Plan: | Pauwmolen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0008-2002 |
Het waterbeleid is terug te vinden in regelingen zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, De Vierde Nota Waterhuishouding, Nationaal bestuursakkoord water, Waterbeleid 21ste eeuw, Provinciaal Waterhuishoudingsplan, Waterbeheersplan 2010-2015 van Delfland, Waterplan Delft met als onderdeel daarvan de Waterstructuurvisie en het gemeentelijk rioleringsplan.
De waterbergingsopgave voor het grondgebied van Delft is uitgewerkt in de Waterstructuurvisie Delft. De visie is gericht op het uitbreiden van de waterbergingscapaciteit. Voor de langere termijn wordt gestreefd naar een capaciteit van 325 m3 per hectare (gemiddeld). Het realiseren van de capaciteit wordt zoveel mogelijk opgehangen aan de ontwikkelingen en herstructureringen die de komende decennia plaatsvinden.
Watersysteem
Het project voorziet in de realisering van woongebouwen op een voormalige bedrijfslocatie tussen de Jan de Oudeweg en de A13. De oppervlakte van het plangebied is 6.614 m2. Het plangebied is onderdeel van de Zuidpolder van Delfgauw.
In de polder is ruim 3% oppervlaktewater aanwezig. De watergangen op de locatie en in directe omgeving variëren in peilhoogte van 1,95 m-NAP tot 1,20 m-NAP. De watergang in het plangebied heeft een afwijkend waterpeil ten opzichte van de omliggende watergangen. Volgens de vigerende peilbesluiten is het waterpeil op de locatie 1,68 m-NAP.
Een peilstijging van 30 cm is hier mogelijk en acceptabel. De waterbergingsnorm voor de polder is gesteld op 325 m3/ha. Aan deze norm wordt al deels voldaan door bestaand oppervlaktewater in de polder. Voor de Zuidpolder van Delfgauw geldt daarom nog een resterende opgave van 108 m3/ha. Dit houdt in dat op basis van de oppervlakte van het plangebied (0,66 ha) 237 m2 aan wateroppervlakte vereist is. Vanuit de Waterstructuurvisie worden diverse maatregelen voorgesteld voor verbetering van de waterhuishouding in de Zuidpolder van Delfgauw. Voor het betreffende plangebied zijn de volgende maatregelen voorgeschreven: het toevoegen van waterbergingsoppervlak van 108 m3/ha en de aanleg van een open water of duikerverbinding tussen de waterloop van de Prof. Telderslaan en de Koningin Emmalaan. Deze waterloop vormt een belangrijke verbinding in de waterstructuur van de Zuidpolder. Deze verbinding is reeds aanwezig.
Waterkwantiteit
Aan de kant van de Jan de Oudeweg is 75 m2 bestaand water aanwezig. Dit wordt behouden. Deze waterloop vormt een belangrijke verbinding in de waterstructuur van de Zuidpolder. Aan de zuidzijde van het plangebied ligt een zelfstandige watergang in de vorm van een T. Gedeeltelijk ligt het op het belendende perceel. Binnen het plangebied betreft dit 107 m2.
Waterkwaliteit en ecologie
De waterkwaliteit in de gehele polder is redelijk tot goed. De kwaliteit in het plangebied wordt negatief beïnvloed doordat er weinig oppervlaktewater aanwezig is en de doorstroming te wensen overlaat.
Onderhoud en bagger
De watergangen in het plangebied worden volgens de gebruikelijke standaardprocedure onderhouden.
Afvalwater en riolering
In het plangebied is momenteel geen bebouwing aanwezig. Afvalwater is er daarom niet en riolering is niet aangelegd of verouderd.
Grondwater
In de polder komen plaatselijk hoge grondwaterstanden voor. In de nabije omgeving zijn infiltratievoorzieningen aangelegd om overlast tegen te gaan.
Het nieuwe bestemmingsplan maakt de bouw van woningen mogelijk op een voormalig bedrijfsterrein. Het nieuwe bestemmingsplan leidt niet tot een toename van verharding ten opzichte van het vorige bestemmingsplan.
Voor de bedrijfslocatie geldt het op 19 april 2007 vastgestelde bestemmingsplan "TU Noord". Op grond van dat plan heeft de bouwlocatie de bestemmingen "Bedrijfsdoeleinden" en "Verkeersdoeleinden 1". 70% van het bouwvlak met de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" mag worden bebouwd met bedrijfsgebouwen. De niet bebouwde gronden mogen volledig worden verhard. Het nieuwe bestemmingsplan verandert dat niet. Het oppervlak dat mag worden verhard wordt niet vergroot. Compensatie van verharding door het toevoegen van wateroppervlak is daarom niet noodzakelijk. Het nieuwe bestemmingsplan heeft voor de waterbergingscapaciteit geen gevolgen.
Gelet op het bovenstaande heeft het nieuwe bestemmingsplan geen 'eigen' waterbergingsopgave. Het project voorziet echter wel in het toevoegen van water. Daarmee wordt invulling gegeven aan het beleid uit de Waterstructuurvisie. Het beleid is gericht op het vergroten van de waterbergingscapaciteit van de polder. Daarbij wordt zoveel mogelijk 'meegelift' met ruimtelijke ontwikkelingen en herstructureringen. Bij dit project is daar op de volgende manier invulling aan gegeven.
Het plangebied is 0,66 ha. groot. Dat leidt tot een toe te voegen wateroppervlak van 237 m2 (71,28 m3). In het plangebied bestaat 182 m2 wateroppervlak. De totale wateropgave (bestaand + toe te voegen) bedraagt derhalve (182+237=) 419 m2.
Binnen het plangebied wordt 149 m2 gerealiseerd. Daarnaast is tussen de bebouwing en de A13 ca. 325 m2 voorzien. In totaal voorziet het project in het realiseren van 325 + 149 = 474 m2 wateroppervlak. Door het project wordt meer wateroppervlak gerealiseerd dan de streefnorm (419 m2).
Voor de inrichting van de openbare ruimte en het water wordt een inrichtingsplan opgesteld. De afbeelding hieronder toont het voorlopig ontwerp.
.
Figuur 11: inrichtingsschets openbare ruimte.
Met de ontwikkelaar is een overeenkomst gesloten. Het te realiseren wateroppervlak is daarin vastgelegd. Het ontwerp van de watergang tussen de A13 en het plangebied wordt nog uitgewerkt.
In de planregels is het volume opgenomen dat tenminste dient te worden gerealiseerd. Het gebied waarbinnen de waterberging is voorzien, bevindt zich grotendeels in de groenzone tussen de A13 en de projectlocatie. Deze zone was niet opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan omdat dat voor de bestemming niet nodig was. Op grond van het vigerende bestemmingsplan 'TU Noord' heeft de groenstrook de bestemming 'Openbaar Groen'. Voor het realiseren van de waterberging is het wijzigen van die bestemming niet nodig. Vanwege de samenhang met het project is er echter voor gekozen om de groenstrook aan het plangebied van het nieuwe bestemmingsplan toe te voegen. De bestemming van de groenstrook wijzigt daardoor niet. De gronden krijgen de bestemming 'Groen'.
Leidingen
In het plangebied lopen drinkwaterleidingen. Deze worden op de verbeelding aangegeven. Voor deze waterleidingen geldt een beschermingsgebied van 5 meter vanuit de hartlijn van de leiding waarin niet gebouwd mag worden.
Voor de aanleg van ondergrondse leidingen is in verband met het onderhoud en baggeren van watergangen binnen de bestemming water een vergunning vereist van het Hoogheemraadschap van Delfland. De afstand tussen de slootbodem en de bovenkant van de leidingen is in de keur bepaald op 1,30 meter. In het plangebied wordt gescheiden riolering aangelegd. Dit betekent dat de emissie vanuit het rioolstelsel vermindert.
Kwaliteit van water
Het ambitieniveau voor het water in het plangebied is water als belevingsgoed. Bij water als belevingsgoed ligt het accent op het bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid. Daarin is het streven: Het water is licht tot matig eutroof met deels natuurvriendelijke oevers en een redelijke water- en ecologische kwaliteit. Het risico op verontreiniging is beperkt (gescheiden rioolstelsel, maar wel lozingspunten voor nooduitlaten). Op verschillende plaatsen groeien oever- en waterplanten en er is een gevarieerde visstand. Om bovengenoemde ambitie te bereiken zal extra waterberging met waar mogelijk natuurvriendelijke oevers en een betere doorstroming van het watersysteem bijdragen aan een verbeterde waterkwaliteit.
Beheer en onderhoud
Voor het plangebied gelden geen specifieke eisen als het gaat om beheer en onderhoud. De beschermingszone van de waterkering is vastgelegd op de verbeelding.
Het nieuwe bestemmingsplan leidt niet tot meer verharding dan op grond van het vorige bestemmingsplan mogelijk was. Voor de verhardings- en bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt is geen extra waterbergingscapaciteit nodig.
Het beleid van het Hoogheemraadschap Delfland en de gemeente Delft is gericht op het toevoegen van watercapaciteit voor de polder. Het realiseren van de capaciteit 'lift mee' met ruimtelijke ontwikkelingen. Hoewel voor de bouw- en verhardingsmogelijkheden geen extra watercapaciteit nodig is, voorziet het project daar wel in. In de Waterstructuurvisie Delft is als streefnorm uitgegaan van 325 m3 per hectare. Voor de polder waar Pauwmolen deel van uit maakt resteert een wateropgave van 108 m3/ha. Het project voorziet daarin en past binnen het beleid.
Het plan voldoet aan de wet- en regelgeving en het waterbeleid.
Het Hoogheemraadschap Delfland heeft per mail van 8 augustus 2011 ingestemd met de waterparagraaf.