Plan: | Jachthaven Dukra |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3926BP-0301 |
Centraal in Zaandam, nabij het NS-station en het centrum, ligt jachthaven Dukra. De jachthaven is gelegen in de Oude Haven van Zaanstad, ten zuiden van het centrum. Jachthaven Dukra is verouderd en voldoet niet meer aan de hedendaagse recreatie- en veiligheidsmaatstaven.
De haven oogt rommelig is matig publiek toegankelijk en heeft geen aantrekkelijke verblijfskwaliteit. De beide entrees van de jachthaven zijn meer 'achter ingangen' dan een hoofdtoegang. Dat ligt mede aan de positionering: halverwege beide langebruggen, die de jachthaven ontsluiten.
Door ontwikkelaar Happy Harbour B.V. is, in samenspraak met de gemeente Zaanstad en de omgeving, gewerkt aan een plan voor herontwikkeling van de jachthaven. Voor deze herontwikkelingsplannen zijn door de gemeente de onderstaande uitgangspunten meegegeven. Dit heeft geresulteerd in een stedenbouwkundig plan en een vastgestelde Ruimtelijk Programma van Eisen (april 2023). De belangrijkste uitgangspunten uit het RPvE zijn:
De ambitie van de herontwikkeling is om de oriëntatie van Zaandam op het water te vergroten. Het doel is om de jachthaven toekomstbestendig te maken en een bijzondere plek te laten zijn in de stad. Met de herontwikkeling van de Jachthaven ontstaat de mogelijkheid om deze weer een vitale functie te geven binnen het gebied van de houthaven. De ontwikkeling van Houthaven met o.a. ook de nieuwe en beoogde woningbouw aan de Houthavenkade zorgt voor een positieve ontwikkeling van het gebied. Een levendige plek waar ruimte is voor wonen, recreëren, verblijven en verpozen. De publieke boardwalk en het programma op het water kan de oriëntatie op, en de aanwezigheid van het water vergroten. Land en water verweven zich. Met de aanwezigheid van bootjes, terrassen en steigers wordt het contact met het water vergroot. Met het plan ontstaat een bijzonder en kleinschalig binnenstedelijk woongebied op het water dat bijdraagt aan het vergroten van de verschillende woonmilieus in Zaanstad. Kortom: met het plan wordt zowel kwantitatief als kwalitatief bijgedragen aan de Zaanse woonambities.
Tegelijkertijd blijft het zuidoostelijk deel in gebruik als jachthaven met de bestaande ligplaatsen en deels ruimte voor 20 recratieve havenlodges en enkele woonboten en woonarken. Deze vernieuwing in combinatie met de reeds aanwezige horeca geeft een impuls aan de economische functie van de haven en de recreatievaart in en om Zaanstad.
De herontwikkeling en transformatie van jachthaven Dukra past niet binnen het geldende bestemmingsplan 'Oude Haven'. Reeds toegestaan zijn een recreatieve jachthaven. Daarnaast mag er al gewoond worden. Het vigerende bestemmingsplan biedt ruimte aan 3 ligplaatsen voor in totaal 3 woonarken en/of woonboten, maar om het plan in totaliteit mogelijk te maken is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.
Het plangebied is de driehoek van water tussen de Spiekeroogbrug, de William Pontbrug en het Zaaneiland, tot ca. 40 meter uit de oever langs de Hogendijk. Aan de kant van de Houthavenkade loopt het gebied tot aan de oever. De situering van het plangebied is globaal weergegeven in figuur 1.1.
Figuur 1.1: Globale ligging plangebied
Het plangebied is juridisch-planologisch geregeld in bestemmingsplan 'Oude Haven' (vastgesteld 26 april 2012, onherroepelijk 27 juli 2012). Het gebied is hierin bestemd als 'Water' met de functieaanduiding 'jachthaven'. Binnen het gebied zijn 3 gebieden bestemd als 'Water – Woonschepen', waarbinnen ruimte is voor 3 woonarken en/of woonschepen. Op het gehele plangebied ligt de gebiedsaanduiding 'geluidzone industrie' en op het zuidwestelijke deel van het plangebied de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone'.
Het gehele plangebied bevindt zich binnen de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie 1' uit het inpassingsplan 'Aanpassen geluidzone Westpoort en Hoogtij' (vastgesteld op 2 maart 2015). Tevens is het bestemmingsplan 'Parapluplan Parkeren Zaanstad' (vastgesteld op 7 juni 2018) van toepassing op het plangebied.
In hoofdstuk 2 wordt het initiatief voor transformatie en vernieuwing van de jachthaven nader beschreven. Daarbij komt de huidige situatie aan bod en wordt vervolgens ingegaan op de toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 bevat de verantwoording en hoofdstuk 4 de planonderbouwing, waaronder milieu. Hoofdstuk 5 gaat in op de gevoerde participatie rondom het plan. Hoofdstuk 6 bevat de juridische planbeschrijving en tot slot gaat hoofdstuk 7 in op de uitvoerbaarheid.
Geschiedenis
Het plangebied ligt in de 'baai van Zaandam'. Deze plek heeft in de geschiedenis vele gedaanten en namen gehad. Voor de doorsnijding van wat nu Zaaneiland heet was dit gedeelte van de baai een natuurlijke bocht in de rivier de Zaan met de naam 'het Kattegat'. Met de realisatie van het Noordzeekanaal en de inpoldering van het IJ ontstond er vraag naar een 'Nieuwe Haven' met verbinding naar het Noordzeekanaal. Het Kattegat werd 'Houthaven'.
Ten tijde van de Houthaven lag het water vol met boomstammen en schepen en waren de houtloodsen op 'Het Eiland' vol in gebruik.
Rond 1970 werd de eerste verbindingsbrug gebouwd, de huidige fietsbrug (William Pontbrug). Grote vrachtschepen konden toen moeilijk passeren. Met de realisatie van de woningbouw in 1991 (woonwijk Het Eiland) werd een tweede verbinding met het vaste land gerealiseerd, de Spiekeroogbrug. Deze brug is laag en heeft geen draaibaar deel. Hiermee is er geen waterverkeer meer mogelijk over het historische traject van de Zaan. De Jachthaven is circa 30 jaar geleden gebouwd en heeft 210 recreatieve ligplaatsen. Onderstaande foto geeft de huidige situatie weer met de globale plangrens.
Ruimtelijke context
De baai van Zaandam wordt in het Ruimteplan Zaan en IJ uit 2010 benoemd als grote open ruimte. Jachthaven Dukra maakt deel uit van die open ruimte. Lange zichtlijnen vanaf de entree van de bruggen werpen een ruime blik over het water. De hogere gebouwen op de kop van het Zaan Eiland, de Hogendijk en binnenkort ook aan de Houthavenkade, begrenzen de ruimte. Er is een verschil in het ervaren van de ruimte tussen het niveau van de kades en die op het niveau van het water.
De beide bruggen verdelen het wateroppervlak in drie plekken. De jachthaven bevindt zich in de middelste plek en wordt aan de noordzijde begrensd door een oeverrand met huizen aan de Hogendijk en aan de andere zijden door de lage verbindingsbrug, de Spiekeroogbrug en de fiets- en voetgangersbrug, de William Pontbrug. De overige randen worden gevormd door het Eiland en de bebouwing aan de Houthavenkade. De open ruimte en het wateroppervlak geven de plek ruimtelijke kwaliteit. In de nabije toekomst wordt in het gehele gebied kwaliteit toegevoegd door nieuwe ontwikkelingen aan de Houthavenkade. De ruimtelijke kwaliteit van het nieuwe plan voor de jachthaven gaat niet alleen bijdragen aan een kwaliteitsslag voor de haven zelf, maar tevens voor het gehele gebied van de Houthavenkade tot aan de Russische Buurt.
Participatie
Gemeente Zaanstad en initiatiefnemers werken sinds 2017 aan een plan voor herontwikkeling van de jachthaven. De jachthaven is enerzijds dringend aan renovatie toe, anderzijds moet deze toekomstbestendig worden gemaakt met nieuwe gebruiksmogelijkheden en aansluiting vinden bij de overige ontwikkelingen rondom het plangebied. Doel is om een plek te ontwikkelen die de Russische Buurt met de Houthavenkade verbindt, met (water)recreatie, wonen en verblijven als hoofdfuncties. Na een voorontwikkelingsperiode, waarbij de initiatiefnemers en de gemeente met elkaar optrokken, werd in 2020 besloten om een communicatie- en participatietraject op te zetten met de bewoners.
Het voorliggende plan is het resultaat van bijna twee jaar aan omgevingsparticipatie. In die periode heeft er een uitgebreid participatieproces plaatsgevonden met belanghebbenden. De omwonenden van de Hogendijk waren hierbij actief betrokken.
De eerste twee participatie-avonden vonden online plaats (t.g.v. Corona), maar later ook fysiek in de horeca-ark in de jachthaven. De participatie-avonden werden geleid door een externevoorzitter. De gemeente Zaanstad (de projectleiding, de stedenbouwkundige), de initiatiefnemers en de architect/stedenbouwkundige waren hierbij aanwezig. Op één avond heeft de supervisor van de gemeente Zaanstad de locatie bezocht, aan een rondgang deelgenomen en zijn visie op de ontwikkeling aan de belanghebbenden toegelicht.
Er is op alle avonden geluisterd naar en gesproken over de visie van de gemeente, de plannen van de initiatiefnemer en de zienswijzen van de belanghebbende en de direct omwonenden. Na het afsluiten van het participatieproces hebben bewoners en ontwikkelaars de gesprekken gecontinueerd.
De uiteindelijke uitkomst van het participatieproces is dat de initiatiefnemers in overleg met de omwonenden de plannen hebben aangepast. Daarbij ontstond de zogenaamde woonschepenvariant. De waterwoningen uit het oorspronkelijke plan zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor ligplaatsen voor woonschepen. Het participatieproces heeft daarmee voor de verschillende betrokken partijen een acceptabel resultaat opgeleverd.
Van de avonden zijn notulen en verslagen gemaakt. Een overzicht en het resultaat is gedocumenteerd in een participatie-document. Deze is toegevoegd als bijlage bij dit bestemmingsplan.
Tijdlijn aanloop bestemmingsplan
De afgelopen jaren zijn er veel participatie- en processtappen gezet. In chronologische volgorde geeft dit het volgende beeld:
2021
2022
2023
Zaandam heeft een lange, intensieve relatie met het water. Het water, en de Zaan in het bijzonder, werden gebruikt om lokale producten te vervoeren. Langs de Zaan herken je Zaandam. Desalniettemin is de hedendaagse relatie van Zaandam met het water mager. Dit geldt ook voor het plangebied. De ambitie van de jachthaven is om Zaandam (opnieuw) een maritiem gezicht te geven: Zaandam weer aan het water te leggen met respect voor de omgeving (bochtige oevers en 'ruimte' van de baai) en met oog voor de geschiedenis van de plek als houthaven, wat zich uit in de architectuur en beeldkwaliteit van het plan.
Daarnaast draagt het plan bij aan de woonambities in Zaandam. De locatie is sinds 2018 in beeld als potentieel woongebied. Het voorliggende plan voorziet in een binnenstedelijk woonprogramma in de vorm van ligplaatsen voor woonschepen, nabij de Zaanse binnenstad. Tegelijkertijd blijft het gebied, met behoud van een deel van de haven en de aanwezige horeca, haar toeristisch recreatieve functie behouden.
De huidige jachthaven gelegen in de oude haven, heeft nu een besloten karakter. Met de introductie van een gemengd programma is er de mogelijkheid om meer leven op deze plek te krijgen: een leuke wandelroute, een ontmoetingsplaats voor Zaankanters en bezoekers van buiten de stad.
Programma
Een belangrijk onderdeel van het programma bestaat uit ligplaatsen voor woonschepen. Deze mogelijkheid wordt uitgebreid. Het huidige bestemmingsplan biedt ruimte voor 3 ligplaatsen, het voorliggende bestemmingsplan biedt ruimte voor 33 ligplaatsen. Deze komen grotendeels aan de noordwestzijde van de hoofdsteiger in plaats van de recreatieve ligplaatsen. Er is dus geen sprake van nieuwbouw. Dit bestemmingsplan faciliteert ligplaatsen (waterkavels). Hiermee wordt de functie wonen uitgebreid aan het plangebied doordat nieuwe bewoners hun behuizing (varend woonschip of woonark) meenemen en aanleggen. Onder ligplaatsen voor woonschepen vallen zowel woonboten als woonarken.
Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de Woonschepenverordening. Deze is opgenomen bij de beleidskaders in bijlage 1, par. 3.7.
Niet alleen de introductie van de ligplaatsen voor woonschepen, maar ook de grotere toegankelijkheid vanuit de stad, de kleinschalige horeca en het aantrekken van toeristen middels de te introduceren havenlodges en passanten voor de jachthaven, zal meer bezoekers genereren. Een gemengde programmering creëert levendigheid en aantrekkelijkheid. De bestaande directe omgeving kan daarvan profiteren. Ook kan er ingespeeld worden op de nieuwe stedelijke ontwikkeling van de Houthavenkade, waar ruim 700 woningen worden gebouwd. Bovendien heeft de haven potentie om niet alleen de (jacht)haven voor bewoners, gebruikers, bezoekers en de directe omgeving te zijn, maar ook om een deel te zijn van de waterkant van Zaandam.
Het programma voor de herontwikkeling dat in voorliggend bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt bestaat uit:
Daarnaast biedt het plan ruimte voor:
De woonschepen in het plan vervangen de eerder ontwikkelde waterwoningen als onderdeel van het plan om wonen toe te voegen aan het gebied. Dit is een belangrijk deel van de uitkomst van een uitgebreide omgevingsparticipatie in de periode van 2021 - 2022.
De combinatie van jachthaven, horeca, woonboten, woonarken en havenlodges zorgt voor een mooie en evenwichtige programmatische mix, die een prettige levendigheid op en rondom de jachthaven kan brengen en een kwaliteitsimpuls aan het gebied van de Houthaven geeft. In onderstaande kaart wordt een ontwerpschets gegeven van het beoogde plan, zoals vastgelegd in vastgestelde Ruimtelijk Programma van Eisen (RPvE april 2023). Daarnaast is een Beeldkwaliteitsplan opgesteld voor het gebied. Zowel het RPvE als het Beeldkwaliteitsplan zijn opgenomen in de bijlage bij deze toelichting; respectievelijk in bijlage 13 en bijlage 15.
Figuur 2.1: Overzicht herontwikkeling met het beoogde programma uit het vastgestelde RPvE (bron: Woltjer Berkhout architecten, april 2023)
Het doel van het plan is om de jachthaven toekomstbestendig te maken en een bijzondere plek te laten zijn in de stad. Daarnaast is de ambitie om in het gebied van en rondom de Houthavenkade bij te dragen aan meer levendigheid en verblijfskwaliteit. Dat betekent een investering in de infrastructuur met de vernieuwing en herstel van steigers, maar ook een investering in een gevarieerd programma van woonboten, woonarken, jachthaven, havenlodges en kleinschalige horeca. Dat alles in een omgeving met een hoge verblijfskwaliteit, zodat de jachthaven tevens een bijdrage kan leveren aan de (directe) stedelijke omgeving.
Infrastructuur
Onderdeel van het plan is dat de bestaande hoofdsteiger wordt vervangen. De hoofdsteiger wordt een publiek toegankelijke plek met de uitstraling van een boardwalk en vormt een verbinding tussen de Houthavenkade en de William Pontbrug. De nieuwe inrichting van de hoofdsteiger heeft een hoog kwaliteitsniveau en voorziet onder meer in een nieuw dek, verlichting en bankjes op een drietal aan te brengen terrassen langs de hoofdsteiger. Voor nadere details over de inrichting, openbare ruimte en vormgeving wordt verwezen naar het Beeldkwaliteitsplan dat is opgenomen in bijlage 15.
De hoofdsteiger en de zijsteigers worden voorzien van nieuwe infrastructuur en leidingwerk. Het leidingwerk betreft de nutsvoorzieningen en rioolwater-afvoer, maar ook bijvoorbeeld een droge blusleiding t.b.v. de brandveiligheid. De woonboten en woonarken, havenlodges en de haveninfrastructuur worden aangesloten op de elektra en het riool. Dit vormt een verbetering ten opzichte van de huidige situatie, waarin er nog steeds op het water moet worden geloosd.
De hoofdsteiger is 3 meter breed en daarmee bijna twee keer zo breed als de huidige steiger. De hoofdsteiger is publiek en daarmee in principe voor iedereen toegankelijk, waarbij het particuliere eigendom zorgt voor beheersbaarheid. Het beheer van de steiger komt bij de exploitant van de jachthaven.
Woonboten
In de ontwikkeling zijn maximaal 29 plekken voorzien voor woonboten. Woonboten zijn schepen waarop gewoond wordt. Dat kunnen historische schepen zijn, maar ook verbouwde (vracht)schepen. Een woonboot is een drijvend of varend object dat herkenbaar is aan casco, romp en opbouw als een (van origine) varend schip.
Een groot deel van de woonboten (21 ligplaatsen) is gepland aan de hoofdsteiger. De overige 8 ligplaatsen zijn verdeeld elders over de jachthaven. Er is dus geen sprake van nieuwbouw. Dit bestemmingsplan faciliteert ligplaatsen (waterkavels). Hiermee wordt de functie wonen toegevoegd aan het plangebied doordat nieuwe bewoners hun behuizing (varend woonschip) meenemen en aanleggen.
De kavels voor de woonboten aan de hoofdsteiger hebben verschillende lengtes (en breedtes). De lengte per beschikbare waterkavel varieert en wordt bepaald door afstand tot de gebogen oeverlijn en daarmee tot de tuinen van omwonenden aan de Hogendijk, de beschikbare manoeuvreerruimte, de doorvaart en de afstand tot de bestaande woonark aan de Hogendijk.
Woonarken
Een woonboot is niet hetzelfde als een woonark. Een woonark wordt in de Woonschepenverordening (zie bijlage 1, par. 3.7) gedefinieerd als een drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco met vierkante of rechthoekige opbouw, of dat bestaat uit een casco dat herkenbaar is als van een origine varend schip, waaronder begrepen een dekschuit of ponton, met daarop een gehele of gedeeltelijke opbouw, dat wordt gebruikt als of is bestemd voor woonverblijf.
Naast plaats voor 29 woonboten is er in de jachthaven straks plaats voor vier woonarken. Dit betreft de bestaande woonark van de jachthaven zelf en 3 nieuwe woonarken, die zijn ingetekend aan de noordelijke steiger bij de William Pontbrug.
Jachthaven
De jachthaven heeft nu 210 ligplaatsen. Voor de nieuwe functie van de jachthaven geldt dat ca. 40% van de beschikbare ligplaatsen zal verdwijnen, hoofdzakelijk ten behoeve van de 21 woonboten aan de noordwestzijde van de hoofdsteiger. De overige 122 ligplaatsen blijven beschikbaar voor de lange- en korte termijn verhuur door de exploitant van de jachthaven. In het nieuwe bestemmingsplan en de Anterieure Overeenkomst zal ruimte worden opgenomen voor recreatief verblijf van passanten. Verder blijft de huidige regelgeving m.b.t. beheer gelden.
Havenlodges
In de jachthaven wordt ruimte gemaakt voor maximaal 20 havenlodges. Dit zijn kleine drijvende vakantie-appartementen voor de recreatieve verhuur en met slaapplaats voor 2-6 personen per appartement. In samenspraak met supervisie en stedenbouw is gekozen voor een passende beeldkwaliteit van deze havenlodges. De lodges worden i.v.m. de eisen die gesteld worden aan de brandveiligheid, gegroepeerd geplaatst aan de zijsteigers. Voor de te plaatsen havenlodges is een bouwvergunning vereist.
Figuur 3.1: Impressie van de havenlodges (bron: Solidhome Group)
Overige functies
Voor de overige programmaonderdelen, zoals het nieuwe servicegebouw en de fietsenstalling wordt een passende, kwalitatieve beeldkwaliteit nagestreefd. De noodzaak van het nieuwe servicegebouw is meerledig. Het betreft vervanging van de huidige werkplaatsark 'sitting duck' die nu als werkplaats (voor onderhoud aan de haven) en opslag dient. Het havengebouw is een vervanging van het servicegedeelte van de jachthaven (douche/toilet/wasmachines/andere faciliteiten) die uit de horeca-ark verdwijnen. Ook heeft het gebouw de functie van overzicht/bewaking/controle. Kortom alle functies van service (toezicht, aanspreekpunt, etc.) worden op één centrale plaats ondergebracht.
Voor de bestaande programmaonderdelen zoals de horeca-ark, gelden geen aanvullende eisen ten opzichte van de huidige status en het huidige gebruik. Het havenhuisje aan de Houthavenkade 5 heeft nu een bestemming als bedrijfruimte.
Conclusie
Alle keuzes en afwegingen die hebben geleidt tot het voorliggende plan zijn in overleg en afstemming met de gemeente Zaanstad en in een participatieprogramma met de omgeving tot stand gekomen. Dit met als doel om de jachthaven toekomstbestendig te maken en een bijzondere plek te laten zijn in de stad. Met de keuzes die zijn gemaakt zal de toekomstige situatie van de jachthaven resulteren in meer levendigheid en verblijfskwaliteit. Zo kan de jachthaven een bijdrage leveren aan de (directe) stedelijke omgeving.
Figuur 3.2: Vogelvlucht impressie van de beoogde situatie in noordoostelijke richting met op de voorgrond de woonboten aan de hoofdsteiger met daarachter de havenlodges en de te handhaven recreatieve passantenplaatsen (bron: TVA architecten)
Voor de ontwikkeling van de jachthaven is het van belang dat tijdens de bouwfase en in de nieuwe situatie sprake is van een goede omgevingssituatie. Deze omgevingstoets gaat in op de relevante milieuaspecten en op andere omgevingsaspecten, zoals archeologie, cultuurhistorie, verkeer en ecologie.
Toetsingskader
Als toetsing voor het parkeren geldt het parapluplan parkeren. In het bestemmingsplan 'Parapluplan Parkeren' en de daaraan verbonden 'Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016' dat van toepassing is op onderhavige locatie, is bepaald dat voor nieuwe functies wordt beoordeeld of er sprake is van een grotere parkeerbehoefte dan de huidige. Het bestemmingsplan 'Parapluplan Parkeren' is vastgesteld door de raad d.d. 7-6-2018 en onherroepelijk.
Als uitgangspunt is de Zaanse Parkeernota gebruikt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het gebied maatwerk vereist. Dit komt door de binnenstedelijke ligging, het programma en het gegeven dat het programma alleen maar onderdelen bevat waarvoor in Zaanstad geen normering beschikbaar is. Fysiek is er binnen de jachthaven, die niet over een eigen kade maar slechts over steigers en water beschikt, geen mogelijkheid om ruimte te creëren voor het parkeren.
Voor jachthavens is er in Zaanstad geen parkeernorm opgenomen in de Parkeernota en wordt daarom teruggevallen op de CROW-normen. Voor de maximaal 20 Havenlodges bestaat eveneens geen parkeernorm waar op kan worden teruggevallen. Het CROW hanteert wel normen voor recreatieparken, maar dat komt niet overeen met het beoogde concept. Er is daarom gezocht naar vergelijkbare ervaringscijfers, maar zeker voor een binnenstedelijke locatie zijn deze niet voorhanden. In bijlage 2 is een parkeerbalans opgenomen waarin hier nader op wordt ingegaan.
Gebiedsindeling parkeernota
Volgens de leidende Parkeernota 2016 valt het plangebied in stedelijk gebied B. De gele stip op de onderstaande kaart is de locatie van het plangebied. Het donkerrode gebied is Stedelijk Gebied A, het roze gebied ernaast is Stedelijk Gebied B. Het huidige parkeerterrein ligt op het gele puntje op de kaart. Door overlap is dus niet duidelijk tot welk gebied in de Parkeernota de jachthaven behoort.
Figuur 4.1: Parkeernormenkaart gemeente Zaanstad (Bron: Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad, 2016)
Huidige situatie
Al meer dan 25 jaar maakt de jachthaven gebruik van het (afgesloten) parkeerterrein aan de laad- en loskade ten zuidwesten van het Spiekeroog. Dit terrein biedt plaats aan ongeveer 30 auto's. Toegang tot dit terrein verkrijgt men door het verwijderen van één van de paaltjes, waarvoor de havenmeester sleutels in bruikleen geeft. Daarnaast is er gratis parkeergelegenheid op de openbare plekken aan de Houthavenkade, 51 in getal, waar men gratis kan parkeren.
Tot op heden gaat het parkeren voor de jachthavenbezoekers dan ook naar tevredenheid en zonder problemen. Er is ten allen tijde voldoende plaats in de directe omgeving. Het merendeel van de bezoekers van de jachthaven, die gebruik maken van het parkeerterrein zijn de langverblijvers; mensen die min of meer voortdurend op de jachthaven verblijven. Het parkeerterrein aan de laad-loskade wordt in de huidige situatie dan ook met name gebruikt vanaf de late middaguren, in de avond en in de weekenden. De sloepen en kleinere schepen in de jachthaven, die allen aan de zuidoostelijke zijde zijn afgemeerd, zijn bijna zonder uitzondering eigendom van Zaankanters. Op dit moment wordt 42% van de ligplaatsen gehuurd door mensen die wonen in de gemeente. Deze eigenaren komen bijna altijd te voet of per fiets naar hun boot. Door hen wordt het parkeerterrein aan de Houthavenkade niet gebruikt. Rond de 30 ligplaatsen (17%) wordt gebruikt door mensen die in het buitenland wonen.
Autoparkeren nieuwe situatie
Het plangebied ligt in het centrum van Zaandam. Op 10 minuten lopen ligt het station. Parkeergarages liggen op 200 en 300 meter afstand. Momenteel parkeren de gebruikers van de jachthaven voornamelijk aan de Houthavenkade. De huidige laad- en loskade aan de Houthavenkade wordt straks onderdeel van de nieuwe herinrichting van de Houthavenkade.
Er is een parkeerbalans voor parkeren opgesteld (zie bijlage 2 bij deze toelichting). Hieruit blijkt dat het parkeren voor de nieuwe bewoners kan worden opgelost aan de Houthavenkade. Al in 2021 heeft het college van B&W het besluit genomen om gereguleerd parkeren aan de Houthavenkade in te voeren. Invoering is noodzakelijk om de nieuwbouw van 710 woningen aan de Houthavenkade mogelijk te maken.
Invoering van gereguleerd parkeren vindt plaats na de oplevering van de eerste woningen aan de Houthavenkade. De jachthaven Dukra gaat hierin mee. Parkeren voor de nieuwe woonschipbewoners van de jachthaven vindt plaats door middel van het afgeven van parkeervergunningen aan de Houthavenkade. Voor bezoekers van de horeca wordt voorzien in betaald parkeren op de Houthavenkade.
De parkeerbehoefte voor de havenlodges wordt gerealiseerd door afspraken met de parkeergarage Q-park Rozenhof. Bezoekers ontvangen bij check-in een 24-uurs voucher per dag dat zij verblijven. Op deze wijze zijn voor het wonen, de lodges en bezoek aan de horeca voldoende parkeerplekken voor de auto gegarandeerd.
Onderzoek
Een nadere berekening en analyse is opgenomen in een parkeerbalans in bijlage 2 bij de toelichting van dit bestemmingsplan. Hierin wordt geconcludeerd dat met de herontwikkeling van de jachthaven sprake is van een verwachte (theoretische) afname van de parkeerdruk met maar liefst 21,1 pp. Daarmee is een acceptabele parkeersituatie te realiseren binnen de bestaande en de toekomstige situatie en capaciteit. Ongeveer tegelijkertijd aan de verwachte oplevering van de ontwikkeling wordt bovendien betaald parkeren ingevoerd in het gebied. De nieuwe ontwikkeling kan compleet worden 'geabsorbeerd' door de afname van de parkeerdruk aan en de herinrichting van de Houthavenkade. Alles afwegende kan daarmee worden gesteld dat het plan ten aanzien van parkeren haalbaar is.
Fietsparkeren
Fietsparkeren voor bewoners en bezoekers van de woonschepen wordt binnen het plan opgelost. Aan beide koppen van de hoofdsteiger wordt een gemeenschappelijke fietsenberging gerealiseerd en tevens komt er een stalling nabij Houthavenkade 5. Het totaal aantal fietsparkeerplekken bedraagt 200. Dit is ruim voldoende aangezien er 172 benodigd zijn. Hiervoor wordt verwezen naar de fietsparkeerbalans in bijlage 3 bij deze toelichting.
Fietsparkeren voor bezoekers van de horeca en de woning Houthavenkade 5, incl. ark en woonboten, kan ter plaatse bij de locaties worden opgelost. Daarvoor is het mogelijk fietsenrekken te plaatsen aan de Houthavenkade. Benodigd zijn er ca. 86 voor de horeca. Bij herinrichting van de Houthavenkade wordt dit nader uitgewerkt. Fietsparkeren voor de Houthavenkade 5 vindt zoveel als mogelijk op eigen terrein plaats.
Conclusie
Het plan voorziet in voldoende parkeergelegenheid voor auto en fiets. Parkeren vormt hiermee geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
De erfgoedwet bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. De wet regelt tevens de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem. De uitvoering van de Erfgoedwet en de integratie van archeologie en ruimtelijke ordening is een primair gemeentelijke opgave.
In het proces van ruimtelijke ordening moet tijdig rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor de overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Rijk, provincies en gemeenten (laten) bepalen welke archeologische waarden bedreigd worden bij ruimtelijke plannen. Tijdens de voorbereiding van deze plannen is (vroeg)tijdig archeologisch (voor)onderzoek belangrijk. De keuze voor een andere bouwlocatie voorkomt de verstoring van belangrijke bodemvondsten. Als dit geen optie is, bestaat de mogelijkheid om binnen de bouwlocatie zelf naar een archeologievriendelijke aanpak te streven. In het uiterste geval wordt een archeologische opgraving uitgevoerd.
Onderzoek
Archeologie
Op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Oude Haven' geldt geen archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied. Uitzondering vormt de Houthavenkade. Voor dit gebied is in dit bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' opgenomen. In figuur 4.2 is een uitsnede te zien van het archeologische deel van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart. De kaart toont dat er geen archeologische verwachtingswaarden zijn binnen het plangebied dat in gebruiks is als haven.
Figuur 4.2: Archeologische deel van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart, rode kader is plangebied (Bron: Archeologienota Zaanstad 2009)
In de (water)bodem zullen er geen werkzaamheden worden uitgevoerd. Het aspect archeologie is hierdoor niet in het geding. Aan de oever van de Houthavenkade, worden behoudens herinrichting geen werkzaamheden voorzien die naar verwachting de grond tot grote diepte roeren. Mocht dit toch noodzakelijk zijn dan voorziet de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' in de archeologische belangen.
Cultuurhistorie
Het Zaanse landschap is ontstaan vanuit de dorpslinten. De dijken en watergangen hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld, in een veenlandschap dat van nature moeilijk toegankelijk is. De watergangen dienen voor vervoer en de dijken als bescherming tegen overstromingen. Deze elementen vormen nog altijd de ruggengraat en hoofdstructuur van het Zaanse landschap. Door het open landschap zijn de linten en dijken overal ook goed zichtbaar. De Noorder IJ en Zeedijk vormen de belangrijke grens tussen de zeekleipolders en de veenweide. De Dorpslinten hebben vanuit het open landschap gezien groene rafelige randen en zijn daarmee onderscheidend van de nieuwere uitbreidingen van de stad. Het open water van de Zaan en het Noordzeekanaal zijn maar op enkele plekken in de stad te zien, bij de Kalverpolder en de Wijkermeer. De Nauernasche Vaart ligt voor een groot deel in het landelijke gebied en is als belangrijk en historisch waterelement goed beleefbaar. De dorpslinten, dijken en grotere watergangen zijn van grote landschappelijke waarde.
Het plangebied is gelegen in het Noordzeekanaalgebied dat wordt beschouwd als industrieel erfgoed. Uit het gemeentelijk monumenteregister blijkt dat zich binnen het plangebied geen monumenten bevinden.
Voor de ontwikkeling is een cultuurhistorische rapportage uitgevoerd. Zie bijlage 4 bij deze toelichting. Het cultuurhistorische onderzoek biedt de cultuurhistorische kaders voor de ontwikkeling. Het is de ambitie om de ontwikkeling nadrukkelijk te laten aansluiten bij de historische ontwikkeling en het nautische karakter van de plek. Daartoe is een historische analyse gemaakt van de ruimtelijke dynamiek op de lange termijn. Op basis daarvan zijn aanbevelingen opgesteld voor de ontwikkeling.
Het landschap kenmerkt zich door een grote mate van dynamiek, een constante wisselwerking tussen mens, natuur en economie, maar vooral: land en water. Verandering is de enige constante. Bij het beheer van dit landschap gaat het dan niet zozeer om behoud, maar om management of change: het op een verantwoorde en weloverwogen manier toevoegen van nieuwe functies aan steeds veranderde landschappelijke structuren.
Het karakter van het eiland en de Voorzaan als havengebied en het roemrijke verleden van Zaandam als centrum van houthandel, houtindustrie en scheepsbouw wordt met de beoogde ontwikkeling behouden. Met de beoogde havenlodges kan de architectuur en materialisering het verleden als havengebied als inspiratiebron nemen.
Bij de herinrichting van de jachthaven wordt er rekening worden gehouden met de volgende criteria:
Het plan sluit op verschillende manieren aan bij het cultuurhistorisch onderzoek:
Conclusie
Archeologische belangen worden voldoende geborgd in voorliggend bestemmingsplan en vormen derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. De ontwikkeling houdt daarnaast voldoende rekening met het (historische) karakter van Zaandam. De cultuurhistorische belangen worden voldoende geborgd in voorliggend bestemmingsplan en vormen derhalve geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelig gebruik, zoals wonen:
De ruimtelijke inpassing van de ontwikkeling is getoetst aan de hand van de VNG-handreiking 'Bedrijven en milieuzonering'. Volgens deze handreiking moet er bij het bouwen van nieuwe woningen rekening worden gehouden met de milieugebruiksruimte van reeds aanwezige nabijgelegen bedrijven. De grootte van de milieugebruiksruimte wordt uitgedrukt in een richtafstand tot woningen in een rustige woonwijk. De richtafstand is afhankelijk van de milieucategorie die een bedrijf heeft.
Onderzoek
Het plan voorziet in een gemengd programma met woonschepen (woonboten en woonarken), horeca en verblijfsrecreatieve lodges. Er is sprake van vermenging van functies in het plangebied, maar ook buiten het plangebied is sprake van een gemengd gebied, waarin wonen en werken naast elkaar bestaan. Het plangebied wordt daarom als omgevingstype 'gemengd gebied' beschouwd. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. De richtafstanden die gelden voor een gemengd gebied zijn, met uitzondering voor het aspect gevaar, terug te schroeven naar een lagere afstand. In onderstaande tabel zijn de richtafstanden weergegeven, met in het rode kader de afstanden die gelden in dit bestemmingsplan.
Figuur 4.3: Richtafstanden VNG (gemengd gebied in het rode kader)
Omliggende bedrijven nabij het plangebied
Er is één bedrijf gelegen rondom het plangebied dat gezien haar nabijheid van invloed is op het plan. Dit betreft Jowa Recycling B.V. aan de Houthavenkade 3. De overige bedrijven aan de Houthavenkade zijn wegbestemd met het in 2021 vastgestelde bestemmingsplan Houthavenkade. De meeste bedrijven staan inmiddels leeg/ worden gesloopt. De bouw van woningen zal volgens de planning in medio 2023 starten. Deze bedrijven zijn daarmee niet meer van invloed op het plangebied.
Jowa Recyling B.V. is een inzamelbedrijf van metalen, non-ferro metalen en allerhande artikelen, die vrijkomen bij bedrijven maar ook uit huishoudens e.d. Het bedrijf sorteert deze materialen en voert deze af naar verwerkers. Het bedrijf bestaat uit een opslagloods, bedrijfswoning met kantoor en een voorterrein waar een container staat opgesteld. Voor de ligging zie onderstaande afbeelding.
Figuur 4.4: Ligging Jowa Recycling
Binnen het vigerende bestemmingsplan (bestemmingsplan 'Oude Haven') is Jowa specifiek bestemd als bedrijf met SBI code 4677 (overige groothandel in afval en schroot > 1.000 m2.
Analyse richtafstanden
Geluid is hierbinnen het maatgevende aspect (grootste afstand) behorende bij bedrijfscategorie 3.2. De richtafstand voor een gemengd gebied bedraagt ten aanzien van dat aspect 50 m. Aan deze afstand en dit aspect is in dit bestemmingsplan getoetst. Aan de overige aspecten en bijbehorende afstanden (geur, stof, gevaar) wordt voldaan, aangezien de dichtsbijzijnde woonfuncties op ca. 12-15 m. afstand liggen. Dit betreft de beoogde woning aan de Houthavenkade 5 en de naastgelegen woonschepen.
Samengevat is de situatie als volgt:
*) De richtafstand voor het aspect gevaar kan niet teruggebracht worden.
Beoordeling
Rondom Jowa Recycling BV bevinden zich ook al reeds bestaande woningen en ook binnen de jachthaven biedt het vigerende bestemmingsplan ruimte voor een woonschip op minder dan 50 m. afstand. Sommige woningen aan de Houthavenkade liggen direct naast en/of tegenover Jowa, op ca. 5-10 m. afstand. Ter plaatse van deze woningen, incl. woonschip, moet Jowa Recycling BV voldoen aan het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hierdoor is de milieugebruiksruimte van Jowa beperkt en vormt daardoor geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.
Aanvullend onderzoek toont aan dat op het aspect geluid, als maatgevende hinderbron, er ter hoogte van de nieuwe woonboten en woonarken sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Tevens is er sprake van een goede ruimtelijke ordening (bron: Cauberg Huygen, Akoestisch onderzoek Jowa Recycling B.V., 9 september 2019). Deze conclusie wordt bevestigd door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Zij stellen in een nadere beoordeling van het onderzoek het volgende: Er kan worden aangenomen dat de representatieve bedrijfssituatie juist is weergegeven. Daarnaast voldoet de inrichting aan de geluidnormen van het activiteitenbesluit en de VNG-publicatie 'Handreiking bedrijven en milieuzonering'. Om deze rede is er sprake van een goed woon- en leefklimaat ter hoogte van de woonschepen en wordt de inrichting ook niet belemmerd in zijn bedrijfsvoering. Uit akoestisch oogpunt ontstaan er dus geen problemen rond de realisatie van de (ligplaatsen van de) woonschepen (bron: Beoordeling akoestisch onderzoek Jowa Recycling B.V., 19 november 2019, zaaknummer 9252484). In paragraaf 4.9 (akoestiek) is nog nader akoestisch onderzoek opgenomen, waarin deze conclusie wordt herbevestigd en nader wordt ingegaan op geluid. Dit onderzoek is tevens opgenomen in bijlage 8 bij dit bestemmingsplan.
Invloed van het plan op de omgeving
Behalve invloed op het plangebied vanuit bedrijven in de omgeving kan er ook sprake zijn van invloed van functies binnen het eigen plangebied of vanuit het plangebied op de omgeving (uitwaartse zonering). In dit plan gaat het om het te behouden deel van de jachthaven (ten oosten van de hoofdsteiger), de horeca-ark en de havenlodges.
Jachthaven
Een jachthaven met diverse voorzieningen valt onder SBI-code 932, milieucategorie 3.1. Voor de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar gelden respectievelijk de afstanden 10, 10, 50 en 30 meter. Met betrekking tot een gemengd gebied onstaat de volgende situatie:
*) De richtafstand voor het aspect gevaar kan niet teruggebracht worden.
Ten aanzien van geluid en gevaar kan hier niet aan worden voldaan, doordat de beoogde woonboten en arken dichter dan 30 meter op de bestaande jachthaven zijn voorzien. Er kan echter geconcludeerd worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Waar veel jachthavens milieuhinderlijke voorzieingen hebben, zoals bijvoorbeeld een kleine werf of een brandstofvulpunt, is dat in dit plan niet aan de orde. Bronnen van overlast door gevaar en/of geluid zijn in de huidige situatie niet aanwezig zijn en worden ook niet mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan:
Tot slot. Omliggende woningen aan de Houthavenkade of op het Eiland liggen op ruim voldoende afstand van de jachthaven, namelijk minimaal 75 meter.
Horeca-ark
Een horecavoorziening (restaurant) valt onder SBI-code 561, milieucategorie 1 (restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.). Voor de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar geldt een afstand van 10 meter. Met betrekking tot een gemengd gebied onstaat de volgende situatie:
*) De richtafstand voor het aspect gevaar kan niet teruggebracht worden.
De afstand tot het meest dichtstbijzijnde woonschip bedraagt 12 meter. Dit schip ligt direct te noorden van de horeca-ark. Hiermee wordt aan de richtafstand voldaan. Tot slot gaat het om verplaatsing van de horeca-ark richting de Houthavenkade. De horecafunctie is nu ook al in het plangebied aanwezig , maar meer richting het noorden aan de hoofdsteiger. De minimale afstand tot aan de (toekomstige) woningen aan de Houthavenkade bedraagt minimaal 40 meter. Hiermee wordt ruim voldoende afstand in acht genomen.
Havenlodges
De havenlodges vallen onder SBI code 5510, milieucategorie 1 (hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra). Voor de milieuhinderaspecten geur, stof, geluid en gevaar geldt een afstand van 10 meter. Met betrekking tot een gemengd gebied onstaat de volgende situatie:
Voor de havenlodges geldt eveneens een richtafstand van 10 m. Hier heeft de brandweer aanvullende voorwaarden gesteld aan de brandveiligheid. Deze zijn geborgd in de regels.
Omliggende woningen aan de Houthavenkade of op het Eiland liggen op ruim voldoende afstand van de havenlodges, namelijk minimaal 75 meter.
Conclusie
Het aspect 'Bedrijven en milieuzonering' vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Ondanks dat aan sommige richtafstanden niet kan worden voldaan kan voldoende gemotiveerd worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Onderlinge afstanden tussen de verschillende functies zijn bovendien afgestemd met de brandweer. De daaraan gekoppelde voorwaarden ten aanzien van brandveiligheid zijn opgenomen in de regels.
Toetsingskader
In verband met de uitvoerbaarheid van een plan dient rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. Indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, dient de grond zodanig te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie.
Onderzoek
Certicon Kwaliteitskeuringen B.V. heeft in opdracht van Dukra Jachthaven een verkennend waterbodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van Bashuisweg 9c-A/B te Zaandam. Dit onderzoek is uitgevoerd volgens de NEN 5717:2017 en NEN 5720:2017 en daaraan gelieerde normen. Het volledige onderzoek is opgenomen in bijlage 5 bij deze toelichting.
De aanleiding voor het onderzoek zijn de voorgenomen baggerwerkzaamheden. Hierbij wordt in principe al het ongeconsolideerde materiaal verwijderd. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit en de hergebruiksmogelijkheden van de waterbodem. Op basis van het vooronderzoek is de locatie onderzocht volgens de strategie: haven, normale onderzoeksinspanning uit de NEN 5720. Hierbij zijn 4 vakken onderscheiden en zijn 24(+2) boringen geplaatst.
De ongeconsolideerde waterbodem bestaat hoofdzakelijk uit donker zwartbruin slib. In alle monsters is een zwakke olie-water reactie en/of zwakke oliegeur aangetroffen. Ten noorden van de jachthaven is aanmerkelijk minder slib aanwezig. Er is geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Analytisch blijkt dat het slib van alle vakken niet toepasbaar is op landbodem, vooral vanwege te hoge gehalten minerale olie, zink, lood en arseen. Daarnaast is het slib in alle vier de vakken aanvullend geanalyseerd op tributyltin, hiervoor geldt tevens de bodemkwaliteitsklasse niet toepasbaar op landbodem.
Voor toepassing op waterbodem geldt dat het slib van MM1 (vak 1), MM2-1 en MM2-2 (vak 2), MM3-1 (vak 3) en MM4-1 en MM4-2 (vak 4) op waterbodem toepasbaar is als klasse B. Het slib van MM2-3 (vak 2) en MM3-2 (vak 3) is op waterbodem niet toepasbaar. Het slib dat indicatief getoetst is op tributyltin heeft voor vakken 1, 2 en 3 als toepassing op waterbodem klasse A. Voor vak 4 is het slib op waterbodem niet toepasbaar.
Indien de baggerspecie wordt toegepast dient de toepassing ten minste vijf werkdagen voorafgaand aan de toepassing te worden gemeld bij het Meldpunt bodemkwaliteit. Voor te baggeren, niet toepasbare baggerspecie, wordt aanbevolen dit onder de BRL 7000 te verwijderen en af te voeren naar een erkend verwerker.
Conclusie
Het aspect waterbodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Toetsingskader
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met beschermde planten- en diersoorten en met beschermde gebieden. Er dient onderzocht te worden of het voornemen effect heeft op beschermde soorten, beschermde gebieden of beschermde houtopstanden (Wet natuurbescherming (Wnb), Natuurnetwerk Nederland (NNN) en overig (provinciaal) beleid. Ontwikkelingen mogen niet zonder meer plaatsvinden indien deze negatieve gevolgen hebben op beschermde natuurwaarden (soorten, gebieden en/of houtopstanden). Er is daarom inzicht gewenst in de aanwezige beschermde natuurwaarden en de mogelijke effecten die op deze beschermde natuurwaarden kunnen optreden door de ontwikkeling. Dit wordt verkend in een natuurtoets. De uitgevoerde natuurtoets (Antea Group, 22 mei 2023) is opgenomen in bijlage 6 bij deze toelichting.
Onderzoek
Voor de beoogde ontwikkeling is er een onderzoek uitgevoerd voor beschermde soorten, gebiedsbescherming en houtopstanden.
Beschermde soorten
Binnen het plangebied is geschikt biotoop aangetroffen voor beschermde soorten (Wnb) waarvoor geen algemene vrijstelling geldt. Het gaat om soorten uit de volgende soortgroepen: vogels. Er kunnen nestgelegenheden aanwezig zijn in en rond het oppervlaktewater. Nader onderzoek is niet noodzakelijk en ontheffing is ook niet aan de orde, maar er gelden wel maatregelen ten tijde van de werkzaamheden. Deze moeten buiten het broedseizoen worden uitgevoerd.
Zorgplicht
Uit de natuurtoets komt naar voren dat er een algemene zorgplict in acht dient te worden genomen voor vissen (alle soorten) en grondgebonden zoogdieren (egel).
Gebiedsbescherming (Natura 2000)
Er kunnen effecten optreden op Natura 2000 gebieden. Dit betreft polder Westzaan gelegen op ca. 1,7 km. afstand. Er kan sprake zijn van verzuring en vermesting door stikstofdepositie. In dat kader dient een Aerius berekening te worden uitgevoerd naar de bouw- en gebruiksfase van het plan. Deze berekening is uitgevoerd. Daaruit blijkt dat er geen sprake is van een stikstofbijdrage door het beoogde plan (zie par. 4.7).
NNN
In onderstaande tabel zijn de conclusies ten aanzien van beschermde NNN-gebieden opgenomen. Het plangebied ligt niet binnen de begrenzing van het Bijzonder Provinciaal Landschap. Er zijn geen vervolgstappen aan de orde.
Beschermde houtopstanden
Er is bij voorliggend planvoornemen geen sprake van aantasting van onder de Wnb beschermde houtopstanden. Er worden geen bomen gekapt als gevolg van het planvoornemen. Er zijn voor wat de Wnb betreft geen vervolgstappen aan de orde.
Conclusie
Voor onderhavig planvoornemen geldt dat de Wet natuurbescherming, gelet op de mogelijkheid van het nemen van adequate maatregelen, de uitvoerbaarheid van het planvoornemen niet in de weg staat. Tevens is er geen sprake van een stikstofbijdrage (zie par. 4.7). Bij de werkzaamheden zal ten allen tijde de zorgplicht in acht moeten worden genomen.
Toetsingskader
In het kader van de Wet natuurbescherming moet beoordeeld worden of het project leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de beschermde habitats en de habitats van soorten binnen de Natura 2000-gebieden. Hiervoor is een stikstofdepositieberekening uitgevoerd voor de bouw- en gebruiksfase met het rekenprogramma AERIUS Calculator (versie oktober 2023). Deze is opgenomen als bijlage 7 bij dit bestemmingsplan.
Onderzoek
Met behulp van het rekenprogramma AERIUS Calculator, versie 2023, zijn de mogelijke gevolgen van de beoogde ontwikkeling voor de stikstofdepositie in natura 2000-gebieden in beeld gebracht. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 7 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
Voor de voorgenomen ontwikkeling toont AERIUS Calculator voor zowel de realisatiefase als de gebruiksfase geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/jaar. Significante gevolgen voor de habitats in Natura 2000-gebieden ten gevolge van stikstofdepositie zijn daarmee uitgesloten. Het aspect stikstofdepositie staat verdere besluitvorming derhalve niet in de weg.
Conclusie
Stikstof vormt geen belemmering voor het planvoornemen dat mogelijk wordt gemaakt met dit bestemmingsplan.
Toetsingskader
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Voor risicovolle inrichtingen is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) het wettelijke kader, voor buisleidingen is dit het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het huidige beleid voor transportmodaliteiten in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.
Plaatsgebonden Risico (PR)
Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaar-contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6/jaar-contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.
Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve.
Figuur 4.5: Weergave plaatsgebonden risicocontouren, invloedsgebied en groepsrisicografiek met oriëntatiewaarde voor transport
In het Bevi en Bevt is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Bij deze verantwoordingsplicht dient het bevoegd gezag op een juiste wijze de toename en ligging van het groepsrisico te onderbouwen en te verantwoorden. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. Bij de verantwoording van het groepsrisico dient het bevoegd gezag advies in te winnen bij de veiligheidsregio. De verantwoordingsplicht van het groepsrisico dient naast de rekenkundige hoogte van het groepsrisico, dat berekend wordt door middel van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA), tevens rekening te houden met een aantal kwalitatieve aspecten, zoals hieronder weergegeven.
Figuur 4.6: Verplichte en onmisbare onderdelen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico
Onderzoek
Risicovolle inrichtingen
Overeenkomstig de risicokaart waarin relevante risicobronnen worden getoond valt het plangebied niet binnen het invloedsgebied van een risicovolle inrichting, zie figuur 4.7.
Figuur 4.7: Vervoer van gevaarlijke stoffen en andere externe veiligheidsbronnen
Wegtransport
Op een afstand van 150 meter van het plangebied ligt de N203 waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Deze weg heeft een PR 10-6 contour van 0 meter waar het plangebied buiten valt. Het plangebied valt niet binnen het invloedsgebied van 45 meter (LF2). Hierdoor is een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk.
Watertransport
Op een afstand van 1.560 meter ligt de transportroute van het IJ. Het plangebied valt buiten het PR 10-6 contour en het invloedsgebied van deze route. De Zaan valt niet binnen het Basisnet water, maar er varen wel schepen geladen of leeg van gevaarlijke stoffen.
Over de Achter- en Voorzaan en Zijkanaal-G vindt ook vervoer plaats van gevaarlijke stoffen per schip, maar dat is zeer sporadisch. Want, hoewel de Zaan geen onderdeel uitmaakt van het Basisnet water, worden er wel (in geringe mate) gevaarlijke stoffen over vervoerd. Bovendien is beroepsvaart in de nachtperiode niet mogelijk omdat er dan geen bediening van bruggen en sluizen is. Ondanks het incidentele karakter van vervoer gevaarlijke stoffen over de Zaan is het wel van belang om naar de zelfredzaamheid en hulpverlening te kijken.
Gevaren
De kans op een ongeval met gevaarlijke stoffen is klein maar de gevolgen kunnen groot zijn. Van een binnenvaarttanker, geladen met bijvoorbeeld benzine, scheurt de tank door een aanvaring open. Hierdoor ontstaat een gat en stroomt een groot deel van de benzine in korte tijd uit. De benzine verspreidt zich over het water en bereikt de kade. Ontsteking van de plas leidt tot een korte hevige brand. De stromingssnelheid van het water is van invloed op de grootte en de vorm van de plas. Door de stroming van het water kan er een ongecontroleerde verspreiding van de plas plaatsvinden.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezige personen in het effectgebied in staat zijn om zich op eigen kracht in veiligheid te brengen. Dit speelt met name een rol als het
handelingsperspectief vluchten is. De warmtestraling van een brandende plas benzine is duidelijk zichtbaar en voelbaar voor personen in het effectgebied. De effectieve strategie voor zelfredzaamheid kan door aanwezigen juist worden ingeschat. Gezien de afstand tussen de vaargeul en het plangebied van ca. 130 m. tot maximaal 380 m. (met daartussen nog de William Pontbrug en een jachthaven) hebben aanwezige personen voldoende tijd om te vluchten naar veilig gebied.
Indien de brandende plas zich op meer dan 70 meter afstand bevindt dan is binnen blijven/schuilen, ramen en deuren sluiten en eventueel aanwezige mechanische ventilatie uitschakelen het beste handelingsperspectief.
Risicocommunicatie bevordert de zelfredzaamheid. Het is van belang om de beheerder van de jachthaven/havenlodges te informeren over de externe ongevalsscenario's zijn en wat het handelingsperspectief is om de bezoekers van de jachthaven in veiligheid te brengen bij een eventuele calamiteit.
Spoortransport
Over de spoorlijn Amsterdam Sloterdijk - Zaandam - Uitgeest vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Op een afstand van 2.800 meter ligt wel een spoor waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Dit spoor loopt vanaf het rangeerterrein Westhavenweg in zuidoostelijke richting. Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contour maar binnen het invloedsgebied van 4 kilometer. Gezien de afstand tot de risicobron is een berekening niet noodzakelijk. Wel dient een beknopte verantwoording van het groepsrisico gegeven te worden.
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn.
De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van en incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Tevens speelt een snelle alarmering ten allen tijde een belangrijke rol.
Tevens dient een opstelplaats voor de brandweerauto aanwezig te zijn. De volgende kenmerken zijn hierbij van toepassing:
Het plangebied biedt niet direct een opstelplaats voor een blusvoertuig. De direct aangrenzende bruggen bieden die mogelijkheid wel in voldoende mate en ook het daar geldende bestemmingsplan voorziet daarin met een Verkeersbestemming.
Het plangebied wordt ontsloten via de Hogendijk die aansluit op de N203 en de William Pontbrug. Daarnaast wordt het plangebied ontsloten door de Houthavenkade die aansluit op de Spiekeroogbrug. Deze bruggen verbinden beide oevers en sluiten beide aan op de Badhuisweg en bieden voldoende ruimte voor het opstellen van één of meerdere blusvoertuigen van waaruit het incident van twee kanten kan worden benaderd. Het gedegen wegennetwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede. Zo kan bijvoorbeeld via meerdere aanvalswegen een mogelijke brand worden geblust en kan worden voldaan bovenstaande eisen.
Bluswater
Er ligt een afspraak dat er op de hoofdsteiger een droge blusleiding wordt aangelegd. Deze krijgt aftakkingen op de zijsteigers, die langer zijn dan 40 meter. De brandweer heeft bluswater nodig tot op maximaal 40 meter afstand van de woonboten/-arken en havenlodges. Dit is geborgd in de regels van het bestemmingsplan.
Brandveiligheid/veilig vluchten
Ivm brandveiligheid tussen woonboten/-arken en havenlodges ligt er een voorstel voor een gelijkwaardige oplossing. Dit geldt ook voor veilige vluchtroutes langs een brandende woonboot/-ark of havenlodge. Deze gelijkwaardige oplossingen zijn in overleg tussen VrZW/brandweer en architect bepaald. Het is aan gemeente Zaanstad als bevoegd gezag om hierover een besluit te nemen. In bijlage 14 is het overleg met de brandweer vastgelegd in een verslag.
Zelfredzaamheid
De aanwezige personen zullen over het algemeen zelfredzaam zijn gelet op het feit dat het plangebied voornamelijk uit woonschepen bestaat. Aanwezige kinderen en ouderen worden wel beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ouders/verzorgers de kinderen en ouderen kunnen begeleiden. Als gevolg van een incident met toxische stoffen geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Zelfredzaamheid in dit scenario is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen, denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en, indien aanwezig, het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Instructie met betrekking tot de juiste handelswijze in geval van een incident is noodzakelijk voor een effectieve zelfredzaamheid.
Conclusie
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling binnen het plangebied. Het plangebied valt niet binnen het invloedsgebied van inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Het plan voldoet aan de eisen voor brandveiligheid en neemt verschillende maatregelen ten aanzien van bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Deze zijn waar mogelijk ook geborgd in de regels. Tot slot is uitvoerig overleg geweest met de brandweer (veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland) over zowel veiligheidsrisico's, onderlinge afstanden tussen de verschillende functies en bestrijdbaarheid en bereikbaarheid. De uitkomsten van dit overleg zijn in dit plan geborgd en als verslag opgenomen in bijlage 14 bij deze toelichting.
Toetsingskader
Op basis van artikel 76 van de Wet geluidhinder (Wgh) dienen bij de vaststelling van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan als bedoeld in art. 3.6 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de waarden als bedoeld in art. 82 t/m 85 van de Wgh in acht te worden genomen, indien dat plan gelegen is in een zone rondom een weg als bedoeld in art. 74 lid 1 Wgh en (het betreffende onderdeel van) dat plan mogelijkheden biedt voor:
Onderzoek
Het plangebied ligt binnen de geluidszone van verschillende wegen. De locatie ligt tevens binnen de geluidzone van het industrieterrein “Achtersluispolder en Westerspoor zuid” in Zaandam en het industrieterrein “Westpoort” in Amsterdam.
De aanwezige bedrijven liggen op ruim voldoende afstand van het plangebied, maar doordat het terrein geluidgezoneerd is en over het plangebied ligt, is nader onderzoek noodzakelijk. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn de gronden immers, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai en mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
Binnen deze zone geldt dat het niet is toegestaan om gebouwen ten behoeve van geluidgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder te bouwen. De beoogde woonboten en arken gelden als geluidgevoelige functie. Hier kan van worden afgeweken, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
De breedte van de geluidszone van de spoorlijn Amsterdam - Uitgeest is 300 meter. Het plangebied ligt hier niet binnen.
Omdat binnen het project geluidgevoelige objecten betrokken zijn die binnen een geluidszone van een weg, spoorlijn of industrieterrein liggen is op dit het project de Wet geluidhinder en het Activiteitenbesluit van toepassing. Concreet gaat het om de volgende functies: de woonboten, de arken en de woning aan de Houthavenkade 5.
De aanvrager dient aan te tonen dat er ter plaatse van de geluidgevoelige objecten voldaan kan worden aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder en het Activiteitenbesluit. Hiervoor moet een akoestische onderzoek worden verricht naar het wegverkeer en industrielawaaibelasting van de geluidgevoelige bestemmingen. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 8 van deze toelichting. In deze paragraaf staan de belangrijkste onderdelen beschreven.
Wegverkeerslawaai: resultaten en toetsing van de gezoneerde wegen
Onderstaande afbeelding toont de geluidbelasting ter hoogte van deze toetspunten inclusief 5 dB aftrek. De ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 53 dB voor geluidgevoelige terreinen wordt niet overschreden. De geluidbelasting op de gevels van Houthavenkade 5 bedraagt ten hoogste 48 dB en overschrijdt de voorkeursgrenswaarde derhalve niet.
Figuur 4.8: Geluidsbelasting wegverkeerslawaai
Wegverkeerslawaai: resultaten en toetsing van de niet-gezoneerde wegen
Resultaten industrielawaai (gezoneerde terreinnen)
Met behulp van het geluidrekenmodel is op alle beoordelingspunten de geluidbelasting vanwege de gezoneerde industrieterreinen Achtersluispolder-Westerpoort Zuid en Westpoort berekend.
Figuur 4.9: Geluidsbelasting gezoneerde industrieterreinnen
Jowa Recycling
Ten noordwesten van het plangebied ligt Jowa Recycling B.V. gevestigd aan de Houthavenkade 3. Jowa Recycling B.V. is een inzamelbedrijf van metalen, non-ferro metalen en allerhande artikelen, die vrijkomen bij bedrijven maar ook uit huishoudens e.d. Het bedrijf sorteert deze materialen en voert deze af naar verwerkers.
In een eerder stadium is door Cauberg Huygen een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Het betreft ‘Akoestisch onderzoek Jowa Recycling B.V. Houthavenkade 3 te Zaandam in verband met de realisatie van 20 drijvende woningen’, d.d. 9 september 2019, referentie 04459-42022-02. Dit was het oude plan dat voor jachthaven Dukra ontwikkeld is.
Het doel van dit akoestisch onderzoek was om inzicht te geven in de geluidimmissie die optreedt ten gevolge van Jowa Recycling. Hiertoe is de geluiduitstraling van dit bedrijf (de inrichting) berekend op basis van de aangeleverde representatieve bedrijfssituatie.
Uit de resultaten blijkt dat het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT op de nieuw te realiseren woonboten ten hoogste 40 dB(A) bedraagt in de dagperiode. In de avond- en nachtperiode is het bedrijf niet actief. De geluidimmissie van 40 dB(A) treedt op bij de woonboten bij A3 in het nieuwe planontwerp. Deze liggen aan de steiger ter hoogte van Houthavenkade 5 (zie onderstaande afbeelding). Daar de woonboten en de ark bij A3 het dichtst gelegen zijn ten opzichte van Jowa Recycling kan worden gesteld dat bij alle geluidgevoelige objecten in het nieuwe plan kan worden voldaan aan de grenswaarde van 50 dB(A) voor de dagperiode uit het Activiteitenbesluit (in de avond en nacht is het bedrijf niet actief). Immers zowel Houthavenkade 5, de woonboten ten noordoosten van de hoofdsteiger (A1) als het havengebouw met woning voor de havenmeester liggen verder weg. Dit geldt ook voor gebied A4 en A2. Tevens biedt het vigerende bestemmingsplan ook al ruimte voor 3 woonschepen.
Het maximale geluidniveau LAmax bij de woonschepen t.h.v. A3 bedraagt in het onderzoek van Cauberg Huygen ten hoogste 60 dB(A). Ook voor het maximale geluidniveau is het aannemelijk dat voor alle geluidgevoelige objecten in het nieuwe ontwerp kan worden voldaan de grenswaarde van 70 dB(A) voor de dagperiode uit het Activiteitenbesluit. De bedrijfsvoering van Jowa Recycling wordt niet belemmerd door het plan en ter hoogte van de nieuwe woonboten is sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Figuur 4.10: Ligging Jowa Recycling nabij deelgebied A3 en de beoogde woning Houthavenkade 5
Scheepvaart
Het geluid ten gevolge van het varen van schepen is relevant in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Echter ontbreekt er een duidelijk toetsingskader voor scheepvaartlawaai in Nederland. Er zijn geen rekenregels en kengetallen. De geluidbelasting ten gevolge van scheepvaartlawaai wordt doorgaans niet kwantitatief inzichtelijk gemaakt. Enkel als het zeer drukke vaarwegen betreft waarover zowel grote hoeveelheden binnenvaart- als zeeschepen varen wordt dit kwantitatief inzichtelijk gemaakt door hier aan te rekenen. Kwalitatief kan wel een inschatting worden gegeven of er sprake zal zijn van een acceptabele situatie. Voor het plangebied is dit gedaan aan de hand van cijfers van Rijkswaterstaat, de ligging van de relevante vaarwegen en of er bijvoorbeeld sprake is van een doorgaande route nabij of door het plangebied.
Uit cijfers van Rijkswaterstaat blijkt dat jaarlijkse zo'n 5.756 schepen de Wilhelminasluis passeren tussen de Voorzaan en de Zaan (bron: binnenvaartcijfers.nl). Omgerekend komt dit neer op gemiddeld ca. 16 schepen per dag in noordelijke en zuidelijke richting. Van een zeer drukke vaarweg is geen sprake. Het plangebied ligt op relatief grote afstand van de Voorzaan. Het dichtstbijzijnde woonschip ligt op ca. 130 m. afstand van de vaargeul nabij de William Pontbrug. De grootste afstand bedraagt ca. 380 m. Voor beide afstanden geldt dat, mede in licht van het aantal scheepvaartbewegingen, het redelijkerwijs aannemelijk is dat er niet sprake is van onevenredig hoge geluidbelasting door scheepvaartverkeer. Bovendien zijn veel woningen in de nabijheid van het plangebied vele malen dichter bij de Voorzaan gelegen, zoals bijvoorbeeld de woningen op het Eiland en de beoogde nieuwbouwwoningen aan de Badhuisweg 1. Tot slot gaat van deze woningen deels nog een bufferende werking uit, waarmee eventuele geluidsoverdracht gereduceerd wordt.
Ook binnen het plangebied zelf is scheepvaartlawaai kwalitatief beoordeeld. Het plangebied is immers een gebied waarin woonschepen en recreatieve vaart gemengd zijn. Dit geldt echter alleen voor het deel ten zuidoosten van de hoofdsteiger. Vertrekkend en terugkerende recreatievaart kan daar mogelijk voor enige overlast zorgen, maar deze zal niet noemenswaardig zijn. Het aantal vaarbewegingen en de vaarsnelheid zijn immers laag, het gaat om relatief lichte schepen en is er geen sprake van doorgaand vaarverkeer. Ook ligt in dit deel maar een beperkt aantal woonschepen, namelijk 9 van de in totaal 33 woonschepen. Het overige deel ligt ten noordwesten van de hoofsteiger waar geen recreatieve ligplaatsen zijn en waar de haven in feite dood loopt. Tot slot wordt de huidige situatie ook acceptabel geacht aangezien het vigerende bestemmingsplan reeds ruimte biedt voor 3 woonschepen in het gebied waarin ook recreatievaart aanwezig is.
Samengevat kan geconcludeerd worden dat scheepvaartlawaai niet een overheersende geluidsbron zal zijn en dat er al met al sprake is van een acceptabel woon- en verblijfsklimaat.
Cumulatie
Indien een geluidgevoelige bestemming waarvoor, ten gevolge van meerdere geluidbronnen, een hogere grenswaarde wordt vastgesteld, dient inzichtelijk gemaakt te worden hoe hoog de gecumuleerde geluidbelasting is. Een wettelijke toets aan een grenswaarde voor deze gecumuleerde geluidbelasting is niet aan de orde.
Voor de mate van aanvaardbaarheid van de gecumuleerde geluidbelasting kunnen de kaders van het gemeentelijk beleid als basis worden gehanteerd. In het 'Actieplan omgevingslawaai 2019-2023 en beleidsregel hogere waarde gemeente Zaanstad' staat omgeschreven dat er sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting als de gecumuleerde waarde meer dan 3 dB hoger is dan de maximaal toelaatbare grenswaarde (3 dB komt overeen met een hoorbaar geluidverschil). Aangezien de hoogste maximaal toelaatbare grenswaarde verschilt per bronsoort is bij de toetsing de hoogste maximaal toelaatbare grenswaarde van toepassing. Wanneer bijvoorbeeld voor het industrielawaai een maximaal toelaatbare grenswaarde van toepassing is van 55 dB(A) en voor wegverkeer een maximaal toelaatbare grenswaarde van 53 dB (58 dB exclusief aftrek) dan wordt getoetst aan de maximaal toelaatbare grenswaarde voor wegverkeerslawaai. De maximale toelaatbare grenswaarde van wegverkeerslawaai exclusief aftrek is immers hoger dan de maximale grenswaarde voor industrielawaai.
Het plangebied is gelegen binnen de zone van verschillende geluidbronnen (industrielawaai, wegverkeerslawaai). Aangezien er sprake is van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde vanwege wegverkeerslawaai (Spiekeroog) en vanwege industrielawaai (Westpoort), is de cumulatieve geluidbelasting inzichtelijk gemaakt. De cumulatieve geluidbelasting van alle wegen en de twee gezoneerde industrieterreinen gezamenlijk is inzichtelijk gemaakt. Hoewel Jowa Recycling niet onder het regime van de Wet geluidhinder valt, is het bedrijf in het kader van goede ruimtelijke ordening eveneens meegenomen in de berekende cumulatieve geluidbelasting. Aangezien scheepvaartlawaai niet onder het regime van de Wet geluidhinder valt, kwantitatieve gegevens ontbreken en uit de kwalitatieve analyse volgt dat scheepvaartlawaai geen overheersende geluidbron zal zijn, is scheepvaartlawaai bij de cumulatieberekening buiten beschouwing gelaten.
De ten hoogst berekende gecumuleerde waarde bedraagt 59 dB. Bij de berekening is geen rekening gehouden met aftrek voor wegverkeerslawaai. Conform artikel 1.5 van het Besluit geluidhinder kan de gemeente alleen hogere waarden vaststellen als cumulatie van verschillende geluidsbronnen niet leidt tot onaanvaardbare geluidbelastingen. Gemeente Zaanstad hanteert dat er sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting als de gecumuleerde waarde meer dan 3 dB hoger is dan de maximaal toelaatbare grenswaarde (3 dB komt overeen met een hoorbaar geluidverschil).
De maximaal toelaatbare grenswaarde voor geluidgevoelige terreinen als gevolg van wegverkeerslawaai bedraagt 53 dB (58 dB exclusief aftrek). Aangezien de Gemeente Zaanstad hanteert dat er sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting als de gecumuleerde waarde meer dan 3 dB hoger is dan de maximaal toelaatbare grenswaarde (in dit geval dus of 53 dB inclusief aftrek + 3 dB = 56 dB of 58 dB exclusief aftrek + 3 dB = 61 dB), kan worden gesteld dat er in deze situatie geen sprake is van een onaanvaardbare geluidbelasting (de ten hoogst berekende gecumuleerde waarde bedraagt immers 59 dB exclusief aftrek).
Voor de woning aan de Houthavekade 5 bedraagt de gecumuleerde geluidbelasting 56 dB. De gecumuleerde geluidbelasting blijft onder de maximaal toelaatbare waarde van 63 dB (68 dB exclusief aftrek) voor wegverkeerslawaai die voor deze woning van toepassing is.
Ontvangersmaatregelen
Het Besluit geluid milieubeheer wijst een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen, aan als geluidgevoelig terrein. Het gaat om een geluidgevoelig terrein als bedoeld in de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder en het Activiteitenbesluit. Alleen legale en permanente ligplaatsen zijn aangewezen. Een legale ligplaats is bestemd in een bestemmingsplan. Het terrein waarop het bestemmingsplan een woonschip toelaat is een geluidgevoelig terrein. Een ligplaats voor woonschepen is aangewezen als geluidgevoelig terrein. Omdat deze specifieke eis geldt is een woonschip niet ook een geluidgevoelig object. Tevens geldt voor een woonschip (woonboot en woonark) geen wettelijke binnenwaarde. Het binnenmilieu voor woningen wordt beschermd door de eisen opgelegd vanuit het Bouwbesluit. Deze zijn echter niet van toepassing voor woonschepen (woonboten en woonarken). Wel is in het kader van een goede ruimtelijke ordening nagedacht over eventuele voorwaarden en eisen aan woonschepen om een acceptabel woon- en verblijfsklimaat te kunnen garanderen. Dit heeft geleid tot aanvullende onderzoeken, zie hierna, naar geluidluwe zijdes.
Hogere waarden
Voor het geluidgevoelige terrein waar de woonschepen liggen dient een hogere waarde van 53 dB te worden vastgesteld vanwege de Spiekeroog en een hogere waarde van 53 dB(A) vanwege industrieterrein Westpoort. Het terrein waarop dit bestemmingsplan een woonschip toelaat is een geluidgevoelig terrein. In dit bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van aanduidingen die de ligplaatsen begrenzen. Daarmee dient de begrenzing van het hogere waarde besluit in overeenstemming te zijn.
Voor woonobject Houthavenkade 5 dient een hogere waarde van 51 dB(A) te worden vastgesteld vanwege industrieterrein Westpoort. Overwogen kan worden om voor het industrielawaai een hogere waarde van 55 dB(A) te verlenen om de industrie niet te beperken.
Conclusie
Er dienen hogere waarden te worden aangevraagd. Het hogere waarden besluit dient met het ontwerp bestemmingsplan ter inzage te worden gelegd en is bijgevoegd in bijlage 16.
Aanvullend akoestisch onderzoek geluidluwe zijdes
Het Zaans geluidbeleid bevat een regeling voor geluidluwe gevels (“Actieplan omgevingslawaai”). In het beleid wordt ten aanzien van geluidluwe gevels het volgende gesteld: "De woning heeft ten minste één buitenzijde met een lager (luw) geluidniveau. Het geluidniveau op deze zijde is niet hoger dan de voorkeursgrenswaarde voor elk van de te onderscheiden geluidbronnen. De geluidbronnen mogen hierbij afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar beoordeeld worden. Als het niet mogelijk is te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde, mag voldaan worden aan de hogere waarde minus 10 dB."
Het akoestisch onderzoek Jachthaven Dukra Zaandam, zoals hierboven beschreven (d.d. 23 oktober 2023, Antea Group) bevat geen berekening naar geluidluwe zijdes. Aanvullend aan dit onderzoek is daarom voorliggend onderzoek gedaan naar geluidluwe zijdes. De onderzoeksresultaten zijn opgenomen in bijlage 17 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
Bevindingen en conclusie
Uit het akoestisch onderzoek van 23 oktober 2023 (bijlage 8) volgt dat hogere waarden dienen te worden vastgesteld ter plaatse van de geluidgevoelige terreinen/objecten binnen het plangebied, omdat sprake is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde als gevolg van industrieterrein Westpoort en als gevolg van de gezoneerde weg Spiekeroog.
In het aanvullend onderzoek (bijlage 17) is onderzocht of bij (gedeeltelijke) bezetting met arken en woonboten ter plaatse van de geluidgevoelige terreinen/objecten (waarbij sprake is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde en waarvoor een hogere waarde dient te worden vastgesteld) tenminste sprake is van één buitenzijde met een lager (luw) geluidniveau. En in hoeverre kan worden voldaan aan de voorwaarde dat het geluidniveau op deze zijde niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde voor elk van de te onderscheiden geluidbronnen
Uit een nadere indicatieve berekening en modellering blijkt dat alle potentiële arken en woonboten die op een waterkavel van dit bestemmingsplan kunnen komen te liggen minimaal één geluidluwe zijde hebben (op veel ligplaatsen zijn er zelfs meerdere geluidluwe zijdes). Dit geldt voor een volledige bezetting, maar ook bij een onvolledige bezetting met weinig afschermende werking kan voldaan worden aan het beleid en is er altijd minimaal één geluidluwe zijde aanwezig. De één of meerdere geluidluwe zijdes komen niet boven de voorkeursgrenswaarde van elk van de te onderscheiden geluidbronnen, in dit geval weg- en industrielawaai. Daarmee kan voldaan worden aan het beleid zoals opgenomen in het Zaans “Actieplan omgevingslawaai” en is een voldoende goed woon- en leefklimaat gegarandeerd.
Aanvullend akoestisch onderzoek op 4,5 m. hoogte
Het akoestisch onderzoek Jachthaven Dukra Zaandam d.d. 23 oktober 2023 door Antea Group bevat alleen berekeningen op een hoogte van 1,5 m. en geen berekeningen op een hoogte van 4,5 m. Aanvullend is daarom onderzoek gedaan naar de geluidsbelasting op 4,5 m. hoogte. De onderzoeksresultaten zijn opgenomen in bijlage 18 bij deze toelichting.
De uitkomsten laten op 4,5 meter op een aantal plekken een kleine toename zien van (afgerond) 1 dB(A) maar blijven binnen de vastgestelde Hogere Waarde van 55 dB(A) voor industrie en 53 dB(A) voor wegverkeer, zie hiervoor onderstaande tabel. Hiermee vormt het plan voor woonschepen met eventueel een 2e woonlaag geen akoestische belemmering.
Toetsingskader
In deze paragraaf is bekeken in hoeverre er - met het oog op mogelijke geurhinder - sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Hierbij wordt ingegaan op de volgende aspecten:
Zaans geurbeleid
Geur is in de gemeente Zaanstad een belangrijk onderwerp, wat de reden is dat het Zaans geurbeleid is vastgesteld door de gemeenteraad (14 juli 2016). Voor een aantal bedrijven in de omgeving van het plangebied is de provincie Noord-Holland bevoegd gezag. Voor de toetsing of er in het plangebied sprake is van een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat is het Zaans geurbeleid van toepassing. Hiervoor is het niet van belang of een bedrijf onder provinciaal of gemeentelijk gezag valt.
Het Zaans geurbeleid gaat uit van een streefkwaliteit. Uitgangspunt voor deze streefkwaliteit is een situatie waarin er geen ernstige geurhinder meer is en waarin het aantal geurgehinderden 12% of minder is. Het Zaans geurbeleid heeft als doel het op termijn behalen van de streefkwaliteit.
De geurbelasting wordt uitgedrukt in een zogenaamde 'hedonische waarde' (afgekort als H). Deze waarde duidt de (on-)aangenaamheid van geur uit. De mate van geurhinder is afhankelijk van de onaangenaamheid van een geur (hedonische waarde) maar ook van de geur concentratie (het aantal odour-units/m3). De geurbelasting geldt voor continue en discontinue bronnen voor alle typen geurgevoelige objecten. In het Zaans geurbeleid wordt gebruik gemaakt van 2 onderscheidende hedonische waarden:
De hedonische waarde (H) is uitgedrukt als percentiel. Dit betekent dat bij een score van H=0 er geen onaangename geur wordt waargenomen. Bij H=-2 geeft de waarde aan die 98% van de tijd niet wordt overschreven en dus 2% van de tijd (176 uren per jaar) wel.
De concentratie waarin een geur onaangenaam wordt verschilt per soort geur: voor de meeste mensen is chocolade (cacao) een lekkere geur, wanneer deze té overheersend wordt - zoals in sommige delen van Zaanstad regelmatig het geval is - is het echter niet meer prettig. Deze geurconcentratie wordt in odourunits per m3 uitgedrukt (OUE/m3). Elke geur wordt in verschillende concentraties waargenomen, waarbij de concentratie in de lucht en de onaangenaamheid ook verschilt. Dit is de reden dat er volgens het Zaans geurbeleid per bedrijf, aan de hand van de overheersende geuruitstoot, bepaald is welke geurconcentratie bij welke hedonische waarde (geurbelasting) hoort. Zo kan elke geur(concentratie) 'teruggerekend' worden naar de geurbelasting die daarbij hoort.
Volgens het geurbeleid verschillen objecten in gevoeligheid voor geur het onderscheid is als volgt: standaard gevoelige objecten, minder geurgevoelige objecten en minst geurgevoelige objecten. Voor de standaard gevoelige objecten, zoals woningen, geeft de concentratie horend bij H=-1 van continue bronnen de streefkwaliteit weer. Is een object minder geurgevoelig, dan is de toegestane geurconcentratie hoger. Het Zaans geurbeleid maakt onderscheidt in:
Op grond van het geurbeleid geldt dat bij standaard en minder geurgevoelige objecten de H=-2 contour niet mag worden overschreden. Er mag dus geen sprake zijn van ernstige geurhinder.
Onderzoek
1. Wat wordt er mogelijk gemaakt en zijn dat geurgevoelige objecten?
Het bestemmingsplan maakt de realisatie van wonen (ligplaats woonschepen) en horeca (verblijfslodges) mogelijk. Dit zijn geurgevoelige objecten.
Nu er sprake is van geurgevoelige objecten, is de vervolgvraag of er relevante geurhinder te verwachten is.
2. Zijn er bedrijven die geurhinder veroorzaken in of nabij dit plangebied / deze ontwikkeling en is deze geurbelasting aanvaardbaar?
Volgens de geurkaart uit de Zaanatlas is het plangebied niet binnen een streefkwaliteitsgeurcontour van een geurveroorzakend bedrijf gelegen.
Figuur 4.11: Geurkaart Zaanatlas
Richtafstanden voor geur
Aan de hand van de richtafstanden voor geur uit de VNG Handreiking Bedrijven en milieuzonering en milieuvoorschriften is bepaald welke bedrijven geurhinder kunnen veroorzaken ter plaatse van het plangebied. Onder milieuvoorschriften wordt verstaan:
De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in figuur 4.12 en worden hierna toegelicht.
Figuur 4.12: Onderzochte bedrijven
Verkade
Verkade veroorzaakt ter plaatse van het plangebied geen geurhinder omdat Verkade op 1.220 meter van het plangebied ligt.
Ahold Coffee Company
Doordat de Ahold coffee company op 1.500 meter van het plangebied ligt zal dit bedrijf geen geurhinder veroorzaken ter plaatse van het plangebied.
Exter
Exter ligt op 400 meter van het plangebied. De afstand is groter dan de richtafstand van 300 meter, hierdoor zal het bedrijf geen geurhinder veroorzaken ter plaatse van het plangebied. Ten opzichte van het meest dichtsbijzijnde woonschip loopt de afstand bovendien nog verder op tot 460 m.
Tot slot. Ook uit het vigerende bestemmingsplan blijkt dat zich binnen de richtafstanden van het plangebied geen bedrijven bevinden met een relevante geuremissie die kan leiden tot geurhinder ter plaatse van het plangebied en de beoogde woonschepen.
Conclusie
Voor wat geur betreft is er sprake van een aanvaardbaar woon en leefklimaat. Geur vormt geen belemmering voor het iniatief.
Inleiding
De ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet een beschrijving bevatten van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Bestaand stedelijk gebied
De beoogde ontwikkeling is gelegen op water in het centrum van Zaandam. In de huidige situatie wordt dit water reeds gebruikt als jachthaven. De ontwikkeling betreft de herinrichting van de jachthaven dat reeds bebouwd is. De jachthaven is al een stedelijke voorziening die wordt heringericht en daarmee uitgebreid. In het bestemmingsplan zijn stedelijke functies (jachthaven) reeds toegestaan. Daarnaast is de huidige locatie gesitueerd tussen twee bruggen, 'Het Eiland' en de Russische Buurt. Ruimtelijk functioneel gezien is het gebied onderdeel van het bestaand stedelijk gebied van Zaandam. Er mag daarom geconcludeerd worden dat de locatie binnen het bestaand stedelijk gebied is gelegen.
Woningbehoefte
De woningbehoefte wordt bepaald door de ontwikkeling van het aantal inwoners als van de huishoudensgrootte. Amsterdam en de omliggende steden blijven onverminderd doorgroeien. Zo blijkt uit de meest recente bevolkingsprognose van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat de bevolking de komende vijftien jaar sterk blijft groeien. De sterkste groei – circa 20 procent tot 2035- doet zich voor in Almere, Purmerend, Weesp en in de Haarlemmermeer. Voor Zaanstad, Lelystad en Amstelveen voorzien PBL en CBS in die periode een groei van circa tien procent.
Het aantal huishoudens neemt sneller toe dan het aantal inwoners, doordat de gemiddelde huishoudensgrootte daalt. In 1995 bestond een huishouden in Nederland nog uit gemiddeld 2,35 personen, in 2018 is dat 2,15. De prognose veronderstelt een verdere daling naar 2,09 in 2035 en 2,08 in 2050. Meer mensen wonen alleen, en hun aantal zal in de toekomst naar verwachting verder toenemen. Dat is het gevolg van de voortgaande individualisering en van vergrijzing.
Kwantitatieve behoefte
De toestroom van nieuwe bewoners is voor alle gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam, waar Zaanstad onderdeel van is, fors. De groei van het aantal huishoudens zorgt voor een aanhoudende druk op de woningmarkt en vraagt om verbetering van de infrastructuur, extra voorzieningen en meer werklocaties. Ook in omliggende plaatsen in de MRA ontstaat onder meer een toenemende vraag naar meer stedelijke woonmilieus in combinatie met goede (culturele) voorzieningen.
Kwalitatieve behoefte
De ontwikkeling van jachthaven Dukra levert een bijdrage aan een upgrading van het centrum. De lokale en regionale verstedelijkingsopgave staat voor groei met kwaliteit. Meer variatie en differentiatie in verschillende woningtypen. De vorm van wonen die voorliggend plan mogelijk maakt is daarin uniek, namelijk wonen op woonschepen (woonboot of ark) nabij het centrum van Zaandam. Deze woonvorm is nauwelijks aanwezig in de stad en levert een bijdrage aan een gedifferentieerd woonmilieu en gemengde bevolkingssamenstelling.
Voorliggend plan gaat feitelijk niet om nieuwbouw, maar om het aanbieden en faciliteren van waterkavels voor woonboten en woonarken. Nieuwe bewoners nemen hun woning (schip of ark) mee. Daarnaast is het nu ook al beperkt mogelijk om te wonen in het plangebied. Binnen het vigerende bestemmingsplan zijn drie ligplaatsen aanwezig.
Waterwonen op een woonschip leent zich moeilijk voor sociale woningbouw: waterkavels in (particuliere) erfpacht en woonschepen zijn nagenoeg niet bancair te financieren middels een hypotheek.
Tot slot is het een unieke toevoeging aan de woningmix op en rondom de Houthavenkade. Temeer omdat de naastgelegen ontwikkeling van de Houthavenkade voorziet in ca. 210 sociale huurwoningen en dat aan de Badhuisweg nog eens 120 sociale huurwoningen worden beoogd.
Tot slot:
Conclusie
Het plan voorziet kwalitatief en kwantitatief in een aanwezige behoefte. Het plangebied is tevens gelegen in bestaand stedelijk gebied, waarin reeds 3 ligplaatsen voor woonschepen aanwezig zijn. Daarmee wordt voldaan aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Behoefte waterlodges
Verblijfstoerisme is een belangrijke economische sector voor Zaanstad en de regio. Echter concentreert het toerisme zich te veel op enkele locaties. Voor de regio is dit de binnenstad van Amsterdam en voor de gemeente is dit de Zaanse Schans. De gemeente en MRA zet daarom in op beter spreiden van het aantal toeristen over verschillende plekken. Voor de gemeente Zaanstad is watertoerisme daarvoor een belangrijk groeimarkt. De beoogde herinrichting van de jachthaven Dukra voorziet in deze beleidsambitie door de groeimarkt van watertoerisme te benutten door 20 havenlodges te realiseren.
Het grootste aantal toeristenovernachtingen in de MRA tot nu toe was in 2019. In dat jaar waren er 25,2 miljoen hotelovernachtingen, 4,5 miljoen campingovernachtingen en - naar schatting - 2,6 miljoen gereserveerde nachten in woningen verhuurd via platforms zoals Airbnb. Tijdens de periode 2020-2021 is het aantal toeristische reizen wereldwijd, zo ook in de MRA, gedaald als gevolg van de coronacrisis. In de loop van 2022 herstelt het toerisme zich geleidelijk (volgens de cijfers tot en met september 2022). Vanaf augustus 2022 liggen de maandelijkse aantallen overnachtingen in de MRA boven het niveau van dezelfde maanden in 2019. Het jaartotaal in 2022 zal naar verwachting lager uitkomen dan in 2019 aangezien er weinig toeristische reizen waren in de eerste maanden van 2022 tijdens de lockdown.
Kwantitatieve behoefte en marktontwikkeling
Toerisme is booming in Zaandam, zo blijkt uit cijfers van de MRA. Het totale overnachtingsadressen in de Zaanstreek nam de afgelopen jaren sterk toe. Het aantal hotelkamers groeide van 273 in 2012 naar 736 in 2021. De bezettingsgraad van de verblijfsaccomondaties is overwegend goed. De belangrijkste toeristische trekpleister is de Zaanse Schans met meer dan 2 miljoen bezoekers per jaar (excl. coronajaren). Mensen overnachten in Zaanstad omdat de ligging ten opzichte van Amsterdam gunstig is, de sfeer rustiger en de prijskwaliteitsverhouding goed is. Ook het aantal overnachtingen groeide fors: van 89.000 naar 329.000 tussen 2012 en 2019. In 2020 is dit door corona gedaald naar 147.000.
Havenlodges zijn een nichemarkt binnen de branche van recreatiewoningen en vallen onder verblijfsrecreatie logiesvormen. Hieronder vallen ook kampeerterreinen, huisjesterreinen en groepsaccommodaties (kampeerboerderijen, kamphuizen, vakantiehuizen). Dit type verblijfsrecreatie is daarmee een alternatief voor hotels. In onderstaande tabel is de groei van verblijfsrecreatie logiesvormen weergegeven ten opzichte van hotels. De gebruikte gegevens omvat de regio Zaanstreek-Waterland, bestaande uit de gemeenten Zaanstad en Wormerland.
Tabel 1. Ontwikkeling verblijfsrecreatieve logiesvormen 2015-2019 (geen hotels) (Bron: MRA, 2020)
Ontwikkeling overnachtingen
In onderstaande tabel is de ontwikkeling het aantal overnachtingen in verblijfsrecreatieve logiesvormen weergegeven.
Tabel 2. Ontwikkeling overnachtingen in verblijfsrecreatieve logiesvormen 2015-2019 (geen hotels) X1000 (Bron: MRA, 2020)
In onderstaande tabel is het aantal overnachtingen van hotels en logiesvormen per 100 inwoners weergegeven.
Tabel 3. Overnachtingen logiesvormen en hotels per 100 inwoners (Bron: MRA, 2020)
Kwalitatieve behoefte
Beleving is een belangrijk aspect van recreatie geworden. Faciliteiten en voorzieningen zijn voor de beleving een belangrijk ankerpunt gebleken. De gebruiker wil meer luxe, waardoor ook de faciliteiten en voorzieningen in een haven belangrijker zijn geworden. Jachthavens krijgen door deze ontwikkeling steeds meer een 'campingfunctie'. Daarnaast is er een trend te zien dat meerdaagse bootreizen veelal vervangen zijn door dagtrips. Het vaarseizoen is langer geworden, maar de lengte van boottochten is korter geworden. De combinatie van meer luxe in de jachthaven en kortere boottrips maakt het realiseren van waterlodges aantrekkelijk, omdat beide behoeften van recreanten worden aangesproken.
In Zaandam zijn er geen soortgelijke waterlodges te vinden (drijvend op het water). Wel is er in Oostknollendam (gemeente Wormerland) de houseboat c.q. watervilla Black Swan te vinden. Dit is een woonark van 240 m2 gelegen op de Knollendammervaart die verhuurd wordt aan toeristen. Daarnaast zijn er in Amsterdam meerdere accommodaties gelegen op het water (zoals het Botel, verschillende waterlodges, B&B).
Door de gunstige ligging aan het water en dichtbij de binnenstad biedt recreanten de mogelijkheid om activiteiten op het land te combineren met waterrecreatie. Bijvoorbeeld om de Zaanstreek te verkennen of naar Amsterdam met de boot te varen.
Gemeentelijke initiatieven die hieraan invulling geven zijn:
Horecabehoefte
Het plan bevat een kleinschalige horecagelegenheid. Dit is geen nieuwe functie, maar betreft een verplaatsing van de bestaande horeca-ark van de hoofdsteiger (vergund d.d. 20 november 2020) naar de oever bij de Spiekeroogbrug. Met de verplaatsing is er voor gekozen het karakter van de horeca aan te passen van ondersteunende horeca voor de jachthaven naar een horecafunctie die onderdeel is van de jachthaven en tevens toegankelijk wordt voor een breed publiek. Deze functie past binnen de totale opgave van het gebied en beoogde karakter als nieuw stedelijk gebied van Zaanstad, zeker met de komst van het woonproject Houthavenkade. Andere horeca in de nabijheid (op de Dam) is niet ver weg, maar heeft een centrum- en uitgaansfunctie en is qua karakter en omvang niet vergelijkbaar met de wijk- en buurtfunctie die de horeca-ark krijgt. Er is op het eiland (550 huishoudens) niets en binnen het woonproject Houthavenkade (700 huishoudens) en de Russische buurt is slechts zeer beperkt horeca aanwezig. Daarnaast is er vrijwel geen horeca met directe toegang tot het water. Om deze reden is voor een familierestaurant gekozen dat ook past bij het karakter van de jachthaven. Zowel de buurt als ook de gasten van de haven zullen er een plek vinden. De horeca versterkt daarmee de verblijfskwaliteit van de ontwikkeling en ook de relatie van Zaandam met het water.
Ruimtelijke economische effecten
De laatste stap in het doorlopen van de Ladder voor duurzame verstedelijking is een beoordeling welke ruimtelijk-economische effecten een ontwikkeling tot gevolg heeft. Het voornaamste doel is dat bouwen voor leegstand wordt voorkomen en daarnaast dat het leef-, ondernemers- en vestigingsklimaat niet negatief wordt beïnvloed.
Alles afwegende is de verwachting dat er geen negatieve ruimtelijke effecten zullen optreden ten gevolge van de beoogde herinrichting en herontwikkeling van Jachthaven Dukra. Het leiden tot leegstand van woningen, woonboten, woonarken of recreatieve verblijfsaccommodaties elders in Zaandam is, beredeneerd vanuit marktcondities en de relatief kleine maat en schaal van het plan, zeer onwaarschijnlijk.
Conclusie
De herinrichting van jachthaven Dukra met 20 verblijfsrecreatieve havenlodges en 33 ligplaatsen voor woonschepen voldoet aan de principes van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Toetsingskader
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
Onderzoek
Binnen het projectgebied en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig.
Alle planonderdelen worden aangesloten op de nieuw aan te brengen nutsvoorzieningen. Deze nutsvoorzieningen worden onder of in de nieuwe steigers verwerkt. De riolen, kabels en leidingen, incl. blusleidingen voor de brandweer, worden gedeeltelijk aangesloten op een voorziening bij de William Pontbrug en gedeeltelijk bij de Houthavenkade.
Conclusie
Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen 'Niet In Betekenende Mate' (NIBM) bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
In dit Besluit Niet In Betekenende Mate is bepaald in welke gevallen een plan vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
Onderzoek
Onderhavige ontwikkeling betreft de herontwikkeling van de reeds bestaande jachthaven Dukra in Zaandam. Het bruto vloeroppervlak neemt ten opzichte van de huidige situatie per saldo toe, door de ligplaatsen van woonboten en arken en de havenlodges. Deze toename is echter niet zodanig dat daarmee de wettelijke ondergrens voor onderzoek overschreden wordt (tweede bovenstaande bullet). Dit gebeurt ook niet wanneer het totale programma in ogenschouw wordt genomen. Gesteld kan worden dat dit plan derhalve in verhouding tot de wettelijke ondergrens voor onderzoek (tweede bovenstaande bullet) niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de luchtkwaliteit.
Onderstaande berekening toont dit tevens aan. Hierin is verkeersgeneratie van het totale programma als uitgangspunt genomen, zoals deze ook voor de stikstofberekening is gehanteerd (zie bijlage 7). Omgerekend naar weekdaggemiddelde betekent dit een toename van naar verwachting ca. 300 motorvoertuigen en een maximaal percentage van middel en zwaar verkeer van afgerond 1%, uitgaande van realisatie in 2024.
Conclusie
Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het initiatief. De bijdrage van het plan is niet in betekende mate.
Toetsingskader
Het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) is een besluit op basis van de Luchtvaartwet. Het LIB regelt welk gebied bestemd is voor gebruik als luchthaven en voor welk gebied daaromheen beperkingen gelden ten behoeve van de veiligheid en geluidsbelasting. Het LIB geeft regels voor gebruik en bestemming van de grond in deze gebieden. Op basis van het LIB kan de rijksoverheid beperkingen opleggen aan bouwinitiatieven in zones rondom de luchthaven Schiphol. Primaire doelen zijn:
Figuur 4.13: Beperking bebouwing Luchthavenindelingbesluit Schiphol (bron: Bijlage 3 Luchthavenindelingbesluit Schiphol).
Onderzoek en conclusie
Het plangebied bevindt zich geheel buiten het beperkingengebied bebouwing ten aanzien van de aspecten geluid en externe veiligheid vanwege de Luchthaven Schiphol. Op grond van artikel 2.2.2. van het Luchthavenindelingbesluit geldt voor een deel van het plangebied wel een hoogtebeperking voor objecten tot maximaal 146 meter. Dit vormt voor het plangebied geen belemmering, aangezien de bouwhoogte hier ruim onder blijft. De maatgevende toetshoogte voor radar ligt echter op 79 meter, maar ook hier blijft de bouwhoogte, met maximaal 10 m., ruim onder. Voor een totale weergave van het onderzoek wordt verwezen naar bijlage 9 bij deze toelichting. Daarin is een plan-/objectanalyse opgenomen.
Conclusie
Het LIB vormt geen belemmering voor het plan. De bouwhoogte blijft ruim onder de toetswaarden.
Toetsingskader
Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, maar Rijkswaterstaat is de beheerder van het water gelegen binnen het plangebied.
In navolging van het rijks- en provinciaal beleid is door het Hoogheemraadschap het Waterplan 6 opgesteld. In het Waterplan (WBP6) presenteert het hoogheemraadschap haar koers voor de periode 2022-2027 en de opgaven waar aan gewerkt moet worden. Het plan bouwt voort op de regionale Deltavisie (2012) en het Waterprogramma 2016-2021 (WBP5).
Met het Waterplan geeft het hoogheemraadschap richting aan het waterbeheer tussen 2022 en 2027. Hierin wordt antwoord gegeven op de vragen: Hoe zorgt het hoogheemraadschap in de toekomst voor veilige dijken, droge voeten en voldoende schoon en gezond water in Hollands Noorderkwartier? Welke benadering worden daarvoor gekozen? En welke kosten en inzet gaan daarmee gepaard?
De klimaatverandering en de veranderende maatschappij dwingen tot aanscherping en heroverweging van keuzes in het waterbeleid. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Veranderende patronen in communicatie en participatie in de maatschappij vragen van het hoogheemraadschap grotere betrokkenheid en intensievere dialoog met de partners en belanghebbenden. Bovendien zijn er steeds meer partijen betrokken bij het waterbeheer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk.
Landelijk geldt het Nationaal Water Programma 2022–2027. Dit beleid geeft een overzicht van de ontwikkelingen binnen het waterdomein en legt nieuw ontwikkeld beleid vast. Doelstelling is schoon, veilig en voldoende water dat klimaatadaptief en toekomstbestendig is. Ook is er aandacht voor de raakvlakken van water met andere sectoren.
Tot slot is op lokaal niveau het Groen- en Waterplan Zaanstad relevant. Binnen de gemeente Zaanstad zijn veel kwaliteiten aanwezig die bij kunnen dragen aan het versterken van de kernwaarden van groen en water (zie bijlage 1). De kernwaarden vormen de basis voor de ambitie en het beleid. Bij de ambitie is een handreiking opgesteld waarin de stappen staan vermeld waar bij ontwikkelingen rekening mee moet worden gehouden voor wat betreft groen en water.
Onderzoek
Huidige situatie
Waterkwaliteit
De Jachthaven vormt onderdeel van Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal-boezemwater. Het waterpeil in het NZK/ARK-boezem is NAP-0,40m. Het watersurplus uit dit watersysteem wordt afgevoerd via het maalcomplex IJmuiden van Rijkswaterstaat. Bij eb wordt gespuid via de spuisluizen. Als afvoer noodzakelijk is tijdens vloed of hoge zeewaterstanden tijdens eb door bijvoorbeeld storm, wordt het gemaal IJmuiden ingezet.
Rijkswaterstaat is waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder van het water binnen het plangebied. Dat betekent dat de plannen geen negatieve gevolgen mogen hebben voor de kwaliteit en de kwantiteit van het oppervlakte water. Lozingen e.d. zijn niet toegestaan.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt deels in de beschermingszone van de primaire waterkering de Hogendijk (zie figuur 4.14). De Hogendijk is een waterkering met een dubbelfunctie. De kering moet peilverschil tussen de boezem en de Polder Westzaan instandhouden. Verder maakt de dijk onderdeel uit van dijkring 13, een dijkring rond Noord-Holland Noord. De dijk moet ook het achterland beschermen tegen overstroming op het moment dat de zeekering nabij IJmuiden faalt. Het plangebied ligt niet in de beschermingszone van een regionale waterkering.
Figuur 4.14: Primaire waterkering met beschermingszone (Bron: Legger Hollands Noorderkwartier)
Toekomstige situatie
Algemeen
De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van waterkavels waar in totaal 33 woonboten en arken kunnen afmeren, 20 havenlodges en horeca, die op het wateroppervlak drijven. Ten behoeve van deze ontwikkeling is de waterdiepte en de bodemhoogte van het plangebied en de omgeving ingemeten. Beide kaarten zijn opgenomen in de bijlage bij dit plan en tonen de mogelijkheden aan om het plan te ontwikkelen. De beoogde functies hebben allen een maximale diepte van 1-1.5 m. waarmee altijd een minimale doorstroming aan de onderzijde van de boten gegarandeerd is en daarmee een goede waterkwaliteit en mogelijkheden voor onderhoud.
De onderhoudsmogelijkheden zijn gegarandeerd, doordat er voldoende ruimte beschikbaar blijft voor onderhoudsvaartuigen. Het plan sluit aan bij de eisen uit de Zaanse woonschepenverordening. Deze eisen zijn geborgd in de regels bij dit plan. In algemene zin geldt dat de doorgaande vaarroutes rondom het plangebied (bijvoorbeeld langs de Spiekeroogbrug) een breedte heeft en houdt van ca. 10 m. Dit geldt ook voor de koppen van de steigers.
Afvalwaterketen en rioleringen en leidingen
Voor de herontwikkeling worden de nodige infrastructurele voorzieningen aangebracht, zoals riool, water, electra etc. Verwerkt in de vernieuwde hoofdsteiger komt een leidingzone. Zowel vanaf de William Pontbrug als de Houthavenkade wordt de leidingzone aangesloten op de gemeentelijke infrastructurele voorzieningen en riolering. Meest waarschijnlijk is dat daarbij aangesloten wordt op de bestaande pomp en persleiding bij de William Pontbrug die richting het riool gaat aan de Hogendijk (blauwe lijn onderstaande figuur). Riool en afvalwaterlozingen zijn daarmee verleden tijd. Regenwater wordt wel vrij geloosd op het oppervlaktewater.
Figuur 4.15: Pomp en persleiding (blauw) bij de William Pontbrug
Toetsing handreiking Groen- en Waterplan
Voor dit plan zijn alle stappen uit de handreiking doorlopen.
Stap 1: hogere wetgeving is toegepast op het plangebied, vanuit cultuurhistorisch oogpunt. Binnen de context is het plan aangepast en vormgegeven, mede op basis van onderzoek dat is opgenomen in bijlage 4.
Stap 2: nee, het plangebied ligt niet in een ecologisch verbindingszone.
Stap 3: ja, er ligt een recreatieve vaarverbinding in het plangebied. Het plangebied is hier direct onderdeel van. Recreatieve verbindingen worden niet doorbroken en met het plan versterkt door onder meer de vernieuwing en modernisering van de jachthaven, toevoegen van horeca en toevoegen van verblijfsrecreatieve havenlodges.
Stap 4: nee, het areaal of de waarde van het groen of de invloedssfeer neemt niet af. Er is geen groen aanwezig in het plangebied. Het betreft open water met een jachthaven.
Stap 5: nee, het areaal of de waarde van het water of de invloedssfeer neemt niet af. Er wordt geen water gedempt. Het oppervlak blijft gelijk en de waterkwaliteit neemt naar verwachting toe door de aanleg van riolering voor de woonschepen.
Stap 6: het plangebied voegt op verschillende manieren kwaliteit toe met behoud van het open karakter en de cultuurhistorische context van het gebied. Met name de gebruikswaarde en ruimtelijke kwaliteit nemen toe door vernieuwing en modernisering en het toevoegen van nieuwe functies. Het beheer hiervan is geborgd in voorliggend bestemmingsplan en een huis/ havenreglement. Daarnaast is er toezicht van een havenmeester.
Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
Zaanstad heeft zich aangesloten bij een 'Green Deal' met het rijk, waarmee provincies, gemeenten en netbeheerders in staat worden gesteld om woningen op een andere manier te verwarmen dan met aardgas. Naast het aanbieden van nieuwe woningen met aardgas is het veranderen van de warmtevoorziening in de bestaande bouw een grotere opgave. Nieuwe duurzame warmtebronnen zijn weliswaar beschikbaar, maar nog niet op grote schaal toegepast in bestaande wijken die nu door aardgas worden verwarmd. De verdere ontwikkeling van de technologie, financiële oplossingen en nieuwe samenwerkingsvormen zijn daarvoor noodzakelijk. Initiatieven die nu mogelijk worden met deze Green Deal leveren hier een belangrijke bijdrage aan.
Het Zaans Klimaatakkoord 2.0 is in maart 2021 vastgesteld. het laat zien waar Zaanstad staat en wat de laatste ontwikkelingen zijn. Het doel is om uiterlijk in 2040 klimaatneutraal te zijn. Ook wil Zaanstad in 2050 circulair zijn en aangepast aan een veranderend klimaat. Met een gezonde leefomgeving voor mens en dier en aangepast aan extremer weer juicht Zaanstad nieuwe ontwikkelingen en samenwerking toe.
Er zijn raakvlakken tussen thema gezondheid en de grote onderwerpen als duurzaamheid, klimaat, energietransitie en veiligheid. Een gezonde leefomgeving is een leefomgeving die bewoners als prettig ervaren, waar gezonde keuzes gemakkelijk en logisch zijn en waar negatieve invloed op gezondheid zo klein mogelijk is. Door de leefomgeving gezond in te richten kan een gemeente gezondheidswinstboeken, hiervoor zijn verschillende beleidsadviezen opgesteld door de GGD Zaanstreek-Waterland. De beleidsadviezen zijn onder te verdelen in:
In de factsheet Gezonde Leegomgeving van de GGD/GHOR Nederland staan deze beide invalshoeken. De GGD heeft per gemeente de aandachtspunten benoemd met informatie uit de Gezondheidsmonitoren. De kernwaarden voor een gezonde leefomgeving zijn hierbij het uitgangspunt. Deze kernwaarden zijn:
Deze kernwaarde komen overeen met de strategische opgaven die Zaanstad heeft geformuleerd in haar Omgevingsvisie 2040. In de omgevingsvisie staan de hoofdkeuzes voor de fysieke leefomgeving centraal. Deze zijn onder te verdelen in 7 strategische opgaven:
Onderzoek
Duurzame energie
Door de initiatiefnemer wordt met de gemeentelijke diensten onderzocht of in de directe omgeving van de jachthaven zonnepanelen kunnen worden geplaatst. Een optie voor het opwekken van duurzame energie is om in de omgeving van de jachthaven zonnepanelen te bevestigen aan gemeentelijke objecten. Bij de verdere uitwerking van het plan zal dit verder worden uitgezocht. Niet elke woonboot is namelijk geschikt om te worden voorzien van zonnepanelen. De schepen kunnen in principe worden voorzien van balansventilatie en een luchtwarmtepomp. Onderzocht wordt tevens of het aantal zonnepanelen op de havenlodges kan worden gemaximaliseerd ten behoeve van de opwekking van duurzame energie voor de jachthaven.
Afvalinzamling, sloop en bouw
Voor de afvalinzameling wordt gebruikt gemaakt van ondergrondse containers op de Houthavenkade, die met de ontwikkeling en herinrichting van de Houthavenkade al worden geplaatst.
In het kader van hergebruik worden de bestaande houten palen van de hoofdsteiger zoveel als mogelijk gehandhaafd, waarop een nieuw en breder dek wordt aangebracht. Nieuwe onderdelen voor de steiger worden zo veel mogelijk prefab aangeleverd.
Het reguliere onderhoud aan woonboten gebeurt elders, op een geschikte werf. De Woonschepenverordening Zaanstad (zie bijlage 1) geeft aan dat verbouw van een schip en alle overige werkzaamheden, anders dan kleinschalig onderhoud, ook op een werf moet plaatsvinden. Op de locatie worden dus geen woonboten verbouwd of grootschalig onderhouden. De woonboten komen kant en klaar aan.
De kleinschalige bouw van de serviceruimte en de fietsenstalling wordt nader bepaald, maar zal zo veel mogelijk prefab worden uitgevoerd. De huidige kantine-ark van de jachthaven is al opgeknapt en zal na verplaatsing functioneren als kleinschalige horecavoorziening. De woonboten en havenlodges zijn verplaatsbaar en daarmee in principe altijd herbruikbaar (op een andere locatie).
Klimaatadaptatie
Zaanstad wil voorbereid zijn op het klimaat dat veranderd. Daarvoor is een veerkrachtige groen- en waterstructuur nodig en voldoende biodiversiteit. De gemeente werkt aan een gezonde leefomgeving voor mensen, dieren, bomen en planten. Een omgeving die klimaatadaptief is ingericht op wateroverlast, een hoger overstromingsrisico, hitte en droogte.
Er kan gesteld worden dat de aanleg van woonboten en woonarken klimaatadaptief is, aangezien er geen verharde ruimte wordt ontwikkeld of verharding wordt toegevoegd. Er wordt bijvoorbeeld geen water in het plan gedempt of waardevolle grond gebruikt. Hemelwater zal direct in de Zaan terecht komen. Daarnaast komen er relatief weinig emissies vrij tijdens de bouwfase in vergelijking tot een traditioneel bouwproces op land, omdat het merendeel van de woonboten reeds bestaan en hun plek kunnen vinden in jachthaven Dukra en de havenlodges kant en klaar worden opgeleverd.
Gezondheid en veiligheid
Gezondheid moet als uitgangspunt en bouwsteen dienen bij alle stedelijke (her)ontwikkeling, zo stelt de gemeentelijke Omgevingsvisie 2024. Zowel de fysieke gezonde leefomgeving: groen, water, schone lucht, als de stimulans tot gezond bewegen, eten, ontmoeten. Dit is ook zo opgenomen in de Gezondheidsvisie en de Ontwerpaanpak openbare ruimte van de gemeente Zaanstad.
Ten aanzien van veiligheid werkt de gemeente aan het verbeteren van de leefomgeving en het tegengaan van overlast, maar ook door in te spelen op de klimaatverandering en het veiligstellen van het milieu.
Er is geen sprake van blootstelling aan elektromagnetische straling: er zijn geen 380 Kv hoogspanningslijnen en of telecom-antennes in de buurt van de projectlocatie aanwezig.
Er is tevens geen sprake van bovenmatige lichthinder, omdat er geen lichthinder op de projectlocatie voorkomt en het project geen bovenmatige lichthinder zal veroorzaken. De hoofdsteiger heeft verlichting op palen. De verlichting die wordt aangebracht is vleermuisvriendelijk (<2.200 K) en gericht op de steiger en niet op het water, om vleermuizen en insecten niet te verstoren. Bankjes op terrassen langs de hoofdsteiger vergroten de verblijfskwaliteit van de steiger. De woonboten liggen over de hele lengte aan de hoofdsteiger. De functiemenging van wonen, recreatie en de kleinschalige horeca, alsmede de bestaande jachthaven in relatie met de verblijfskwaliteit vergroot de sociale veiligheid. Tegelijkertijd is deze menging van functies vanuit milieuoogpunt (o.a. geluid, lucht, veiligheid) zorgvuldig afgewogen en in dit plan ingepast. Hiervoor wordt verwezen naar de paragrafen 4.4, 4.8, 4.9, 4.13 en 4.17 van deze toelichting.
Een jachthaven is per definitie bedoeld voor (water)recreatie en nodigt uit tot watersporten, bewegen en spelen. Met het creëren van de boardwalk door de jachthaven worden de mogelijkheden om een rondje te lopen door het centrum, langs het water, vergroot. Waar mogelijk gebeurt dit gelijkvloers. Door het plaatsen van bankjes is er ruimte voor ontmoeting en wordt tevens rekening gehouden met de behoefte van kwetsbaren. Het plan biedt voor hen voldoende rustpunten met behalve de bankjes ook de horecavoorziening. Hier wordt mogelijk voorzien in een waterrappunt. Eventueel kan dit ook ter plaatse bij het havengebouw. De jachthaven ligt op loopafstand van voorzieningen (in het centrum) en is goed per fiets en openbaar vervoer bereikbaar.
De afgelopen jaren heeft de nieuwe exploitant zich sterk gemaakt voor een schoner en milieubewuster gebruik van de jachthaven door de booteigenaren. Dat zal hij blijven doen. Waar mogelijk wordt er drijvend groen aangelegd in steigerhoeken om water- en oevernatuur optimaal te kunnen beleven. Voor de herontwikkeling worden de nodige infrastructurele voorzieningen aangebracht, zoals riool, water, electra etc. Verwerkt in de vernieuwde hoofdsteiger komt een leidingzone. Riool en afvalwaterlozingen zijn daarmee verleden tijd. Regenwater wordt vrij geloosd op het oppervlaktewater.
Conclusie
Ten aanzien van duurzaamheid en gezondheid zijn er geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Onderzoek
Er is een aanmeldingsnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld. Deze is opgenomen in bijlage 11.
Het Besluit milieueffectrapportage geeft regels wanneer een Milieueffectrapportage een verplicht onderdeel is van een ruimtelijke ontwikkeling. Volgens dit besluit is er voor de realisering van deze ruimtelijke ontwikkeling een vormvrije MER- beoordeling nodig omdat het wijzigen van een jachthaven genoemd wordt in bijlage D van het besluit MER maar niet boven de daarbij behorende drempelwaarde uitkomt.
In de notitie wordt geconcludeerd dat na afweging van alle milieuaspecten met de beoogde planontwikkeling belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden uitgesloten.
Conclusie
Ten aanzien van milieueffecten (vormvrije m.e.r.) zijn er geen belemmeringen voor de beoogde ontwikkeling.
In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg moet worden gepleegd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. In het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro wordt het concept ontwerp bestemmingsplan om reactie verstuurd naar de volgende instanties:
Naar aanleiding van het vooroverleg is 23 januari 2024 een reactie binnengekomen van de GGD Zaanstreek-Waterland. Daarin stellen zij 6 punten met adviezen aan de orde. Deze zijn hieronder samengevat en van antwoord voorzien.
1. Het verzoek is fysieke leefomgeving toe te voegen aan hoofdstuk 4.16 “Duurzaamheid en gezondheid” conform de website van de GGD.
Beantwoording: In paragraaf 4.16 van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan “Duurzaamheid en gezondheid”. We nemen uw advies over en zullen het plan verder aanvullen op deze aspecten op basis van de informatie van de website van de GGD Zaanstreek-Waterland.
2. Opgemerkt wordt dat de visie op gezondheid niet is terug te vinden in het ontwikkelplan.
Beantwoording: Ons is niet duidelijk wat met het ontwikkelplan wordt bedoeld, maar het vermoeden is dat het om het RPVE gaat. Het RPVE heeft een positief advies van de gemeenteraad en daar kunnen geen wijzigingen meer in worden aangebracht. Ons voorstel is om in plaats daarvan de Zaanse visie op gezondheid te integreren in paragraaf 4.16 of als beleid op te nemen in bijlage 1 van de toelichting bij het bestemmingsplan.
3. Opgemerkt wordt dat de Omgevingsvisie niet is terug te vinden in het beleidskader. GGD adviseert om het plan ook vanuit gezondheidsbevordering en gezondheidsbescherming te benaderen.
Beantwoording: De Omgevingsvisie Zaanstad 2040 is opgenomen in paragraaf 3.2 van bijlage 1. Ook de thema's uit uw advies worden hier benoemd. Ten aanzien van de thema's duurzaamheid, gezondheid en veiligheid stellen we voor om de benadering en toetsing aan deze thema's op te nemen in paragraaf 4.16.
4. Vanuit gezondheidskundige benadering wenst de GGD bij het ontwerpbesluit hogere waarde geluid te verwijzen naar het GGD advies over geluidsbelasting, te vinden op de website van de GGD.
Beantwoording: Dit advies wordt voor kennisgeving aangenomen. Het akoestisch onderzoek toont aan dat er sprake is van een veilige en gezonde leefomgeving. Tevens is er een aanvullend akoestisch onderzoek gedaan dat aantoont dat ten aanzien van alle ligplaatsen er altijd sprake is van minimaal één geluidluwe zijde.
5. De GGD adviseert om voor woonschepen van dezelfde criteria uit te gaan als van woningen in het bouwbesluit. Zoals ventilatiemogelijkheden, zonwering en verkoeling.
Beantwoording: Dit advies wordt voor kennisgeving aangenomen. (Bestaande) woonarken en woonschepen kunnen niet gelijk gesteld worden met woningen. Daarvoor zijn de fysieke verschillen te groot en vallen deze dus ook niet onder het bouwbesluit. Dit neemt niet weg dat het bestemmingsplan moet aantonen dat er sprake is van een veilige en gezonde leefomgeving. Aan de hand van verschillende onderzoeken wordt dit aangetoond voor onder meer akoestiek.
6. Het verzoek is rekening te houden met de behoefte van kwetsbaren: creëren van genoeg zitmogelijkheden en de looppaden geschikt maken voor minder validen. Tevens is het verzoek is om, in verband met langere en warmere zomers, rekening met het faciliteren van schaduwplekken, het aanleggen van watertappunten en zonbescherming dispensers en preventie van blauwalgvorming.
Beantwoording: De toelichting van het bestemmingsplan, paragraaf 4.16, is aangevuld met de suggesties om rekening te houden met kwetsbare doelgroepen en maatregelen op het gebied van klimaatverandering.
Het ontwerpbestemmingsplan is door het college van burgemeester en wethouders voor zes weken ter inzage gelegd inclusief het ontwerpbesluit hogere waarden en het beeldkwaliteitsplan. De ter inzagelegging heeft plaatsgevonden van 14 december 2023 t/m 24 januari 2024. Aansluitend is er op 10 januari 2024 een inloop- en informatieavond georganiseerd voor omwonenden en andere belanghebbenden uit de omgeving.
In totaal zijn er 4 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen hebben geleid tot verschillende aanpassingen van het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zoals dat ter inzage heeft gelegen. Daarnaast zijn de indieners in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze mondeling nader toe te lichten. Hiervan is door een aantal personen gebruik van gemaakt. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden op 18 maart 2024 en 28 maart 2024. De zienswijzen zijn samengevat en van antwoord voorzien in de Nota van Zienswijzen. Deze nota is opgenomen in bijlage 19 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
Naast wijzigingen die zijn aangebracht naar aanleiding van zienswijzen zijn ook ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. In de Nota van Wijzigingen is aangegeven op welke punten de regels en verbeelding van het bestemmingsplan zijn aangepast. Deze nota maakt integraal onderdeel uit van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Aangezien de plantoelichting niet juridisch bindend is, maken de wijzigingen in de plantoelichting geen deel uit van het vaststellingsbesluit. Volledigheidshalve zijn in deze nota wel de belangrijkste wijzigingen in de plantoelichting opgenomen. De Nota van Wijzigingen is opgenomen in bijlage 19 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
Een bestemmingsplan geeft aan voor welke functies percelen en bouwwerken mogen worden gebruikt. Dat kan bijvoorbeeld zijn voor wonen, groen, verkeer enzovoort. Daarnaast bevat het plan per functie regels waaraan het gebruik en/of het bouwen moet voldoen. Zo is vastgelegd waar gebouwd mag worden en waar niet, en zijn regels gesteld hoe mag worden gebouwd. Het plan geeft bijvoorbeeld de maximale bouw- en goothoogte van huizen, en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals erfafscheidingen aan.
Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels zijn het juridische deel van het bestemmingsplan. In dit deel van het bestemmingsplan staan de rechten en plichten die voortvloeien uit het plan. In de plantoelichting zijn de achtergronden en uitgangspunten voor het beleid opgenomen. Met de toelichting worden de aanwezige belangen in het gebied afgewogen en wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond.
In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde standaarden Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar. Alle bestemmingsplannen in Nederland zijn te vinden op de website: www.ruimtelijkeplannen.nl. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is.
Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksboven 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie getoond.
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:
Voorliggend bestemmingsplan kent de volgende bestemmingen:
De hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, hebben de volgende vaste volgorde:
Ook bij de opstelling van een bestemmingsbepaling (Hoofdstuk 2 van de regels) moet een vaste volgorde worden gebruikt. Een bestemmingsregel behoeft niet alle voorgeschreven elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
Daarnaast is een aantal bepalingen opgenomen waaraan landelijk gezien de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de inleidende regels.
Het hoofdstuk Bestemmingsregels bevat de regels die specifiek gelden voor de bestemmingen in dit plan.
Voorliggend bestemmingsplan kent de volgende bestemmingen:
Deze algemene regels bestaan uit een aantal algemene, niet aan specifieke bestemmingen gekoppelde, bepalingen.
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is vast voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening en dient in alle bestemmingsplannen te worden opgenomen. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt, bijvoorbeeld in het geval dat (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
Algemene bouwregels
In de algemene bouwregels zijn bepalingen opgenomen die toezien op de realisatie van voldoende parkeergelegenheid en bouwregels voor nuts- of waterhuishoudkundige voorzieningen. Daarnaast is een algemene bouwregel opgenomen voor het bouwen van duurzame energievoorzieningen. Deze voorzieningen kunnen op of aan een ander bouwwerk worden gerealiseerd. Daarbij mag dan voor maximaal 1,5 meter afgeweken worden van de elders in het bestemmingsplan opgenomen maatvoeringen, zoals bijvoorbeeld bouwhoogten en oppervlakten. Zijn het zelfstandige bouwwerken dan geldt een maximale bouwhoogte van 4,5 meter.
Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn vormen van gebruik opgesomd, die strijdig zijn met het toegestane gebruik overeenkomstig dit plan. Ook zijn functies genoemd die zijn toegestaan wanneer sprake is van ondergeschikt gebruik. Gelet op het feit dat de brandveiligheid binnen het plangebied belangrijk is, zijn bluswatervoorzieningen, vluchtroutes en andere noodzakelijke voorzieningen in dat kader altijd toegestaan ondergeschikt gebruik, omdat ze ten dienste staan van het hoofdgebruik en zijn de bluswatervoorzieningen tevens als voorwaardelijke verplichting opgenomen.
Gebiedsaanduidingen
Algemene afwijkingsregels
Door middel van de algemene afwijkingsregels kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bestemmingsplanregels voor onder andere een geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
In Overgangsrecht is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor hoe de overgangsbepalingen voor bouwwerken en gebruik in bestemmingsplannen dienen te luiden. Kort samengevat zijn hieronder de belangrijkste punten vermeld.
Voor bouwwerken die aanwezig zijn op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of die nog gebouwd kunnen worden op basis van een omgevingsvergunning voor het bouwen en die afwijken van het bestemmingsplan geldt, dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd.
De overgangsbepalingen voor bouwwerken bevat een calamiteitsregeling en een regeling op grond waarvan het dagelijks bestuur eenmalig kan worden afgeweken voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk dat onder de overgangsbepalingen valt met maximaal 10%.
De overgangsregels voor het gebruik bepalen dat het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, mag worden voortgezet. Het met het bestemmingsplan strijdige gebruik mag niet worden veranderd in een ander strijdig gebruik, tenzij daardoor de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het strijdige gebruik langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten.
De overgangsbepalingen zijn niet van toepassing op bestaande bouwwerken die zijn gebouwd zonder vergunning en bestaand gebruik in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
De Slotregel beschrijft op welke wijze de regels aangehaald moeten worden.
De maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan heeft betrekking op de communicatie met belanghebbenden en het draagvlak voor het plan.
Het voorliggende plan is het resultaat van bijna twee jaar aan omgevingsparticipatie. In die periode heeft er een uitgebreid participatieproces plaatsgevonden met belanghebbenden. De omwonenden van de Hogendijk en omgeving waren hierbij actief betrokken.
De eerste twee participatie-avonden vonden online plaats (t.g.v. Corona), maar later ook fysiek in de horeca-ark in de jachthaven. De participatie-avonden werden geleid door een externevoorzitter. De gemeente (de projectleiding, de stedenbouwkundige), de initiatiefnemers en de architect/stedenbouwkundige waren hierbij aanwezig. Op één avond heeft de supervisor van de gemeente Zaandam de locatie bezocht, aan een rondgang deelgenomen en zijn visie op de ontwikkeling aan de belanghebbenden toegelicht.
Er is op alle avonden geluisterd naar en gesproken over de visie van de gemeente, de plannen van de initiatiefnemer en de zienswijzen van de belanghebbende en de direct omwonenden. Na het afsluiten van het participatieproces hebben bewoners en ontwikkelaars de gesprekken gecontinueerd.
De uiteindelijke uitkomst van het participatieproces is dat de initiatiefnemers in overleg met de omwonenden de plannen hebben aangepast. Daarbij ontstond de zogenaamde woonschepenvariant. De waterwoningen uit het oorspronkelijke plan zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor woonboten (woonschepen). Het participatieproces heeft daarmee voor de verschillende betrokken partijen een acceptabel resultaat opgeleverd.
Van de avonden zijn notulen en verslagen gemaakt. Een overzicht en het resultaat is gedocumenteerd in een participatie-document. Deze is toegevoegd als bijlage bij dit bestemmingsplan (bijlage 12).
Tot slot is de participatie uitgebreid opgenomen en gedocumenteerd op de website van het plan: www.jachthavendukra/projectontwikkeling.
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
In oktober 2019 is overeenstemming bereikt over de financiële uitgangspunten van het eerdere plan met drijvende woningen i.p.v. woonboten. Voor het huidige plan met woonboten is de financiële haalbaarheid door de ontwikkelaar getoetst. Deze is na vaststelling van het RPvE nader met de gemeente uitgewerkt. Doel is te komen tot een overeenkomst en erfpachtovereenkomst. De erfpachtcanon van het geactualiseerde programma zal herberekend worden op basis van de eerdere overeengekomen uitgangspunten. Hiermee is het kostenverhaal verzekerd.