direct naar inhoud van 4.12 Water
Plan: Brouwersdam 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0511.GDRBrouwersdam-BP30

4.12 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. In het plangebied worden het water en de waterkering beheerd door Rijkswaterstaat Zeeland. In het kader van de watertoets is over onderhavig bestemmingsplan en de uitgangspunten overleg gevoerd met de waterbeheerder. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van Rijkswaterstaat, het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan;
  • Provinciale Structuurvisie;
  • Verordening Ruimte.

Beleid waterkeringen en buitendijkse ontwikkelingen

De Beleidslijn voor de Kust (Rijkswaterstaat, 2007) geeft een afwegingskader voor ontwikkelingen in het kustfundament. De beleidslijn gaat over activiteiten die ruimtebeslag hebben of een mogelijk effect op veiligheid. De beleidslijn geeft een uitwerking van het 'ja, mits' en 'nee, tenzij'-beleid voor de kust zoals opgenomen in de Nota Ruimte en de Derde Kustnota. Het plangebied ligt weliswaar achter de dijk, maar op de waterkeringswerken. Op basis hiervan geldt in het plangebied het 'nee, tenzij'-principe. Dit houdt in dat het bevoegd gezag medewerking kan verlenen aan ingrepen bij:

  • a. te kleine activiteiten om relevant te zijn voor de waterveiligheid:
    • 1. tijdelijke activiteiten (tijdelijk of seizoensgebonden);
    • 2. activiteiten als bedoeld in het Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningvrije bouwwerken;
    • 3. 10% regeling voor bestaande bebouwing;
  • b. activiteiten die per saldo positief bijdragen aan de strategie van het zandig kustfundament;
  • c. voorzieningen van openbaar belang;
  • d. werken ten behoeve van de waterstaatkundige functie van het kustfundament;
  • e. zaken van groot openbaar belang.

Het Barro staat bebouwing buiten het stedelijke gebied in het kustfundament niet toe. Aan het slot van het Barro is de bepaling opgenomen dat de minister ontheffing kan verlenen indien de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijke beleid onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de te dienen nationale belangen. Voor een aantal ontwikkelingen zal ontheffing voor het bouwen in het kustfundament nodig zijn indien tot realisatie wordt overgegaan.

Op het plangebied is daarnaast de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr, 1996) van toepassing. Hierin is bepaald dat voor alle activiteiten en bouwwerken een vergunningplicht op grond van de Wbr geldt.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied bestaat uit De Punt, de Brouwersdam en de Kabbelaarsbank. De Brouwersdam is grotendeels verhard door de rijksweg N57. De Punt en de Kabbelaarsbank zijn grotendeels onverhard. De bodem bestaat hier uit zandgrond. Op De Punt is sprake van grondwatertrap IV en op de Kabbelaarsbank IV en VII. In de tabel is weergegeven wat deze grondwaterstanden betekenen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0511.GDRBrouwersdam-BP30_0029.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0511.GDRBrouwersdam-BP30_0030.png"

Figuur 4.5 Bodemkaart

Tabel 4.2   Grondwatertrappen

grondwatertrap   gemiddelde hoogste grondwaterstand   gemiddelde laagste grondwaterstand  
IV   >0,4 m-mv   0,8-1,2 m-mv  
VII   0,8-1,4 m-mv   >1,2 m-mv  

Waterkwantiteit en -kwaliteit

Aan de oostkant van het plangebied ligt een deel van het Grevelingenmeer binnen de grenzen van het plangebied. Aan de westkant ligt de Voordelta van de Noordzee binnen het plangebied. Ook liggen op De Punt en op de Kabbelaarsbank verschillende waterplassen. Zowel het Grevelingenmeer als de Voordelta is een KRW-waterlichaam.

Het Grevelingenmeer heeft een oppervlakte van 11.000 ha, exclusief de drooggevallen gedeelten, die 3.000 ha beslaan. Het is het grootste zoutwatermeer van West-Europa. Door de aanleg van de Brouwersdam is het Grevelingenmeer veranderd van zout naar zoetwater. Veel planten en dieren, die afhankelijk waren van getij en zout water zijn hierdoor verdwenen. In 1978 is een doorlaatsluis gerealiseerd in de Brouwersdam om weer een open verbinding met de Noordzee te realiseren waardoor het Grevelingenmeer weer zout kon worden en de waterkwaliteit kon verbeteren. De kwaliteit van het Grevelingenmeer is echter de laatste jaren sterk verslechterd door een te laag zuurstofgehalte.

Waterkeringen

De Brouwersdam is een primaire waterkering. Grote delen van het plangebied bestaan uit deze primaire waterkering en liggen in de kern-/beschermingszone van deze kering. In deze gebieden gelden beperkingen ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen.

Toekomstige situatie

Algemeen

Het plan biedt enkele ontwikkelingsmogelijkheden, zoals de ontwikkeling van de Kop Marina Port Zélande, de ontwikkeling van camperstandplaatsen bij de entree van de Kabbelaarsbank, de uitbreiding van strandpaviljoens, de ontwikkeling van een mountainbikeparcours, de verplaatsing van bestaande bedrijfsactiviteiten, de aanleg van een waterskibaan en de uitbreiding van het RTM-museum. In paragraaf 3.3 van het bestemmingsplan 'Brouwersdam 2012' zijn de ontwikkelingen verder uitgewerkt.

Waterkering

Enkele projecten die voortvloeien uit de Gebiedsvisie Brouwersdam hebben betrekking op het kustfundament. Om deze projecten te kunnen realiseren is ontheffing van de minister nodig. Voor deze projecten is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in plaats van een direct bouwrecht omdat deze projecten nog niet ver genoeg zijn uitwerkt. Een voorwaarde voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is de ontheffing voor het bouwen in het kustfundament. Omdat de betreffende ontheffing nog nooit is toegepast is er ook geen procedure of standaard werkwijze voor het aanvragen van de ontheffing. De gemeente heeft daarom hierover in vroegtijdig stadium contact opgenomen met Rijkswaterstaat. In de Gebiedsvisie Brouwersdam is al een aanzet gedaan voor de ruimtelijke en programmatische onderbouwing van de projecten. Op het moment dat de plannen meer concreet worden zal met de initiatiefnemers en in overleg met Rijkswaterstaat worden onderbouwd dat er ook op technisch gebied geen belemmeringen zijn voor het bouwen in het kustfundament.

De beperkte uitbreiding van het RTM-museum waarvoor wel een directe bouwmogelijkheid in het bestemmingsplan is opgenomen, valt onder de zogenaamde 10% regeling. Hiervoor is geen ontheffing nodig.

Waterkwantiteit

Bij enkele van deze ontwikkelingen zal sprake zijn van een toename in verhard oppervlak. Deze toename in verharding dient gecompenseerd te worden. Bij een toename aan verhard oppervlak van meer dan 500 m² dient er volgens het beleid van waterschap Hollandse Delta 10% van de toename aan functioneel open water gerealiseerd worden. Daar waar het realiseren van open water niet goed mogelijk is, bijvoorbeeld op de zandgrond, dient het water afgekoppeld te worden. Bij de verdere uitwerking van de afzonderlijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met het beleid van het waterschap.

Vanwege toekomstige ontwikkelingen van het waterpeil in het Grevelingenmeer, op basis van de MIRT-Verkenning, moet in het plangebied rekening worden gehouden met het invoeren van getij. Het toekomstig gemiddelde getij zal waarschijnlijk 50 cm worden rondom een middenstand van -20 cm of -10 cm. Als er ook springtij wordt ingevoerd zal dit tijdens die periode naar 70 cm getij gaan (35 cm naar boven en 35 cm naar beneden ten opzichte van middenstand). Dit zal zijn zonder gevaar voor de binnendijkse gebieden, maar voor de planlocaties op de Brouwersdam is het wel van belang om hiermee rekening te houden. Van belang is dat de eigenaars van de in ontwikkeling zijnde gebieden hiervan op de hoogte zijn en als gevolg van deze ontwikkeling geen schade kan claimen. Ook als gevolg van zeespiegelstijging kunnen de hoogste waterstanden veranderen.

Verder wordt het Grevelingenmeer in de toekomst mogelijk ingezet als waterberging waardoor er tijdelijk nog hogere waterstanden op kunnen treden.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting;
  • (in)filtratie van afstromend hemelwater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
  • afstromend hemelwater afvoeren naar RWZI.

Het afvalwater van de verschillende voorzieningen op de Brouwersdam wordt door middel van een persleiding getransporteerd naar het gemaal Blomweg. Vanaf dit gemaal wordt het afvalwater verder getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Goedereede. Het gemaal Blomweg kan maximaal 60 m3 per uur lozen richting rioolwaterzuivering. In de huidige situatie wordt minder dan 60 m3 rioolwater aangevoerd op dit gemaal. Dit blijkt uit het feit, dat de pomp van dit gemaal niet 24 uur per dag draait.

Bij realisering van alle plannen op en rond de Brouwersdam kunnen knelpunten ontstaan. Begin september 2012 zal overleg plaats vinden tussen de gemeente, alle exploitanten/ontwikkelaars in dit gebied en de waterbeheerders.

Vanuit Rijkswaterstaat is reeds aangegeven dat voor de afvoer van vuilwater een IBA (Individuele Behandeling van Afvalwater) niet acceptabel is, aangezien het niet wenselijk is afvalwater te lozen bij zwemwater.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Waterbeheer

Op het plangebied is de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr, 1996) van toepassing. Op grond van deze wet is bepaald dat het verboden is zonder vergunning gebruik te maken van een waterstaatswerk door anders dan waartoe het is bestemd:

  • daarin, daarop, daaronder of daarover werken te maken of te behouden;
  • daarin, daaronder of daarop vaste stoffen of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen.

Voor de uitvoering van dit plan is een Waterwetvergunning nodig. Rijkswaterstaat is voornemens om in de toekomst het gebied Port-Zélande/Kabbelaarsbank, voor zover gelegen buiten de buitenbeschermingszone waterkering, uit te zonderen van vergunningplicht.

Het deel van het plangebied ter hoogte van De Punt valt binnen de beheersgrenzen van het waterschap Hollandse Delta. Omdat dit gebied onder de reikwijdte van de Keur valt, is voor nieuwe ontwikkelingen een ontheffing nodig van het waterschap.

Water en Waterstaat in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen.

Conclusie

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.