Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: De Nieuwe Wetering
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0491.BP1031NW001-VG01

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota ruimte, ruimte voor ontwikkeling (2006)
In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020. Bovendien bevat het een doorkijk op de langere termijn, namelijk de periode 2020-2030. De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota’s c.q. de planologische kernbeslissingen (PKB’s) behorende bij de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (en de Actualisering daarvan in de Vinac) en het Structuurschema Groene Ruimte.
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het relatief beperkte oppervlak van Nederland. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid.
Met de Nota Ruimte heeft het kabinet gekozen voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent verschuift daarmee van het stellen van beperkingen naar het stimuleren van ontwikkelingen. Er wordt meer nadruk gelegd op “ontwikkelingsplanologie” en minder op “toelatingsplanologie”. Daarnaast is het landelijk beleid gericht op het optimaal benutten van het huidige bebouwde gebied.
 
Conclusie
De uitbreiding van het bedrijventerrein nabij Bergambacht vindt plaats op basis van provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. Zoals bij paragraaf 3.1.3. wordt aangegeven valt de ontwikkeling binnen de rode contour van het streekplan. De uitbreiding sluit daarbij aan op de Nota Ruimte omdat het een ontwikkelingsplanologie gerichte uitbreiding is die uitgewerkt wordt binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied.
3.1.2 Europese kaderrichtlijn water (2000)
De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Voor oppervlaktewater en grondwater betekent dit dat een goede ecologische toestand en een goede chemische toestand bereikt moet worden.
 
Conclusie
In het plangebied is oppervlakte water in de vorm van brede sloten aanwezig. In de toekomstige uitwerking worden de sloten grotendeels gedempt en deels vergraven. Een groot deel van het terrein is in de huidige situatie onverhard dat in de toekomst wel verhard zal worden. Het plan heeft als zodanig dan ook invloed op de waterhuishouding als bedoeld in de kaderrichtlijn.
Het plangebied is tevens gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied. Hiervoor is in de planregels een aanvullende bepaling opgenomen.
 
De gevolgen en de maatregelen om verantwoord met de waterhuishouding om te gaan wordt nader toegelicht in hoofdstuk vier bij de waterparagraaf.
3.1.3 Nationaal milieubeleidsplan 3 (pkb nmp3; 1998) en 4 (nmp4; 2001)
Het NMP 3 bevat het milieubeleid voor de korte termijn, met een doorkijk tot 2010. Voor het milieubeheer wordt gestreefd naar een duurzame ontwikkeling. Brongerichte maatregelen (onderscheiden in emissiegerichte, volumegerichte en structuurgerichte maatregelen) hebben de voorkeur boven effectgerichte maatregelen. In het NMP 3 wordt aangegeven wat van de doelgroepen landbouw, verkeer en vervoer, industrie, milieubedrijven en maatschappelijke en milieuorganisaties wordt verwacht om aan het milieubeheer bij te dragen.
Op 13 juni 2001 is het NMP 4 `Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid’ verschenen. Het NMP 4 vervangt het NMP 3 niet, maar kijkt verder vooruit naar het jaar 2030. Er worden zeven grote milieuproblemen benoemd: verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en mogelijke onbeheersbare risico’s. Over het algemeen bevat het NMP 4 geen concrete maatregelen en doelen voor de korte termijn.
 
Conclusie
Het bestemmingsplan betreft een uitbreiding binnen de rode contour van het streekplan maar is feitelijk in gebruik als agrarisch landschap met brede sloten. Wanneer specifieker gekeken wordt naar de benoemde zeven grote milieuproblemen in het MNP 4 dan zijn biodiversiteit, externe veiligheid en aantasting van de leefomgeving relevante thema’s voor het gebied. Deze thema’s biodiversiteit en externe veiligheid zijn derhalve in hoofdstuk 4 expliciet uitgewerkt in de paragraaf Flora en Fauna en Externe Veiligheid. Op het thema aantasting van de leefbaarheid wordt in zijn algemeenheid in de onderstaande paragrafen over provinciaal en gemeentelijk beleid nader ingegaan.