direct naar inhoud van 4.8 Groen
Plan: Neherkade
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0243FNeherkade-50VA

4.8 Groen

Voor het project Neherkade is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek geeft inzicht in de effecten op de ecologie als gevolg van de aanleg en ingebruikname van de gewijzigde Neherkade. Dit inzicht is noodzakelijk om aan te tonen dat wordt voldaan aan de wettelijke normen voor de Natuurbeschermingswet (Nbw) en de flora- en faunawet (FFw). Het onderzoek is opgesteld en uitgevoerd door adviesbureau Royal Haskoning/DHV. In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan bod: wet- en regelgeving en beleid, de belangrijkste conclusies uit het onderzoeksrapport en de maatregelen en kansen vanuit ecologie. Het achtergrondrapport Ecologie en het MER zijn als bijlagen bij dit bestemmingsplan opgenomen.

4.8.1 Wet- en regelgeving en beleid

Flora en Faunawet

In het kader van de Flora- en Faunawet dient ecologisch onderzoek uitgevoerd te worden om duidelijkheid te krijgen over beschermde soorten. Indien door de aanpassing beschermde soorten worden aangetast moet worden bekeken of mitigerende maatregelen kunnen worden genomen. Maatregelen kunnen liggen in de sfeer van een gedragscode bij uitvoering of een aanpassing in het ontwerp of een mogelijkheid tot compensatie. Indien dit niet mogelijk is dan is het uitvoeren van een dergelijke activiteit alleen toegestaan met een ontheffing van het ministerie van Economische Zaken. Een mitigatieplan of ontheffing dient er te zijn voorafgaand aan de start van de uitvoeringsfase.

Ecologische hoofdstructuur

In het jaar voorafgaand aan de uitvoering van het voornemen dient opnieuw bepaald te worden welke en in welke aantallen (strikt) beschermde soorten voorkomen in het plangebied. Omdat exemplaren van een beschermde plantensoort in 2010 zijn waargenomen in het plangebied en (her)kolonisatie van deze en andere (strikt) beschermde soorten van het plangebied niet uitgesloten kan worden, is in de toetsing het uitgangspunt dat ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden beschermde (muur)flora aanwezig is.

De afstand van het plangebied tot het dichtstbijzijnde deel van de Ecologische Hoofdstructuur bedraagt ten minste 1,4 kilometer.

Natuurbeschermingswet 1998: Natura 2000-gebieden

Rondom het plangebied liggen enkele gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000 gebieden. Dit betreft de gebieden: Meijendel & Berkheide, Westduinpark & Wapendal en Solleveld & Kapittelduinen, zie onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0243FNeherkade-50VA_0017.jpg"

[aanwezige Natura 2000-gebieden en Ecologische Hoofdstructuur bij Den Haag]

Natura 2000-gebieden staan onder een strikt beschermingsregime; er zijn voor de gebieden instandhoudingsdoelen bepaald. De aanpassing van de Neherkade heeft geen directe effecten (doorsnijding en betreding) tot gevolg, maar kan als gevolg van toename van intensiteiten op wegen nabij deze Natura 2000-gebieden wel tot extra stikstofdepositie leiden. Deze indirecte effecten zijn onderzocht.

Groen kleurt de stad

De nota 'Groen kleurt de stad' - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 - (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:

  • het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
  • het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.


Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.

Op de Neherkade is een dubbele bomenrij aanwezig die onderdeel uitmaakt van de stedelijke groenstructuur. Deze bomenrijen spelen een belangrijke rol in het behouden van deze structuur. Dit wordt in deze situatie optimaal bereikt door de huidige bomen op de huidige locatie te behouden. Bij verdere planvoorbereiding vormt dit een belangrijk vertrekpunt. Wanneer de bomen niet gehandhaafd kunnen blijven moet boomtechnisch onderzoek worden uitgevoerd om de verplantbaarheid te onderzoeken. In het uiterste geval zal een kapvergunning moeten worden aangevraagd. Hierbij geldt een herplantplicht om de bomenrijen te herstellen.

Beleidsnota Stedelijke Ecologische Verbindingszones in Den Haag, 2008-2018

Er zijn 12 ecologische verbindingszones in Den Haag. De grote Haagse groengebieden zijn op deze manier met elkaar en het buitengebied verbonden. De Laakzone is een dergelijke verbindingszone en loopt van station Moerwijk tot aan de Trekvliet. Het bestaat uit een groenstrook rond het oude veenriviertje de Laak.

Aantasting van de Laakzone waardoor de functie als verbindingszone wordt belemmerd is niet toegestaan. De Laakzone is recent heringericht met als doel om betere condities te scheppen om de natuurwaarden te vergroten. Na de herinrichting wordt het gebied natuurvriendelijk beheerd voor de ontwikkeling van hooiland, geleidelijke overgangen naar het struweel en natuurvriendelijke oevers, bij voorkeur samen met omwonenden.

Beleidsnota Haagse Bomen: Kiezen voor kwaliteit en diversiteit, 2008

In deze visie worden de hoofdlijnen voor het boombeheer voor de komende periode van tien jaar weergegeven. De gemeente Den Haag streeft naar een duurzaam, divers, vitaal en veilig bomenbestand met een hoge, ruimtelijke, sociale, ecologische, cultuurhistorische en architectonische belevingswaarde, dat een belangrijke bijdrage levert aan het woon-, werk- en leefmilieu in Den Haag.

Het intensiveren van het ruimtegebruik in de stad levert grote problemen op voor het bomenbestand. De intensivering speelt zich zowel bovengronds (parkeerplaatsen, extra verharding voor rijstroken, busbanen en fietspaden) als ondergronds (kabel- en leidingtracés, tunnels, parkeergarages e.d.) af.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet een zorgvuldige afweging plaatsvinden ten aanzien van het kappen, verplaatsen en beschermen van bomen tijdens de uitvoering.

4.8.2 Referentiesituatie

Ten aanzien van vigerend beleid, soortspecifieke informatie en andere gegevens is bij het achtergrondrapport Ecologie gebruik gemaakt van verschillende bronnen. De mogelijke aanwezigheid van (strikt) beschermde planten- en/of diersoorten is bepaald aan de hand van de volgende gegevens:

  • Een oriënterend veldbezoek op 18 oktober 2010.
  • Regionale en landelijke verspreidingsatlassen en -data .
  • Data uit de Nationale Databank Flora en Fauna van de Neherkade voor de periode
    1981-2009 [NDFF, 2010].
  • Flora- en faunaonderzoek laakhaven en Petroleumhaven te Den Haag, soortgericht onderzoek naar vleermuizen en muurvegetatie, 17 december 2007. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van gemeente Den Haag [Tauw, 2007].
  • In 2009 is een inventarisatie uitgevoerd in de Laakzone [Buro Bakker, 2010]. Met name het gedeelte tussen de Slachthuislaan en de Rijswijkseweg is van belang omdat daar mogelijk natuurwaarden worden geschaad.
  • Nader onderzoek in 2011 naar vissen en beschermde flora.

Flora en fauna

Flora

Verspreidingsgegevens tonen aan dat in en in de omgeving van het plangebied verschillende (strikt) beschermde vaatplanten voorkomen. Zo zijn Steenbreekvaren en Gele helmbloem (beide tabel 2-soorten) in 2005 en 2006 waargenomen. Ook de volgende beschermde soorten zijn in de periode 2000-2010 waargenomen in en/of in de omgeving van het plangebied: Tongvaren, Muurbloem, Stijf hardgras, Zwartsteel en Schubvaren [Telmee, 2010]. Uit soortgericht onderzoek naar muurplanten in de Laakhaven-west en de Petroleumhaven ten westen van het plangebied zijn de beschermde plantensoorten Steenbreekvaren, Schubvaren en Tongvaren en de niet beschermde muurvaatplanten Maantjesvaren, Muurvaren en Gewone eikvaren aangetroffen. De habitat van al deze (beschermde) vaatplanten bestaat in een stedelijke omgeving uit de stenen delen van vochtige, kalkhoudende (kade)muren.

De kade van de Neherkade ten oosten van kruising met de Slachthuistraat-Leeghwaterstraat is opgebouwd uit metalen damwanden, zonder stootbalken of andere aan de damwanden bevestigde materialen. Deze vormen geen habitat voor de bovengenoemde vaatplanten. Het voorkomen van (strikt) beschermde vaatplanten op deze metalen delen van de kademuren is uitgesloten.

Andere delen van de kademuur bestaan uit stalen damwanden met daarop een stootbalk. De voegen tussen deze stootbalken vormen een biotoop voor vaatplanten vanwege de ligging van de kade naar het noorden en de vochtige omstandigheden. De muurvegetatie wordt hier gedomineerd door Mannetjesvaren en Muurvaren. Ook zijn twee exemplaren van de beschermde plantensoort Steenbreekvaren waargenomen op de kademuur binnen het plangebied. Deze werden aangetroffen ter hoogte van Neherkade 2926 en Neherkade 1850.

Zoogdieren

Op basis van verspreidingsgegevens is gebleken dat in de omgeving van het plangebied geen (strikt) beschermde grondgebonden zoogdieren voorkomen.

Vleermuizen

De afstanden die de vleermuizen per nacht kunnen afleggen variëren per vleermuissoort. Zodoende kunnen de volgende vleermuissoorten in het plangebied voorkomen of het plangebied bereiken: Watervleermuis, Meervleermuis, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger en Tweekleurige vleermuis. Vanwege de afwezigheid van bosrijke gebieden in de omgeving komen de soorten Gewone grootoorvleermuis, Baardvleermuis en Franjestaart op voorhand niet voor.

Vogels

De soortgroep vogels heeft in de Flora- en faunawet een bijzondere status: alle broedende vogels, hun broedplaatsen en de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens het broeden. Tevens zijn rust- en verblijfplaatsen en de functionele omgeving van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd. Uit gegevens van de databank Flora- en fauna blijkt dat er geen (broed)vogels aanwezig zijn in het plangebied. Ook tijdens het oriënterende veldbezoek zijn er geen nesten van jaarrond beschermde soorten aangetroffen. Ook soorten waarvan het nest als vaste rust- en verblijfplaats en de functionele leefomgeving jaarrond beschermd is, zijn niet waargenomen in of rond het plangebied.

Amfibieën en reptielen

Er zijn geen (strikt) beschermde amfibieën en reptielen waargenomen in het plangebied; er bevindt zich ook geen geschikt habitat voor ((strikt) beschermde) soorten. De oevers van de Neherkade worden gevormd door hoge en steile kademuren wat ongeschikt habitat is voor amfibieën. Ook langs de weg van de Neherkade is geschikt habitat voor amfibieën afwezig. Het stedelijke karakter van het plangebied en het ontbreken van een zandige berm sluit het voorkomen van Zandhagedis in het plangebied en haar omgeving uit.

Ecologische hoofdstructuur

Het plangebied ligt op circa 1,5 kilometer van de dichtstbijzijnde EHS. Het gaat hierbij om Huis te Werve, Middenburg, Zeerust, Vredenoord-Hoornburg die onderdeel zijn van de Stadsparken Rijkwijk. Het gaat om bestaande natuur. Er liggen geen overige onderdelen van de EHS binnen of nabij het plangebied.

Natura 2000-gebieden

Er bevinden zich binnen de gemeente Den Haag diverse Natura2000-gebieden met elk zijn kenmerkende habitattypen. De instandhoudingdoelstelling van enkele van deze habitattypen worden beïnvloed door stikstofdepositie. De Neherkade ligt zelf niet in een Natura2000-gebied. Een toename van het verkeer op de Neherkade als gevolg van de herinrichting kan echter wel mogelijk negatieve effecten op de instandhoudingdoelstellingen hebben.

Meijendel & Berkheide

Het Natura2000-gebied is aangemeld als Habitatrichtlijngebied en ligt op circa 4,3 kilometer afstand van de Neherkade. In het gebied bevinden zich een tweetal Beschermde Natuurmonumenten: Berkheide en Harstenhoek. In Meijendel (het gedeelte van het Natura2000-gebied nabij Den Haag) bevindt zich het Beschermd Natuurmonument 'Harstenhoek'. Het gebied bestaat uit een brede duinstrook met een gevarieerd en uitgestrekt, kalkrijk duinlandschap, dat reliëfrijk en landschappelijk zeer afwisselend is. Het zuidelijke deelgebied Meijendel is een relatief laag gelegen gebied met grote 'uitgestoven duinvlakten', dat in het zuidelijk deel minder reliëfrijk is.

De vermesting als gevolg van stikstofdepositie door weggebruik, landbouw en industrie samen, vertoont sinds enige jaren een dalende trend. De verwachting is dat deze in de toekomst doorzet [PBL, 2010]. De zuurdepositie is vooral in de jaren '90 van de vorige eeuw sterk afgenomen als gevolg van diverse emissiebeperkende maatregelen. De verwachting is dat het wagenpark nog steeds schoner zal worden. Zodoende zal per gereden kilometer door deze emissiebeperkende maatregelen de uitstoot van NOx per gereden kilometer lager worden maar de uitstoot van NH3 gelijk blijven. Deze verwachting geldt ten opzichte van de huidige situatie bij gelijkblijvende aantallen weggebruikers en snelheden. Echter in de loop van de tijd zullen grotere aantallen wagens van de weg gebruik maken (autonome groei). De verhouding tussen beide factoren bepaalt de totale emissie.

Westduinpark & Wapendal

Het Westduinpark is gelegen aan de kustrand van de stad Den Haag op circa 4,4 kilometer afstand van de Neherkade, terwijl Wapendal op circa 4,5 kilometer afstand gelegen is, te midden van bebouwing. Het gehele gebied is als Habitatrichtlijngebied en als Beschermd Natuurmonument aangemeld. Het Westduinpark is een jong kustduin met kenmerkende habitats van de Hollandse duin- en kuststreek. Het heeft een uitgesproken reliëf met hoge duintoppen. De invloed van de mens is groot geweest in dit gebied (zo liggen er een voormalige vuilnisbelt en stortplaats van de gemeentelijke groendienst, een hoge vlakte die is ontstaan door de uitgraving van de Scheveningse haven). Met name soorten van het zeedorpenlandschap zijn goed vertegenwoordigd in dit smalle duingebied. Het veel kleinere Wapendal bestaat uit een oud duin met struikheivegetatie. Het is een relatief goed bewaard restant van de oude duinen van circa 5.000 jaar geleden.

Solleveld & Kapittelduinen

Het Natura2000-gebied Solleveld & Kapittelduinen bestaat uit twee aaneengesloten duingebieden: het noordelijk gelegen Solleveld (op circa 5,8 kilometer afstand gelegen) en het verder zuidelijk gelegen Kapittelduinen. Het gehele gebied is als Habitatrichtlijngebied en als Beschermd Natuurmonument aangemeld. Solleveld wijkt af van de meeste andere Zuid-Hollandse duingebieden, doordat het voor het overgrote deel bestaat uit 'oude duinen'. Bijzonder in deze duinen zijn de heideterreintjes. Het gebied is niet heel reliëfrijk. Het deel van de Kapittelduinen geeft een heel ander beeld. Het gebied bestaat grotendeels uit Duindoornstruweel. Een deel van de (afgesnoerde) strandvlakte is nog als kalkrijke duinvallei herkenbaar. Recent (2011) is een nieuw Natura2000-gebied voorlopig aangewezen bij het Natura2000-gebied Kapittelduinen ter hoogte van 's Gravenzande: Spanjaardsduin. Het betreft een gebied aan de zeezijde van de Delflandse kust. Het gebied is aangewezen als onderdeel van een compensatieplan voor de aanleg van de tweede Maasvlakte.

Groen

Het groene aangezicht van de Neherkade wordt in de huidige situatie bepaald door de bomenrijen aan weerszijde van de straat. Deze 116 bomen zijn alle iepenachtige. De kades van de Laakhaven bestaan uit een door metalen en stenen kademuren begrensde watergang. De aanwezigheid van watervegetatie beperkt zich in de zomermaanden tot lelies. De stenen kademuren van de Neherkade zijn begroeid met verschillende (strikt) beschermde en niet beschermde muurvaatplanten.

4.8.3 Plansituatie (na aanpassing Neherkade)

Flora en Fauna

Flora

Door het slopen van de bestaande kademuren wordt (potentieel) leefgebied van steenbreekvaren (tabel 2-soort) aangetast. Daarnaast verdwijnt potentieel leefgebied van andere muurplanten (ook tabel 2-soorten) die niet binnen, maar wel in de omgeving van het plangebied zijn aangetroffen (tongvaren, muurbloem, stijf hardgras, zwartsteel en schubvaren).

Vogels

Eksters zijn waargenomen in het plangebied (categorie 5-vogelsoorten). Het habitat binnen het plangebied is in potentie ook geschikt voor de soorten koolmees, pimpelmees, spreeuw en zwarte kraai (allen categorie 5). Na de realisatiefase zijn minder bomen in het plangebied aanwezig. Zo gaan potentieel broedhabitat en mogelijk ook nesten voor categorie 5-soorten verloren. In de omgeving van het plangebied vormt het stedelijk groen (wegbeplanting, tuinen en parken) echter voldoende alternatieve broedhabitats voor deze soorten, zodat er geen sprake is van aantasting van het functionele leefgebied.

Vleermuizen

In het plangebied zijn drie vleermuissoorten (tabel 3-soorten) aangetroffen watervleermuis, ruige dwergvleermuis en gewone dwergvleermuis, waarvoor het plangebied als onderdeel van het leefgebied fungeert (vliegroute of foerageergebied). De bomen in het plangebied functioneren mogelijk als foerageerplaats of oriëntatiepunt tijdens vliegroutes voor de vleermuissoorten. Alle bomen in het plangebied worden tijdelijk verplaatst en teruggeplaatst.

In het Voorkeursalternatief worden 26 bomen minder teruggeplaatst dan in de huidige situatie. Dit heeft geen nadelig effect op de vliegroutes van lokale groepen van vleermuizen. Er ontstaan geen onoverbrugbare gaten in deze rij.

De verwijdering van 26 bomen heeft geen nadelig effect op de mogelijke functie als foerageergebied. Het foerageergebied blijft als geheel behouden door de bomen die wel teruggeplaatst worden. In de omgeving zijn ook andere potentiële foerageergebieden aanwezig, in de vorm van wegbeplanting, tuinen en parken, waar naartoe uitgeweken kan worden. De platanen aan de noordkant van de Laakhaven zijn hier bijvoorbeeld geschikt voor. Er is geen sprake van aantasting van het functionele leefgebied.

Ecologische hoofdstructuur

De aanpassing van de Neherkade heeft geen directe en indirecte invloed op de op circa 1,5 kilometer afstand gelegen Ecologische Hoofdstructuur.

Natura 2000-gebieden

Verzuring en vermesting ontstaan als gevolg van een toename van de verkeersintensiteit en de daarmee samenhangende verhoogde atmosferische depositie die invloed heeft op de vegetatiesamenstelling en daarmee op de kwaliteit van onder andere beschermde habitats. Op kalkrijke bodems heeft stikstofdepositie weinig effect op de zuurgraad; alleen op kalkloze gronden heeft deze depositie een belangrijk verzurend effect. De maximale hoeveelheid stikstof die een vegetatietype kan verdragen is de kritische depositiewaarde. Voor vrijwel alle vermestings- en verzuringsgevoelige vegetatietypen in Nederland geldt dat de kritische depositiewaarde reeds fors wordt overschreden door de hoge achtergrondwaarden. Deze achtergrondwaarden worden landelijk voor ongeveer de helft veroorzaakt door de agrarische sector. Op regionaal niveau kan dit aandeel verschillen. De bijdrage van wegen aan de stikstofdepositie neemt af naarmate de afstand tot de weg groter wordt. De effecten treden vooral op tijdens de gebruiksfase en zijn van toepassing op de Natura2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten.

In het kader van het MER is een stikstofanalyse uitgevoerd (zie achtergrondrapport Ecologie). Hieruit blijkt dat er geen toename is van stikstofdepositie, er wordt juist een kleine afname geconstateerd. Een afname van de stikstofdepositie heeft positieve invloed op de instandhoudingdoelstellingen van stikstofgevoelige habitats. Deels is deze afname het gevolg van generieke maatregelen die een autonome daling van de stikstofdepositie bewerkstelligen. Een deel van de afname van stikstofdepositie is het gevolg van veranderende verkeersstromen.

Groen

Door de aanpassingen aan de Neherkade zijn er minder bomen voorzien dan in de referentiesituatie. Een afname van het aantal bomen is in strijd met het vigerend groen- en natuurbeleid. Eventuele groeiplaatsverbeteringen zijn niet aan de orde omdat de groeiplaatsen in de autonome situatie al geschikt zijn. De afname van het aantal bomen kan niet gecompenseerd worden binnen het plangebied, omdat de benodigde ruimte voor parkeerplaatsen hiervoor geen ruimte biedt.

Door het afbreken van de kademuren met beschermde muurvegetatie wordt noch de beleidsdoelstelling betreffende bescherming van muurvegetaties, noch de beleidsdoelstelling betreffende het verbeteren van de natuurwaarden nageleefd. Door de afbraak van de kademuren worden individuen van beschermde muurplanten en het habitat voor muurplanten vernietigd. De bescherming van muurplanten is expliciet in het vigerend beleid opgenomen. Dit onderdeel van het Voorkeursalternatief is daarom in strijd met het vigerend groen- en natuurbeleid van de gemeente Den Haag.

Het verplaatsen van de kademuur tot zeven meter in de Laakhaven betekent een verkleining van habitat voor vissen. Deze (beperkte) verplaatsing is mede vanwege de beperkte betekenis van dit water voor de visstand en vogelstand daarom slecht beperkt in strijd met de beleidsdoelstelling aangaande het verbeteren van de natuurwaarden voor vissen en watervogels. Daarnaast bestaat vanuit het Hoogheemraadschap de verplichting om ruimtebeslag van oppervlaktewater te compenseren, wat geregeld zal worden in de Fokkerhaven en Poolsterhaven. Daarmee is er geen sprake van verkleining van habitat voor vissen en vogels.

4.8.4 Verantwoording maatregelen en kansen

Voor ecologie zijn er diverse maatregelen te treffen om de plansituatie te verbeteren of om nadelige effecten te mitigeren, deze worden hier toegelicht.

Kademuur

De nieuw te realiseren kademuren van de Neherkade kunnen in haar geheel bestaan uit met stenen opgebouwde muren met kalkrijke specie. Muurplanten zijn afhankelijk van kalkrijke substraten, waardoor een geschikt habitat ontstaat voor muurplanten, zoals de steenbreekvaren, die thans langs de Neherkade aanwezig (kunnen) zijn. Deze nieuwe habitat kan van buiten het plangebied gekoloniseerd worden door soorten die nu nog niet voorkomen binnen het plangebied.

Bosschage bij de aan te leggen rotonde

Op de te realiseren rotonde ter hoogte van de kruising nabij de Leeghwaterbrug kan een kleinschalige bosschage aangelegd worden. Een dergelijke bosschage biedt meer beschutting en een groter bladerdek dan de bomen langs de Neherkade. Zo ontstaat een geschikt broedhabitat voor vogels.

Afscherming van straatverlichting

Door (straat)verlichting af te schermen van verblijfplaatsen (gevels), vliegroutes (bomenrij en watergang) en foerageergebieden (watergang) van vleermuizen kan het gebruik en ingebruikname van deze elementen worden bevorderd.

Groene inrichting Neherkade

De bermen tussen de wegen van de Neherkade zijn op dit moment bestraat. De ecologische waarde en de leefbaarheid van de Neherkade kan uitgebreid worden door deze bermen in de plansituatie te beplanten met een bloemen- en kruidenrijke vegetatie. Deze vergroten de biodiversiteit.

Natuurvriendelijke oevers Laakhaven

De herinrichting van de Neherkade biedt kansen om natuurvriendelijke oevers aan te leggen in de Laakhaven. Dit kan door het vormen van zandophogingen aan de oeverzijdes. Riet kan hier gemakkelijk op groeien, mits het substraat niet dieper dan 1 meter onder water staat. Om erosie van deze zandophopingen te beperken en uitbreidingen van deze riethagen in de hand te kunnen houden dient een bekisting rond deze zandophopingen aangelegd te worden. Echter, zolang de Laakhaven in gebruik blijft als haven en aanlegplaats voor boten is het niet mogelijk om natuurvriendelijke oevers te realiseren.

Boomkratten

De nieuw te plaatsen bomen langs de Neherkade worden geplaatst in boomkratten. Deze kratten creëren de ruimte die de wortels nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen in een stedelijke omgeving, zonder dat negatieve effecten op de functionaliteit van de stedelijke omgeving en/of de bomen optreden.

Groene SGH-verbindingen

Tussen het Laakriviertje en de Neherkade kunnen bomenrijen met een aaneengesloten bladerdak aangebracht te worden. Onder de bomenrijen dient een lage struikvegetatie aangebracht te worden. Hierdoor worden deze twee SGH onderdelen met elkaar verbonden. Zo ontstaat geschikt broedhabitat voor stadsvogels, foerageergebied voor vleermuizen. De bomenrijen dienen bovenal als vliegroute tussen het Laakriviertje en de Neherkade. Deze lage vegetatie is geschikt voor padden en kleine zoogdieren, zoals muizen, om zich in te verschuilen, of te verplaatsten naar de Neherkade.

Groene gevels en groene daken

De daken van de panden en gevels aan de zuidgrens van het plangebied langs de Neherkade zijn mogelijk geschikt om te bedekken met groene daken en gevels. Groene daken en gevels houden water en CO2 vast, geven een groene uitstraling aan de omgeving (wat de leefbaarheid vergroot) en creëren habitat voor verschillende diersoorten (wat de biodiversiteit van de Neherkade kan vergoten). Afhankelijk van draagkracht van de gevels en daken kunnen verschillende vormen van groene daken en gevels geïnstalleerd worden.

In hoofdstuk 5.4 Keuze en verantwoording van bestemmingen vindt een afweging plaats in de mogelijke te nemen maatregelen. Daarbij is beschreven welke maatregelen door borging in het bestemmingsplan plaats zullen vinden en welke maatregelen op een andere wijze zullen worden geborgd.