direct naar inhoud van 4.4 Geluid
Plan: Beatrixkwartier (Monarch)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0220GBezuidenBea-50VA

4.4 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten. Als geluidsgevoelige gebouwen dan wel terreinen zijn aangewezen:

  • woningen
  • onderwijsgebouwen m.u.v. gymnastieklokalen;
  • ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • medisch centra;
  • poliklinieken;
  • medische kleuterdagverblijven;
  • terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg;
  • woonwagenstandplaatsen.

Uit de lijst kan worden afgeleid dat een kantoor geen geluidgevoelige bestemming is en daarom geen bescherming behoeft op grond van de Wet geluidhinder. Voor de onderwijsfunctie dient wel een geluidsonderzoek te worden uitgevoerd.

Door Peutz is onderzoek gedaan naar weg- en railverkeerlawaai. Dit onderzoek is bij dit bestemmingsplan gevoegd en maakt daar onderdeel van uit (zie bijlage 2).

Uit dit onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde en de maximale grenswaarde ten gevolge van het wegverkeer van de Utrechtsebaan, de Prinses Beatrixlaan en de Jan Pieterszoon Coenstraat op een groot deel van de gevels wordt overschreden. Deze overschrijding heeft gevolgen voor de situering van geluidgevoelige functies binnen De Monarch. Door de gevels waar de maximale grenswaarde wordt overschreden aan te merken als zijnde dove gevels kan toetsing aan de grenswaarden uit de Wgh achterwege blijven. Deze gevels bevatten dan geen te openen delen en hebben een geluidwering die voldoet aan de eisen zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012.

Geconcludeerd kan worden dat realisatie van geluidsgevoelige functies in De Monarch onder voorwaarden akoestisch gezien mogelijk is. In het bestemmingsplan is opgenomen dat het oprichten en gebruiken van gebouwen of gedeelten daarvan ten behoeve van geluidsgevoelige functies slechts is toegestaan indien de gebouwen zijn voorzien van een dove gevel tenzij:

  • ter plaatse van de betreffende gevel de geluidbelasting ten gevolge van het rail- en wegverkeer voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, of;
  • ter plaatse van de betreffende gevel de geluidbelasting ten gevolge van het rail- en wegverkeer voldoet aan de door het bevoegd gezag vastgestelde hogere grenswaarde (voor rail- en wegverkeerslawaai).

Uiteraard dient elk afzonderlijk plan binnen het plangebied getoetst te worden aan de in de Wet Geluidhinder omschreven grenswaarden en dient bij een eventuele aanvraag hogere grenswaarde aangetoond te worden dat maatregelen zoals het toepassen van een stiller wegdek en of realisatie van geluidschermen onvoldoende effect sorteren en/of niet financiele doelmatig zijn en/of op andere bezwaren stuiten.

Met betrekking tot de geluidproductie van het gebouw zelf, zal worden voldaan aan de eisen uit het Activiteitenbesluit. De daarin gehanteerde grenswaarden liggen ver onder het ter plaatse heersende achtergrondgeluidniveau. Dit betekent dat de installaties geen significante bijdrage leveren aan de geluidbelasting op de geluidgevoelige bestemmingen in de omgeving.