Plan: | Westeinde, 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0242EWesteindeII-50VA |
Het gemeentelijke sportbeleid is gericht op het creëren van een optimaal sportklimaat met als doel, dat zoveel mogelijk Hagenaars regelmatig en intensief sporten, op een prettige verantwoorde manier en bij voorkeur in georganiseerd verband. De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:
De gemeente wil de bestaande sportvoorzieningen in de wijk behouden. Haar sportbeleid overlapt het groenbeleid daar waar sport buiten plaatsvindt. Het gaat niet alleen om sportvelden en buitensportaccommodaties maar ook om parken, pleinen en straten en grote groengebieden en water.
Hoewel in het plangebied niet of nauwelijks ruimte rest om sportvoorzieningen te realiseren, streeft de gemeente Den Haag – met inachtneming van een minimumnorm van 75 m² groen of in elk geval openbare ruimte per woning – naar een openbare sportieve buitenspeelruimte, bijvoorbeeld aan de (autovrije) Varkenmarkt. Ten slotte is ook in het kader van het gemeentelijk sportbeleid de bereikbaarheid en toegankelijkheid van fiets-, wandel- en vaarroutes belangrijk.
Gezien de vaak grote ruimtevraag bij commerciële vrijetijdsvoorzieningen met bijbehorende bezoekersaantallen en parkeerbehoefte, dichte bebouwing en veelal kleinere panden zijn deze functies niet in het hele plangebied zonder meer mogelijk. Aan de randen (Jan Hendrikstraat, Torenstraat) zou in grotere panden op verdieping ruimte kunnen worden geboden voor fitness of sportschool. Dit is in de regels mogelijk gemaakt. In de bestemmingen van het Westeinde en de Prinsegracht is een binnenplanse afwijking voor deze functies opgenomen. Dat betekent dat het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid heeft om dergelijke functies op basis van een aanvraag al dan niet toe te staan.
Spelen
In 2008 heeft de gemeenteraad de nota Spelen in de Stad vastgesteld. Het vertolkt de ambitie van de gemeente om in de stad een goed aanbod te bieden aan speellocaties voor kinderen en jongeren van verschillende leeftijden. Zowel kwantiteit als kwaliteit speelt daarbij een rol.
Landelijk is het gebruikelijk om bij speelbeleid uit te gaan van een driedeling: kinderen van 0 tot 6 jaar, jeugd van 7 tot 12 jaar, en jongeren van 13 tot 18 jaar. De actieradius van deze leeftijdscategorieën verschilt. Jongere kinderen worden geacht zich zelfstandig minder ver te kunnen verplaatsen dan oudere.
Onderstaande tabel geeft invulling aan de nieuwe richtlijn:
leeftijdscategorie | aantal kinderen per speelplek | actieradius | speeloppervlakte | ||
0 tot 6 jaar | 50 tot 75 kinderen | 150 meter | 200 m² | ||
7 tot 12 jaar | 75 tot 100 kinderen | 500 meter | 500 m² | ||
13 tot 18 jaar | 100 tot 125 kinderen | 1.000 meter | 750 m² |
Bij nieuwe woningbouwlocaties dient in principe de richtlijn van 3% aan openbare speelruimte te worden gehanteerd in relatie tot het 'uitgeefbaar' gebied. Groenvoorzieningen die ook als informele speel- en/of recreatie ruimte kunnen fungeren, worden hierin meegeteld.
In dit bestemmingsplan worden in de verkeersbestemmingen speelvoorzieningen toegestaan.