direct naar inhoud van 4.8 Externe veiligheid
Plan: Schollevaar
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0502.BP10Schollevaar-5001

4.8 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken1 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.

Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht2. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (zie onder) is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Basisnet en Besluit Transportroutes Externe Veiligheid

Het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) is in ontwerp gepubliceerd. In dat Besluit en de bijbehorende basisnetten (voor wegen, spoorwegen en vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden (gewichtige redenen zoals aangegeven in het BTEV). Daarnaast worden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen opgelegd in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrandaandachtsgebieden), ontwikkelingen binnen het plasbrandaandachtsgebied dienen te worden verantwoord. De huidige risiconormering ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt uit de circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen.

Onderzoek

Inrichtingen

In het plangebied en de directe omgeving bevinden zich geen bedrijven die vallen onder het Bevi, met uitzondering van het lpg-tankstation aan de Burgemeester van Dijklaan 1, net buiten het plangebied. In de milieuvergunning van het Shell-tankstation is een doorzetbeperking voor lpg opgenomen van 1.000 m³ per jaar. Op grond van de Regeling externe veiligheid inrichtingen dient rekening te worden gehouden met een PR 10-6-contour van 45 m en een invloedsgebied voor het groepsrisico van 150 m rond het vulpunt. Een deel van het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied, het plan maakt echter geen ontwikkelingen mogelijk die zouden leiden tot een toename van het aantal aanwezige personen in het invloedsgebied. Uit de FN curve voor het groepsrisico rond het lpg-tankstation, die is opgenomen in de gebiedsinventarisatie3 die is uitgevoerd door DCMR Milieudienst Rijnmond (zie Bijlage 3) blijkt dat het groepsrisico rond het tankstation de oriënterende waarde benadert, maar dat geen sprake is van een overschrijding. Gezien het feit dat de uitvoering van het plan niet resulteert in een toename van het groepsrisico en het groepsrisico in de huidige situatie onder de oriënterende waarde is gelegen, is een verantwoording van het groepsrisico van het LPG tankstation achterwege gelaten.

Aan de Lisbaan 6, ten noorden van het plangebied, bevindt zich het bedrijf MK Automotive Services BV. Vanwege de opslag van gevaarlijke stoffen dient voor dit bedrijf rekening te worden gehouden met een PR 10-6-contour van 135 m. Deze contour ligt voor een klein deel over het plangebied, waarbinnen bedrijven zijn gelegen. De toegestane bevolkingsdichtheid binnen de PR 10-6-contour wordt echter niet overschreden.

Verkoop consumentenvuurwerk

Ingevolge het Vuurwerkbesluit (in werking getreden in 2002), dient ook via het spoor van de ruimtelijke ordening expliciet aandacht te worden besteed aan de veiligheidsafstanden die gelden voor vuurwerkopslag. In dit bestemmingsplan is een algemene gebruiksregel opgenomen waardoor de opslag van consumentenvuurwerk als een vorm van strijdig gebruik wordt aangemerkt.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen

Over de wegen A16 en A20 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Voor de A16 geldt dat de externe veiligheidsrisico's rond de weg, gelet op de afstand het plangebied, niet relevant zijn voor het bestemmingsplan.

Voor de A20 zijn RBM berekeningen4 uitgevoerd door DCMR Milieudienst Rijnmond met behulp van vervoersaantallen en prognose van de Adviesgroep van Verkeer en Vervoer (AVV) van Rijkswaterstaat (zie Bijlage 4). Uit deze berekeningen blijkt dat de PR 10-6-contour in de toekomst (2040) op circa 5 m van de weg is gelegen. De PR 10-8-contour is in de toekomst gelegen op een afstand van circa 218 m. Gezien het feit dat de afstand tot het plangebied circa 500 m bedraagt is de PR 10-6-contour buiten het plangebied gelegen. Aangezien het plan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, is er geen sprake van invloed op de hoogte van het groepsrisico. Uit de GR-berekeningen die zijn uitgevoerd blijkt dat het GR in de huidige en toekomstige situatie beneden de oriënterende waarde is gelegen. Wel kunnen effecten van (toxische) incidenten reiken tot in het plangebied.

Vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor (spoorlijn Rotterdam-Gouda)

Over de spoorlijn Rotterdam-Gouda vindt eveneens vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Door de DCMR is een risicoanalyse5 uitgevoerd, gebaseerd op de realisatiecijfers van ProRail voor het jaar 2006 en de maximaal gewenste vervoersaantallen (2010-2020) zoals die zullen worden opgenomen in het Basisnet. Uit de berekeningen blijkt dat er bij huidige en bij toekomstige vervoersaantallen geen sprake is van een PR 10-6-contour buiten de spoorbaan. Het groepsrisico in de huidige en toekomstige situatie nadert de oriënterende waarde, deze wordt echter niet overschreden. Overigens worden in de toekomstige vervoersaantallen nog rekening gehouden met het transport van chloor, maar deze transporten zijn op deze spoorlijn inmiddels beëindigd. Aangezien het plan geen ontwikkelingen mogelijk maakt is een nadere beschouwing van het groepsrisico achterwege gelaten. Omdat de spoorlijn is gelegen in het plangebied en zich in de omgeving van de spoorlijn woningen bevinden is advies gevraagd aan de VRR ten aanzien van de zelfredzaamheid van burgers en de rampenbestrijding in geval van een calamiteit. Het advies van de VRR (zie Bijlage 5) is verwerkt in een verantwoording van het groepsrisico die in Bijlage 6 is opgenomen.

Om ontwikkelingen tegen te gaan die 'zeer' kwetsbare bestemmingen mogelijk maken binnen de 100% letaliteitscontour (een gebied van 140 m langs het spoor) wordt in de regels en op de verbeelding een regeling opgenomen (gebiedsaanduiding) waarin is aangegeven dat binnen deze 100% letaliteitscontour nieuwe 'zeer' kwetsbare bestemmingen alleen zijn toegestaan nadat een beoordeling heeft plaatsgevonden van de externe veiligheidsrisico's. Hierbij zal per specifieke ontwikkeling de VRR om advies gevraagd worden.

Voor vervoer van gevaarlijke stoffen via buisleidingen wordt verwezen naar paragraaf 4.7.

Conclusie

Het plan, dat consoliderend van aard is, voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.