direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Landelijk gebied
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.BHLandelijkgebied-0130

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moeten gemeenten per 1 juli 2013 over actuele bestemmingsplannen beschikken, dat wil zeggen niet ouder dan 10 jaar. Tevens dienen ruimtelijke plannen opgesteld te zijn conform de wettelijke standaarden en digitaal raadpleegbaar te zijn. Voor het buitengebied van Brielle betekent dit dat het vigerende plan op 13 maart 2017 niet meer actueel is.

De gemeente Brielle is daarom bezig met de voorbereiding van het opstellen van een nieuw plan voor het buitengebied. Vooruitlopend op de Omgevingswet wordt gekozen voor het opstellen van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Het doel van de herziening is om de bestemmingslegging van de diverse geldende plannen te actualiseren en aan te passen aan de actuele wet- en regelgeving en daarnaast te kunnen voldoen aan de doelen van de Omgevingswet.

Gezien de zorgvuldige voorbereiding lukt het niet om voor maart 2017 het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vastgesteld te hebben. Met de beheersverordening kan de gemeente inwoners en ondernemers een kader blijven bieden voor vergunning van hun bouw- en gebruiksplannen. De beheersverordening verlengt feitelijk de werking van de huidige bestemmingsplannen tot het nieuwe omgevingsplan er is. Er is dus geen sprake van nieuwe regels of mogelijkheden, wat nu kan blijft ook met de beheersverordening mogelijk. Omdat de beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt, is voorliggende toelichting beknopt gehouden. Mochten nieuwe ontwikkelingen nodig of wenselijk blijken te zijn dan worden deze meegenomen in de voorbereiding van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Daar worden ook de na 2007 vastgestelde bestemmingsplannen die voldoen aan de Wro en reeds zijn gedigitaliseerd in meegenomen. Voorliggend document betreft deze beheersverordening.

1.2 Waarom een beheersverordening ?

Om een actueel planologisch kader te behouden is een beheersverordening een snellere oplossing dan een bestemmingsplan omdat deze op een kortere termijn in werking kan treden. Daarnaast gaat het in een beheersverordening puur om de bestaande situatie. Daarbij betreft het niet alleen de ‘waarneembaar’ bestaande situatie (dat wil zeggen dat wat feitelijk aanwezig is of nog kan worden gebouwd op basis van een vergunning), maar ook de planologisch bestaande situatie. Uiteraard zijn bestaande illegale situaties niet opgenomen in de beheersverordening. In de regels is namelijk het begrip 'bestaand' opgenomen. Illegale situaties worden niet als bestaand gezien.

Met deze beheersverordening worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Zoals aangegeven wordt gewerkt aan een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte voor het buitengebied van Brielle. Deze beheersverordening wordt voorafgaand aan het bestemmingsplan vastgesteld om te kunnen voldoen aan de actualiseringsplicht van de Wro.

1.3 Waaruit bestaat deze beheersverordening ?

Kort gezegd bestaat een beheersverordening uit een verbeelding van het beheersverordeningsgebied en regels. Meer concreet gaat het om:

  • een zogenaamd object dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft (het verordeningsgebied);
  • één of meer objecten binnen het gebied (besluit(sub)vlakken);
  • regels die gekoppeld zijn aan het besluitgebied en/of de objecten binnen het besluitgebied en die gericht zijn op het beheer van het gebied;
  • regels die gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, afwijken met een omgevingsvergunning en overgangsrecht.

De beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting. Deze motiveert de keuze voor het instrument (zie hierboven), welke aspecten zijn onderzocht, etc. De toelichting bevat ook een uitleg van de regeling.

1.4 Wat regelt deze beheersverordening ?

Het belangrijkste uitgangspunt voor deze beheersverordening is dat deze de bestaande legale situatie (inclusief overige, voorheen toegelaten functies) vastlegt. Een beheersverordening mag in principe geen 'ruimtelijke ontwikkelingen' bevatten.

De beheersverordening legt de situatie van bebouwing en gebruik vast door middel van een algemene regeling voor het hele verordeningsgebied, waardoor een eenvoudige regeling mogelijk is. Voor zover nodig is een nader specificatie en/of detaillering aangebracht door middel van besluit(sub)vlakken op de kaart of specifieke bepalingen in de regels. In de volgende paragraaf worden hiervan voorbeelden gegeven.

1.5 Hoe werkt de beheersverordening ?

De beheersverordening moet digitaal worden gemaakt volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten (PRGB2012). De verordening wordt door de gebruiker namelijk via een digitaal platform (meestal de website www.ruimtelijkeplannen.nl) benaderd. Digitaal gezien zijn er verschillende vlakken zichtbaar, namelijk het besluitgebied, de besluitvlakken en eventueel de besluitsubvlakken. Hierna volgt een korte omschrijving van wat deze vlakken regelen:

  • Besluitgebied. Het besluitgebied is het gebied waarvoor de beheersverordening van toepassing is. De regelingen die niet specifiek gekoppeld zijn aan een besluitvlak of een besluitsubvlak, zijn van toepassing op het hele besluitgebied. De regels zijn gericht op het behouden van de bestaande situatie. Het besluitgebied betreft in deze verordening het gebied dat is weergegeven in paragraaf 1.6.
  • Besluitvlak. Op het hele besluitgebied, of een bepaald deel daarvan, kan een besluitvlak zijn gelegd. In deze verordening zijn zeven besluitvlakken opgenomen om de verschillende vigerende planologische regelingen te specificeren.
  • Besluitsubvlak. Dit is bedoeld om binnen een bepaald deel van het besluitvlak aanvullende regelingen te geven. In deze beheersverordening is hiervan geen gebruik gemaakt.

1.6 Ligging verordeningsgebied

Het verordeningsgebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Brielle, uitgezonderd de stad Brielle, de kernen Vierpolders en Zwartewaal, zie figuur 1.1. Binnen dit gebied zijn de volgende vastgestelde en nog actuele bestemmingsplannen niet opgenomen:

  • 'Oude Goote', vastgesteld op 9 oktober 2007;
  • 'Ruimte voor Ruimte woningen', vastgesteld op 10 december 2010;
  • 'Glaspark 4P 2011', vastgesteld op 13 december 2011;
  • 'Geuzenpark', vastgesteld op 22 juni 2010;
  • 'Geuzenpark Atletiek', vastgesteld op 30 september 2011;
  • 'Seggelant', vastgesteld op 10 december 2013;
  • 'Voorweg', vastgesteld op 13 mei 2014;
  • 'Waterweg 4', vastgesteld op 14 oktober 2014;
  • 'Wouddijk 20', vastgesteld op 4 september 2015;
  • 'Thoelaverweg 2', vastgesteld op 9 juni 2015;
  • 'Fruitteelt vierpolders', vastgesteld op 11 september 2012.

afbeelding "i_NL.IMRO.0501.BHLandelijkgebied-0130_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging verordeningsgebied

1.7 Geldende plannen

In het verordeningsgebied zijn de volgende plannen van kracht:

Bestemmingsplan   Vastgesteld  
Landelijk gebied   13 maart 2007  
Landelijk gebied, 1e herziening   13 oktober 2009  
Landelijk gebied, 2e herziening   12 april 2011  
Kloosterweg 8 en 10   9 oktober 2009  
Bollaarsdijk 17a   18 mei 2010  
Kloosterweg 11   18 januari 2011  
Kloosterweg 5   13 december 2011  

Voornoemde plannen vervallen bij inwerkingtreding van deze beheersverordening, zoals in de Wro is bepaald. De plannen zijn als bijlage bij deze beheersverordening opgenomen, dan wel via een link naar www.ruimtelijkeplannen.nl, en worden via de regels van toepassing verklaard op het gebied. Inhoudelijk blijven deze plannen dus van toepassing.

1.8 Wijzigingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplannen

De bouw- en gebruikswijzigingen die passen binnen de vigerende bestemmingsplannen worden met deze beheersverordening voortgezet. In afwijking van de vigerende bestemmingsplannen zijn voor verschillende locaties vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen verleend. Deze hebben betrekking op bouw- en gebruikswijzigingen. De verleende vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen maken deel uit van deze beheersverordening.

1.9 Leeswijzer

Deze toelichting bevat de volgende hoofdstukken. Na deze inleiding (hoofdstuk 1) wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • een beschrijving van de huidige situatie (hoofdstuk 2);
  • het Rijksbeleid, provinciale en gemeentelijke beleid als kader voor deze beheersverordening (hoofdstuk 3);
  • de randvoorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten (hoofdstuk 4);
  • de juridische toelichting (hoofdstuk 5);
  • een beschrijving van de procedure (hoofdstuk 6).

Hoofdstuk 2 Huidige planologische situatie verordeningsgebied

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de huidige verschillende planregelingen die onverkort worden overgenomen in deze beheersverordening door middel van een 'besluitvlak'.

2.1 Besluitvlak 'Landelijk gebied'

Dit besluitvlak is van toepassing voor het grootste gedeelte van het verordeningsgebied, met uitzondering van die gebieden, waar na de vaststelling in 2007, een nieuw bestemmingsplan voor is opgesteld.

Agrarische gronden

De agrarische gronden en de gronden bestemd voor aan de agrarische sector verwante bedrijven hebben de bestemming 'Agrarische doeleinden' en 'Agrarisch aanverwante doeleinden'.

Binnen de bestemming 'Agrarische doeleinden' zijn de gronden bestemd voor grondgebonden veehouderijen, akker- en vollegrondstuinbouw, alsmede voor specifieke agrarische activiteiten op het moment dat sprake is van een subbestemming. Ter plaatse van de subbestemmingen kunnen bijvoorbeeld glastuinbouwbedrijven, fruitteeltbedrijven, sierteeltbedrijven, biologisch glastuinbouwbedrijf, een manege of een glastuinbouwbedrijf worden toegestaan. Bedrijfswoningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

De gronden bestemd voor 'Agrarisch aanverwante doeleinden' zijn, afhankelijk van de opgenomen subbestemming, bestemd voor: een agrarisch loonbedrijf, een paardenhouderij, verwerkingsbedrijf voor tuinbouwproducten of een agrarisch hulp- en nevenbedrijf.

Bedrijfsdoeleinden

Ter plaatse van het buitengebied zijn verspreid liggende, solitaire, niet-agrarische bedrijven en kantoren aanwezig. Deze hebben de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden' en 'Kantoordoeleinden'. Onder de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden' is middels een subbestemming aangegeven of bijvoorbeeld een veerdienst, aannemingsbedrijf, groothandel, hoveniersbedrijf, keukenspeciaalzaal of andere bedrijfsactiviteit is toegestaan.

Woondoeleinden

Wonen is naast agrarisch gebruik een belangrijke functie in het buitengebied. Naast bedrijfswoningen zijn de gronden ter plaatse van de bestemming 'Woondoeleinden' in basis bestemd om te wonen. Per perceel is één woning toegestaan, tenzij anders op de plankaart is aangegeven.

Natuurgebied, Groen en Water

Ter plaatse van het buitengebied zijn natuur, groen en water belangrijke functies. Het gebruik hiervan is binnen verschillende bestemmingen geregeld. Ter plaatse van de bestemming 'Natuurgebied' zijn de gronden bestemd voor het behoud en herstel en ontwikkeling van actuele en potentiële landschaps- en natuurwaarden.

De gronden met de bestemming 'Groenvoorzieningen' zijn bestemd voor beplanting, speelvoorzieningen, voet- en fietspaden, bermen en bermsloten en nutsvoorzieningen.

Gronden bestemd voor de wateraanvoer en -afvoer en de waterberging alsmede verkeer te water zijn voorzien van een bestemming 'Water'.

Overige functies

In het buitengebied zijn daarnaast een diversiteit aan overige functies aanwezig. Zo is onderscheid te maken tussen detailhandel, maatschappelijke functies, horeca en ook recreatieve functies. Deze functies zijn voorzien van een passende bestemming, te weten: 'Detailhandelsdoeneinden', 'Maatschappelijke doeleinden', 'Dagrecreatieve doeleinden' en 'Verblijfsrecreatieve doeleinden'.

Archeologie

Een groot deel van het buitengebied van de gemeente Brielle kent een archeologische verwachtingswaarde. In het bestemmingsplan zijn deze waarden beschermd met de dubbelbestemming 'Archeologisch waardevol gebied'.

2.2 Besluitvlak 'Landelijk gebied - 1e Herziening'

Met deze herziening wordt artikel 19 lid 7 van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' aangepast door op te nemen dat grondbewerkingen dieper dan 30 cm een aanlegvergunning nodig is in plaats van de eerder genoemde 50 cm. Daarnaast is onderscheid gemaakt tussen verschillende archeologische waarden. Daarmee is de regelgeving specifieker dan in het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' en in lijn met zowel het provinciale als het gemeentelijke beleid.

Vanwege het goedkeuringsbesluit van GS als de uitspraak van de Afdeling en ambtshalve wijzigingen heeft het besluitvlak tevens betrekking op:

  • Bollaarsdijk 9. De gronden aan de noordzijde van dit perceel zijn voorzien van de bestemming 'Agrarische doeleinden', zodat ook daar glastuinbouw in de toekomst mogelijk is.
  • Tussenweg 2a. Omdat de percelen al 10 jaar afwisselend voor fruitteelt en sierteelt in de open lucht werden gebruikt is naast de bestemming 'Fruitteeltbedrijf' tevens de bestemming 'Sierteelt' aan het perceel toegekend.
  • Veerdam 14. Ter plaatse van dit perceel is de bedrijfswoning die reeds aanwezig was en per abuis niet was bestemd mogelijk gemaakt binnen de bestemming 'Kantoordoeleinden'. Dit is gecorrigeerd.
  • Middelweg 4, Middelweg 6 en Oude Dijk. Het bouwvlak ter plaatse van de Middelweg 4 is verruimd, zodat ook de aanwezige watersilo's binnen het bouwvlak vallen. Het perceel aan de Middelweg 6 was geruime tijd al niet meer in gebruik ten behoeve van de bestemming 'Agrarische doeleinden' maar als woonbestemming en is daarom voorzien van een bestemming 'Woondoeleinden'. Het bedrijfsgebouw aan de Oude Dijk, waarvoor een vergunning is verleend, is met het opnemen van een bouwvlak positief bestemd.

Met de herziening is tevens een aantal begripsbepalingen aan de voorschriften van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' toegevoegd dan wel gecorrigeerd en zijn ambtshalve wijzigingen en reparaties van kleine omissies doorgevoerd, zoals bijvoorbeeld het verruimen van de maatvoering van kassen en bijbehorende bedrijfsgebouwen alsmede het toestaan van overnachtingen ten dienste van de bestemming 'Dagrecreatieve doeleinden' ter plaatse van de scoutingterreinen. Tevens is ter plaatse van de Oudeweg West 5 een bestemming 'Sierteelbedrijf' toegevoegd en is tegenover het perceel aan de Waterweg 3 een nieuwe woning mogelijk gemaakt.

2.3 Besluitvlak 'Landelijk gebied - 2e herziening'

Dit besluitvlak heeft betrekking op de locaties waar ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' onvoldoende was gekeken naar het bouwvlak. Voor die percelen waar dat aan de orde is, is met deze herziening het bouwvlak verkleind. Dit heeft betrekking op:

  • Abbewerveweg 3;
  • Kloosterweg 26;
  • Sleepseweg 9.

Daarnaast was met het opstellen van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' abusievelijk ter plaatse van Nolle 22 en 24 één woning wegbestemd. Met de herziening is dit gerepareerd.

2.4 Besluitvlak 'Bollaarsdijk 17a'

Dit besluitvlak heeft specifiek betrekking op het perceel gelegen aan de Bollaarsdijk 17a en maakt aldaar twee burgerwoningen mogelijk door het perceel te voorzien van een bestemming 'Wonen' en 'Archeologisch waardevol gebied'.

2.5 Besluitvlak 'Kloosterweg 5'

Dit besluitvlak heeft specifiek betrekking op het perceel gelegen aan de Kloosterweg 5 en heeft de aanduiding 'biologische glastuinbouw' verwijderd en kent de locatie toe aan de zone AG3, oftewel een bestemming waar glastuinbouw is toegestaan.

2.6 Besluitvlak 'Kloosterweg 8 en 10'

Dit besluitvlak heeft specifiek betrekking op het perceel gelegen aan de Kloosterweg 8 en 10 en maakt uitbreiding van het kassencomplex tot drie hectare mogelijk.

2.7 Besluitvlak 'Kloosterweg 11'

Dit besluitvlak heeft specifiek betrekking op het perceel gelegen aan de Kloosterweg 11 en maakt uitbreiding van het bestaande kassencomplex aan de Kloosterweg 11 tot een maximum van 2,5 ha op het noordelijke deel van het perceel mogelijk.

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Inleiding

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied.

3.2 Rijks- en provinciaal beleid

Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied. Op rijks- en provinciaal niveau zijn dit onder andere de 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' en de 'Visie Ruimte en Mobiliteit', die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' en de 'Visie Ruimte en mobiliteit' (VRM) en de daarbij behorende 'Verordening Ruimte'. Deze beleidsnota's geven geen specifieke uitgangspunten voor het verordeningsgebied, aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het verordeningsgebied.

3.3 Regionaal en gemeentelijk beleid

Op gemeentelijk niveau zijn de volgende beleidsdocumenten relevant voor de beheersverordening:

Omgevingsvisie Landelijk gebied   Vooruitlopend op het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte is op 5 juli 2016 de Omgevingsvisie Landelijk gebied vastgesteld. Dit is de beleidsmatige voorbereiding voor het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. In de visie worden een aantal opgaven geformuleerd die betrekking heben op de kwaliteit van de ruimte, verkeer, recreatiemogelijkheden en overige opgaven.
De beheersvordening legt de bestaande situatie vast. De keuzes die in de Omgevingsvisie worden gemaakt worden uiteindelijk in het nieuwe bestemmingsplan met verbrede reikwijdte verwerkt.  
Structuurvisie Brielle   Op 8 december 2009 is door de gemeenteraad van Brielle de structuurvisie Brielle vastgesteld. In de structuurvisie zijn de ruimtelijke ontwikkelingen en het ruimtelijk beleid verankerd. De structuurvisie is deels vervangen door de omgevingsvisie. Voor het stedelijk gebied is nog steeds de structuurvisie van kracht.
De beheersverordening ziet toe op het vastleggen van de bestaande situatie en maakt geen ontwikkelingen mogelijk. In die zin is de structuurvisie niet relevant. Wel voorziet de beheersverordening in het behoud van de aanwezige woon- en werklocaties, cultuurhistorische waarden en behoud van het landschap.  
Strategisch Economische Visie 2010-2020   In de economische visie, zoals op 8 december 2009 is vastgesteld, wordt onder andere ingegaan op de toekomst van het landelijk gebied. De ambities zijn vertaald naar een actieprogramma. Binnen de kaders van deze beheersverordening is het uitvoeren van dit programma mogelijk. Wel wordt in het kader van het nog op te stellen bestemmingsplan nader bekeken of er meer mogelijkheden zijn om de economische visie verder planologisch te verankeren.  
Beleidsplan Brielle Archeologie   De gemeente Brielle heeft haar eigen archeologiebeleid Beleidsplan Brielle Archeologie 'Koers vastgelegd' in 2009 vastgesteld. De gemeente Brielle heeft hiermee duidelijke uitgangspunten voor de omgang met haar bodemarchief vastgesteld. Bij de beleidsnota hoort ook een archeologische waarden- en verwachtingenkaart.
De beheersverordening legt de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe bodemverstorende ontwikkelingen mogelijk. Daarbij voorziet de beheersverordening met het opnemen van dubbelbestemmingen expliciet in de bescherming van archeologisch waardevolle gebieden.  

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Omdat deze beheersverordening enkel de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Om die reden is de afweging per aspect beknopt weergegeven.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Op grond van de Erfgoedwet moet bij de vaststelling van een beheersverordening rekening worden gehouden met de archeologische waarden. Voorliggende beheersverordening neemt de bestaande archeologische waarden, zoals opgenomen in de bestemmingsplannen, onverkort over. Op het moment dat voor het plangebied een nieuw bestemmingsplan / omgevingsplan wordt vastgesteld zal opnieuw rekening worden gehouden met archeologie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0501.BHLandelijkgebied-0130_0002.png"

Figuur 4.1 Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Brielle met daarop aangegeven het plangebied

Cultuurhistorie

In het verordeningsgebied bevinden zich zowel rijks- als gemeentelijke monumenten. Rijksmonumenten worden beschermd via de Erfgoedwet. Gemeentelijke monumenten via de Erfgoedverordening. De in de bestemmingsplannen opgenomen monumenten worden wederom als zodanig bestemd. Op het moment dat voor het plangebied een nieuw bestemmingsplan / omgevingsplan wordt vastgesteld zal opnieuw rekening worden gehouden met cultuurhistorie.

4.3 Bodem

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het verordeningsgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.

4.4 Ecologie

Het verordeningsgebied is getoetst aan de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet en de en de Wet natuurbescherming die vanaf 1 januari 2017 in werking treedt. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen. Hiervoor zijn Natura 2000- en gebieden deel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS, tegenwoording Natuurnetwerk Nederland (NNN)) aangewezen.

Binnen het verordeningsgebied zijn geen ontwikkelingen beoogd die van invloed zijn op de EHS- en Natura 2000-gebieden.

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Bij nieuwe ontwikkelingen dient hiermee rekening te worden gehouden.


Voor het verordeningsgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Wat betreft de soortenbescherming, worden daarom geen belemmeringen verwacht.

4.5 Water

Het verordeningsgebied valt onder het beheer van het waterschap Hollandse Delta. Zij draagt zorg voor schoon en voldoende water en voor veilige dijken en wegen. Voor de watergangen, waterkeringen, kunstwerken en waterpartijen in het verordeningsgebied geldt dat de bestaande situatie wordt gecontinueerd. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het verordeningsgebied is hiermee gewaarborgd.

4.6 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden.


Binnen het plangebied zijn diverse bedrijven aanwezig. Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft daarmee gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Vanuit milieuzonering gelden er dan ook geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.

4.7 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie.

Wegverkeer

In de Wgh is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn onder andere wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Voor de zoneplichtige wegen (dus met een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer) biedt de beheersverordening een regeling dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd.

Spoorwegverkeer

Aangezien binnen het plangebied geen spoorwegen aanwezig zijn, is geluidbelasting ten gevolge spoorwegverkeer bij de voorliggende beheersverordening niet aan de orde.

Industrielawaai

Het plangebied bevindt zich binnen de geluidzone van het industrieterrein Europoort-Maasvlakte en Botlek-Pernis. Nieuwe geluidsgevoelige functies (zoals woningen) binnen deze zone zijn alleen toegestaan op het moment dat een hogere waarde is verkregen. Met onderhavige beheersverordening worden de geluidzones van het industrieterreinen niet aangepast. Gezien het conserverende karakter van de beheersverordening, vormen deze geluidszones dan ook geen belemmering.

Het aantal geluidgevoelige objecten binnen de wettelijke geluidzones rond de binnen het plangebied gelegen wegen en de geluidzone van het industrieterrein mag niet (zonder meer) toenemen. Omdat er sprake is van een beheersverordening en de rechten uit de vigerende bestemmingsplannen zijn overgenomen, is het toevoegen van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet aan de orde.

4.8 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het verordeningsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het verordeningsgebied.

4.9 Externe veiligheid

Inrichtingen

Voor risicovolle bedrijven bevat het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) veiligheidsnormen. Het heeft gevolgen voor de ruimtelijke ordening. Bij het plannen van kwetsbare objecten, zoals woonhuizen in de omgeving van een risicovolle inrichting, moet op basis van het Bevi rekening worden gehouden met de mogelijke invloed van die inrichting. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart weergegeven. Daarop zijn ook inrichtingen weergegeven waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en die onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) vallen. Binnen het plangebied zijn zowel inrichtingen aanwezig die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi als inrichtingen die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit.

Transport

Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt het toetsingskader gevormd door de Wet basisnet. Op basis van het Besluit externe veiligheid transportroutes moet rekening worden gehouden met het zogenaamde basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uitgangspunt van het basisnet is dat door het vastleggen van veiligheidszones de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar kunnen worden afgestemd. Over de Groene Kruisweg (west-oost verbinding) en Dammeweg (noord-zuid verbinding) vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Beide transproutes vallen onder de werkingssfeer van het basisnet, zie figuur 4.2. Ten noorden van het plangebied is sprake van transport van gevaarlijke stoffen over het water.

Buisleidingen

Binnen het plangebied zijn een aantal buisleidingen gelegen, zie figuur 4.2. Het toetsingskader voor hogedruk aardgastransportleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb).

afbeelding "i_NL.IMRO.0501.BHLandelijkgebied-0130_0003.png"

Figuur 4.2 uitsnede risicokaart en daarop aangegeven het plangebied (geel)

Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. Voor externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening. Volledigheidshalve bevat de beheersverordening een regeling dat alleen de bestaande risicovolle inrichtingen zijn toegestaan.

4.10 Kabels en leidingen

Naast de in paragraaf 4.9 beschreven leidingen zijn geen kabels en leidingen aanwezig binnen het verordeningsgebied die naar aard en omvang een ruimtelijk en/of functioneel belang hebben. Voorliggende beheersverordening neemt de aanwezige leidingen, zoals opgenomen in de bestemmingsplannen, onverkort over. Hiermee levert dit geen belemmering op.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.

5.2 Uitleg van de regeling

De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • beheer van de bestaande legale situatie (gebruik en bouwen);
  • (in principe) het behoud van de planologische ruimte zoals deze in het geldende plan is opgenomen en de in de tussentijd verleende vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen.

Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit het geldende bestemmingsplan in deze verordening overgenomen.

In de regeling is expliciet bepaald dat wanneer de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de voorschriften is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan.

Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is een aantal termen die gebruikt werden in de voorheen geldende bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een 'afwijking'. De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen.

Voor de geldende bestemmingsplannen geldt dat de regeling en bijbehorende kaart is opgenomen als bijlage bij deze beheersverordening of een verwijzing naar www.ruimtelijkeplannen.nl is opgenomen. In artikel 2 lid a is die vastgelegd en zijn de geldende plannen van toepassing verklaard. Er is met een besluitsubvlak aangegeven welk plan waar geldt.

Besluitvlak 'Landelijk gebied'

Het bestemmingsplan is integraal als PDF opgenomen (het plan is niet digitaal raadpleegbaar). De regeling uit dit plan is onverkort van toepassing en opgenomen in de bijlagen 'Voorschriften Landelijk gebied' en 'Plankaarten Landelijk gebied' bij de regels.

Besluitvlak 'Landelijk gebied - 1e herziening'

Het bestemmingsplan is integraal als PDF opgenomen (het plan is niet digitaal raadpleegbaar). De regeling uit dit plan is onverkort van toepassing en opgenomen in de bijlagen 'Voorschriften Landelijk gebied - 1e herziening' en 'Kaart Landelijk gebied - 1e herziening' bij de regels.

Besluitvlak 'Landelijk gebied - 2e herziening'

Het bestemmingsplan is integraal opgenomen. In afwijking van het besluitvlak 'Landelijk gebied' is volstaan met een verwijzing naar de planregels en digitale verbeelding zoals weergegeven op www.ruimtelijkeplannen.nl. Op deze wijze kan de regeling eenvoudig worden geraadpleegd.

Besluitvlak 'Bollaarsdijk 17a'

Het bestemmingsplan is integraal opgenomen. In afwijking van het besluitvlak 'Landelijk gebied' is volstaan met een verwijzing naar de planregels en digitale verbeelding zoals weergegeven op www.ruimtelijkeplannen.nl. Op deze wijze kan de regeling eenvoudig worden geraadpleegd.

Besluitvlak 'Kloosterweg 5'

Het bestemmingsplan is integraal opgenomen. In afwijking van het besluitvlak 'Landelijk gebied' is volstaan met een verwijzing naar de planregels en digitale verbeelding zoals weergegeven op www.ruimtelijkeplannen.nl. Op deze wijze kan de regeling eenvoudig worden geraadpleegd.

Besluitvlak 'Kloosterweg 8 en 10'

Het bestemmingsplan is integraal als PDF opgenomen (het plan is niet digitaal raadpleegbaar). De regeling uit het bestemmingsplan Landelijk gebied plan is onverkort van toepassing en opgenomen in de bijlage 'Voorschriften Landelijk gebied' en 'Kaart Kloosterweg 8 en 10' bij de regels.

Besluitvlak 'Kloosterweg 11'

Het bestemmingsplan is integraal opgenomen. In afwijking van het besluitvlak 'Landelijk gebied' is volstaan met een verwijzing naar de planregels en digitale verbeelding zoals weergegeven op www.ruimtelijkeplannen.nl. Op deze wijze kan de regeling eenvoudig worden geraadpleegd.

Uitgesloten bepalingen

Wijzigingsbevoegdheden en nadere eisen uit geldende plannen kunnen binnen een beheersverordening niet worden overgenomen. Voor wijzigingsbevoegdheden geldt dat deze ontwikkelingen mogelijk maken die afwijken van ofwel de bestaande ruimtelijke structuur ofwel de bestaande functionele structuur. Om die reden stroken deze regelingen niet met het doel van een beheersverordening als instrument. Het opnemen van deze instrumenten kan op grond van artikel 3.6 Wro alleen in een bestemmingsplan en is dus niet mogelijk in een beheersverordening.

Verder zijn de in de bijlagen opgenomen regelingen met betrekking tot het overgangsrecht, de strafbepaling en de slotbepaling niet meer van toepassing binnen het regiem van de beheersverordening.

Al deze bepalingen zijn dan ook buiten toepassing van de beheersregeling gelaten (artikel 2 sub b).

Overige legale situaties

Situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, blijven eveneens toegestaan. Dit is bepaald in artikel 2 sub e. Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure. Denk hier bijvoorbeeld aan verleende vergunningen op basis van artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en meer recentere Wabo-procedures. Deze verleende vergunningen vallen onder het begrip 'bestaand'.

5.3 Werkinstructie

Deze beheersverordening regelt in principe dat de in het laatste bestemmingsplan geldende regelingen van kracht blijven. Bij aanvragen voor omgevingsvergunning betekent dit concreet dat de bijlage bij de verordening het toetsingskader is. In deze bijlage is de regeling van het eerdere bestemmingsplan integraal overgenomen, voor zover gelegen in het verordeningsgebied.

Door deze systematiek blijft het toetsingskader voor aanvragen voor omgevingsvergunning in principe gelijk aan die vóór de inwerkingtreding van deze verordening. Wel moet erop worden gelet dat nadere eisen en wijzigingsbevoegdheden die in de bijlage voorkomen, niet kunnen worden toegepast. Dit zijn bevoegdheden die ontwikkelingen mogelijk maken, die niet onder het regime van een beheersverordening mogen vallen en bovendien op grond van de Wro niet hierin kunnen worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor het overgangsrecht en de strafbepaling die niet relevant meer zijn, nu er een beheersverordening geldt. In artikel 2 lid b van deze verordening zijn deze bevoegdheden buiten toepassing verklaard.

Doordat het laatste bestemmingsplan wordt vervangen door de beheersverordening met dezelfde regeling c.q bestemmingen, verandert er voor de aanvrager c.q. burger in principe niets. Een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bijlagen in de beheersverordening, dit is het hiervoor geldende bestemmingsplan. De bijlagen (voorschriften en plankaart) die als toetsingskader worden gebruikt zijn in pdf-formaat dan wel digitaal beschikbaar.

Hoofdstuk 6 Procedure beheersverordening

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening.

De beheersverordening legt de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden vast en is daarmee een technische verwerking van een noodzakelijke tussenstap om een actueel planologisch kader te kunnen gebruiken. De voorliggende beheersverordening biedt dan ook geen nieuwe regels of mogelijkheden en wordt daarom niet ter inzage gelegd als ontwerp beheersverordening.

De beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend.

De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de bekendmaking van het vaststellingsbesluit, tenzij in het besluit daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. In onderhavig geval is dat het geval en treedt de beheersverordening de dag na bekendmaking in werking.