uitgegaan van de feitelijke situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0006.png"

Afbeelding 6: foto van huidige bebouwing Elandstraat 97-99

Juridische vertaling.

Op de verbeelding, behorende bij dit reparatieplan wordt de maximaal toelaatbare bouwhoogte vermeld.

2.4 Zoutmanstraat nabij 67

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0007.png"

Afbeelding 7:Zoutmandstraat nabij nr. 69 zoals opgenomen in bestemmingsplan Zeeheldenkwartier 2010.

In het vigerende bestemmingsplan 'Zeeheldenkwartier 2010' is abusievelijk achterwege gelaten bij dit perceel, een bouwhoogte op te nemen. Deze omissie wordt in dit reparatieplan hersteld. Hierbij wordt uitgegaan van de feitelijke situatie, waarbij het aanwezige terras buiten het bouwvlak wordt gelaten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0008.png"

Afbeelding 8: foto van huidige situatie Zoutmandstraat nabij nr. 69

Juridische vertaling.

Op de verbeelding, behorende bij dit reparatieplan wordt de maximaal toelaatbare bouwhoogte vermeld.

2.5 Piet Heinstraat 79-81

In het bestemmingsplan “Zeeheldenkwartier 2010” is het perceel Piet Heinstraat 79-81 bestemd voor “Gemengd -1”.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0009.png"

Afbeelding 9: Piet Heinstrtaat 81 zoals opgenomen in bestemmingsplan Zeeheldenkwartier 2010

Ingevolge de regels van het bestemmingsplan zijn op gronden met deze bestemming de functies wonen, detailhandel, maatschappelijke doeleinden en horeca uit de categorieën I en II toegestaan . Hoewel ter plaatse een kapsalon is gevestigd heeft dit perceel in het bestemmingsplan ook de functieaanduiding “h”, waardoor ook een horeca-inrichting uit de categorie III is toegestaan. Onder horecabedrijven uit de categorie III vallen met name horecabedrijven, die in de avonduren veel klanten trekken, zoals cafés e.d. De reden voor deze functie-aanduiding op dit perceel is niet te achterhalen. Mede gelet op de in de directe omgeving aanwezige woningen is het echter voorspelbaar dat bij vestiging van horecabedrijven uit de categorie III overlast voor de omwonenden kan ontstaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0010.png"

Afbeelding 10: foto van huidige situatie Piet Heinstraat 81

Juridische vertaling.

In verband hiermede voorziet dit reparatieplan in het weghalen van deze functieaanduiding.

2.6 Winkelgebied Zeeheldenkwartier

Van februari 2010 dateert de door de gemeenteraad vastgestelde toekomstvisie Horeca 2010-2015. In deze visie wordt aangegeven, dat het voor winkelstraten of -gebieden gewenst is de verhouding winkels (en dienstverlening) versus horeca op niet hoger dan 70/30% te bepalen. Dit uitgangspunt is herbevestigd in de in februari 2016 door de gemeenteraad vastgestelde Horecavisie. Aangezien het opstellen van het bestemmingsplan "Zeeheldenkwartier 2010"en de vaststelling van de toekomstvisie uit februari 2011 elkaar 'gekruist' hebben is deze onderverdeling niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Deze partiële herziening biedt de mogelijkheid dit alsnog te doen. Het is ook wenselijk hiertoe thans te besluiten aangezien uit een actuele opname van het aantal horecavestigingen in het winkelgebied van het Zeeheldenkwartier blijkt, dat op een totaal van 162 vestigingen in dit gebied er thans 46 een horeca-inrichting zijn (30% van 162 is 49 horeca-inrichtingen).

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0011.png"

Afbeelding 11: tekening aangevende het winkelgebied in het Zeelheldenkwartier

Het winkelgebied omvat de volgende straten: Piet Heinstraat, Zoutmanstraat (met uitzondering van het gedeelte tussen het Prins Hendrikplein en de Laan van Meerdervoort) en de Prins Hendrikstraat, zulks voorzover daaraan in het bestemmingsplan de bestemming Gemengd - 1 is toegekend. Behoudens aan de Toussaintkade komt deze bestemming verder niet voor in het plangebied.

Gelet hierop kan de 70/30%-regeling relatief eenvoudig in het bestemmingsplan worden opgenomen, namelijk door het toevoegen van een bijzondere bepaling in de regels aan de bestemming Gemengd-1, voorzover dat niet het gedeelte van de Zoutmanstraat tussen het Prins Hendrikplein en de Laan van Meerdervoort en aan de Toussaintkade betreft.

Juridische vertaling.

In artikel 5 van de regels is gelijkluidend aan artikel 4 van de regels van het bestemmingsplan 'Zeeheldenkwartier 2010' de bestemming Gemengd - 1 opgenomen, met dien verstande, dat een daarin thans een sublid is opgenomen, dat regelt dat in maximaal 30% van het aantal vestigingen met de bestemming Gemengd - 1 op de begane grond in de categorieën I en II horeca gevestigd mag zijn. De in het bestemmingsplan 'Zeeheldenkwartier 2010' eveneens als Gemengd - 1 bestemde percelen aan het gedeelte van de Zoutmanstraat, gelegen tussen het Prins Hendrikplein en de Laan van Meerdervoort en aan de Toussaintkade uitgezonderd, vallen niet onder deze regeling.

2.7 Loosduinsekade 94-96 en 97

Het vigerende bestemmingsplan “Transvaal 2010” voorziet o.m. in het - door middel van sloop van de op dit perceel aanwezige bedrijfspanden – rechtdoor doortrekken van de Uytenhagestraat naar de Loosduinsekade.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0012.png" 

Afbeelding 12: Loosduinsekade 94-96 en 97 zoals opgenomen in bestemmingsplan Transvaal 2010

Inmiddels is besloten hiervan af te zien.

De aanleiding hiervoor is:

1. Gewijzigde inzichten voor de herinrichting van het industrieterrein Uytenhage;

2. een verkeerstechnisch onwenselijke situatie, die bij de ingevolge het bestemmingsplan aangeduide doortrekking ontstaat vanwege de directe nabijheid van de uitrit op de Loosduinsekade van het naastgelegen Afvalbrengstation.

Momenteel wordt een stedenbouwkundige verkenning verricht over de gewenste inrichting van het bedrijfsterrein Uytenhage bij handhaving van het bestaande tracé van de aansluiting van de Uytenhagestraat op de Loosduinsekade.

Met deze herziening wordt de uitkomst van deze studie niet afgewacht. De herziening betreft enkel het voor genoemde percelen op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Transvaal 2010' wijzigen van de bestemming "Verkeer" in de bestemming "Bedrijf", waarbij de feitelijke situatie leidend is. Daartoe wordt op de verbeelding ter plaatse van deze percelen de aanduiding vermeld: 'bedrijf tot en met categorie 2' toegestaan. Deze categoriebeperking was ook opgenomen in het voorafgaande bestemmingsplan 'Transvaal uit 1984'. De maximaal toelaatbare bouwhoogte is afgestemd op de hoogte van de aanwezige bebouwing. Aangezien reeds vele jaren in het bedrijfspand Loosduinsekade 94-96 een woninginrichtingswinkel is gevestigd voorziet de aanpassing er voorts in, dat bij dit perceel op de plankaart de aanduiding 'dh'' vermeldt wordt onder gelijktijdige toevoeging van lid k aan artikel 3.3 en lid d aan artikel 7.3 van de regels van het bestemmingsplan 'Transvaal 2010', beide luidende, dat "ter plaatse van de aanduiding 'dh' detailhandel ten behoeve van woninginrichting, sanitair en tegels is toegestaan".

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0013.png"

Afbeelding 13: foto van huidige situatie Loosduinsekade 94-96 en 97

Juridische vertaling.

Ter plaatse van het bedrijfspanden wordt de bestemming Verkeer in het vigerende bestemmingsplan 'Transvaal 2010" gewijzigd in de bestemming ""Bedrijf" met op de verbeelding de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2" toegestaan. Daarnaast wordt op de verbeelding ter plaatse van de gevestigde winkel de aanduiding 'dh' vermeld, waarbij in artikel 3. van de regels is aangegeven dat op gronden met deze aanduiding detailhandel ten behoeve van woninginrichting, tegels en sanitair is toegestaan. Op het achterterrein is presentatie van tuin- en terrastegels toegestaan.

2.8 Mauritskade 1 t/m 17

In het vigerende bestemmingsplan “St. Jacobskerk e.o.” uit 2013 zijn deze panden, overeenkomstig het feitelijk gebruik bestemd tot kantoren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0014.png"

Afbeelding 14: Mauritskade 1 t/m 17 zoals opgenomen in bestemmingsplan St. Jacobskerk e.o

In het voorafgaande bestemmingsplan “St. Jacobskerk e.o. 1987” was naast een gebruik als kantoren ook bewoning toegestaan. Gelet op de aard van de panden kan de beperking van het gebruik tot enkel kantoren, gelet op de gebruiksmogelijkheden daarvan, niet als een door dwingende redenen gerechtvaardigde beperking van de gebruiksmogelijkheden worden gezien. Het reparatieplan voorziet erin deze beperking weg te nemen door overeenkomstig het voorgaande bestemmingsplan ook de functie wonen toe te staan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0339ZHerstelpln-50VA_0015.png"

Afbeelding 13: foto van huidige situatie Mauritskade 1 t/m 17

Juridische vertaling.

Op de verbeelding bij voorliggend bestemmingsplan wordt ter plaatse van de panden Mauritskade 1 tot en met 17 de aanduiding "w" vermeld, waarbij aan artikel 4 ten opzichte van artikel 14 uit de regels van het bestemmingsplan St. Jacobskerk e.d. een lid 4 een sublid wordt toegevoegd, dat aangeeft dat ter plaatse van deze functieaanduiding een gebruik als woning is toegestaan.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Beleid

Beleid

Voorliggend bestemmingsplan betreft een partiële herziening van actuele, vastgestelde 'moederplannen'. Deze herziening bestaat uit aanpassingen die een beperkte ruimtelijke impact hebben. Het gaat om correcties van de verbeelding en/of de regels. Om deze reden behoeft dan ook geen toetsing aan het vigerende beleid te worden opgenomen en kunnen sectorale onderzoeken grotendeels achterwege blijven.

3.2 Economische uitvoerbaarheid

Het betreft hier een herziening van vigerende bestemmingsplannen, waarvan de noodzaak voorkomt uit:

1. het tegemoetkomen aan een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Spuiplein);

2. het opheffen van gebruiksbeperkingen, die niet door dwingende redenen worden gerechtvaardigd;

3. het herstellen van onvolkomenheden, zoals het abusievelijk niet opnemen van bouwhoogten;

4. het in overeenstemming brengen van een bestemmingsplan met de door de raad vastgestelde Horecavisie;

5. het in overeenstemming brengen van een bestemmingsplan met het gewijzigde verkeerskundige en stedenbouwkundige inzichten waardoor wegbestemde bebouwing gehandhaafd kan blijven.

In verband hiermede kan worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6:12 van de Wet ruimtelijke ordening en kan ook anderszins verhaal van kosten achterwege blijven.

3.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

3.3.1 Ladder voor duurzame verstedelijking

Volgens de Verordening Ruimte van de Provincie Zuid-Holland bevat een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een nieuwe ontwikkeling met wonen, bedrijven, zelfstandige kantoren, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen een verantwoording van de locatiekeuze. Hiervoor is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk geïntroduceerd.

Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling. Overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, moeten standaard een aantal stappen zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. Deze stappen volgen de ladder voor duurzame verstedelijking. Hierbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

- de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;

- indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt nagegaan in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;

- als de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt nagegaan in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Gezien de aard van de wijzigingen die in deze herziening zijn opgenomen zijn in dit reparatieplan geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor de te nemen stappen aan de orde zijn.

3.3.2 Inspraak en overleg

Inspraak

Het conceptontwerpbestemmingsplan is toegezonden aan de direct-belanghebbenden bij de herzieningen vermeldt in de toelichting onder 2.2 (Churchillplein 1), 2.3 (Elandstraat 97-99), 2.4 (Zoutmanstraat nabij 67), 2.7 (Loosduinsekade 94-96 en 97), 2.8 (Mauritskade 1 t/m 17). Met betrekking tot 2.1 (Spuiplein) zal tijdens de terzageligging van het ontwerpbestemmingsplan een informatieavond georganiseerd worden. De ondernemers in het Zeeheldenkwartier zullen in het periodieke overleg met de ondernemersvereniging geïnformeerd worden over de voorgestelde aanpassingen.

Er zijn twee schriftelijke reacties ontvangen, respectievelijk afkomstig van en namens de rechthebbenden van de percelen Loosduinsekade 94-96 en 97 en Churchillplein 1 .

Inspraakreactie ten aanzien van de locatie Loosduinsekade 94-96 en 97

“Bij schrijven, verzonden 30 maart jl. stelde u cliënt, de heer [naam], in de gelegenheid nader te reageren op uw voorstel tot herziening van het bestemmingsplan Transvaal. In artikel 2.4 lid b, sub a en b wordt voorgesteld in de artikelen 3.3 (bestemming bedrijf) en 7.3 Bestemming Gemengd-3) van de vigerende bestemmingsplanvoorschriften een sublid toe te voegen.
Vooreerst wenst cliënt, overeenkomstig de percelen Loosduinsekade 94-96, een strook bestemming Gemengd -3 aan de voorzijde. Voorts maakt u melding van een aanvulling van artikel 7.3. Mijns inziens behoort dit artikel 7.4 (Specifieke gebruiksregels) te zijn.
Overigens stel ik vast dat geen verklaring is terug te vinden voor de aanduiding "bs2".
Mijns inziens dient dit alsnog in artikel 3.3 te worden vastgelegd (bedrijf tot en met categorie 2).
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het huidige gebruik showroom, kantoorruimte, werkplaats en opslagruimte betreft. Het achterterrein wordt gebruikt voor op- en overslag, alsook voor presentatieruimte voor tuin- en terrastegels. Ik neem aan dat u met betrekking tot de vaststelling voormeld gebruik ook in de gebruiksvoorschriften vastlegt. De bestemming detailhandel in wooninrichting lijkt daarmee te beperkt.
Bijgevoegd is de leveringsakte van 15 december 1999.
Conform het gestelde in deze akte, artikel 1, doet cliënt derhalve het nadrukkelijk verzoek de bestemming te wijzigen in "De grond is bestemd met bebouwing voor een aannemingsbedrijf, groothandel en detailhandel betrekking hebbende op tegels en sanitair in de ruimste zin, één en ander met het daarbij horende open terrein."
Tot slot heb ik moeten vaststellen dat in het concept Partiële herziening enkele malen abusievelijk wordt gesproken van Bestemmingsplan "Transvaal 2011" in plaats van 'Transvaal 2010".
Dit schrijven is u zowel per e-mail, per fax als ook per gewone post toegezonden.
Met belangstelling ziet cliënt uw verdere berichten tegemoet.”

Reactie

Momenteel wordt een stedenbouwkundige verkenning verricht over de gewenste inrichting van het bedrijfsterrein Uytenhage bij handhaving van het bestaande tracé van de aansluiting van de Uytenhagestraat op de Loosduinsekade.

Met deze herziening wordt de uitkomst van deze studie niet afgewacht. De herziening betreft enkel het voor genoemde percelen op de verbeelding van het bestemmingsplan 'Transvaal 2010' wijzigen van de bestemming "Verkeer" in de bestemming "Bedrijf", waarbij de feitelijke situatie leidend is. In dat verband geeft de reactie aanleiding de beschrijving bij de voorgestelde toevoeging van "dh" op het perceel op de verbeelding van het bestemmingsplan Transvaal 2010 aan te passen en daarmede in overeenstemming te brengen met het feitelijk gebruik, dat van het perceel wordt gemaakt. Overigens zijn de aangegeven tekstuele aanpassingen verwerkt.


Inspraakreactie ten aanzien van de locatie Churchillplein 1

“Als gemachtigde van Ping Properties respectievelijk Stichting Lotar en Classic Real Estate, eigenaren van het kantoorgebouw aan het Churchillplein 1 te Den Haag (hierna samen: Ping), bericht ik u als volgt.
Op 9 november 2017 heb ik - daartoe gemachtigd door de eigenaren - bij uw gemeente een verzoek tot vergoeding van planschade ingediend.
Door u is de ontvangst van dit verzoek bevestigd bij brief van 29-11-2017. Door de gemeente is er daarna geen aanvultermijn gesteld of bericht van kennelijke ongegrondheid gegeven.
Namens mijn principaal dring ik aan op een strikte afhandeling volgens de toepasselijke procedure, de planschadeverordening van de gemeente alsmede het Bro.
De gemeente had binnen 12 weken na het verzoek een adviesopdracht aan de adviseur, als bedoeld in de Verordening, moeten verstrekken.
Voordat de adviseur wordt aangewezen, had de gemeente bovendien ingevolge art. 4 lid 1 van de Verordening mij op de hoogte moeten stellen van het aanwijzen van de adviseur.
Gaarne verneem ik binnen twee weken na heden omtrent de door de gemeente gezette stappen.
Een kopie van deze brief zend ik aan Ping Properties.”

Reactie

De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Met de toevoeging van de functie-aanduiding "kantoor" wordt de beperking, die het geldende bestemmingsplan ten opzichte van het voorafgaande bestemmingsplan aan de gebruiksmogelijkheden stelt, opgeheven.

Artikel 3.1.1. BRO-overleg

Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening op 23 maart 2018 aan de volgende instanties toegezonden:

  • 1. Provincie Zuid-Holland
  • 2. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  • 3. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 4. Dunea
  • 5. Omgevingsdienst Haaglanden
  • 6. GGD Haaglanden
  • 7. Politie Eenheid Den Haag
  • 8. Veiligheidsregio Haaglanden
  • 9. HTM Personenvervoer NV
  • 10. Veolia Transport Haaglanden
  • 11. Stedin B.V.
  • 12. TenneT Regio West
  • 13. N.V. Nederlandse Gasunie

Van de volgende instantie is een reactie ontvangen.

8. Veiligheidsregio Haaglanden

U heeft de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) op 23 maart 2018 verzocht om advies uit te brengen over de externe veiligheid omtrent het bestemmingsplan Partiële herziening verspreide locaties te gemeente Den haag. In deze brief treft u het advies aan, in de bijlage is dit advies nader uitgewerkt en onderbouwd.

Beschrijving van de Partiële herziening verspreide locaties.

Het bestemmingsplan voorziet in marginale veranderingen binnen een vijftal bestemmingsplannen. Te weten:

- Wijnhavenkwartier en Spuiplein

- Zorgvliet en World Forum

- Zeeheldenkwartier 2010

- Transvaal 2010

- St. Jacobskerk e.d.

Advies geschiedenis

Op bovenstaande bestemmingsplannen zijn ten tijde van ontwerp adviezen door de VRH gegeven in het kader van externe veiligheid. Gezien de marginale grootte van de veranderingen in de geldende bestemmingsplannen wordt er voor het voorliggende Partiële herziening verspreide locaties geen aanvullend advies gegeven.

Reactie.

De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan.

3.3.3 Zienswijzen

PM

3.3.4 Juridische planbeschrijving

De regeling van de vigerende bestemmingsplannen is van toepassing. In de regels van deze herziening zijn alleen de artikelen opgenomen waarvan aanvulling of aanpassing noodzakelijk is, zulks in samenhang met de eventuele dubbelbestemmingen . Deze veranderingen komen voort uit de in hoofdstuk 2 beschreven planonderdelen. Voor een goede leesbaarheid zijn de daadwerkelijke veranderingen van de regels weergegeven in bijlage 1 van de toelichting.

Hoofdstuk 4 Wet en Regelgeving

4.1 Inleiding

De Wet milieubeheer schaart onder milieu het belang van de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing van het klimaat. In de ruimtelijke context gaat het om het fysieke milieu, de fysieke ruimtelijke omgeving. Voor de inkadering van milieu gebruikt men dan vaak de begrippen:

* 'milieuhygiëne': gericht op het bestrijden van milieuhinder van geluid, lucht, geur, stank, bodemverontreiniging en veiligheidsrisico's;

* 'ecologische duurzaamheid': bestaat naast milieuhygiëne uit aspecten van aardkunde, hydrologie, cultuurhistorie, natuur en klimaat en energie, die bij aantasting niet of zeer moeilijk te herstellen zijn

In dit hoofdstuk komen aan de orde: de milieueffectrapportage, externe veiligheid, geluid, lucht. Een en ander voorzover zij van invloed zijn op de in dit reparatieplan opgenomen partiële herzieningen.

4.2 Milieueffectrapportage

Vanaf 21 juli 2004 dient de Europese richtlijn Strategische milieubeoordeling 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's in de Lidstaten van de EU te worden toegepast. In Nederland wordt deze richtlijn aangeduid als de richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling (SMB). Deze Europese richtlijn is in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. Op grond van de Wet milieubeheer, hoofdstuk 7, en het Besluit milieueffectrapportage is het verplicht om voor bepaalde ruimtelijke plannen die activiteiten mogelijk maken die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu, een milieueffectrapport (MER) op te stellen.

Bij het voorliggende reparatieplan behoeft geen MER te worden opgesteld.

4.3 Externe Veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico's, transportrisico's en risico's die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6-contour gerealiseerd worden. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen. Tot risicovolle inrichtingen behoren ook mijnbouwinrichtingen en inrichtingen voor de opslag van explosieven.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Op 1 april 2015 zijn de Wet basisnet en het Besluit externe veiligheid transport (Bevt) in werking getreden. De Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is daarmee komen te vervallen. De wegen in beheer bij het Rijk zijn aangewezen als basisnetroute. Het bevoegd gezag neemt bij het vaststellen van een besluit dat betrekking heeft op gronden in de omgeving van een basisnetroute, ten aanzien van nieuw toe te laten kwetsbare objecten, de basisnetafstand in acht en houdt daarmee rekening ten aanzien van nieuw toe te laten beperkt kwetsbare objecten. De basisnetafstand volgt uit bijlage I van de Regeling basisnet. In de gemeente Den Haag zijn voor de A4, tussen Knooppunt Ypenburg en de gemeentegrens met Leidschendam-Voorburg, en de A13 basisnetafstanden vastgelegd.

Daarnaast worden voor daartoe aangewezen rijkswegen binnen een zone van 30 meter vanaf de rand van de rijksweg beperkingen opgelegd vanwege eventuele plasbranden (plasbrandaandachtsgebied). De aanwijzing volgt eveneens uit bijlage I van de Regeling basisnet. Het betreft dezelfde wegvakken als hierboven genoemd. In een veiligheidszone of een plasbrandaandachtsgebied worden op bouwplanniveau op grond van de Regeling Bouwbesluit nadere eisen gesteld aan kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Voor het gedeelte van het plan dat binnen 200 m van een weg ligt waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt (transportroute), moet in de toelichting het groepsrisico worden verantwoord.

Ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico onderscheidt het Bevt situaties waarin een 'volledige' verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is en situaties waarin met een beperktere verantwoording kan worden volstaan. Met een beperkte verantwoording kan worden volstaan wanneer het groepsrisico minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (OW) bedraagt of het groepsrisico (uitgedrukt in relatie tot de OW) met minder dan 10% toeneemt en tevens onder de oriëntatiewaarde blijft.

Op 27 juni 2013 heeft de gemeenteraad een nieuw routeringsbesluit voor het vervoer van gevaarlijke stoffen vastgesteld (raadsvoorstel, RIS258608 en besluitenlijst, RIS260481 onder E.2). Het vervoer van routeplichtige stoffen (zoals LPG en propaan) is aan venstertijden gebonden, met het oog op de veiligheid. Tijdens kantoortijden (tussen 8.00 uur en 18.00 uur gedurende werkdagen) is het vervoer van routeplichtige stoffen op de Utrechtsebaan en de Benoordenhoutseweg niet toegestaan. Deze beperking geldt niet gedurende het weekend. Tijdens de venstertijden worden tankwagens met routeplichtige stoffen gedwongen de rijksweg via bebording te verlaten (K14-borden met vermelding van venstertijden) en via een eveneens gemarkeerde keerlus in omgekeerde richting hun weg op de rijksweg te vervolgen (zogenaamde 'gesloten verklaring'). In voornoemd besluit zijn ook de Lozerlaan en de Ockenburghstraat aangewezen voor het vervoer van routeplichtige stoffen. Voor dit traject gelden geen venstertijden.

Buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking (Bevb) getreden. Voor nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt dan een richtwaarde van 10-6 per jaar. Langs buisleidingen moeten belemmeringenstroken in acht worden genomen waarbinnen geen bebouwing (zowel boven- als ondergronds) of ondergrondse tanks zijn toegestaan.

Daarnaast hanteert de Gasunie de Algemene VELIN voorwaarden voor grondroer- en overige activiteiten. De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico wordt beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010. Ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico onderscheidt het Bevb situaties waarin een 'volledige' verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is en situaties waarin met een beperktere verantwoording kan worden volstaan. Er zijn twee situaties waarin volstaan, kan worden met een beperkte verantwoording: 1. Indien het bestemmingsplan betrekking heeft op het gebied tussen de 100% letaliteitszone en de 1% letaliteitszone van de buisleiding, of 2. Wanneer het groepsrisico minder dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde (OW) bedraagt of het groepsrisico (uitgedrukt in relatie tot de OW) met minder dan 10% toeneemt en tevens onder de oriëntatiewaarde blijft.

Gemeentelijk beleid

De Nota externe veiligheid Den Haag is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld (raadsvoorstel, RIS259485 en besluitenlijst, RIS260481, onder E.1). De belangrijkste uitgangspunten zijn hieronder vermeld:

De gemeente richt zich op het vasthouden en bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijvigheid en het ontwikkelen van nieuwe bedrijvigheid.

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op vier gebiedstypen: woongebieden, buitengebieden, gemengde gebieden, risicoarme bedrijventerreinen (inclusief buitengebieden) en bedrijventerreinen met risicovolle bedrijven/inrichtingen.

Bij nieuwe ontwikkelingen in woongebieden staat de veiligheid voorop. In woongebieden worden dan ook geen nieuwe risicobronnen van betekenis, zoals LPG-tankstations, toegelaten.

Op de bedrijventerreinen hanteert de gemeente een minder streng veiligheidsregime en is de komst van inrichtingen met enige risicobelasting (lichtere vorm van risicovolle bedrijven) onder voorwaarden mogelijk.

Bij externe veiligheidsknelpunten, besteedt de gemeente eerst aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen. Pas daarna komen effectmaatregelen aan de orde. In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen worden in de nota 3 niveaus onderscheiden met elk hun eigen ambitieniveau:

1. Structuurvisieniveau --> Veiligheidsgeïntegreerd ontwikkelen

2. Bestemmingsplanniveau --> Veiligheidsgeïntegreerd ordenen

3. Bouwplanniveau: --> Veiligheidsgeïntegreerd ontwerpen.

Wanneer beoogde ruimtelijke ontwikkelingen een overschrijding van het groepsrisico tot gevolg kunnen hebben, wordt het gemeentebestuur in een vroeg stadium actief bij het proces betrokken. Er is een expliciet collegebesluit ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico waarbij de kosteneffectiviteit van maatregelen in beschouwing wordt genomen.

Onderzoek

Door de Omgevingsdienst Haaglanden is onderzoek gedaan naar de gevolgen van externe veiligheid voor onderhavige planontwikkeling. Hieruit blijkt dat uit het oogpunt van externe veiligheid het volgende:

De locatie Spuiplein geeft geen aanleiding tot een heroverweging. In de omgeving van dit deelplan bevinden zich geen risicobronnen.

De locatie Churchillplein 1 geeft geen aanleiding tot een heroverweging. In de omgeving van dit deelplan bevinden zich geen risicobronnen.

De locatie Elandstraat 97-99 geeft geen aanleiding tot een heroverweging. In de omgeving van dit deelplan bevinden zich geen risicobronnen.

De locatie Zoutmanstraat nabij 67 geeft geen aanleiding tot een heroverweging. In de omgeving van deze locatie bevindt zich een wapenhandel met opslag van munitie en kruit op het perceel Zoutmanstraat 57 en 57a.

In de toelichting van het vigerende bestemmingsplan wordt verwezen naar een nog uit te voeren onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door TNO. De resultaten hiervan zijn gepresenteerd in het rapport “Kwantitatieve risico-analyse Artrade B.V.” van 14 januari 2011, kenmerk 032.31512.

Volgens dit rapport levert de opslag, van de 10 kg zwart buskruit, significante risico's op. De 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour ligt buiten het terrein van de inrichting. De toenmalige VROM-Inspectie heeft in het kader van de bestemmingsplanprocedure hierover een opmerking gemaakt.

In het vigerende bestemmingsplan wordt echter verzuimd nader op het bovenstaande in te gaan. De opslag en verkoop van buskruit is naar aanleiding van voornoemd rapport in 2011 beëindigd (brief van 19 april 2011). De omgevingsvergunning is voor wat betreft de opslag van buskruit in 2012 ingetrokken. Daarmee zijn de plaatsgebonden risicocontouren komen te vervallen.

De locatie Piet Heinstraat 81 geeft geen aanleiding tot een heroverweging. In de omgeving van deze locatie bevinden zich geen risicobronnen.

Het winkelgebied Zeeheldenkwartier geeft geen aanleiding tot een heroverweging. Op het Prins Hendrikplein bevindt zich een gasreduceerstation met een veiligheidscontour van 15 m. Deze risicobron is niet van invloed op de voorgestelde maatregel aan gezien de rooilijn van de bebouwing langs het plein niet wijzigt.

Het gebied Loosduinsekade 94-96 en 99 geeft geen aanleiding tot een heroverweging. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de buisleiding. De voorgenomen aanpassing van het bestemmingsplan heeft geen nadelige invloed op het groepsrisico zodat van een nieuwe kwantitatieve risicoanalyse kan worden afgezien. De buisleiding en daarmee de plaatsgebonden risicocontour liggen niet binnen het beschouwde deelgebied.

De locatie Mauritskade 1-17 geeft geen aanleiding tot een heroverweging. In de omgeving van dit deelplan bevinden zich geen risicobronnen.

In het kader van het vooroverleg is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio Haaglanden. Op 11 april 2018 heeft de Veiligheidsregio een advies uitgebracht. Aangegeven wordt dat de Veiligheidsregio heeft geconstateerd dat het voorliggende bestemmingsplan marginale veranderingen bevat ten opzichte van de bestemmingsplannen, waarin de herzieningen zijn gesitueerd. Gelet op het feit, dat de Veiligheidsregio ten tijde van het ontwerp van die bestemmingsplannen reeds geadviseerd heeft bestaat thans niet de noodzaak aanvullend advies te geven. Het advies is als bijlage 5 aan deze toelichting gehecht.

Uit het oogpunt van externe veiligheid zijn er daarom geen belemmeringen voor het vaststellen van dit plan.

4.4 Geluid

Met uitzondering van de voor het Spuiplein op te nemen evenementenregeling zijn de voorgestelde herzieningen zodanig ondergeschikt, dat daarvoor geen nadere geluidsonderzoeken hoeven plaats te vinden. Wat betreft de evenementenregeling is uitvoerig onderzoek verricht naar de geluidsaspecten. Dit onderzoek is als bijlage 2 aan de toelichting van dit bestemmingsplan toegevoegd. Daarnaast is in bijlage 3 van deze toelichting een verantwoording van de geluidsaspecten van de op te nemen regeling opgenomen.

Op basis van deze door DGMR opgestelde rapportages zijn, vanuit het oogpunt van geluid, geen andere maatregelen of voorzieningen nodig, dan de in de regels opgenomen geluidsbegrenzingen in combinatie met de tijden waarop evenementen zijn toegestaan

4.5 Lucht

De in dit bestemmingsplan opgenomen partiële herzieningen strekken er geen van alle toe, dat een zodanige intensivering van het gebruik en daarmede van het aantrekken van verkeer zal plaatsvinden, dat dit gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit. Om die reden kan volstaan worden met een verwijzing naar de eventuele onderzoeken, die hieromtrent in de onderliggende "moeder"-plannen zijn verricht.