Plan: | GeoMEC-4P |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0501.geomec4p-0140 |
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wm bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 6.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2)1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10)2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit is onder meer het geval wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.
Onderzoek
Het plan maakt de ontwikkeling van een pomphuis en bijbehorende voorzieningen ten behoeven van een installatie voor het gebruik van geothermie mogelijk. De ontwikkeling heeft effect op de luchtkwaliteit. De volgende bronnen worden daarbij onderscheiden:
Voor het bestemmingsplan is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd voor een representatieve bedrijfssituatie (zie bijlage Bijlage 5). In het onderzoek zijn voor alle bronnen gecombineerde verspreidingsberekeningen zijn uitgevoerd voor NO2 en PM10. Uit het onderzoek blijkt dat langs ter plaatse van de nabijgelegen woningen aan de Moersaatsenweg, de Prinsenweg, de Tuindersweg en de Rijksstraatweg en op de grens van de beoogde inrichting ruimschoots aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Voor NO2 is daarbij reeds getoetst aan de toetswaarde van 40 µg/m³ die vanaf 2015 van kracht is. Omdat in de directe omgeving van de wegen en de inrichting wordt voldaan zal dit ook op grotere afstand van het plangebied het geval zijn. Concentraties van luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de afstand tot de weg toeneemt.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de woningen in de omgeving van het plangebied, na uitvoering van het bestemmingsplan, ruimschoots aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan. De Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteit, staat de uitvoering van het plan niet in de weg.