direct naar inhoud van Regels
Plan: Kop West, Alphen aan den Rijn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.Akopwest-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit plan wordt verstaan onder:

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Kop West, Alphen aan den Rijn met identificatienummer NL.IMRO.0484.Akopwest-VA01 van de gemeente Alphen aan den Rijn.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan-huis-verbonden beroep:

Het in een woning of bijbehorend bouwwerk uitoefenen van een dienstverlenend beroep die ondergeschikt is aan de woonfunctie.

1.4 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aan- en uitbouw:

Een bijbehorend bouwwerk dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Hieronder worden ook verstaan aangebouwde bijgebouwen.

1.6 aanduidingsgrens:

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 achtererfgebied:

Erf aan de achterkant en de niet naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.8 antennedrager:

Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.9 antenne-installatie:

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.10 bebouwing:

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bedrijf:

Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12 bedrijfsperceel:

Een aaneengesloten terrein in gebruik bij één bedrijf.

1.13 bedrijfsvloeroppervlak:

De totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.14 bestaand gebruik:

Het gebruik zoals dit bestaat op het tijdstip van het inwerkingtreden het bestemmingsplan en rechtens mag bestaan.

1.15 (zakelijke) dienstverlening:

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.16 bestaand hoofdgebouw:

Het hoofdgebouw dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig is of mag worden gebouwd op grond van een omgevingsvergunning.

1.17 bestaande bouwwerken:

Bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig zijn of mogen worden gebouwd op grond van een omgevingsvergunning.

1.18 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.19 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 bijbehorend bouwwerk:

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.21 bijgebouw:

Een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.22 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.23 bouwgrens:

De grens van een bouwvlak.

1.24 bouwlaag:

Een verdieping van zodanige afmetingen en vorm dat de daardoor ontstane ruimte zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor gebruiksfuncties en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden geeft als de daaronder gelegen bouwlagen, uitgezonderd, een kap, zolder en kelder.

1.25 bouwvlak:

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.26 bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang welke op de plaats van bestemming hetzij direct danwel indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 brutovloeroppervlak:

Bruto-vloeroppervlakte volgens NEN2580 zijnde de bruto-vloeroppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.

1.28 creatieve bedrijven:

Een bedrijf dat producten en/of diensten voortbrengt die het resultaat zijn van individuele of collectieve, creatieve arbeid én ondernemerschap in één van de volgende domeinen: kunstensector, entertainment, media, automatisering, creatieve zakelijke dienstverlening of de ambachtelijke sector. De volgende sectoren kunnen hieronder worden begrepen:

Kunstbeoefening en entertainment:

Scheppende kunst, zoals schilderen, beeldhouwen, het vervaardigen van sieraden en kunstwerken (objecten) of een fotostudio. Ondergeschikt aan deze productie galeries/expositieruimtes waar ook verkoop van de vervaardigde producten mogelijk is.

Voorts podiumkunst, dans(dance)scholen, kunstzinnige vorming van amateurs (cursussen), oefenruimtes en het produceren van podiumkunsten.

Media en automatisering:

Productie van radio- en televisieprogramma's, ondersteunende activiteiten voor radio en televisie, pers- en nieuwsbureaus, omroeporganisaties, productie van DVD's en computergames, bouwen van websites en andere softwareactiviteiten.

Creatieve zakelijke dienstverlening:

(Technische) ontwerp- en adviesbureaus voor stedenbouw en architectuur, tuin en landschap, ruimtelijke ordening en planologie, reclame-, reclameontwerp- en-adviesbureaus en ontwerpstudio's, zoals voor interieur en mode.

1.29 cultuurhistorische waarden:

de aan een object, element of ensemble toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk, element of gebied.

1.30 cultuurhistorische waardenkaart:

een kaart, onderdeel uitmakend van het bestemmingsplan (Bijlage 1 Cultuurhistorische waardenkaart), die in woord, in kaarten en in (referentie)beelden cultuurhistorische waarde toekent aan een cultuurhistorisch waardevol object.

1.31 cultuurhistorisch waardevol object:

Een bouwwerk, element of ensemble dat wegens zijn cultuurhistorische waarde is opgenomen in de cultuurhistorische waardenkaart van Gemeente Alphen aan den Rijn.

1.32 dakkapel:

Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak van het dak is geplaatst.

1.33 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, uitstallen ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.34 dove gevel:

een gevel zonder te openen delen en met een geluidwerende functie, conform het bepaalde in artikel 1b lid 4 van de Wet geluidhinder.

1.35 erf:

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en de bestemming die inrichting niet verbiedt.

1.36 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.37 geluidsgevoelig object:

Geluidsgevoelige objecten: gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder.

1.38 gezoneerd industrieterrein:

Terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van bedrijven en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken en rondom welk terrein als geheel een geluidzone kan worden vastgesteld.

1.39 groenvoorzieningen:

Het geheel van aanplant in een gebied - veelal in openbaar gebied - danwel het aanbrengen of voorzien van groen.

1.40 hoofdgebouw:

Een bouwwerk of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.41 horeca:

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken.

1.42 horeca I:

Horeca zoals omschreven in de Staat van Horeca-activiteiten.

1.43 horeca II:

Horeca zoals omschreven in de Staat van Horeca-activiteiten.

1.44 huishouden:

Persoon of groep personen die onderling een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan.

1.45 kantoor:

Een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening.

1.46 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

Het in een woning of bijbehorend bouwwerk op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten die ondergeschikt zijn aan de woonfunctie.

1.47 maaiveld:

Het niveau van de straat of omliggende grond.

1.48 maatschappelijke voorzieningen:

Voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport en ontspanning, onderwijs en opvoeding, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.49 nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.50 ondergeschikte bouwdelen:

Bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, PV-panelen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en toegangstrappetjes naar de appartementen.

1.51 openbaar toegankelijk gebied:

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer

1.52 overig bouwwerk:

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.53 overkapping:

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.

1.54 parkeervoorziening

Voorziening bestemd voor het parkeren van motorvoertuigen en/of motoren en (brom)fietsen zoals een parkeerterrein, parkeergarage of parkeerkelder.

1.55 peil:
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil.
1.56 risicovol bedrijf

Een bedrijf dat, in geval van een incident of calamiteit, een gevaar voor de omgeving kan zijn. Het gaat om bedrijven die meer risico's veroorzaken dan andere bedrijven, omdat ze met veel gevaarlijke stoffen werken.

1.57 sociale huur:

een huurwoning als bedoeld in artikel 1.1,1 eerste lid sub d van het Besluit ruimtelijke ordening.

1.58 sportvoorzieningen:

gebouwen en/of ongebouwde voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie; uitgezonderd een overdekt zwembad.

1.59 voldoende parkeergelegenheid:

Parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoet aan de Beleidsregels over parkeren en laden en lossen, die zijn vastgesteld door het bevoegd gezag.

1.60 volumineuze detailhandel:

detailhandel waarbij het hoofdassortiment bestaat uit omvangrijke goederen waarvoor een grote uitstallingsruimte nodig is, zoals auto's, boten en caravans.

1.61 watervoorzieningen:

Voorzieningen die verband houden met de waterhuishouding, de aanvoer en afvoer van water en de doorstroming van water.

1.62 waterwoning:

Een object te water dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning.

1.63 wonen:

Het houden van een verblijf of het gehuisvest zijn in een woning.

1.64 woning:

Een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.65 zone:

Een als zodanig aangeduid gebied op de verbeelding waarvoor specifieke regels gelden.

1.66 zonegrens:

De begrenzing van een zone.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 breedte en diepte van een gebouw:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidsmuren, op 1 meter boven peil.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 bruto vloeroppervlakte:

oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen, bepaald volgens NEN 2580.

2.4 inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 gebruiksoppervlakte woonfunctie:

de vloeroppervlakte binnen de bouwmuren van het oorspronkelijk hoofdgebouw, bepaald volgens NEN 2580.

2.6 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het peil ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 2 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waarbij het wonen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd – wonen’; wonen, waaronder begrepen het uitoefenen van een 'aan-huis-verbonden beroep' en 'kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten' mits de woonfunctie duidelijk wordt gehandhaafd en het woonmilieu niet onevenredig wordt verstoord;
  • b. bedrijven t/m categorie 3.2 als bedoeld in Bijlage 2 behorende bij deze regels, waarbij dergelijke bedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn toegestaan;
  • c. bedrijven t/m categorie B1 als bedoeld in Bijlage 5 behorend bij deze regels;
  • d. kantoren, waarbij kantoren uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2'.
  • e. (zakelijke) dienstverlening, waarbij zakelijke dienstverlening uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd – wonen’;
  • f. creatieve bedrijven, zoals bedoeld in bijlage 6 behorend bij deze regels, waarbij creatieve bedrijven uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn toegestaan;
  • g. maatschappelijke voorzieningen, waarbij maatschappelijke voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd – wonen’;
  • h. sportvoorzieningen, waarbij bedrijven t/m categorie B1 als bedoeld in Bijlage 5 behorend bij deze regels zijn toegestaan;
  • i. detailhandel;
  • j. horeca I van de Staat van Horeca-activiteiten als bedoeld in Bijlage 3 bij deze regels - uitgezonderd een fastfood/afhaalrestaurant - ; waarbij ter plaatse van de aanduiding 'horeca' uitsluitend een horecavoorziening is toegestaan;
  • k. onbebouwde parkeervoorzieningen alsmede parkeergarages (boven- en/of ondergronds);
  • l. voorzieningen behorend bij bovengenoemde functies, zoals groen, water, tuinen, ontsluitingswegen en -paden.

met daaraan ondergeschikt:

  • m. berg- en stallingsruimten;
  • n. dakterrassen en daktuinen;
  • o. kleinschalige voorzieningen voor openbaar nut en verkeer en vervoer;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Gemengd' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde functies.

3.2.2 Gebouwen
  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1': 26 meter;
    • 2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2': 21 meter voor maximaal 75%; voor het overige deel maximaal 18 meter;
    • 3. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 3':14 meter voor maximaal 50%; voor het overige deel maximaal 13,5 meter;
    • 4. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 4': 17 meter;
    • 5. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 5': 24 meter;
    • 6. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 6 : 27 meter voor maximaal 60%; voor het overige deel maximaal 24 meter;
    • 7. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 7': 18 meter voor maximaal 75%; voor het overige deel maximaal 15 meter;
    • 8. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 8 : 17 meter;
    • 9. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 9': 29 meter voor maximaal 60%; voor het overige deel maximaal 26 meter;
    • 10. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 10 : 20 meter;
    • 11. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 11 : 32 meter;
    • 12. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 12 : 21 meter voor maximaal 50%; voor het overige deel maximaal 18 meter;
    • 13. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 13 : 30 meter;
    • 14. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 14 : 14 meter;
    • 15. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 15 : 14 meter;
    • 16. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 16 : 10 meter;
  • d. de bouwhoogte bedraagt ter plaatse van de volgende aanduidingen minimaal:
    • 1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1 : 25,5 meter;
    • 2. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 3 : 13,5 meter;
    • 3. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 13 : 28,5 meter;
    • 4. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – 14 : 13,5 meter;
  • e. ter plaatse van de locaties zoals opgenomen in de figuur in bijlage 4 bij de regels, dient de bouwlaag als dove gevel te worden uitgevoerd;
  • f. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 16' is uitsluitend bebouwing ten behoeve van parkeervoorzieningen en parkeergarages alsmede berg- en stallingsruimte toegestaan.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend binnen het bestemmingsvlak toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van dakterrassen mag de maximale bouwhoogte die geldt voor gebouwen overschrijden en niet meer dan 1,60 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Woonfuncties
  • a. Het totaal aantal woningen en waterwoningen mag binnen de bestemming 'Gemengd' en 'Water - Haven' in totaal niet meer bedragen dan 330;
  • b. Van het totaal aantal te bouwen woningen dient minimaal 25% van de woningen in de sociale huursector te worden gebouwd;
  • c. Ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, gelden de volgende specifieke gebruiksregels:
    • 1. de bedrijfsactiviteiten mogen geen onevenredig nadelige gevolgen hebben voor het woon- en leefmilieu van de woonomgeving;
    • 2. de bedrijfsactiviteiten mogen door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen, het woonkarakter van de buurt niet onevenredig aantasten;
    • 3. het betreft niet zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die verkeersoverlast veroorzaken of die verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk maken. Onevenredige hinder door klantenbezoek en leveranciers moet worden voorkomen;
    • 4. de bedrijfsactiviteiten zijn ondergeschikt aan de woonfunctie;
    • 5. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en direct in verband met het beroep;
    • 6. buitenopslag ten behoeve het bedrijf op het perceel is niet toegestaan, stalling van bedrijfsvoertuigen daarvan uitgezonderd.
3.3.2 Niet-woonfuncties

De functies als bedoeld in artikel 3.1 onder b tot en met j zijn uitsluitend toegestaan indien:

  • a. het bruto vloeroppervlak van de functies als bedoeld in artikel 3.1 onder b t/m j gezamenlijk niet meer dan 15.000 m2 bedraagt;
  • b. het bruto vloeroppervlakte van de kantoren als bedoeld in artikel 3.1 onder c, bedraagt maximaal 3.000 m² waarbij het bruto vloeroppervlak van zelfstandige kantoren, per vestiging niet meer dan 1.000 m2 bedraagt;
  • c. voor bedrijfsgebonden kantoren, behorend bij de functies als bedoeld in artikel 3.1 onder b, geldt dat het bruto vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak van het bedrijf, met een maximum van 3000 m2;
  • d. het bruto vloeroppervlakte van creatieve bedrijven bedraagt maximaal 3.000 m2;
  • e. het bruto vloeroppervlakte van zakelijke dienstverlening bedraagt maximaal 500 m2;
  • f. het bruto vloeroppervlakte van maatschappelijke en/of sportvoorzieningen gezamenlijk bedraagt maximaal 500 m2 bvo;
  • g. het bruto vloeroppervlakte van de horecavoorzieningen, als bedoeld in artikel 3.1 onder j, bedraagt maximaal 300 m²;
  • h. het totaal bruto vloeroppervlakte detailhandel bedraagt maximaal 1.000 m2. Per vestiging is maximaal 600 m2 toegestaan. Hierbij geldt dat de volgende activiteiten zijn toegestaan:
    • 1. kleinschalige detailhandel bij sport-, culturele, medische, onderwijs, recreatie- en vrije tijdsvoorzieningen, alsmede andere locaties met veel bezoekers of passanten, met een assortiment dat aansluit op de aard van deze voorzieningen of locaties;
    • 2. ondergeschikte detailhandel:
      • in ter plaatse vervaardigde goederen bij een productiebedrijf;
      • bij een beroep aan huis of bij een ambachtelijk of dienstverlenend bedrijf, met een assortiment dat aansluit bij de hoofdbestemming;
    • 3. kringloopwinkels;
    • 4. volumineuze detailhandel is toegestaan met uitzondering van meubelbedrijven, inclusief in ondergeschikte mate een assortiment woninginrichting en stoffering en met uitzondering van detailhandel in de volumineuze woongoederen, keukens, badkamers, vloeren, zonwering en jacuzzi's én de volgende voorwaarden aan het nevenassortimenten worden gesteld:
      • ten hoogste 20% van het netto verkoopvloeroppervlak wordt voor de verkoop van het nevenassortiment gebruikt; en
      • het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment.
    • 5. Volumineuze detailhandel zoals bedoeld in sub 4 is toegestaan voor zover is aangetoond dat het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast en geen onaanvaardbare leegstand ontstaat.

3.3.3 Bevi-inrichting of risicovol bedrijf

Het is, onverminderd het bepaalde in de voor deze gronden geldende bestemming(en), niet toegestaan om in het plangebied een nieuwe Bevi inrichting of een risicovol bedrijf op te richten.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Van het bepaalde in 3.2.2 lid d en e kan worden afgeweken als uit akoestisch onderzoek blijkt dat, al dan niet door geprojecteerde afschermende bebouwing of het toepassen van een bouwkundige afscherming, de geluidbelasting op de gevels van de woonruimten wordt voldaan aan het Besluit hogere waarden. De bouwkundige afscherming wordt niet beschouwd als 'gevel' in de zin van de Wet Geluidhinder.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 sub b en c terzake van de toegestane bedrijfsactiviteiten ten behoeve van andere bedrijfsactiviteiten dan die primair zijn toegelaten, welke daarmede naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn.

3.6 Voorwaardelijke verplichting
3.6.1 Woningen en andere geluidgevoelige objecten
  • a. Woningen en andere geluidgevoelige objecten mogen pas in gebruik worden genomen als de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' is gerealiseerd of andere geluidwerende maatregelen én tevens wordt voldaan aan de maximale toegestane geluidbelasting op de gevel van een woning en voldaan is aan de eisen die opgenomen zijn in het Besluit hogere waarden.
  • b. Woningen mogen pas in gebruik worden genomen als is aangetoond dat ten gevolge van het bestaande gebruik aan de Energieweg 19 in Alphen aan den Rijn (zoals opgenomen in bijlage 7) voldaan wordt aan een binnenniveau van 35 dB(A).
3.6.2 Bedrijvigheid
  • a. Bedrijvigheid met een milieucategorie 3.1 en 3.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met milieucategorie 3.2' mag pas worden uitgeoefend als wordt aangetoond dat aan de maximale toegestane geluidbelasting op de gevel van aanwezige en geprojecteerde woningen en andere geluidgevoelige objecten wordt voldaan zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit milieubeheer dan wel de eventueel van toepassing zijnde maatwerkvoorschriften.
  • b. Bedrijvigheid met een milieucategorie 3.1 en 3.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met milieucategorie 3.2' mag pas worden uitgeoefend als wordt aangetoond dat de geurimmissie van een nieuw te vestigen of significant uit te breiden geurbelastend bedrijf ter plaatse van aanwezige en geprojecteerde geurgevoelige objecten niet meer bedraagt dan bepaald in 'Beleidsnota industriële geurhinder Gemeente Alphen aan den Rijn 2015' of diens rechtsopvolger.
3.6.3 Mechanische ventilatie

Woningen mogen uitsluitend in gebruik worden genomen indien deze zijn voorzien van een uitschakelbare mechanische ventilatie.

Artikel 4 Water - Haven

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. verkeersdoeleinden te water;
  • c. steigers en/of vlonders;
  • d. aanlegplaatsen voor de scheepvaart;
  • e. ontvangst, berging en/of afvoer van water;
  • f. woningen in de vorm van waterwoning:en, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - waterwoning';
  • g. (hijs)kranen;

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen;

een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van deze regels.

4.2 Bouwregels
  • a. Op de gronden mogen uitsluitend waterwoningen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, zoals bruggen, steigers, vlonders, oever beschoeiingen, bewegwijzeringen, staketsels, duikers en kranen.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m;
  • c. de bouwhoogte van waterwoningen bedraagt maximaal 8 meter;
  • d. In afwijking van het bepaalde in lid 4.2 sub b. de bouwhoogte van kranen niet meer mag bedragen dan 30 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Het totaal aantal woningen en woonarken mag binnen de bestemming 'Gemengd' en 'Water - Haven' in totaal niet meer bedragen dan 330.

4.4 Voorwaardelijke verplichting
4.4.1 Waterwoningen
  • a. Waterwoningen mogen pas in gebruik worden genomen als voldaan is aan de maximale toegestane geluidbelasting op de gevel van een woning en voldaan is aan de eisen die opgenomen zijn in het Besluit hogere waarden.
  • b. Waterwoningen mogen pas in gebruik worden genomen als is aangetoond dat ten gevolge van het bestaande gebruik aan de Energieweg 19 in Alphen aan den Rijn (zoals opgenomen in bijlage 7) voldaan wordt aan een binnenniveau van 35 dB(A).

4.5 Nadere eisen

Het bouwen en gebruiken van gronden als bedoeld in lid 4.1 en lid 4.2 is uitsluitend toegestaan na toestemming van de waterbeheerder.

Artikel 5 Waarde - Archeologie

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van de planregels.

5.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden worden bouwwerken ten behoeve van de in artikel 5.1 bedoelde bestemming gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 5.3 vooraf in acht zijn genomen.
  • b. Tevens wordden op deze gronden bouwwerken gebouwd ten behoeve van de primaire bestemming(en) als bedoeld in dit bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 5.3 vooraf in acht zijn genomen.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
    • 2. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
    • 3. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 4. het verlagen van het waterpeil;
    • 5. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten;
    • 6. het heien van palen en slaan van damwanden.
  • b. De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, overlegt bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag naar het oordeel van het bevoegd gezag wordt verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
5.4 Omgevingsvergunning niet vereist

Het verbod zoals bedoeld in lid 5.3 is niet van toepassing indien:

  • a. de werken of werkzaamheden niet dieper dan 0,3 meter onder het maaiveld en over een totale oppervlakte kleiner dan 100 m2 worden uitgevoerd;
  • b. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande traces van kabels en leidingen;
  • c. de werken of werkzaamheden:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of ontgrondingenvergunning.

Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie - Uitvoeren werk(zaamheden)

6.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - Uitvoeren werk(zaamheden)' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behouden, versterken en beschermen van de specifieke waarden van de cultuurhistorische waardevolle objecten met een zeer hoge, hoge of gemiddelde cultuurhistorische waardering zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, waaronder begrepen:
    • 1. landschappelijke verkavelingen en patronen;
    • 2. waterstaatkundige structuren, elementen en objecten;
    • 3. infrastructurele elementen, patronen en objecten;
    • 4. opgaand groen;
    • 5. parken en landgoedvijvers;
    • 6. kleiputten;
    • 7. objecten en structuren van de Alphense tankval uit de Tweede Wereldoorlog,

met inachtneming van artikel 6.2 Specifieke gebruiksregels en het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van de planregels.

6.2 Specifieke gebruiksregels
6.2.1 Gebruik in overeenstemming met cultuurhistorische waarden

Ingeval van een omgevingsvergunning tot het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk in afwijking van de primaire bestemming(en) als bedoeld in artikel 6.1:

  • a. worden de gronden en of bouwwerken gebruikt op een wijze waardoor de aanwezige cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, behouden blijven en
  • b. door de gebruiksactiviteiten dan wel door de daarvan directe of indirecte te verwachten gevolgen de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, niet onevenredig worden aangetast.
6.2.2 Aanvullende bepalingen
  • a. In aanvulling op artikel 6.2.1 wint het bevoegd gezag advies in door een door hen aan te wijzen ter zake deskundige inzake cultuurhistorie voordat het bevoegd gezag overgaat tot het verlenen van de omgevingsvergunning.
  • b. In aanvulling op artikel 6.2.1 wordt in de belangenafweging bij het verlenen van de omgevingsvergunning aangegeven waarom de omgevingsvergunning bijdraagt aan de cultuurhistorische waarden.
  • c. In aanvulling op artikel 6.2.1 kunnen voorschriften met het oog op de cultuurhistorische waarden verbonden worden aan de omgevingsvergunning.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. In aanvulling op artikel 6.2.1 of 6.2.2 wordt bij het verlenen van de omgevingsvergunning in de belangenafweging aangegeven waarom:
    • 1. bijgedragen wordt aan de cultuurhistorische waarden dan wel dat
    • 2. het verantwoord is de cultuurhistorische waarden te verstoren of te vernietigen, waarbij aanvullend wordt gemotiveerd hoe aanvrager vanuit de cultuurhistorische waarden nieuwe ontwikkelingen realiseert die bijdragen aan het behoud of ontwikkeling van de specifieke cultuurhistorische waarden;
  • b. In aanvulling op artikel 6.2.1 of 6.2.2 kunnen voorschriften met het oog op de cultuurhistorische waarden aan de omgevingsvergunning worden verbonden.

Artikel 7 Waterstaat - Waterkering

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en bescherming van de waterkering. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkel- en dubbelbestemmingen.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bedoelde bestemming worden gebouwd met een maximale goot- en/of bouwhoogte van:
  • b. voor gebouwen: zoals bepaald in de daar voorkomende andere bestemming(en);
  • c. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming zoals, maar niet uitsluitend, bakens en lichten: 6 meter;
  • d. Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming, zijn uitsluitend toelaatbaar indien de belangen in verband met de betrokken waterkering niet worden geschaad en het college van burgemeester en wethouders hierover tijdig tevoren schriftelijk advies heeft ingewonnen bij de betrokken dijkbeheerder.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op of in de in lid 7.1 genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepgewortelde beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • g. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
7.3.2 Uitzondering

Het verbod zoals bedoeld in sublid 7.3.1 is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming of de daar voorkomende andere bestemming(en) betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
7.3.3 Toelaatbaarheid

Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 7.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien deze, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, niet strijdig zijn met de belangen van de waterkering.

7.3.4 In te winnen advies

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in sublid 7.3.1, winnen burgemeester en wethouders hierover advies in bij de betrokken dijkbeheerder(s).

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen ten behoeve van een seksbedrijf of een prostitutiebedrijf;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen ten behoeve van een bedrijfswoning, tenzij de bedrijfswoning expliciet is toegestaan binnen de regels;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen ten behoeve van:
    • 1. staan- of ligplaats van onderkomens;
    • 2. staanplaats van voertuigen waarin detailhandel plaatsvindt;
    • 3. kampeer- of caravanterrein;
    • 4. opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
    • 5. lawaaisporten.
  • d. een gebruik van gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken ten behoeve van een geluidszoneringsplichtige inrichting.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Geluidzone - industrie

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van gronden en gebouwen, welke deel uitmaken van een industrieterrein, waar geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten.

10.2 Geluidzone - gezoneerd industrieterrein - verwijderd

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - gezoneerd industrieterrein - verwijderd' is geen gezoneerd industrieterrein gelegen. Onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming- mogen in deze zone geluidsgevoelige bestemmingen worden opgericht, mits voldaan wordt aan het gestelde in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit hogere grenswaarden.

10.3 Overige zone - parkeren
10.3.1 Algemeen

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - parkeren' geldt dat het bevoegd gezag pas een omgevingsvergunning kan verlenen voor de activiteit bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in regels strijd met ruimtelijke ordening, met inachtneming van het volgende:

  • a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding of functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
  • b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien:
    • 1. voldaan wordt aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning;
    • 2. de parkeerplaatsen voldoen aan de verdere eisen (maatvoering en ontwerp) die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
10.3.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.3.1, indien:

  • a. aanpassing van het bouwplan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein redelijkerwijs niet kan worden verlangd en
  • b. op een andere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen.
10.3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 10.3.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten aanzien van:

  • a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken met een hoogte van ten hoogste 3.50 meter en met een inhoud van ten hoogste 50 m3 ten dienste van het openbaar nut, zoals:
    • 1. wachthuisjes, telefooncellen, muurtjes en standbeelden;
    • 2. transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwtjes, zulks met uitzondering van gasdrukregel- en gasdrukmeetstations;
  • b. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bebouwingsgrens of een weg nader te bepalen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk, gewenst en/of noodzakelijk is.
11.2 Afwijking toegestane afmetingen, maten en percentages

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels in artikel 3.2, 4.2, 5.2 en 7.2 - met uitzonder van artikel 3.2.2 sub d - van dit bestemmingsplan voor afwijkingen van toegestane afmetingen, maten (waaronder minimale en maximale afstanden) en percentages tot niet meer dan 10% van die afmetingen, maten en percentages, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de milieusituatie.

11.3 Voorwaarde

Een omgevingsvergunning zoals genoemd in artikel 11.1 wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet gegaan is.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 13 Overgangsrecht bouwwerken

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Kop West, Alphen aan den Rijn'.

Bijlagen

Bijlage 1 Cultuurhistorische waardenkaart

In deze bijlage is de cultuurhistorische waardenkaart opgenomen, die in woord, in kaarten en in (referentie)beelden cultuurhistorische waarde toekent aan een cultuurhistorisch waardevol object.

Een nadere toelichting hierop vindt u in Toelichting bij cultuurhistorische waardenkaart.

Catalogus 1 Landschap

Catalogus 2 Waterstaat

Catalogus 3 Infrastructuur

Catalogus 4 Opgaand groen

Catalogus 5 Oorlog en defensie

Catalogus 6 Buitenplaatsen

Catalogus 7 Economie

Catalogus 8 Bouwkunst: 8.1 Alphen aan den Rijn