Het plangebied ligt niet in of nabij een Natura2000 gebied. Het dichtstbijzijnde gebied dat valt onder de bescherming van de Natuurbeschermingswet 1998 is het Natura2000 gebied 'Donkse Laagten' wat is aangewezen onder de Vogelrichtlijn. Gezien de afstand van 4,5 kilometer tot dit gebied en het karakter van de ingreep zijn negatieve effecten als gevolg van de ingreep nihil.
Ecologische Hoofdstructuur
Het plangebied ligt ook niet in of direct nabij de EHS. Ook deze vorm van gebiedsbescherming is daarmee niet van toepassing.
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren. De wet richt zich vooral op het instant houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Sinds de inwerkingtreding van de AMvB (2005) worden er drie categorieën beschermingsniveaus onderscheiden waarop het ontheffingsregime is gebaseerd. Wanneer plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn.
Op basis van verspreidingsgegevens en aanwezige biotopen kan een aantal meer strikt beschermde soorten vleermuizen, vogels, amfibieën en vissen niet worden uitgesloten in het plangebied. Er dient daarom nader onderzoek uitgevoerd te worden om de consequenties van de ingreep in beeld te brengen voor:
- vleermuizen; gericht op vliegroutes van water- en/of meervleermuis. Onderzoeksperiode loopt van half april tot september.
- vogels; steenuil en grote bonte specht; onderzoeksperiode van steenuil loopt van februari tot half mei. Onderzoek naar grote bonte specht dient in het broedseizoen te worden uitgevoerd.
- amfibieën; gericht op rugstreeppad; onderzoeksperiode loopt van eind april tot september.
- vissen; onderzoek dient buiten de winterperiode plaats te vinden.