direct naar inhoud van 3.5 cultuurhistorisch beleid (archeologie en monumenten)
Plan: Kadebuurt, Kort Haarlem, Gouda Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0513.1000BPKKG-DF01

3.5 cultuurhistorisch beleid (archeologie en monumenten)

3.5.1 rijksbeleid

Wet op de archeologische monumentenzorg / Verdrag van Malta
Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden.
Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aan genomen in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden.

Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de "verstoorder" betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Het is verplicht om in nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. Dit was in de voorgaande periode ook al een gebruikelijke praktijk.

Rijksmonumentenbeleid
In het plangebied zijn de volgende 4 objecten aangewezen als rijksmonument:

  • 1. Blekerssingel 55 t/m 58
  • 2. de Kadeschool aan de Elizabeth Wolffstraat 1
  • 3. de Waaiersluis aan de Goejanverwelledijk
  • 4. hek en dienstgebouwtje, IJssellaan 2, hoek Karnemelksloot 22.

Met de aanwijzing van deze objecten als rijksmonument zijn deze beschermd op grond van de Monumentenwet 1988. Voor deze monumenten geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan bestaande maatvoering van bebouwing niet mag worden gewijzigd, tenzij burgemeester en wethouders ingevolge het bepaalde in de Monumentenwet 1988 dan wel de gemeentelijke monumentenverordening een vergunning hebben verleend. In het verleden werden monumenten ook op de plankaart (nu verbeelding) weergegeven, echter sinds de invoering van de SVBP in juli 2008 is dit niet meer mogelijk .

Beschermd Stadsgezicht
Op 20 februari 1979 is de Goudse binnenstad door de toenmalige ministeries van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in artikel 21 van de Monumentenwet (momenteel is dit artikel 35 van de Monumentenwet). Tot het Beschermd Stadsgezicht behoort de gehele oude binnenstad, inclusief de bebouwing aan de overzijde van de singels. De Fluwelen- en Blekerssingel liggen binnen de aanwijzing. Doel van de aanwijzing is om de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad als een zwaar belang mee te laten wegen bij verdere ontwikkelingen binnen het aangewezen gebied (zie 'Aanwijzing beschermd stadsgezicht' in de bijlage).
De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is niet bedoeld om de bestaande toestand in al zijn facetten te 'bevriezen'. Een stad moet immers leven en monumentenzorg is iets anders dan een openluchtmuseum. Voor zover bebouwing en openbare ruimte echter aangemerkt zijn als waardevol – en als zodanig ook in de aanwijzing zijn beschreven – is het wel de bedoeling om de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van gebouwen en terreinen hierop af te stemmen. Het beschermd stadsgezicht vormt in dit verband een historische stedenbouwkundige eenheid. De Fluwelen- en Blekersingel maken daarvan een onlosmakelijk onderdeel uit. De opgave is om bij nieuwe ontwikkelingen die eenheid zoveel mogelijk te versterken.
Artikel 36 van de Monumentenwet bepaalt dat de benodigde bescherming moet worden geregeld in een bestemmingsplan. Het onderhavige bestemmingsplan bevat derhalve extra regelingen waarmee die bescherming kan worden gerealiseerd. Niet alle gebieden binnen het plangebied zijn in dat kader gelijk. Hierop wordt in paragraaf 5.3.5 nader ingegaan.

Nota Belvedere
In 1999 verscheen op rijksniveau de Nota Belvedere en werd Gouda aangewezen als Belvederestad grenzend aan het Belvederegebied Krimpenerwaard. Doel van de nota is cultuurhistorie sterker richtinggevend te laten zijn bij de inrichting van de ruimte. De cultuurhistorie moet gezien worden als een ruimtelijke kwaliteit die een volwaardige plaats moet krijgen in de ruimtelijke planvorming. Dit beleid heeft met name op gemeentelijk niveau nadere uitwerking gekregen (zie paragraaf 3.5.3).

Modernisering Monumentenzorg
De minister van OCW wil een koerswijziging in de monumentenzorg aanbrengen. Het belangrijkste doel hiervan is om behoud te verbinden met vernieuwing. Het (rijks)project Modernisering Monumentenzorg (MoMo) richt zich op twee onderdelen:

  • Monumentenzorg en ruimtelijke ordening: van objectgericht naar omgevingsgericht. Dit betekent meer aandacht voor het bestemmingsplan als beleidsinstrument en dus een grotere verantwoordelijkheid voor gemeenten bij de monumentenzorg.
  • Monumentenzorg en maatschappij: van conserverend naar ontwikkelend. 

Het monumentenbeleid moet beter inspelen op de kwaliteit van de omgeving. Verder is het van belang om de monumentenzorg beter te laten aansluiten op maatschappelijke vraagstukken. Een voorbeeld hiervan is de herstructurering van aandachtswijken.
Het Rijk zal deze uitgangspunten vastleggen in een rijksstructuurvisie over de Monumentenzorg.

3.5.2 provinciaal beleid

Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland
De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland uit 2003 (CHS) geeft voor de regio Gouwestreek- Krimpenerwaard de cultuurhistorische waarden weer in zowel archeologisch en landschappelijk opzicht als wat de nederzettingen betreft. Plannen ter plaatse van de gebieden met cultuurhistorische waarden vereisen op basis daarvan een nadere analyse en afweging. De kaarten van de CHS vermelden de volgende cultuurhistorische waarden:

Historisch-landschappelijke lijnen    
Blekerssingel-Fluwelensingel:   waarde: zeer hoog  
Karnemelksloot – Breevaart:   waarde: hoog  
Goejanverwelledijk (Nieuwe Veerstal tot en met de Waaiersluis):   waarde: redelijke hoog  
Goejanverwelledijk (Waaiersluis richting Haastrecht):   waarde: hoog  
Hollandsche IJssel (Waaiersluis richting Haastrecht):   waarde: hoog  

Historisch-landschappelijke vlakken  
 
Hollandsche IJssel (Nieuwe Veerstal tot en met de Waaiersluis):   waarde: hoog  

Nederzettingen (kern, lint, verspreide bebouwing)  
 
Deelgebied Kort Haarlem:   waarde: redelijk hoog:
structuur in tact  

Overige  
 
Twee dijkwielen in het Baden Powellplantsoen:   waarde: redelijk hoog  
Dijkwiel bij de Wethouder Poletbrug:   waarde: hoog  

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1000BPKKG-DF01_0005.jpg"

Afbeelding: uitsnede kaart historische landschappelijke waarden behorende bij Cultuurhistorische hoofdstructuur

Archeologische waarden    
Deel plangebied: (zie navolgende afbeelding)   kans op archeologische sporen: redelijk tot groot  
Overige deel plangebied: (zie navolgende afbeelding)   kans op archeologische sporen: laag  

De terreinen waarvan de archeologische waarde bekend is, staan eveneens aangegeven op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) staat de zogenaamde verwachtingswaarde aangegeven. Bij het ontwikkelen van plannen is het van belang de AMK en de IKAW te gebruiken. De provincie Zuid-Holland gebruikt naast de kaarten behorende bij de Cultuurhistorische Hoofdstructuur beide kaarten bij advisering en beoordeling van (wijziging van) bestemmingsplannen, bij het verlenen van ontgrondingvergunningen en bij advisering over aanlegvergunningen, bodemsaneringen en peilbesluiten. Gouda heeft echter zelf beleid ontwikkeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1000BPKKG-DF01_0006.jpg"

Afbeelding: uitsnede kaart archeologische waarden behorende bij Cultuurhistorische hoofdstructuur

3.5.3 gemeentelijk beleid

Nota Cultuurhistorie
De Nota Cultuurhistorie behandelt het cultuurhistorisch erfgoed zoveel mogelijk integraal (monumentenzorg, archeologie en landschapsbehoud). Centraal staat het streven het cultuurhistorisch erfgoed een bijdrage te laten leveren aan de eigen identiteit en herkenbaarheid van Gouda waarbij optimaal gebruik gemaakt wordt van haar bestaande kwaliteiten (belvederebeleid). Samen met het bestemmingsplan vormt de nota het cultuurhistorisch beleidskader voor de begeleiding van bouwinitiatieven.

Cultuurhistorische Analyses
In de nota is het beleid vastgelegd dat voor locaties waar zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, een cultuurhistorische analyse wordt opgesteld. Met de analyse worden alle belangrijke waarden in kaart gebracht zodat daarmee, bij de uitvoering van het plan, zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden.
In dit kader dient ieder bestemmingsplan een cultuurhistorische paragraaf te bevatten. Dat wil zeggen dat aangegeven wordt welke waarden zich waar bevinden en hoe daarmee omgegaan wordt (aanlegvergunning, vrijstellingen/ontheffing, bouwvergunning e.d.).
Bovendien dient bij elke grootschalige ontwikkeling een Cultuurhistorische Analyse (CHA) te worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat vooraf de cultuurhistoristische waarden in kaart worden gebracht zodat deze betrokken kunnen worden in het planproces als inspiratiebron dan wel als ruimtelijke randvoorwaarden. In aanvulling hierop zijn in de nota gebieden aangewezen waar bij toepassing van vrijstellingen (afwijking van het bestemmingsplan via projectbesluit cf. nieuwe Wro) een CHA is voorgeschreven.
De gebieden waarvoor deze aanpak van toepassing is, zijn aangegeven op de zogenaamde 'gele vlekkenkaart' uit de Nota Cultuurhistorie (zie onderstaande afbeelding).

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1000BPKKG-DF01_0007.jpg"

Afbeelding: uitsnede gele vlekkenkaart

Na de inventarisatie van de Commissie Cultuurhistorie bestaat er op dit moment een goed inzicht in welke vooroorlogse gebieden in Gouda waardevol zijn qua structuur en waar zich veel waardevolle objecten in of boven de grond bevinden.

Voor de buurten Kort Haarlem en Kadebuurt, de begraafplaats en het IJsselplantsoen, de Goejanverwelledijk en de Hollandsche IJssel alsmede de gebieden ten noorden van de Voorwillenseweg en de weg zelf is een CHA voorgeschreven bij wijziging van de geldende bestemming (projectbesluit Wro).

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1000BPKKG-DF01_0008.jpg"

Afbeelding: uitsnede cultuurhistorisch "waardevolle gebieden" (bron: Nota Cultuurhistorie Gouda)

Waardevolle gebieden
Op de kaart "waardevolle gebieden" van de Nota Cultuurhistorie is het gebied begrensd door de IJssellaan, de Karnemelksloot, Joubertstraat en de route Burgemeester Martenssingel, De la Reylaan, Bothastraat aangegeven als Kern, lint respectievelijk verspreide bebouwingswaarde redelijk hoog: structuur intact. De Karnemelksloot zelf en de Goejanverwelledijk zijn op de kaart aangegeven als een historisch-landschappelijke lijn met een hoge waarde.

De Fluwelen- en Blekerssingel en de bebouwing langs deze wegen behoren tot het beschermd stadsgezicht in Gouda. Op de bovenstaande kaart is het beschermd stadsgezicht aangegeven met donkerrood. Dit gebied heeft als nederzetting een zeer hoge waarde en is aangewezen als beschermd stadsgezicht (zie paragraaf 3.5.1 en bijlage 1). Voor dit gebied zijn in de regels derhalve bepalingen opgenomen die de waarden in dit gebied beschermen.
De Hollandsche IJssel is ten oosten van de Waaiersluis aangegeven als een historisch-landschappelijke lijn en ten westen van de sluis als historisch landschappelijk vlak met een hoge waarde. Ten westen en ten oosten van het Baden Powellplantsoen liggen twee wielen van zeer hoge waarde. Ten zuiden van de Cronjestraat ligt een wiel van hoge waarde.

Bij nieuwe ontwikkelingen in deze waardevolle gebieden is extra zorgvuldigheid vereist om de aanwezige waarden te beschermen en waar mogelijk te versterken.

Molenbiotopen
Binnen het plangebied zijn geen traditionele windmolens aanwezig. Wel liggen er binnen het plangebied delen van molenbiotopen. Molenbiotopen zijn gebieden rond een traditionele windmolen met een straal van 400 meter. Deze biotopen zijn van even hoge waarde als de molens zelf. De zuidwestelijke en zuidoostelijke punten van het plangebied liggen binnen de cirkels van respectievelijk de molen 't Slot en de Haastrechtse molen. Binnen deze cirkels gelden beperkingen voor de bouwhoogte van bebouwing. De plangrens ligt op 67,79 meter van de molen 't Slot en op 25,79 meter van de Haastrechtse molen. In de regels is een formule opgenomen die aan de hand van de afstand tot de betreffende molen berekent welke maximale bouwhoogte geldt.

Gemeentelijke monumenten
In het plangebied bevinden zich 62 gemeentelijke monumenten, te weten:

  • Blekerssingel 5, 6, 15-16, 18 t/m 22, 29-30, 71, 72, 74-75-76 en de Blekersbrug;
  • Boelekade 36;
  • Burgemeester Martenssingel 85-87, 89, 121-123-125 en 129 t/m 139;
  • Cornelis Ketelstraat 13-15;
  • De la Reylaan, hoek Van Itersonlaan: de reclamezuil;
  • Fluwelensingel 36, 38, 39, 46, 52-53, 54-55, 71 t/m 76, 87, 88, 90, 93, 95, 106 en de Doelenbrug;
  • Goejanverwelledijk 4-6-8, 16;
  • Karnemelksloot 32, 44-46, 55, 108, 132-134, 136, 157-159-161, 189 (hoek Corn. Ketelstraat 2a);
  • de Corn.Ketelbrug, de Jan Verzwollebrug en de A.G. de Vrijebrug;
  • Klein Amerika 1-1b, 2-4-6/7-9-11, 12, 14;
  • Krugerlaan 1-3-5, 69-71, 73;
  • Nieuwe Veerstal zonder nummer (Wielrijdersbank in Houtmansplantsoen);
  • Spoorstraat 6-10 (even)
  • Van Itersonlaan 10;
  • Voorwillenseweg 1-3-5 , 20-22;
  • Zoutmanstraat 35 t/m 41;
  • de gehele Josephbuurt.

Daarnaast loopt voor een aantal objecten en complexen een aanwijzingsprocedure of is zo'n procedure in voorbereiding. Het betreft in de meeste gevallen zaken uit de periode 1850-1940 (Jongere Bouwkunst). Ook is beleid in voorbereiding om de waarden van panden en ensembles die deze waarden vooral ontlenen aan hun onderlinge samenhang en/of bijdrage aan de algehele beeldkwaliteit van de straat, buurt of wijk op een minder belemmerende wijze te verankeren (bescherming zonder monumentenstatus).

Wijziging c.q. sloop van monumenten
Om bij wijziging c.q. sloop te kunnen toetsen of de waardevolle elementen van een beschermd monument zoveel mogelijk behouden blijven, is voor elke wijziging van een beschermd monument een vergunning nodig van burgemeester en wethouders. Dit geldt voor het gehele pand, inclusief interieur, bijgebouwen tuininrichting, bomen etc.
Jongere Bouwkunst en Stedenbouw betreft gebouwen en stedenbouwkundige structuren die tot stand kwamen in de periode 1850-1940 en die qua verschijningsvorm bepalend zijn in het stedenbouwkundig of architectonisch beeld. De cultuurhistorische waarden hiervan hebben betrekking op het uitwendige van het betreffende object. Daarom geldt voor Jongere Bouwkunst dus geen inwendige bescherming. Bedoeld is om ingrepen die de verschijningsvorm ernstig kunnen aantasten (zoals dakkapellen, grote uitbouwen, plaatsen kunststof kozijnen) zorgvuldig te kunnen toetsen.

Naoorlogse architectuur en stedenbouw
Naar aanleiding van de Nota Cultuurhistorie (2004) is in 2005 een inventarisatie gemaakt van de naoorlogse architectuur en stedenbouw (1945-1965). In 2007 verscheen de Waardering Gouda naoorlogse architectuur en stedenbouw als logisch vervolg hierop.
In de Inventarisatie wordt een uitvoerige beschrijving en analyse gegeven van de wijken en buurten in Gouda, evenals een lijst van gebouwen. De teksten zijn gebaseerd op historisch onderzoek, interviews met betrokkenen en een schouw. Op lokaal niveau geeft de inventarisatie een goed overzicht van de omvangrijke naoorlogse bouwproductie in Gouda. Uit de inventarisatie blijkt dat Gouda in de periode 1940-1965 ruimtelijk een grote groei doormaakte.

De Waardering is behulpzaam bij het bepalen van de toekomstige omgang met de gebouwen en gebieden uit deze periode. De inventarisatie en waardering zijn complementair aan elkaar. In deze waardering is bijvoorbeeld niet opnieuw de historische context genoemd.

Voor het plangebied verdienen de volgende zaken bijzondere aandacht:

  • I. als ensembles
    • a. buurten
      • 1. Oosterwei I (stempelverkaveling Gedenklaan, Vrijheidslaan, Verzetslaan en Eendrachtsweg)
      • 2. Oosterwei II (hakenverkaveling Marathonlaan en Olympiadeplein)
      • 3. Helena Rietbergstraat (cul de sac met groep woningen)
    • b. woonblok
      • 1. Karnemelksloot (Panoramaflat met garageboxen)
      • 2. Samuel Munckerstraat (galerijflat met buurtpark)
    • c. voorzieningen
      • 1. De Rijkestraat (eerste naoorlogse voorzieningencentrum)
      • 2. Olympiadeplein (school met winkels bij wijkentree)
    • d. begraafplaats
      • 1. IJsselhof (begraafplaats)
  • II. als structuren:
      • 1. Dunantsingel (singel als groenmotief in hart van wijk)
  • III. als objecten:
    • a. scholen
      • 1. Nansenstraat 40 (gymnasium)
      • 2. Rijkenstraat 3
    • b. woongebouwen
      • 1. Joubertstraat 143-191
      • 2. Vrijheidslaan
    • c. bedrijfsgebouwen
      • 1. Dunantsingel 25-35 (apotheek)
    • d. infrastructuur
      • 1. Nieuwe Veerstal (Wielrijdersbank in plantsoen)

Bovenstaande lijst met (zeer) waardevolle zaken toont aan dat het oostelijke deel van het plangebied Kort Haarlem een belangrijke en waardevolle representant is van de naoorlogse stedenbouw en architectuur.

Archeologische basiskaart
In aanvulling op het rijks- en provinciaal archeologisch beleid heeft de gemeente Gouda in april 2003 de gemeentelijke archeologische basiskaart (ABK) vastgesteld. Doelstelling van deze nota is het behoud van het archeologisch erfgoed. In de ABK is aangegeven in welke gebieden binnen de gemeente archeologische waarden kunnen worden aangetroffen. De ABK bevat regels hoe met deze archeologische waarde om te gaan zoals:

  • aanwijzing tot gemeentelijk archeologisch monument;
  • een archeologievergunning voor bodemverstorende activiteiten in waardevolle gebieden;
  • een onderzoeksplicht voor overige gebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0513.1000BPKKG-DF01_0009.jpg"

Afbeelding: uitsnede Archeologische basiskaart

In Kort Haarlem is een aantal gebieden aanwezig met een middelhoge verwachting, te weten:

  • een afzetting die loopt vanaf de Bodegraafsestraatweg in zuidwestelijke richting tot de Karnemelksloot (nr. 8);
  • een randzone van de binnenstad langs de Blekerssingel (nr. 15);
  • een randzone van de binnenstad langs de Fluwelensingel (nr. 16);
  • een oude achterkade aan de Voorwillenseweg (nr. 27);
  • de IJsseldijk met resten van sluizen (nr. 29).

Deze gebieden zijn alle locaties met een middelhoge verwachtingswaarde. Binnen deze gebieden bestaan op basis van geologische, historische en andere gegevens aanwijzingen dat archeologische waarden aanwezig zijn. Voor deze gebieden geldt dat een bureauonderzoek en eventueel een inventariserend veldonderzoek moeten uitmaken of de waardebepaling correct is. Indien dit het geval is, geldt de verordening inzake monumenten en archeologie. Deze vergunning verzekert dat de archeologische belangen voldoende worden ingebracht. Bij de verlening van deze vergunning kunnen verschillende eisen worden gesteld.
Binnen het plangebied ligt één locatie met een hoge verwachtingswaarde. Deze locatie betreft een ontginning langs de Karnemelksloot (nr. 26). Binnen dit gebied bestaan op basis van geologische, historische en andere gegevens (zeer) sterke aanwijzingen dat archeologische waarden aanwezig zijn. Voor dit gebied is de verordening inzake monumenten en archeologie direct van toepassing.