Plan: | Wijndaelerplantsoen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0199AWndlrplnts-50VA |
Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De Europese Kaderrichtlijn water beoogt de bescherming van aquatische ecosystemen en het duurzaam gebruik van water. Het beleid van WB21 en KRW zijn de twee pijlers van het integrale waterbeleid en zijn in 2003 gebundeld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), waaraan rijk, provincies, waterschappen en gemeenten zich hebben geconformeerd. Doelstelling is om in 2015 de waterhuishouding op orde te hebben en richting 2050 op orde te houden. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid. Een belangrijk element van de Kaderrichtlijn Water is de realisatie van natuurvriendelijke oevers.
In 2005 heeft het Hoogheemraadschap van Delfland haar waterbeheersplan geactualiseerd: Waterbeheersplan 2006-2009, Realiseren en intensiveren. In dit plan ligt het accent op het realiseren van de opgestelde plannen en het intensiveren van de uitvoering ervan. De thema's waarbinnen dit plaatsvindt zijn: veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid, bruikbaarheid, aanleggen en beheren, overleggen, samenwerken, reguleren en toezicht houden. Het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water vragen om daadkrachtige uitvoering van een groot aantal maatregelen. Goede samenwerking en overleg met gemeenten ten aanzien van de watertoets van ruimtelijke plannen is een belangrijk streven.
Delfland streeft naar water als sturend beginsel in de ruimtelijke ordening. Delfland hecht veel waarde aan een robuust watersysteem en verlangt daarom een waterbergend vermogen van 325 m³ per ha voor nieuw in te richten stedelijk gebied. Ten aanzien van de waterkwaliteit in de boezemwateren streeft Delfland naar concentraties die voldoen aan de MTR-waarden van de Vierde Nota waterhuishouding.
De gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland hebben samen een plan voor het stedelijk waterbeheer opgesteld: Waterplan Den Haag 1998-2012 (1999). In het plan is het 'integraal waterbeheer' in Den Haag concreet uitgewerkt. Het plan behelst een visie op het samenhangend beheer van riolering, oppervlaktewater, watergebonden natuur en ondiep grondwater in Den Haag op middellange termijn.
Met haar ligging aan zee, duinen, grachten, polders en stadsparken vervult water in de gemeente Den Haag verschillende rollen: de functie van water in het centrum is anders dan die van water langs de duinen of in de Noordpolder en het Wateringse Veld. Oppervlaktewater, bijvoorbeeld grachten en boezemwater, is bepalend het functioneren van het totale watersysteem. Vanwege het karakter van een grote stad als Den Haag en de verschillende rollen die water erin vervult, kiezen het hoogheemraadschap en de gemeente in het Waterplan Den Haag 1998-2012 voor drie verschillende ambitieniveaus voor het stedelijk watersysteem:
Na het Waterplan Den Haag 1998-2012 brachten de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland samen de waterbergingsopgave voor Den Haag in beeld en stelden zij samen de Waterbergingsvisie Den Haag (2003) op, waarin met name gekeken wordt naar het waterbergingsvraagstuk en de eventuele oplossingsrichtingen. Op basis van de Watervisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt.
Uitgangspunt van de Waterbergingsvisie Den Haag is het voorkomen van problemen met waterberging bij nieuwe ontwikkelingen in de stad door uitvoering van de maatregelen voor verbetering van de waterberging die in de visie zijn opgenomen. Maatregelen voor verbetering van de waterkwaliteit blijven bij nieuwe ontwikkelingen nog wel noodzakelijk. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen wegen Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland in onderling overleg water mee in de planvorming en passen zij water op een creatieve manier in het stedelijk gebied in.
Waterkwantiteit
Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied, dat ligt in het boezemgebied. Uit de uitkomsten in de Watervisie blijkt, dat voor het Boezemgebied door middel van maatregelen anders dan het toevoegen van oppervlaktewater, het thema waterkwantiteit voldoende onder controle zal kunnen worden gehouden.
Waterkwaliteit
In het plangebied bevindt zich een gemengd rioolstelsel. Volgens de leidraad riolering West-Nederland en de beslisboom afkoppelen dienen, bij nieuwbouw, het hemelwater en het vuilwater gescheiden te worden aangeleverd tot aan de erfgrens.
Veiligheid/waterkering
Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is het van belang of de locatie ligt in de kernzone of beschermingszone van een waterkering. Dit kan zijn de zeewering maar het kunnen ook andere waterkeringen zijn zoals boezemkaden, polderkaden of de landscheiding.
In het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig.
Ecologie
Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. Er dient te worden aangeven of deze in het plangebied voorkomen, zoals genoemd in de (gemeentelijke of provinciale) Ecologische Hoofdstructuur. Ook wanneer er toekomstige plannen zijn voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers of natte ecologische verbindingszones, kunnen deze alvast vermeld worden.
In het plangebied zijn geen natuurvriendelijke oevers aanwezig of gepland.