Plan: | Outdoorcentrum |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0501.OUTDOORCENTRUM-0110 |
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Hollandse Delta, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal
Regionaal
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2008) staat hoe Hollandse Delta het waterbeheer in het werkgebied in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid én om het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Uit het oogpunt van waterkwaliteit moet schoon hemelwater bij voorkeur worden afgekoppeld en direct worden geloosd op oppervlaktewater. Dit vermindert de vuiluitworp uit het gemengde rioolstelsel en verlaagd de hydraulische belasting van de afvalwaterzuivering. Bij een toename van aaneengesloten verhard oppervlak van 250 m² of meer moet voor hemelwater een lozingsvergunning worden aangevraagd in het kader van de Keur. Als er sprake is van toename aan verhard oppervlak, dan moet in principe 10% van deze toename worden gecompenseerd in de vorm van open water binnen het peilgebied waarin de toename van verharding plaatsvindt.
Gemeentelijk beleid
Het waterplan Brielle is een weergave van de visie van het waterschap en de gemeente op het te ontwikkelen watersysteem. Het plan bevat realistische (haalbare) streefbeelden en een maatregelenpakket om deze streefbeelden te realiseren. Het waterplan heeft primair betrekking op het oppervlaktewater, maar houdt tevens rekening met gerelateerde aspecten zoals riolering, ruimtelijke ordening en groenvoorziening. Binnen de beschikbare beleidskaders zijn voor Brielle streefbeelden geformuleerd voor het watersysteem op de langere termijn (circa 2030). Hierbij is onderscheid gemaakt in een algemeen basisstreefbeeld voor de hele gemeente en aanvullende gebiedsgerichte streefbeelden. Het basisstreefbeeld gaat in op de waterkwantiteit, de waterkwaliteit en ecologie en op het gebruik. De aanvullende streefbeelden zijn geformuleerd aan de hand van een indeling in drie deelgebieden: woonwijken, Brielse vesten en Brielse Spui.
Huidige situatie
Het plangebied is gelegen aan de Kanaaldijk West ten oosten van de kern Zwartewaal, gemeente Brielle.
Bodem en grondwater
De maaiveldhoogte verloopt van circa NAP + 0,5 m langs de oever van het Voedingskanaal van het Brielse Meer tot circa NAP + 2,5 m in de rest van het plangebied. De bodem bestaat uit klei op een ondergrond van veen. De grondwaterstanden in het plangebied hangen sterk samen met het waterpeil in het Voedingskanaal van het Brielse Meer en liggen ter plaatse van de beoogde bebouwing circa 1 m onder het maaiveld.
Waterkwantiteit
Het projectgebied ligt buitendijks en maakt daarmee onderdeel uit van de zoetwaterboezem
van het Voedingskanaal van het Brielse Meer. Het waterpeil in het Voedingskanaal van het Brielse Meer (en in noordelijke deel van het Kanaal door Voorne ter hoogte van het plangebied) wordt gehandhaafd op NAP 0 m. Het plangebied is geheel omringd door water, in het oosten ligt de boezemwatergang Kanaal door Voorne. In het zuidoosten ligt de zandwinput Heenvliet. Binnen het plangebied zelf is geen oppervlaktewater aanwezig.
Waterkwaliteit
Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied. Zowel het voedingskanaal als het Kanaal door Voorne zijn aangemerkt als KRW-waterlichaam. De waterkwaliteit van het Voedingskanaal van het Brielse Meer is zeer goed (klasse IIIA). In het provinciaal beleid en het beleid van het waterschap is aan het Voedingskanaal van het Brielse Meer een functie als recreatie- en zwemwater toegekend.
Veiligheid en waterkeringen
Binnen het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig. De omliggende Bernissedijk en Kanaaldijk West zijn aangemerkt als secundaire waterkering. Het plangebied ligt deels in de beschermingszone van deze waterkeringen.
Afvalwater en riolering
Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan maakt de uitbreiding van het outdoorcentrum mogelijk. Het gaat om de realisatie van een hoofdgebouw met restaurant, diverse kleinere bijgebouwen, voorzieningen voor de activiteiten en 99 parkeerplaatsen.
Waterkwantiteit
Door de uitbreiding neemt het verhard oppervlak toe. Na overleg met het waterschap is gebleken dat deze verharding in verband met het vele aanwezige water in de omgeving niet gecompenseerd hoeft te worden.
Afvalwater en riolering
Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande riolering. Schoon hemelwater zal afgevoerd worden naar het voedingskanaal Brielse Meer.
Waterkwaliteit
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen, zowel tijdens de bouw- als tijdens de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Beheer en onderhoud
Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Water en Waterstaat in het bestemmingsplan
In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat' toebedeeld gekregen.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.