Plan: | Neherkade |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0243FNeherkade-50VA |
Voor het project van de aanpassing van de Neherkade is een wateronderzoek uitgevoerd. Met dit onderzoek is inzicht verkregen in de waterkwaliteit en –kwantiteit in het plangebied. Het onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau Royal Haskoning/DHV. In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan bod: wet- en regelgeving en beleid, de belangrijkste conclusies uit het onderzoeksrapport en de maatregelen en kansen vanuit bodem. Het wateronderzoek is als separate bijlage bij dit bestemmingsplan opgenomen.
Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.
Europees
De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden. De richtlijn heeft tot doel de chemische en ecologische kwaliteit van al het oppervlakte- en grondwater in Europa te verbeteren. De richtlijn stelt daartoe eisen aan het waterbeheer in alle lidstaten. Streefdatum voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015, met eventueel uitstel tot 2027. De doelstellingen worden uitgewerkt in (deel)stroomgebiedsbeheerplannen. In deze plannen staan de ambities en maatregelen beschreven. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid (inrichting van watergangen en oevers).
Nationaal
Net Nationaal waterbeleid is vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2009-2015. Hierin zijn de consequenties van zowel Kaderrichtlijn Water (KRW, kwaliteit) als het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, waterkwaliteit) uitgewerkt. Kern is dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Belangrijk is om de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren als afwegingsprincipe te hanteren. Tevens is in het NBW en middels het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd, dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden. Hier geldt de trits 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'. Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.
Provinciaal
Het beleid van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010 - 2015. Dit waterplan is 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaalt naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:
Hoogheemraadschap van Delfland
Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'Keuzes maken en kansen benutten' is het document waarin Delfland de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de zuivering van afvalwater. Klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en regels gaan het waterbeheer de komende decennia ingrijpend veranderen. Bovendien dwingen de complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is getekend op 2 juli 2003. Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Delfland heeft de Handreiking watertoets gemeenten in 2012 opgesteld. In de handreiking worden de randvoorwaarden en uitgangspunten voor een plan per thema toegelicht.
Waterplan en Waterbergingsvisie Den Haag
Het Waterplan Den Haag 2011-2016 (in voorbereiding) is een gezamenlijk plan van de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad. Belangrijk nieuw element in dit Waterplan is dat het zich behalve op de waterkwaliteit ook op de veiligheid, recreatie en ruimtelijke ontwikkelingen richt. Dit beleid is echter nog niet vastgesteld. Wel is inmiddels de Wateragenda Den Haag in 2012 opgesteld als actualisering van het Waterplan Den Haag.
De gemeente streeft naar het realiseren van een duurzaam vitale en aantrekkelijke leefomgeving. Daarom de lange termijndoelstelling voor dit waterplan: Het realiseren van een duurzaam schoon en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.
In 2006 hebben het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Den Haag de Waterberginsgvisie Den Haag vastgesteld. Hierin is aangegeven welke ruimtelijke en technische maatregelen er genomen moeten worden om het watersysteem in Den Haag op orde te brengen. De visie bestaat uit acht deelgebiedsrapportages. Een ander belangrijk beleidsdocument is de Doorstroomstudie Den Haag uit 2012. Deze is bestuurlijk (nog) niet vastgesteld. Dit document is echter wel relevant, omdat hierin de beschrijving is opgenomen van knelpunten die optreden bij hevige regenval waar het water niet snel genoeg kan worden afgevoerd uit het Haagse centrumgebied naar gemaal Schouten bij Scheveningen. Den Haag en Delfland zoeken gezamenlijk naar mogelijkheden om de doorstroomcapaciteit te verbeteren en opstuwing bij hevige regenval te verminderen.
Stedelijke Ecologische Verbindingszones Den Haag 2008-2018
Den Haag zet zich al jaren in om de ecologie in en om de stad te verbeteren en te behouden. In 2006 en 2007 heeft Den Haag daarom een inventarisatie uitgevoerd, waarin voor alle ecologische verbindingszones is bekeken of deze voldoen aan de gewenste natuurvriendelijke inrichting. Dit bleek niet het geval te zijn; de inventarisatie resulteerde in een opsomming van 300 knelpunten. Om de gewenste ecologische hoofdstructuur te realiseren heeft Den Haag daarom in 2008 de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones in Den Haag 2008-2018 vastgesteld. In de nota worden op hoofdlijnen alle gewenste maatregelen op het vlak van ecologie (inrichting en beheer) voor de komende tien jaar benoemd. Tot het uitvoeren van deze maatregelen behoort ook de aanleg van eco-duikers, natuurvriendelijke oevers en andere voorzieningen in (en langs) het water.
Afvalwater en Riolering
Uitgangspunt voor het rioleringsbeleid is “het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015.
Duurzaamheid staat centraal in het denken en doen van de gemeente Den Haag. Werken aan duurzaamheid betekent voor riolering dat meer rekening gehouden dient te worden met het voorkomen dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron, meer oog te hebben voor hergebruik en het terugdringen van energiegebruik en het voorkomen dat schoon water vuil wordt. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan. Duurzaam denken en doen komt zo terug in het ontwerp, de aanleg, het beheer en het gebruik van riolering.
Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon hemelwater. Een ander voorbeeld is het meer toepassen van minder milieubelastende materialen bij de huisaansluitleidingen en de hoofdriolering.
Waterkwaliteit
Het aanwezige oppervlaktewater vormt de Laakhaven. Deze ligt over de hele lengte van het studiegebied aan de Neherkade. Het verkeer op de Neherkade produceert milieubelastende stoffen door onder andere slijtage van de voertuigen (zoals rubber, vet, olie et cetera) op het wegdek. In de huidige situatie wordt het hemelwater verzameld door een gemengd rioolstelsel welke is gelegen ter plaatse van de Neherkade. Dit gemengde stelsel transporteert het naar de rioolzuiveringsinstallatie (RWZI). Het asfalt aan de Neherkade bestaat uit stille deklaag B, dit type asfalt creëert een goede omgeving voor verwaaiing. Op een gedeelte van de Neherkade is een geluidsscherm geplaatst. Dit zorgt ervoor dat er geen verwaaiing ter plaatse mogelijk is. Verwacht wordt dat er een beperkte invloed is van verwaaiing op de waterkwaliteit van de Laakhaven.
Er is geen overstort van riolering aanwezig op de Laakhaven, wel draagt het afstromend hemelwater afkomstig van het plangebied elders mee aan de waterkwaliteit van het boezemwater. Het hemelwater wordt namelijk uit het plangebied afgevoerd, dit afgevoerde water kan buiten het plangebied voor een overstort gebeurtenis zorgen.
Waterkwantiteit
De Laakhaven is boezemwater en heeft een waterpeil van NAP -0,43 m. De Laakhaven heeft een breedte van circa 41,5 m over de gehele lengte in het projectgebied. In de huidige situatie wordt op verschillende locaties de Laakhaven gekruist door bruggen van de Calandstraat, Rijswijkseweg en Leeghwaterplein. De Laakhaven heeft als hoofdfunctie het boezemwater af te voeren naar het boezemgemaal Schouten. De Neherkade is gelegen in boezemland dat beheerd wordt door het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna Delfland te noemen).
Grondwater
In het achtergrondrapport Water zijn de gemiddelde grondwaterstanden voor de periode 2000-2010 weergegeven voor de Neherkade en omgeving. De grondwaterstandgegevens zijn afkomstig van het grondwatermeetnet van de gemeente Den Haag. Uit deze grondwaterstandgegevens is geen eenduidige stromingsrichting af te leiden. Een reden hiervoor kan zijn dat de bodemopbouw ter plaatse van het maaiveld zeer wisselend is. Op sommige plekken is de zandige (ophoog)laag niet aanwezig en liggen klei- of veenlagen van de deklaag aan de oppervlakte. Dit zorgt voor grote variatie in doorlatendheid in de bovenste bodemlaag. Derhalve is het stromingspatroon in de omgeving van de Neherkade complex.
Ten westen van de Neherkade bevindt zich het water van de Laakhaven. Dit is boezemwater en heeft een vast peil van NAP -0,43 m (bron: Hoogheemraadschap Delfland) en is daarmee hoger dan de grondwaterstand in de omgeving. De Laakhaven is hiermee infiltrerend. Aan beide zijden van de Laakhaven zijn damwanden geplaatst, waardoor de infiltratie richting de omgeving zeer beperkt is. De verwachting is dat de ten zuidoosten gelegen (rivier) Laak een beperkte invloed heeft op de Laakhaven, dit vanwege de aanwezige damwanden. De invloed van de herinrichting op de grondwaterhuishouding van de omgeving is daarom nihil. Het studiegebied voor het aspect grondwater is beperkt tot het plangebied.
Waterkering
De Neherkade is een boezemkade welke de Noordpolder beschermt tegen inundaties. Delfland ziet deze boezemkade als een waterkering van grond. De kruinhoogte is minimaal NAP 0,10 m en heeft kruinbreedte van minimaal 2,0 m. In de huidige situatie bestaat het buitentalud uit een damwand inclusief grondankers. Er zijn algemene begrippen beschikbaar voor een boezemkade welke zijn beschreven in de Keur van Delfland.
Waterkwaliteit
Kwaliteit oppervlaktewater
Afstromend hemelwater afkomstig van de weg is vervuild met olie- en rubberresten en leidt bij lozing op het oppervlaktewater tot achteruitgang van de kwaliteit. In de huidige situatie wordt het hemelwater verzameld door een gemengd rioolstelsel dat het transporteert naar de rioolwaterzuiveringinstallatie. De autonome ontwikkelingen hebben hier geen invloed op.
Bij de herinrichting van de Neherkade zal in het voorkeursalternatief het hemelwater middels een gemengd stelsel uit het gebied worden afgevoerd, door middel van het toepassen van een first flush en second flush systeem. Het water dat bij een regenbui eerst van de weg komt en dus al het vuil meeneemt, wordt afgevoerd naar de zuivering. Het water dat later van de weg komt, en schoner is, wordt geloosd op het oppervlakte water, het Laakkanaal en wordt zo naar zee afgevoerd. Er vindt derhalve geen lozing plaats van vervuild water op oppervlaktewater, waardoor de kwaliteit hiervan niet wijzigt.
Grondwaterkwaliteit
Door verwaaiing infiltreert een beperkte hoeveelheid hemelwater in de bodem. Dit is alleen mogelijk ter plaatse van de voorgenomen nieuwe groenstroken. De hoeveelheid van dit hemelwater is zo klein dat de grondwaterkwaliteit hierdoor niet beïnvloed wordt.
Waterkwantiteit
Een versmalling van de Laakhaven gaat ten koste van zowel de bergingscapaciteit van de Laakhaven, als van de doorstroming van het watersysteem van Den Haag waarvan de Laakhaven onderdeel uitmaakt. Vanwege het versmallen van de Laakhaven als gevolg van het verbreden van de Neherkade neemt de doorstroomcapaciteit van de Laakhaven in het voorkeursalternatief zeer licht af. Over het tracé van de Neherkade is het verhang tijdens de maatgevende afvoer klein: 0,04 cm/km. Na de planontwikkeling neemt de opstuwing toe met 0,02 cm/km, maar blijft klein (0,06 cm/km). Ook de stroomsnelheid verandert marginaal: van 0,028 m/s naar 0,035 m/s. De beoogde verbreding van de Neherkade (en dus de versmalling van de Laakhaven) heeft een klein effect op de afvoersituatie' en wordt de volgende zin toegevoegd: 'Mede naar aanleiding hiervan is tussen de gemeente Den Haag en Delfland afgesproken gezamenlijk te gaan zoeken naar mogelijkheden om de doorstroming in Den Haag te verbeteren.
De Neherkade wordt verbreed: er wordt circa 7000 m2 water toegevoegd aan het wegprofiel. Voor het compenseren van de afname van waterberging is het nodig om de extra verharding van circa 7.000 m2 te compenseren. In de 'modellenstudie waterberging Neherkade' zijn hier vijf opties voor onderzocht. Volgens de eisen die het Hoogheemraadschap stelt ten behoeve van waterberging moet dit gecompenseerd worden binnen een straal van 2.500 m. Het nieuwe water moet gerealiseerd zijn vóórdat het bestaande water gedempt mag worden.
Deze optie om te compenseren zijn allemaal gelegen in de Binckhorst. Uit de modellenstudie zijn twee modellen naar voren gekomen die (in samenspraak met het Hoogheemraadschap Delfland) de voorkeur genieten:
1) ter plaatse van de vertrekkende autodemontagebedrijven in de Poolsterstraat (5.690 m² water) en
2) het herstel van een oude insteekhaven achter de Fokkerschool aan de Binckhorstlaan (1.480 m² water).
Beide locaties zijn gelegen in het vigerende bestemmingsplan Binckhorst 1989 waarin bij recht een verruiming van de waterberging is toegestaan waardoor de toename in verharding in het geheel kan worden gecompenseerd.
[twee locaties voor waterbergingscompensatie]
Poolsterhaven
De Nota Binnenwater geeft aan, dat er een behoefte is aan een passantenhaven nabij het centrum van Den Haag. De locatie is zo gekozen dat het in de toekomst een eventueel park ruimtelijk en programmatisch markeert.
Fokkerhaven
Op de locatie achter de Fokkerschool bevond zich vroeger ook al een insteekhaven. De locatie en omvang van de waterberging komen in grote lijnen overeen met de oude insteekhaven. Vlak naast de waterberging bevindt zich het voormalige kantoor en woonhuis van de verffabriek Paulissen. Deze bijzondere panden zijn interessant voor (horeca) initiatieven vanuit de markt. De locatie is volledig gemeentelijk eigendom en de huidige gebruikers van de te slopen panden hebben kortlopende huurovereenkomsten. Vlak naast het te graven water staat een bewoonde woonwagen waarvan het uitvoeringstechnisch wenselijk is om dit gebruik te beëindigen.
Het verplaatsen van de kade richting de Laakhaven kan effect hebben op de opstuwing. De gemeente heeft hiervoor modelberekeningen laten uitvoeren. De opstuwing blijft binnen de normen van het Hoogheemraadschap
Grondwater
Voor de ongelijkvloerse kruising dient er een ondergrondse constructie aangelegd te worden. Het aanleggen van een ondergrondse constructie in de kade kan een negatieve invloed hebben op de grondwaterstand. Indien een onverankerde damwand in de boezemkade wordt aangebracht zoals beschreven in “Onderdoorgang Neherkade; boezemkade en kabels en leidingen, ibDH, 23 juni 2010”, worden er geen significante veranderingen in de grondwaterstand in de omgeving van de onderzoekslocatie verwacht. Verwacht wordt dat de opstuwing onder de drie centimeter blijft. De invloed van de herinrichting is dus beperkt op de grondwaterhuishouding van de omgeving. Wel zijn er lokaal bemalingen nodig, waardoor de grondwaterstand tijdelijk kan fluctueren. Verwacht wordt dat deze tijdelijke fluctuaties niet leiden tot permanente effecten.
Waterkering
De herinrichting van de Neherkade, inclusief het aanbrengen van een tunnelbak in de huidige waterkering, kan leiden tot een afname van de kerende sterkte. In overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland zijn verschillende mogelijkheden voor het aanpassen van de waterkering in beschouwing genomen. Er is een principeovereenstemming om de waterkering aan te leggen tussen tunnelbak en Laakhaven. In de watervergunning die nodig is om de kering te verleggen, moet duidelijk worden dat de kerende functie gewaarborgd blijft.
Vanuit het thema water zijn enkele maatregelen te treffen, die een positieve invloed hebben op wateraspecten binnen de herinrichting van de Neherkade. De belangrijkste compenserende maatregel is reeds uitgebreid behandeld en betreft de waterbergincompensatie van circa 7.000 m2 in de Binckhorst.
Natuurvriendelijke oevers
Ter plaatse van het plangebied is het vanwege het ruimtelijk gebruik niet mogelijk een reguliere natuurvriendelijke oever te realiseren. Wel kunnen er drijvende groenbakken en andere soortgelijke alternatieven worden aangebracht. De gemeente Den Haag en Delfland onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om buiten het plangebied de benodigde compensatie uit te voeren. Mogelijk dat ter plaatse van de compensatie buiten het plangebied een natuurvriendelijke oever aangelegd kan worden. In een later stadium dient onderzocht te worden of er mogelijkheden zijn voor een natuurvriendelijke oever ter plaatse van de compensatie. Volgens de ambities van de Kaderrichtlijn water is het aanbrengen van natuurvriendelijke oevers wenselijk. Bij toepassing van natuurvriendelijke oevers zal de ecologische- en waterkwaliteit verbeteren.
Cultuuroever
De gemeente Den Haag wil de aantrekkelijkheid en bewustwording van water vergroten. Een middel hiervoor is het toepassen van een cultuuroever. De constructie van de kade kan dusdanig ingericht worden dat herleiding naar de historie van de omgeving inzichtelijk wordt. Het plangebied heeft een ruime geschiedenis die als inspiratiebron kan worden gebruikt bij een cultuuroever. In het schetsontwerp is sprake van om de oever aan de kant van de Neherkade in te richten als een stalen damwand waarvoor gemetseld een (basalt) stenen kademuur met kalkrijke specie waarin varens kunnen groeien. Ook kan onderzocht worden wat de mogelijkheden zijn ter plaatse van de Binckhorst, betreft het toepassen van een cultuuroever.
Recreatie
De gemeente Den Haag heeft verschillende ambitieniveaus ten aanzien van water, de Neherkade is gelegen in het gebied waarbij de maatstaaf “Water dat siert” wordt nagestreefd. Een middel om dit te bewerkstelligen is de Neherkade op te nemen als recreatieve vaarroute voor pleziervaart. Een andere optie kan zijn om de Neherkade op te nemen als vaarroute voor varend toerisme.
Overige maatregelen om de situatie voor water in het studiegebied te verbeteren
Buiten de verplichte en de bovengenoemde maatregelen zijn er nog andere maatregelen te bedenken om de situatie op het gebied van water te verbeteren. Gedacht is aan de duurzaamheidsambitie om berging op de daken van de belendende gebouwen te realiseren. Met het creëren van berging op daken wordt het positieve effect verkregen van het vasthouden van water ter plaatse, hierdoor wordt de afvoer beperkt.