direct naar inhoud van Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Vesting
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.Vesting-0010

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - stoep': uitsluitend ten behoeve van een voetpad;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens voor onderwijsdoeleinden, uitsluitend op de eerste verdieping en hoger;
  • d. terrassen ten behoeve van horecabedrijven;
  • e. galerijen, balkons, afdaken en andere ondergeschikte delen van gebouwen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, evenementen, reclame-uitingen en water;

met dien verstande dat:

  • g. ter plaatse van de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie - 1' en 'Waarde - Cultuurhistorie - 2' het bepaalde in artikel 19 en/of artikel 20 in acht genomen moeten worden .

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels, met in achtneming van het bepaalde in lid 19.2 en lid 20.2:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' mogen tevens gebouwen worden gebouwd op de eerste verdieping en hoger, met dien verstande dat de goothoogte ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte bedraagt;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen galerijen, balkons, afdaken en andere ondergeschikte delen van gebouwen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat deze worden gebouwd:
    • 1. op een hoogte van ten minste 4,2 m boven een weg;
    • 2. op een hoogte van ten minste 4,2 m boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een weg;
    • 3. ten minste 2,2 m boven een voetpad;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 9 m;
  • e. de bouwhoogte van overig straatmeubilair bedraagt ten hoogste 4 m;
  • f. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.