Plan: | Molenwetering 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.B082molenwetering-0003 |
In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat als het planologisch mogelijk wordt gemaakt om nieuwe geluidgevoelige objecten te realiseren, of een wijziging aan een verkeersweg of industrieterrein wordt gefaciliteerd, de van belang zijnde geluidhinderaspecten moeten worden onderzocht.
Omdat dit plan middels een wijzigingsbevoegdheid voorziet in de aanpassing van de Leidse Schouw, verbreding en ongelijkvloerse kruising Leidse Schouw - spoorlijn en ongelijkvloerse aansluiting N11, en dit dus een verandering aan de geluidsbron teweegbrengt, dient bij de uitwerking van het wijzigingsplan bepaald te worden of sprake is van een reconstructie als bedoeld in de Wgh. In dit plan wordt vooralsnog volstaan met het onderzoeken van eventuele knelpunten bij de uitwerking van het wijzigingsplan.
Onder een reconstructiesituatie wordt volgens de Wgh één of meer wijzigingen op of aan een bestaande weg verstaan, ten gevolge waarvan de geluidbelasting vanwege die weg met 2 dB of meer wordt verhoogd. Bij het akoestisch onderzoek worden daarvoor de toekomstige situatie (10 jaar na afronding van de reconstructie) en de bestaande situatie (het jaar van reconstructie) met elkaar vergeleken. In deze situatie geldt de bestaande situatie als uitgangspunt voor het beoordelen of sprake is van een reconstructie omdat binnen de zone van de reconstructie geen hogere (sanerings)waarden aan de orde zijn.
De verandering van de geluidsbelasting door de reconstructie wordt door twee zaken bepaald. In eerste instantie betreft dit het verschil in verkeersintensiteiten in het jaar van reconstructie en tien jaar na reconstructie en daarnaast wordt de verandering bepaald door de gewijzigde ligging van de weg.
Uitgaande van een verdubbeling van de verkeersintensiteit als gevolg van de geplande verbreding zal de geluidemissie van de weg met 3 dB stijgen. De wijziging van de ligging van weg zal nagenoeg geen verandering van de geluidbelasting tot gevolg hebben voor objecten op relatief grote afstand van de weg.
Binnen de zone van de reconstructie bevinden zich twee (bedrijfs)woningen op circa 300 meter afstand van de Leidse Schouw. Dit betekent dat voor deze woningen mogelijk sprake kan zijn van een reconstructie situatie indien de aanpassing van de Leidse Schouw wordt gerealiseerd.
De toename van de geluidbelasting alsook de hoogte van de geluidbelasting zal echter gezien de grote afstand de wettelijke waarden niet overschrijden.
Resultaten onderzoek
Met de vaststelling van dit bestemmingsplan worden geen geluidsgevoelige bestemmingen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder mogelijk gemaakt. Wel wordt op grond van bovenstaande redenering geconcludeerd dat bij de uitwerking van de voorgestane aanpassing van de Leidse Schouw mogelijk sprake kan zijn van reconstructie in de zin van de Wgh maar dat dit niet leidt tot belemmeringen.
Met de vaststelling van dit bestemmingsplan worden geen geluidsgevoelige bestemmingen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder binnen de geluidzone van de spoorlijn mogelijk gemaakt en wordt de spoorlijn ook niet gewijzigd. Railverkeerslawaai wordt daarom niet nader beschouwd.
Met betrekking tot industrielawaai geldt dat als op een bedrijventerrein zogenaamde grote lawaaimakers (bijlage 1 onderdeel D van het besluit omgevingsrecht (BOR) en artikel 41 Wet geluidhinder) mogen komen, voor dat terrein een geluidszone moet worden vastgesteld.
Op grond van de wet behoort tot de geluidszone het gebied tussen het industrieterrein zelf en de buitengrens van de zone. Het industrieterrein zelf maakt dus geen deel uit van de geluidszone. Buiten een geluidszone mag de geluidsbelasting als gevolg van het betreffende industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Voor het gezoneerde industrieterrein zelf en daarop aanwezige woningen gelden geen geluidsnormen. De geluidszone wordt weergegeven op de verbeelding van bestemmingsplannen die binnen de geluidszone vallen. Dit geldt dus ook als het plangebied buiten het industrieterrein ligt.
Door een Koninklijk Besluit zijn in 1991 vijf industrieterreinen in Alphen aan den Rijn en één in Rijnwoude gezamenlijk gezoneerd. Voor bedrijven op de gezoneerde industrieterreinen geldt dat nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen bij bestaande bedrijven alleen toegestaan zijn als de wettelijke geluidsgrenzen niet worden overschreden. De gezoneerde industrieterreinen in Alphen aan den Rijn en Rijnwoude zaten daardoor 'op slot'.
Om de industrieterreinen 'van het slot' te krijgen, is gebruik gemaakt van de Wet geluidhinder die met de invoering van de Crisis- en herstelwet in 2010 is aangepast. Zo kan in situaties waar de geluidsnorm wordt overschreden een geluidsreductieplan opgesteld worden. Op 16 januari 2013 is het geluidreductieplan voor de bovenvermelde industrieterreinen vastgesteld en op 24 januari 2013 is het plan in werking getreden.
In onderstaande figuur is te zien dat een deel van het bedrijventerrein Molenwetering onderdeel uitmaakt van het gezoneerde industrieterrein (grijs gebied in figuur) waarop het regime van de Wgh van toepassing is.
Figuur 4: Gezoneerde industrieterrein
Resultaat onderzoek
Bij uitbreiding of vestiging van bedrijven op het gezoneerde industrieterrein dient het geldende geluidreductieplan in acht te worden genomen.
Het plangebied ligt niet binnen de zogenaamde 20 Ke-zone van de luchthaven Schiphol en ook niet binnen de zone voor bouwbeperkingen op grond van het Luchthaven Indelingsbesluit (LIB). Daarnaast worden er in het gebied geen geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Dit betekent voor dit project dat het aspect luchtverkeerslawaai niet nader beschouwd wordt.