13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels, met in achtneming van het bepaalde in lid 19.2 en lid 20.2:
-
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
b. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' mogen tevens gebouwen worden gebouwd op de eerste verdieping en hoger, met dien verstande dat de goothoogte ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte bedraagt;
-
c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen galerijen, balkons, afdaken en andere ondergeschikte delen van gebouwen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat deze worden gebouwd:
-
1. op een hoogte van ten minste 4,2 m boven een weg;
-
2. op een hoogte van ten minste 4,2 m boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een weg;
-
3. ten minste 2,2 m boven een voetpad;
-
d. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 9 m;
-
e. de bouwhoogte van overig straatmeubilair bedraagt ten hoogste 4 m;
-
f. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.