12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels, met in achtneming van het bepaalde in lid 19.2 en lid 20.2:
-
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens een poort is toegestaan;
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen galerijen, balkons, afdaken en andere ondergeschikte delen van gebouwen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat deze worden gebouwd:
-
1. op een hoogte van ten minste 4,2 m boven een weg;
-
2. op een hoogte van ten minste 4,2 m boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een weg;
-
3. ten minste 2,2 m boven een voetpad;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' bedraagt de bouwhoogte van hijsinstallaties ten behoeve van schepen ten hoogste 8 m;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' dient een tuinmuur te worden gerealiseerd;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur' bedraagt de bouwhoogte van de muur ten minste 1,70 m en ten hoogste 2,00 m;
-
f. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 9 m;
-
g. de bouwhoogte van overig straatmeubilair bedraagt ten hoogste 4 m;
-
h. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.