direct naar inhoud van 4.7 Water
Plan: Mariahoeve
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0244GMariahoeve-50VA

4.7 Water

Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de voorschriften. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakt afspraken verwerkt.

4.7.1 Maatregelen

Waterkwantiteit in het plangebied

Op basis van de Waterbergingsvisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente

Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt. Voor Mariahoeve is in de waterbergingsvisie uit 2006 een tekort berekend van 12.120 m3. Na aftrek van de bijdrage van de reeds aangelegde natuurvriendelijke oevers resteerde er nog een bergingstekort van 6.200 m3.

Het bestemmingsplan Mariahoeve is in hoofdzaak een conserverend bestemmingsplan hetgeen de oplossing voor het bergingstekort bemoeilijkt. Om inzage te krijgen waar het in Mariahoeve bij een zeer zware bui misgaat en welke maatregelen op welke locatie het meest effectief zullen zijn, is in dit geval in aanvulling op de waterbergingsvisie een inundatiescan gemaakt. In deze inundatiescan heeft het Hoogheemraadschap niet uitsluitend normatief gekeken naar het bergingstekort, maar is aanvullend met een computermodel berekend of de feitelijke situatie in Mariahoeve ten aanzien van de kans op wateroverlast voldoet aan de normering uit de provinciale waterverordening van de Provincie Zuid Holland. Uit de inundatiescan volgt dat er in de huidige situatie geen grote knelpunten in Mariahoeve aanwezig zijn.

Gezamenlijke afspraken voor dit plangebied

Bij toekomstige ontwikkelingen in Mariahoeve dient het watertoetsproces te worden doorlopen zoals is beschreven in de Handreiking watertoets voor gemeenten. Uitgangspunt hierbij is dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren als gevolg van de ontwikkeling. Voor extra verharding in het gebied dient daarom compensatie plaats te vinden.

Uit de inundatiescan blijkt dat het normatieve bergingstekort van 6.200 m3 uit de Waterbergingsvisie in de praktijk niet leidt tot problemen. Wel zijn er een aantal locaties die bij neerslaggebeurtenissen heviger dan de norm inunderen waarbij water wordt geborgen op het maaiveld. Op één van deze locaties is een ruimtelijke ontwikkeling voorzien in dit bestemmingsplan. Het betreft de locatie Isabellaland. Het plangebied wordt opgehoogd om te voldoen aan de maximale overstromingskans van 1/100 jaar, zoals gesteld in de Provinciale verordening. Zonder compenserende maatregelen leidt deze ontwikkeling in natte situaties tot extra peilstijging in de rest van de polder. Bij een regenbui die gemiddeld eens per 100 jaar optreedt, inundeert er een hoeveel water die overeenkomt met 2500 m3.

Voor de robuustheid van het watersysteem is het van belang dat het verlies van een locatie die bij neerslaggebeurtenissen heviger dan de norm inundeert waarbij water op het maaiveld wordt geborgen (Isabellaland), elders in het plangebied gecompenseerd wordt. Gezien de vigerende afspraken uit de Waterbergingsvisie (2006) worden de volgende gezamenlijke afspraken gemaakt tussen het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Den Haag:

  • Voor de compensatie van het toenemend verhard oppervlak op de locatie Isabellaland, wordt uitgegaan van de 325 m3/ha norm. Omgerekend vindt hiermee een borging van circa 600 m3 plaats. Dit met oog op grootte van de kavels en het gevolg daarvan voor de exploitatie van het gebied het maximaal haalbare binnen de locatie Isabellaland. Wel wordt bij de herinrichting van het aangrenzende wandelpad en groen, onderzocht of er extra water kan worden gegraven.
  • De eigenaren van de 66 nieuwbouwwoningen op de locatie Isabellaland worden verplicht een groen dak aan te leggen dat tenminste 50% van het dakoppervlak beslaat (via kavelpaspoort). Hiermee wordt een kleine bijdrage geleverd aan wateropvang/vertraagde regenwaterafvoer.
  • De watergang langs Isabellaland/Noordelijke Randweg zal worden voorzien van natuurvriendelijke oevers. Dit project vindt plaats in twee fasen. Fase 1 zal op korte termijn worden uitgevoerd (start najaar 2012). Met de aanleg van dit gedeelte van de natuurvriendelijke oevers vindt circa 480 m3 borging plaats. De uitvoering van fase 2 zal in de toekomst worden opgepakt. Met de aanleg van de natuurvriendelijke oevers zal de robuustheid van het watersysteem in heel Mariahoeve verbeteren.
  • Bij de actualisering van de waterbergingsvisie in 2013 zal nader worden bepaald hoe de resterende compensatie in de polder wordt opgelost. Er ligt een mogelijkheid om bij realisatie van fase 2 van de natuurvriendelijke oevers het tekort op te lossen. Een andere mogelijkheid is om de resterende compensatie te realiseren in de Veen- en Binckhorstpolder, zodat er minder water over de stuw tussen beide polders Mariahoeve instroomt.

In het plangebied worden nog een aantal andere ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het gaat om stadsbelevingstuin Schenkzone, Ametisthorst, Ursulaland en Aaegonplein. Deze ontwikkelingen vinden plaats op al bestaand verhard oppervlak (Aegonplein, Ursulaland en Ametisthorst). Voor de stadsbelevingstuin Schenkzone geldt dat de toegevoegde verharding (150 m2) gecompenseerd zal worden door de aanleg van een natuurleerpad/natuurspeeltuin

Waterkwaliteit in het plangebied

Uitgangspunt voor water in De Haag is de Wateragenda 2012-2027 (RIS 250208). Den Haag en Delfland willen een duurzaam, gezond en veilig Haags watersysteem realiseren. Vanuit de ruimtelijke visie Den Haag , Wereldstad aan zee en het milieubeleid komt daar het realiseren van een aantrekkelijke leefomgeving bij. De lange termijn doelstelling voor het Haagse waterbeleid luidt:

"Het realiseren van een duurzaam, schoon, veilig en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige leefomgeving, waar bewoners, bedrijven en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan".

Het rioleringsbeleid is vastgelegd in het “Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015”. Werken aan waterkwaliteit betekent voor riolering dat meer rekening gehouden dient te worden met het voorkomen dat water vuil wordt, dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon hemelwater.

De conclusie is dat het plan geen negatief effect heeft, omdat wordt voldaan aan het rioleringsbeleid. Verder is er voldoende capaciteit in het rioolstelsel voor de nieuwe ontwikkelingen. Het zal niet leiden tot extra overstortingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater.

In dit gedeelte van Den Haag is geen gescheiden rioolsysteem. Invoering van dit systeem is wel wenselijk. Bij nieuwbouw worden eisen gesteld aan de aanleg van de riolering. Bij de aanvraag van een bouwvergunning moet in het gebouw wel een gescheiden systeem aangelegd worden tot 1.00 m. buiten de rooilijn. Indien de gemeente te zijner tijd overgaat tot het ontkoppelen van het gemengde systeem kan dit op een eenvoudige wijze ter plaatse gebeuren en hoeven er in het gebouw geen werkzaamheden plaats te vinden.

Veiligheid en waterkering

Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is de vraag of de locatie ligt in de kernzone of beschermingszone van een waterkering: een zeewering, boezemkade, polderkade of de landscheiding. De planologisch relevante waterkeringen zijn door middel van de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering op de plankaart aangegeven.

Ecologie

Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. In de Schenkstrook zijn natuurvriendelijke oevers aangelegd.

Vergunningverlening

Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. De watervergunning dekt alle activiteiten in het watersysteem. Een vergunning is nodig als activiteiten worden ondernemen in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam (watergang, vijver, rivier, kanaal, meer of zee) of waterkering, of als grondwater wordt onttrokken of water geïnfiltreerd wordt in de bodem.

De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kunnen stellen.