Plan: | Westeinde, 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0242EWesteindeII-50VA |
Algemeen: beleidsvisie Kracht van Kwaliteit
Op 6 oktober 2011 heeft de Raad de nota "Kracht van kwaliteit - Economische Visie Den Haag" vastgesteld (RV 126_2011, RIS 181227). De toekomst voor de Nederlandse economie in de mondiale concurrentiestrijd ligt bij kennis, creativiteit en stedelijke kwaliteit. De uitdaging voor de stad Den Haag is om de omstandigheden te creëren waarbij de economie van de stad ook op de langere termijn kansen biedt voor werk, inkomen en ontplooiing van alle Haagse burgers.
De strategie voor de Haagse economie kan worden samengevat in de volgende speerpunten:
Den Haag heeft een uniek profiel als internationale stad van Vrede en Recht. Daarmee heeft de stad internationale bekendheid verworven. Dit profiel spreekt ook bedrijven en instellingen buiten die sector nadrukkelijk aan en heeft daarom ook in het economische domein een wervend karakter – een “sterk merk”.
De kwaliteit van het arbeidsaanbod zal - door vergrijzing, schaarste aan vakmensen en tekort aan kenniswerkers - in de nabije toekomst een doorslaggevende vestigingsfactor worden. We zetten daarom actief in op de komst van academische instellingen en versterking en verbreding van het hoger onderwijs, ondermeer met topopleidingen. Den Haag onderscheidt zich door de quality of life in de stad.
Den Haag is een stad met een sterke, kennisintensieve zakelijke dienstensector, die bijna een kwart van de werkgelegenheid omvat. Den Haag is daarom aantrekkelijk voor (hoofd)kantoren, internationale bedrijven en instellingen. De spin off hiervan is van groot belang voor de lokale economie en banen voor alle niveaus in het mkb. Den Haag zet daarom vol in op de (ruimtelijke) kwaliteit en de bereikbaarheid van toplocaties voor kantoren en instellingen.
Den Haag versterkt zijn positie als tweede toeristische stad van Nederland. Het centrum (Binnenstad, stationsgebieden, Beatrixkwartier), Scheveningen en Internationale Zone zijn concentraties van banen en bezoekers en vormen daarmee de economische kerngebieden van de stad. Inzet op kwaliteitsverbetering krijgt daarmee een ruimtelijke focus, waarmee ook de toeristische attractiviteit van die gebieden wordt versterkt.
Den Haag zet actief in op de ontwikkeling van kennis en bedrijvigheid binnen het cluster Veiligheid onder de noemer The Hague Security Delta. Den Haag combineert zijn inzet op internationale instellingen en zakelijke dienstverleners (met name in de clusters energie, it en telecom en financiële dienstverlening) met veel aandacht voor kleine en middelgrote bedrijven, zowel in de economische kerngebieden als in de wijken. Voor deze bedrijvigheid is ook meer kleinschalige bedrijfsruimte hard nodig. Ook winkelstraten spelen een sleutelrol in de wijkeconomie.
Het uitgangspunt van het detailhandelsbeleid van de gemeente Den Haag in de Structuurvisie Detailhandel Haaglanden en in de Detailhandelsnota Den Haag is concentratie van winkels op bestaande locaties. Gemeente Den Haag wil de aantrekkingskracht – regionaal en landelijk – van het recreatief winkelen in de Haagse binnenstad en Scheveningen versterken. Met name voor de binnenstad wordt daarbij ingezet op een breder en beter aanbod, waarbij nieuwe en internationale winkelformules de voorkeur genieten. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd in Den Haag. De gemeente streeft er daarnaast naar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen. Daarvoor heeft de gemeente verschillende beleidsmatige instrumenten ter beschikking. Voor bestemmingsplan Westeinde, eerste herziening zijn met name de hoofdwinkelstructuur en de rek- en krimpgebieden van belang.
Hoofdwinkelstructuur
Den Haag zet in op een versterking van de hoofdwinkelstructuur. In de hoofdwinkelstructuur bevinden zich de belangrijkste winkelconcentraties van Den Haag. De hoofdwinkelstructuur wordt bepaald op basis van de detailhandelsmonitor. Volgens de detailhandelsmonitor 2009 maken 70 winkelgebieden deel uit van deze structuur. Winkelgebieden worden tot de hoofdwinkelstructuur gerekend als zij duidelijk als concentratie herkenbaar zijn, waarbij het winkelgebied of minimaal een buurtverzorgende functie heeft of een herkenbaar thema; 'een winkelgebied is een kerngebied met minimaal 5 winkels geclusterd of 3 winkels geclusterd waarvan minimaal een trekker van 200 m2'.
Uit de detailhandelsmonitor komt de concurrentiepositie als belangrijkste verklaring voor het economisch functioneren van een winkelgebied naar voren. Simpel gezegd: er kan op allerlei manieren worden gewerkt aan de kwaliteitsversterking van een winkelgebied, maar dit heeft geen zin als er teveel concurrerende winkelgebieden (of supermarkten) zitten in de directe omgeving en het betreffende winkelgebied zich onvoldoende kan onderscheiden. Een goede planning van de hoofdwinkelstructuur is daarom van groot belang. De Torenstraat en de Jan Hendrikstraat behoren tot de hoofdwinkelstructuur en zijn op die manier in dit bestemmingsplan verwerkt.
Rek- en krimpgebieden
Onder de rek- en krimpgebieden kunnen een aantal uiteinden van langgerekte stedelijke winkelstraten en soms ook straten die vlak bij grotere winkelgebieden liggen ('schaduwstraten') worden verstaan. Deze gebieden vragen om een andere benadering, met een brede bestemming, met vestigingsmogelijkheden voor winkels (zoals starters) en ruimte voor andere bedrijvigheid. Hier wordt het toekomstperspectief bepaald door de markt.
Westeinde behoort tot de rek- en krimp gebieden. De winkels aan het Westeinde en de zijstraten ervan zijn namelijk onderdeel van het gemengd stedelijk milieu en vormen een uitloper c.q. aanloopstraat van het stadscentrum. Voor de rek- en krimpgebieden is aangegeven dat bij de herziening van het betreffende bestemmingsplan de bestemming wordt verbreed. Het accent van het detailhandelbeleid zal vooral liggen op behoud en versterking van de hoofdwinkelstructuur.
Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 vastgesteld. Den Haag als internationale stad van vrede en recht hoort ook dat men kan genieten van culinaire voorzieningen. Dit vraagt om toekomstgericht beleid, dat beschreven is in de Toekomstvisie Horeca. Het gaat in deze visie niet alleen om het vastleggen van een nieuwe horecastructuur. Deze toekomstvisie geeft ook de gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod aan: hoe zorgt Den Haag voor nieuwe impulsen, waar ziet Den Haag kansen (segmenten, concepten, trekkers, locaties)? Horeca is een dynamische sector, dus hoe zorgt Den Haag op dit gebied voor flexibiliteit.
De Toekomstvisie Horeca bestaat uit vier delen, te weten:
Voor het opstellen van bestemmingsplan Westeinde is vooral het gebiedsgerichte beleid (in samenhang met het instrumentarium) van belang.
De verspreide, kleinschalige horeca in het plangebied is gekoppeld aan de woon- en werkfunctie van het gebied. De horecagelegenheden worden met functies als wonen, ateliers en werkplaatsen gecombineerd tot een gemengd stedelijk milieu en maken het gebied zo een uitloper en uitbreiding van het centrum. Bij de verhouding winkels en dienstverlening versus horeca wordt de 70/30%-regel in aantal vestigingen gehanteerd. Daarmee wordt ruimte geboden aan de ontwikkeling van de horecafunctie ter ondersteuning van de detailhandel.
Op 18 februari 2010 heeft de gemeenteraad de 'Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030, de gebruiker centraal' vastgesteld. Met de kantorenstrategie wil de gemeente regie voeren over de dynamische ontwikkelingen in de kantoormarkt en de positie van Den Haag Kantorenstad verder uitbouwen. Daarnaast is in de Kantorenstrategie Haaglanden voor de periode tot 2010 en de periode 2010-2015 aangegeven op welke locaties kantoren mogen worden ontwikkeld in de regio Haaglanden. In dit plangebied zijn geen nieuwe locaties voor kantoorontwikkeling voorzien. Het kantoorgebouw op de hoek Jan Hendrikstraat/Laan is positief bestemd.
De gemeente Den Haag heeft een verdichtingsopgave zoals verwoord in de Structuurvisie Den Haag 2020. Optimalisering van het grondgebruik is daardoor noodzakelijk. In de notitie 'Functiemengingstrategie: Mengen van bedrijven en wonen' komt de functiemenging van praktijk- kantoor- en bedrijfsruimte met wonen aan de orde. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen menging op bedrijventerreinen, buurtniveau en pand- of blokniveau. Het mengen van wonen en werken kan op drie schaalniveaus plaatsvinden:
Naast het mengen op de verschillende schaalniveaus is in de Functiemengingstrategie ook aangegeven door de gemeente Den Haag aan welke groottes gedacht kan worden op verschillende locaties als het gaat om functiemenging.
Een werkruimte (kantoor/bedrijf/praktijk) kleiner dan +/-100 m2 mag gevestigd zijn in woonstraten. Voor een werkruimte tussen +/- 100- 500 m2 geldt dat deze langs de doorgaande wegen een plaats kan krijgen. Groter dan 500 m² zou op bedrijventerrein of kantorenlocatie plaats moeten krijgen.
Bestaande locaties met werkruimten, die niet aan bovengenoemde richtlijnen vallen, zouden bij voorkeur een gemengde bestemming moeten krijgen. Functiemenging komt in dit bestemmingsplan tot uiting in de opzet van de verschillende gemengde bestemmingen (zie hoofdstuk 5). Bij de vestiging van nieuwe milieugevoelige functies wordt rekening gehouden met de richtlijn bedrijven en milieuzonering (zie paragraaf 4.2).