Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: De Nieuwe Wetering
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0491.BP1031NW001-VG01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Provinciale structuurvisie
Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' [1] vastgesteld.
 
Deze nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte van de provincie Zuid-Holland. In de visie past de provincie haar doelstellingen aan en wijzigt ten dele haar provinciale belangen. Het doel van de visie is om duidelijk te hebben hoe de ruimtelijke ontwikkeling er tot 2040 uit komt te zien. 
 
De kern van ‘Visie op Zuid-Holland’ is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door het realiseren van een samenhangend stedelijk netwerk en groenstructuur. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. De provincie werkt hiervoor samen met gemeenten en andere partijen. De provincie stuurt op kwaliteit en functies. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet’. De provincie geeft het lokale bestuur ruimte bij de ruimtelijke inrichting en stelt daarvoor kaders.
 
Bij de uitwerking van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling staan twee lange termijndoelen centraal: versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad en duurzaamheid, gepaard met klimaatbestendigheid.
 
Naast het bieden van ruimte aan en het ordenen van functies richt de visie zich nadrukkelijk ook op de ruimtelijke kwaliteiten. Dit komt tot uitdrukking in de provinciale belangen. Deze hebben zowel betrekking op functionele als kwalitatieve aspecten. Deze aspecten worden in beeld gebracht op een functiekaart en een kwaliteitskaart. De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Het plangebied is op de functiekaart aangewezen als ‘bedrijventerrein’. Een ‘bedrijventerrein’ is een aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie bedrijvigheid, waaronder begrepen productie, transport en distributie, veilingen, nutsvoorzieningen evenals hieraan verbonden kantoorfuncties.
 
Uitsnede functiekaart.
 
Cultuurhistorie
Met betrekking tot cultuurhistorie ligt binnen de provincie Zuid-Holland het accent op die gebieden en structuren waar cultuurhistorische waarden in hoge mate voorkomen. Deze gebieden zijn op de kwaliteitskaart aangewezen als topgebieden en kroonjuwelen cultureel erfgoed. Uit raadpleging van de kwaliteitskaart blijkt dat onderhavig plangebied is gelegen in een topgebied cultureel erfgoed (zei ook afbeelding hieronder).
Uitsnede kwaliteitskaart.
 
Topgebieden cultureel erfgoed zijn gebieden of structuren met een gave cultuurhistorische samenhang, met betrekking tot archeologie, landschapshistorie en nederzettingen. De bescherming in topgebieden richt zich op de continuïteit van het karakter, door behoud en versterking van de structuur.
In de provinciale structuurvisie is echter het gebied aangewezen als bedrijventerrein. In de structuurvisie is de ruimtelijke afweging reeds gemaakt over continuïteit van het bestaande karakter en de ontwikkeling van een bedrijventerrein.
 
Conclusie
Onderhavig plangebied is in de structuurvisie aangegeven als bedrijventerrein. Daarnaast ligt het ook binnen een topgebied cultureel erfgoed. Er worden echter geen specifieke regels voor onderhavig plangebied gegeven. De ontwikkeling van het bedrijventerrein De Nieuwe Wetering past daarmee binnen de kaders uit de structuurvisie van de provincie Zuid-Holland. In de visie is het plangebied namelijk aangegeven als bedrijventerrein.



[1] Provinciale Staten van Zuid-Holland; structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte' (2 juli 2010)
3.2.2 Provinciale verordening
Op 2 juli 2010 heeft de provincie Zuid-Holland de Verordening Ruimte vastgesteld. De Verordening Ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciaal ruimtelijke belangen en doelen zoals die benoemd zijn in de structuurvisie Ruimtelijke Ordening en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen.
 
De verordening vormt de ‘wettelijke’ verankering op provinciaal niveau van de beleidsuitgangspunten die in de structuurvisie opgenomen zijn. Met betrekking tot onderhavig plan geeft de Verordening Ruimte regels ten aanzien van kantoren en bedrijven.
 
Kantoren
Ten aanzien van kantoren wordt in artikel 7 van de Verordening Ruimte gesteld dat bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen buiten de invloedsfeer van bestaande haltes van het Zuidvleugelnet en buiten vigerende kantoorbestemmingen geen bestemmingen aanwijzen die nieuwe bebouwing voor kantoren mogelijk maken. Op grond van dit lid is de bestemming kantoor in onderhavig plangebied niet toegestaan. In lid 2 van het artikel worden echter een aantal uitzondering op het eerste lid gegeven. Voor onderhavig plangebied zijn de volgende uitzonderingen relevant:
  • kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m2 per vestiging;
  • bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2;
De bedrijfskantoren toegestaan binnen de bedrijfsbestemming 1,2 en 3 voldoen aan deze laatste eis.
 
Daarnaast moeten bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe zelfstandige kantoren met een omvang van meer dan 1000 m2 bruto vloeroppervlak per vestiging, in overeenstemming zijn met een regionaal afgestemd kantorenprogramma, dit conform artikel 7 lid 3 van de Verordening.
Voor de uitbreiding van bedrijventerreinen is in Bergambacht op regionaal verband een beleidsnota geschreven. Deze nota geeft de motivatie om bedrijvigheid op de onderhavige plek in combinatie met dienstverlenende en financiële bedrijven, met andere woorden kantoren, te vestigen om o.a. de onbalans in arbeidsplaatssamenstelling in de regio op te heffen. Voor nadere onderbouwing wordt verwezen naar paragraaf 3.3.1. K5 gemeenten, economische visie ‘Kern van Balans’. Het bestemmingsplan voldoet zodoende aan het afwijkingsvereiste gesteld in de verordening.
 
Bedrijventerreinen
De provinciale verordening stelt dat voor locaties die op kaart 6 van de verordening zijn aangewezen als bedrijventerrein enkel de bedrijfsbestemming is toegestaan en geen andere functies die deze functies belemmeren. Het bestemmingsplan voldoet aan deze eis omdat in het plan overwegend de bedrijfsbestemming is toegestaan. In beperkte mate is groen, verkeer en agrarisch toegestaan. De bestemming verkeer en groen is gebaseerd op het beeldkwaliteitplan en dient ten behoeve van een goed ontsloten en kwalitatief bedrijventerrein. De ondergeschikte agrarische bestemming is opgenomen conform de bestaande bestemming met de mogelijkheid deze in de toekomst te wijzigen in bedrijf. Het bestemmingsplan voldoet zodoende aan het gestelde in de verordening.
 
Perifere detailhandel
De provinciale verordening staat perifere detailhandel toe buiten de daarvoor aangewezen opvanglocaties. Het betreft hier dan de vestiging van een individueel bedrijf. Hierbij is het niet toegestaan dat er een nieuwe perifere detailhandelsconcentratie ontstaat. Voor zover vestiging plaatsvindt op een bedrijventerrein mag het aandeel
van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein.
 
Conclusie
In het verlengde van de structuurvisie is door de provincie Zuid-Holland een provinciale verordening opgesteld. In de verordening worden een aantal regels gegeven met betrekking tot bedrijventerreinen en kantoren. Het bestemmingsplan voldoet aan de regels uit de verordening omdat het een bedrijventerrein realiseert op een provinciaal aangewezen plaats. Tevens is de afwijking om een beperkte kantorenlocatie op te nemen mogelijk binnen de verordening omdat dit gebaseerd is op regionale afspraken. Voor perifere detailhandel wordt aangesloten bij het provinciale beleid. Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan de verordening.
3.2.3 Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (afgekort EHS) is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in de Provincie. De EHS bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is gebaseerd op de nationale Ecologische Hoofdstructuur.
 

uitsnede Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur (plangebied nabij zwarte pijl)
 
Conclusie
Het plangebied valt niet binnen de EHS. Vanuit de EHS volgen dan ook geen directe aanwijzingen en of randvoorwaarden waar rekening mee gehouden moet worden.