Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: De Nieuwe Wetering
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0491.BP1031NW001-VG01

4.8 Archeologie

4.8.1 Inleiding
Door de ondertekening van het Verdrag van Malta (Valletta, 1992), dat vertaald is in de wet op de archeologische Monumentenzorg, heeft Nederland zich verplicht tot het beschermen van het archeologisch erfgoed. Uitgangspunt van het verdrag is het archeologische erfgoed waar mogelijk te behouden. Bij nieuwe ontwikkelingen moet derhalve onderzocht worden of sprake is van archeologische waarden. Als archeologische waarden aanwezig zijn,zal moeten worden bepaald hoe hier mee om te gaan.
4.8.2 Bureauonderzoek
De locatie valt op basis van de Provinciale Cultuurhistorische waardekaart deels in gebied met een lage trefkans en deels in gebied met een middelhoge trefkans. Om de exacte begrenzing van de middelhoge trefkans in beeld te krijgen en zo te bepalen of verkennend archeologisch booronderzoek noodzakelijk is, is een bureauonderzoek[1] uitgevoerd. Het bureauonderzoek is uitgevoerd door ARC.
 

uitsnede CHW-Kaart prov. Zuid-Holland
 
Het archeologisch bureauonderzoek toont aan dat binnen het bestemmingsplangebied aan de zuidzijde daadwerkelijk een donk onder de grond aanwezig is. Hierdoor is de middelhoge verwachtingswaarde van toepassing en is verkennend archeologisch booronderzoek noodzakelijk.



[1] Archeologisch bureauonderzoek, ARC, rapport 2009-68, 7 mei 2009
4.8.3 Inventariserend veldonderzoek
Door onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv is een inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen uitgevoerd[1]. Tijdens dit onderzoek is de verwachte afgedekte rivierduin niet aangetroffen. Het veenpakket is ruim 3 m dik. Onder het veen zijn verspreid over het plangebied kalkloze kleiige afzettingen aangetroffen, waarbij in twee boringen aan de top van de klei fragmenten van hazelnootdoppen zijn gevonden op 340 (boring 25) en 360 (boring 9) cm beneden maaiveld. In boring 25 is naast het hazelnootdopfragment ondetermineerbaar materiaal gevonden. Het is niet duidelijk of de vondsten door menselijk toedoen in het plangebied terecht zijn gekomen of dat het een natuurlijke oorzaak heeft. De vindplaats bevindt zich onder de geplande ontgravingsdiepte.
 
Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd dat een archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk is.
Dit advies vormt wel een zogenaamd selectieadvies. Dit betekent niet dat reeds gestart kan worden met bodemverstorende activiteiten of de daarop voorbereidende activiteiten.
Het selectieadvies is door de bevoegde overheidsinstantie, de gemeente Bergambacht, beoordeeld. Nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.
Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden, kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten in de gebieden waarvoor geen vervolgonderzoek wordt aanbevolen. Er wordt daarom op gewezen dat men bij bodemverstorende activiteiten er alert dient te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden. Bij het aantreffen van deze waarden dient hiervan melding te worden gemaakt bij de minister conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.
 
Conclusie
Uit het uitgevoerde inventariserende veldonderzoek blijkt dat een archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk is. Het
selectieadvies is beoordeeld door de gemeente Bergambacht en leidt niet tot nader onderzoek
. Daarnaast moet men bij bodemverstorende activiteiten alert zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden.



[1] Inventariserend veldonderzoek (karterende fase), BAAC bv, rapport V-09.0266, september 2009