direct naar inhoud van Regels
Plan: Hembrugterrein Noordelijk deel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3895BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Hembrugterrein Noordelijk deel met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3895BP-0301 van de gemeente Zaanstad.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of Afbeelding, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 akoestisch onderzoek

Onderzoek zoals bedoeld in het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012.

1.6 atelier

Werkruimte van een beeldend kunstenaar.

1.7 bed & breakfast

Verhuur van een deel van een zelfstandige woonruimte voor kort verblijf bij de aanwezigheid van (de vertegenwoordiger van) de hoofdbewoner van de betreffende woonruimte, al dan niet met ontbijt.

1.8 bedrijf

Een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.

1.9 beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit ter plaatse (in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.10 bestaand gebruik

Het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals opgenomen in Bijlage 1.

1.11 bestaande bebouwing

Bouwwerken, zoals opgenomen in Bijlage 1.

1.12 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 Bevi-inrichting

Inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.15 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.16 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.17 bouwgrens

Grens van een bouwvlak.

1.18 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond, doch uitgezonderd ondergrondse bebouwing.

1.19 bouwvolume

Gebouwdeel van één of meerdere bouwlagen dat is gebouwd op een onderbouw, waarvan het neerwaarts geprojecteerde oppervlakte van het bouwwerk, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken, kleiner is dan van de onderbouw zodat het gebouwdeel boven de onderbouw de verschijningsvorm heeft van een zelfstandig gebouw.

1.20 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.21 brutovloeroppervlak (bvo)

De totale gecumuleerde vloeroppervlakte in m2 van alle bouwlagen met inbegrip van de eventueel daartoe behorende bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc. maar met uitzondering van gebouwde (on)zelfstandige parkeervoorzieningen, gebouwde fietsenstallingen, inpandige installatieruimten (waaronder traforuimte en/of WKO installatieruimte), buitenruimten (zoals galerijen, balkons, loggia's) en onder maaiveld gelegen ruimten.

1.22 culturele voorzieningen

Musea, (muziek)theaters, expositieruimten en de naar aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.23 dagrecreatie

Activiteiten ter ontspanning in de vorm van spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten.

1.24 dakkapel

Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de goot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.25 detailhandel

Het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. Horeca en internethandel worden hier niet onder begrepen.

1.26 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in goederen van grote omvang, die vanwege de aard en omvang van de goederen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals bouwmarkten, grootschalige meubelbedrijven, keuken-, sanitair- en tegelbedrijven.

1.27 dove gevel
  • a. Een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
1.28 erf

Al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover dit de regels van dit plan deze inrichting niet verbieden.

1.29 gastouderopvang

Gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wet kinderopvang, te weten:

een vorm van kinderopvang:

  • a. die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau;
  • b. die plaatsvindt in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van artikel 1.5, eerste lid van de Wet kinderopvang, aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag of diens partner;
  • c. waarbij de opvang plaatsvindt:
    • 1. op het woonadres van de gastouder,
    • 2. op het woonadres van een van de ouders van de kinderen voor wie de gastouder opvang biedt, dan wel
    • 3. op twee of meer van deze woonadressen; en
  • d. bestaande uit de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen, waaronder begrepen de bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn van de gastouder of zijn partner, die in belangrijke mate wordt onderhouden door de gastouder of zijn partner en op hetzelfde woonadres als de gastouder staat ingeschreven in de basisregistratie personen en de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt. Met een bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn wordt gelijkgesteld een pleegkind dat de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt.
1.30 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.31 geluidgevoelig object

Een geluidgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder (Bgh), te weten een:

  • a. gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het bestemmingsplan;
  • b. ander geluidsgevoelig gebouw, in artikel 1.2 Bgh uitgelegd als een
    • 1. onderwijsgebouw;
    • 2. ziekenhuis of verpleeghuis;
    • 3. verzorgingstehuis;
    • 4. psychiatrische inrichting;
    • 5. kinderdagverblijf;
  • c. geluidsgevoelig terrein, in artikel 1.2 Bgh uitgelegd als een
    • 1. woonwagenstandplaats;
    • 2. ligplaats voor woonschepen.
1.32 geluidsgevoelige ruimte

Een geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, te weten:
Een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m².

1.33 geluidluwe gevel

Een gevel waarop het geluidsniveau niet hoger is dan de voorkeurgrenswaarde voor elk van de te onderscheiden geluidsbronnen als bedoeld in de Wet geluidhinder. Als dit niet mogelijk is dan geldt de verleende hogere waarde minus 10dB.
Een geluidsluwe gevel kan onder andere worden gerealiseerd door het realiseren van een vliesgevel, waarbij de te openen delen in de geluidsluwe gevel over voldoende ventilatiecapaciteit moeten beschikken conform het Bouwbesluit 2012.

1.34 geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht die in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken.

1.35 hoofdgebouw

Een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.36 horeca-bedrijf

Een inrichting die in zijn algemeenheid is gericht op activiteiten, zoals de bedrijfsmatige verstrekking van dranken en/of etenswaren, en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, en/of het verlenen van logies met gehele of gedeeltelijke verzorging. Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • a. Categorie 1 "lichte horeca": Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca, zoals automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur;

1b. Overige lichte horeca, zoals bistro, grand-café, restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice), hotel;

1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, zijnde bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een brutovloeroppervlakte (bvo) van meer dan 250 m², restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives);

  • b. Categorie 2 "middelzware horeca": Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals bar, bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal, shoarma/grillroom, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen);
  • c. Categorie 3 "zware horeca": Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals dancing, discotheek, nachtclub en partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.
1.37 huishouden

Een persoon of groep personen, die een duurzame, gemeenschappelijke huishouding voer(t)(en) en wil(len) voeren. Hierbij moet sprake zijn van onderlinge, met een gezinsverband vergelijkbare, verbondenheid en continuïteit in de samenstelling. kamer(ver)huur wordt hieronder niet begrepen.

1.38 huisvesting ten behoeve van mantelzorg

Huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.39 kamer(ver)huur

Het bewonen van een deel van een pand, zonder de bedoeling met de andere bewoners duurzaam in gezinsverband samen te wonen of duurzaam een gezamenlijk huishouden te voeren.

1.40 kampeermiddelen
  • a. Een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan, of;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan;
    • 1. voor zover geen bouwwerk zijnde, en;
    • 2. dat gebruikt kan worden voor recreatief nachtverblijf.
1.41 kantoor

Een gebouw of een gedeelte daarvan, gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch, ontwerp technisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan of geholpen.

1.42 kunstobject

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.43 maatschappelijke voorzieningen

Overheids-, sociale, culturele-, medische, onderwijs-, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening, waaronder mede begrepen kinderopvangvoorzieningen doch met uitzondering van sportvoorzieningen.

1.44 mantelzorg

Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.45 nieuwe bebouwing

Bouwwerken die kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning op basis van onderhavig bestemmingsplan, niet zijnde bestaande bebouwing als bedoeld in 1.11.

1.46 nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, warmte koude opslag (WKO) en apparatuur voor telecommunicatie.

1.47 omzetten

Het omzetten van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, naar één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n).

1.48 onderbouw

Gebouwdeel van één bovengrondse bouwlaag waarop één of meerdere bouwvolumes zijn gebouwd.

1.49 onzelfstandige woonruimte

Woonruimte, die geen eigen toegang heeft of welke niet door een huishouden zelfstandig kan worden bewoond, zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

1.50 parkeervoorziening

Elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van verkeer;

1.51 particuliere vakantieverhuur

Verhuur van woonruimte bij afwezigheid van degene die de woning rechtsgeldig aanbiedt.

1.52 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.

1.53 recreatieve voorzieningen

Voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding, zoals bioscopen, bowlingbanen, dierentuinen en volkstuinen.

1.54 seksbedrijf

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksbedrijf wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.55 speelvoorzieningen

Voorzieningen bedoeld voor kinderen om mee te spelen, zoals een schommel, glijbaan, wipwap, zandbak of speelweide.

1.56 sportvoorzieningen

Gronden en bouwwerken die gebruikt worden voor het beoefenen van een sport, zoals fitness, sporthal(len), sportvelden en gymzalen.

1.57 supermarkt

Een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningswinkel waar in hoofdzaak levensmiddelen, voedingsmiddelen - inclusief versartikelen zoals groente, brood, vlees en zuivel – en in beperkte mate huishoudelijke artikelen worden verkocht.

1.58 toeristische verhuur

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk) verblijft. Daaronder ook begrepen Bed & Breakfast en particuliere vakantieverhuur.

1.59 tijdelijk verblijf

De tijdelijke bewoning, ook wel short stay genoemd, van (een deel) van een pand voor een periode van tenminste zeven nachten en maximaal zes maanden.

1.60 verblijfsgebieden

Gebieden waar het doen van verplaatsingen bij het gebruik van de weg of het plein ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld de inrichting van de openbare ruimte die uitnodigt om in het gebied te verblijven.

1.61 verkeersvoorzieningen

Gronden en bouwwerken die als verkeersruimte gebruikt worden zoals rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen.

1.62 vliesgevel

Een vliesgevel is een gebouwgebonden geluidwerend scherm dat is aangebracht vóór (de thermische schil van) een gebouw. Een vliesgevel wordt aangemerkt als een geluidwerende maatregel in het overdrachtsgebied tussen geluidbron en ontvanger. Met deze voorziening wordt de geluidbelasting op de gevel teruggebracht tot de voorkeursgrenswaarde dan wel de verleende hogere grenswaarde minus 10dB, zodat in de gevel te openen ramen en deuren kunnen worden geplaatst. Een vliesgevel overlapt in principe de gehele gevel van een woning. De te openen delen in de gevel achter de vliesgevel moeten over voldoende ventilatiecapaciteit beschikken conform het Bouwbesluit 2012 en de lucht tussen de vliesgevel en gevel van de woning moet van buitenluchtkwaliteit zijn.

1.63 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.64 voorkeursgrenswaarde

De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.65 wezenlijke voorziening

Als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt: keuken en sanitaire voorzieningen.

1.66 winkelvloeroppervlak (wvo)

Het oppervlak van een (winkel)unit dat voor het winkelend publiek vrij toegankelijk dan wel zichtbaar is inclusief de ruimten die direct met de verkoop samenhangen, exclusief technische ruimtes, opslag- magazijn-, personeels- en administratieruimten en dergelijke.

1.67 wonen

Gehuisvest zijn en duurzaam verblijven in een woning.

1.68 woning

Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, niet zijnde kamerverhuur of zorgwonen.

1.69 woningsplitsing

Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer zelfstandige woningen en/of het toevoegen van een extra woning in een bijbehorend bouwwerk.

1.70 zelfstandige woonruimte

Woonruimte die door een huishouden wordt bewoond zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte, waarbij sprake moet zijn van een eigen toegang tot de woonruimte.

1.71 zorgwonen

Wonen met zorg door mensen die vanwege hun leeftijd, gezondheid of beperkingen aangewezen zijn op enige zorg en ondersteuning, ongeacht of deze door een professional, vrijwilliger of mantelzorger wordt verstrekt.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 bouwhoogte

De bouwhoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil, tenzij in deze regels anders is bepaald, tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 breedte

De breedte van een bijbehorend bouwwerk wordt gemeten over de zijde die het dichtst bij de voorgevel van het hoofdgebouw ligt.

2.3 goothoogte

De goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil, tenzij in deze regels anders is bepaald, tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 oppervlakte
2.4.1 bebouwd grondoppervlak / oppervlakte van een bouwwerk

De oppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4.2 oppervlakte van een activiteit

De oppervlakte van een activiteit is de totale vloeroppervlakte van ruimten die ten dienste staan van die activiteit, met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.  

2.5 straatprofiel

De verticale doorsnede van een straat, gemeten van gevel tot gevel.

2.6 gevellengte

De buitenwaartse lengte van een gebouw, gemeten tussen de lijnen loodrecht vanaf de naar de openbare ruimte gekeerde gevel, waarbij gemeten wordt met de buitenwerkse gevelvlakken.

2.7 ondergeschikte bouwdelen

De volgende ondergeschikte bouwdelen worden in dit plan buiten beschouwing gelaten:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
  • b. dakranden, dakopstanden, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen, luchtkokers, lichtkappen, airco-units en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen.
2.8 peil

Voor het vaststellen van het peil gelden de volgende regels en uitzonderingen:

  • a. het peil is de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • b. indien de hoofdtoegang van een bouwwerk direct aan één weg grenst, dan is de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang het peil;
  • c. indien een perceel direct grenst aan meerdere wegen, dan is de hoogte van de laagste weg het peil;
  • d. indien een bouwwerk op of in een dijk is gebouwd, dan is de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang het peil;
  • e. indien een bouwwerk op of in het water is gebouwd, dan is de waterlijn het peil;
  • f. indien een bijbehorend bouwwerk geen aan- of uitbouw van het hoofdgebouw is, dan is het peil van dat bijbehorend bouwwerk de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. ateliers;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' uitsluitend culturele voorzieningen;

met daar aan ondergeschikt:

  • d. groen;
  • e. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • f. tuinen en erven;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. energie opwekking en energie opslag;
  • j. overige voorzieningen ten behoeve van voornoemde functies.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 3.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in en met inachtneming van lid 3.3;

3.2.2 Hoofdgebouwen

Het is toegestaan hoofdgebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte.

3.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Het is toegestaan bijbehorend bouwwerken te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden uitgebreid binnen het bouwvlak, waarvoor de regels uit lid 3.2.2 gelden;
  • b. bijbehorend bouwwerken anders dan toegestaan in de regels van dit bestemmingsplan of in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

3.2.4 Erfafscheidingen

Erfscheidingen anders dan toegestaan in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

3.2.5 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 1 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen
  • a. Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 3.1.
  • b. Het brutovloeroppervlak (bvo) mag per gebouw niet meer bedragen dan het met de maatvoeringsaanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' aangegeven oppervlak dan wel bij het ontbreken van die aanduiding het bestaande bruto vloeroppervlak;
  • c. Eenmaal gerealiseerd gebruik mag slechts worden gewijzigd in ander gebruik of vergroting van oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik is slechts toegestaan met een omgevingsvergunning, waarbij onder eenmaal gerealiseerd gebruik ook bestaand gebruik wordt verstaan.

3.3.2 Bedrijfsactiviteiten

Het is toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken ten behoeve van een onder 3.1 onder a genoemde activiteit mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. voor wat betreft bestaand gebruik zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan:
    • 1. Geluid; het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax van een bedrijf in de zin van de Wet geluidhinder of van het Activiteitenbesluit dient, uitgezonderd laden en lossen, op ten hoogste 7 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend, te voldoen aan de volgende waarden:
      • LAr,LT van 50 dB(A) resp. 45 dB(A) resp. 40 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur;
      • LAmax van 70 dB(A) resp. 65 dB(A) resp. 60 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur.
    • 2. Geur; de H = -1 contour van een bedrijf dient op ten hoogste 7 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend te zijn gelegen;
  • b. voor wat betreft het niet-bestaand gebruik:
    • 1. Geluid; het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax van een bedrijf in de zin van de Wet geluidhinder of van het Activiteitenbesluit dient, uitgezonderd laden en lossen, op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend, te voldoen aan de volgende waarden:
      • LAr,LT van 50 dB(A) resp. 45 dB(A) resp. 40 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur;
      • LAmax van 70 dB(A) resp. 65 dB(A) resp. 60 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur.
    • 2. Geur; de H = -1 contour van een bedrijf dient op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend te zijn gelegen;
  • c. de activiteit mogen niet zijn:
    • 1. Bevi-inrichtingen of
    • 2. bedrijven als bedoeld in onderdeel D, Bijlage 1 Besluit omgevingsrecht of
    • 3. een prostitutie- of seksbedrijf.

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuurontwikkeling/-behoud, landschap en natuureducatie;
  • b. het verrichten van activiteiten gericht op dagrecreatie;

alsmede voor bijbehorende ondergeschikte activiteiten en voorzieningen:

  • c. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • d. water;
  • e. groen;
  • f. speelvoorzieningen op on- en/of verhard terrein;
  • g. wegen, fiets- en voetpaden;
  • h. bruggen;
  • i. waterberging en watercompensatie;
  • j. nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • l. overige voorzieningen ten behoeve van deze functie.

 

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in en met inachtneming van lid 4.1;

4.2.2 Gebouwen

Het is niet toegestaan gebouwen te bouwen.

4.2.3 Kunstobjecten

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, geldt voor het bouwen van kunstobjecten alleen de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een kunstobject mag niet hoger zijn dan 5 meter.

4.2.4 Speelvoorzieningen

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van speelvoorzieningen alleen de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet hoger zijn dan 3 meter.

4.2.5 Erfscheidingen

Erfscheidingen anders dan toegestaan in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

4.2.6 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 3 meter.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Algemeen

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van de in lid 4.1 bedoelde functies;
  • c. het graven, dempen, verbreden of verdiepen van waterlopen, waterpartijen en andere wateren;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • e. het verwijderen van houtgewas, voor zover de Verordening Fysieke Leefomgeving niet van toepassing is;
  • f. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden.

4.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 4.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. het normale onderhoud van de gronden;
  • b. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van vaststelling van dit plan;
  • c. werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

4.3.3 Voorwaarden

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 4.3.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  • b. de werken ondersteunend zijn aan de in lid 4.1 onder a genoemde activiteiten en voorzieningen;
  • c. door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de waterhuishouding niet onevenredig wordt of kan worden verstoord en daarover een positief advies is verkregen van de waterbeheerder;
  • d. bij de aanleg van de wegen en verhardingen als bedoeld in lid 4.3.1 onder b een verkeersveilige inrichting is zekergesteld met dien verstande dat er geen sprake is van een ontoelaatbare aantasting van de zich daar bevindende ecologische waarden en cultuurhistorische waarden.

Artikel 5 Bos - HBZ

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos - HBZ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuurontwikkeling/-behoud, landschap en natuureducatie;
  • b. culturele voorzieningen;
  • c. het verrichten van activiteiten gericht op dagrecreatie;
  • d. verkeersvoorzieningen;
  • e. tuinen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bos - tuin - 1' en 'specifieke vorm van bos - tuin - 2';

alsmede voor bijbehorende ondergeschikte activiteiten en voorzieningen:

  • f. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • g. water;
  • h. bruggen;
  • i. groen;
  • j. erven;
  • k. speelvoorzieningen op on- en/of verhard terrein;
  • l. waterberging en watercompensatie;
  • m. nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • o. energie opwekking en energie opslag;
  • p. overige voorzieningen ten behoeve van deze functie.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 5.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in en met inachtneming van lid 5.3;

5.2.2 Gebouwen
  • a. uitsluitend bestaande bebouwing is toegestaan, overeenkomstig de aanduidingsvlakken
    • 1. 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' voor wat betreft het bebouwd grondoppervlak;
    • 2. 'maximum bouwhoogte (m)' voor wat betreft de ten hoogste toegelaten bouwhoogte;
    • 3. 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voor wat betreft de ten hoogste toegelaten goot- en bouwhoogte;
    • 4. 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' voor wat betreft het ten hoogste toegelaten bruto vloeroppervlak;
  • b. nieuwe bebouwing is uitsluitend toegestaan ter vervanging of vernieuwing van bestaande bebouwing, met dien verstande dat het bebouwd oppervlak, het brutovloeroppervlak (bvo) en de goot- en bouwhoogte van de nieuwe bebouwing gelijk of kleiner is aan de te vervangen of te vernieuwen bestaande bebouwing en de nieuwe bebouwing wordt gebouwd binnen het bouwvlak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is tevens een parkeergarage toegestaan met een maximum bouwhoogte van +1,0 NAP.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - tuin - 2' is tevens een vrijstaand bijbehorend bouwwerk toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak van het gebouw: 100 m2;
    • 2. maximum aantal gebouwen binnen het aanduidingsvlak: 1;
    • 3. maximum goothoogte: 3 meter;
    • 4. maximum bouwhoogte: 5,5 meter;
    • 5. maximum aantal bouwlagen: 1.

5.2.3 Kunstobjecten

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, geldt voor het bouwen van kunstobjecten alleen de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een kunstobject mag niet hoger zijn dan 5 meter.

5.2.4 Speelvoorzieningen

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van speelvoorzieningen alleen de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet hoger zijn dan 3 meter.

5.2.5 Erfscheidingen

Erfscheidingen anders dan toegestaan in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

5.2.6 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 3 meter.

5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Voor het gebruik van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. Het gebruik van bestaande bebouwing is uitsluitend toegestaan ten behoeve van en in 5.1 onder a tot en met c vermelde gebruik en nutsvoorzieningen met een totaal maximum bruto vloeroppervlak van 1.320 m2;
    • 2. Eenmaal gerealiseerd gebruik mag slechts worden gewijzigd in ander gebruik of vergroting van oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik is slechts toegestaan met een omgevingsvergunning, waarbij onder eenmaal gerealiseerd gebruik ook bestaand gebruik wordt verstaan.
    • 3. De onder 2. bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd indien:
      • het gebruik het oppervlak zoals aangeduid met 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' overschrijdt;
      • het gebouw niet is afgesloten van het gastransportnet;
  • b. Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld in 5.2.2 onder d. gelden de volgende regels:
    • 1. de bebouwing mag uitsluitend worden gebruikt ten dienste van en ondergeschikt aan binnen de bestemmingsvlakken 'Gemengd - 2' gerealiseerde hoofdgebouwen;
    • 2. het gebruik mag uitsluitend ten dienste zijn van meerdere huishoudens en/of gebruikers van de hoofdgebouwen.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - 1' zijn geen andere verkeersvoorzieningen voor gemotoriseerd verkeer vanaf de Havenstraat toegestaan dan een calamiteitenontsluiting;
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - 2' zijn geen parkeerverkeervoorzieningen voor gemotoriseerd verkeer toegestaan.

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daar aan ondergeschikt:

  • i. groen;
  • j. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • k. water;
  • l. tuinen en erven;
  • m. pleinen;
  • n. speelvoorzieningen op on- en/of verhard terrein;
  • o. wegen, fiets- en voetpaden;
  • p. waterberging en watercompensatie;
  • q. nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • r. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • s. energie opwekking en energie opslag;
  • t. overige voorzieningen ten behoeve van voornoemde functies.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 6.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in en met inachtneming van lid 6.5;
  • b. Voor bestaande bebouwing gelden de volgende regels:
    • 1. bestaande bebouwing mag in stand worden gehouden en geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd overeenkomstig de aanduidingsvlakken
      • 'specifieke bouwaanduiding - bestaand' voor wat betreft het bebouwd grondoppervlak;
      • 'maximum bouwhoogte (m)' voor wat betreft de ten hoogste toegelaten bouwhoogte;
      • 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' voor wat betreft de ten hoogste toegelaten goot- en bouwhoogte;
      • 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' voor wat betreft het ten hoogste toegelaten bruto vloeroppervlak;
  • c. Voor nieuwe bebouwing gelden de volgende regels:
    • 1. een hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. het totale brutovloeroppervlakte van de gebouwen binnen de bestemming mag niet groter zijn dan 91.315 m2;
    • 3. het deel van een gebouw dat hoger is dan de in deze regels toegelaten goothoogte mag uitsluitend worden gebouwd als vergroting van de onder de goothoogte gelegen bouwlaag en mag geen zelfstandige bouwlaag zijn;
    • 4. de hoogte van de eerste bouwlaag dient ten minste 3,3 meter te bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van de vloer van de eerste bouwlaag tot aan de bovenkant van de vloer van de tweede bouwlaag;
    • 5. in afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt de bouw- en goothoogte gemeten zoals in de volgende bouwregels.

6.2.2 Bouwveld 1
a Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 1

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 4.500 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,5 NAP;
  • c. binnen het bouwvlak zijn maximaal 4 hoofdgebouwen toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak per gebouw: 2.000 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 17,5 meter;
    • 3. maximum goothoogte 15 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag 1 van de hoofdgebouwen worden gebouwd met
    • 1. een maximum bebouwd grondoppervlak van het hoofdgebouw: 2.000 m2;
    • 2. een maximum bouwhoogte van 19,5 meter;
    • 3. een maximum goothoogte van 17 meter;
  • e. de hoofdgebouwen mogen worden gebouwd als bouwvolumes op een onderbouw, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwd grondoppervlak van de onderbouw niet groter is dan zoals bepaald onder a;
    • 2. de maximum bouwhoogte van de onderbouw niet hoger is dan 4,5 meter;
    • 3. het dak van de onderbouw mag worden ingericht en gebruikt als daktuin, ten behoeve waarvan hekwerken en balustrades met een hoogte van maximaal 1,3 meter vanaf het dak zijn toegestaan;
    • 4. het maximum bebouwd grondoppervlak per hoofdgebouw als bedoeld in c.1, d.1 en e.1 wordt gemeten op een hoogte van 4,5 meter;

b Specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 3

In afwijking van het bepaalde in a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 3' één van de hoofdgebouwen worden gebouwd met:

  • a. een maximum bebouwd grondoppervlak van het gebouw: 1.000 m2;
  • b. een maximum bouwhoogte van 32,5 meter;
  • c. een maximum goothoogte van 30 meter.

6.2.3 Bouwveld 2
a Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.1

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 2.300 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,5 NAP;
  • c. er is maximaal 1 hoofdgebouw toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bouwhoogte: 16 meter;
    • 2. maximum goothoogte 13,5 meter;
  • d. de minimale afstand van het hoofdgebouw tot het gebouw binnen het aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.2' bedraagt 10 meter.

b Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.2
  • a. uitsluitend bestaande bebouwing als bedoeld in 6.2.1 onder b. is toegestaan;
  • b. nieuwe bebouwing is uitsluitend toegestaan ter vervanging of vernieuwing van bestaande bebouwing, met dien verstande dat het bebouwd oppervlak, het brutovloeroppervlak (bvo) en de goot- en bouwhoogte van de nieuwe bebouwing gelijk of kleiner is aan de te vervangen of te vernieuwen bestaande bebouwing;
  • c. de minimale afstand van het gebouw tot het hoofdgebouw binnen het aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.1' bedraagt 10 meter.

c Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.3

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 1.700 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,5 NAP;
  • c. binnen het bouwvlak zijn maximaal 3 hoofdgebouwen in de vorm van appartementengebouwen toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak per gebouw: 700 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 14,5 meter;
    • 3. maximum goothoogte 12 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag 1 van de hoofdgebouwen worden gebouwd met
    • 1. een maximum bebouwd grondoppervlak van het hoofdgebouw: 700 m2;
    • 2. een maximum bouwhoogte van 16 meter;
    • 3. een maximum goothoogte van 13,5 meter;
  • e. de hoofdgebouwen mogen worden gebouwd als bouwvolumes op een onderbouw, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwd grondoppervlak van de onderbouw niet groter is dan zoals bepaald onder a;
    • 2. de maximum bouwhoogte van de onderbouw niet hoger is dan 4,5 meter;
    • 3. het dak van de onderbouw mag worden ingericht en gebruikt als daktuin, ten behoeve waarvan hekwerken en balustrades met een hoogte van maximaal 1,3 meter vanaf het dak zijn toegestaan;
    • 4. het maximum bebouwd grondoppervlak per hoofdgebouw als bedoeld in c.1 en d.1 wordt gemeten op een hoogte van 4,5 meter.
  • f. er zijn binnen het onder a. genoemde maximum bebouwd grondoppervlak maximaal 14 grondgebonden woningen toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak van de aaneengebouwde woningen tezamen: 1.000 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 12,5 meter;
    • 3. maximum goothoogte 10 meter.

d Specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 3

In afwijking van het bepaalde in c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 3' één van de hoofdgebouwen worden gebouwd met:

  • a. een maximum bebouwd grondoppervlak van het hoofdgebouw: 1.000 m2;
  • b. een maximum bouwhoogte van 32,5 meter;
  • c. een maximum goothoogte van 30 meter.

6.2.4 Bouwveld 5
a Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 5.1

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 815 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. er mogen uitsluitend eengezinswoningen worden gebouwd in de vorm van niet-gestapelde grondgebonden woningen met een maximum van 3 woningen;
  • d. voor hoofdgebouwen gelden de volgende maxima:
    • 1. maximum bouwhoogte: 8 meter;
    • 2. maximum goothoogte 5 meter.
  • e. het bepaalde in 6.2.1 onder c. onder 3 is niet van toepassing op dit bouwvlak.
b Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 5.2

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 315 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. er mogen uitsluitend eengezinswoningen worden gebouwd in de vorm van niet-gestapelde grondgebonden woningen met een maximum van 3 woningen;
  • d. voor hoofdgebouwen gelden de volgende maxima:
    • 1. maximum bouwhoogte: 7,5 meter;
    • 2. maximum goothoogte 4 meter.
  • e. het bepaalde in 6.2.1 onder c. onder 3 is niet van toepassing op dit bouwvlak.

6.2.5 Bouwveld 6
a Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 6.1

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 560 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. er mogen uitsluitend eengezinswoningen worden gebouwd in de vorm van niet-gestapelde grondgebonden woningen met een maximum van 4 woningen;
  • d. voor hoofdgebouwen gelden de volgende maxima:
    • 1. maximum bouwhoogte: 7,5 meter;
    • 2. maximum goothoogte 4 meter.
  • e. het bepaalde in 6.2.1 onder c. onder 3 is niet van toepassing op dit bouwvlak.

b Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 6.2

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 350 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. er mogen uitsluitend eengezinswoningen worden gebouwd in de vorm van niet-gestapelde grondgebonden woningen met een maximum van 4 woningen;
  • d. voor hoofdgebouwen gelden de volgende maxima:
    • 1. maximum bouwhoogte: 7,5 meter;
    • 2. maximum goothoogte 4 meter.
  • e. het bepaalde in 6.2.1 onder c. onder 3 is niet van toepassing op dit bouwvlak.

6.2.6 Bouwveld 8
a Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 8

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 2.100 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. er mogen uitsluitend eengezinswoningen worden gebouwd en wel in de vorm van niet-gestapelde grondgebonden woningen met een maximum van 26 woningen;
  • d. nieuwe gebouwen mogen niet worden gebouwd binnen een afstand van 14 meter vanaf de bestemming 'Gemengd - 2';
  • e. ten aanzien van de maximum goot- en bouwhoogte:
    • 1. maximum bouwhoogte: 10 meter;
    • 2. maximum goothoogte 7 meter;
  • f. binnen het bouwvlak dient vanaf 1,5 meter hoogte een onbebouwd blijvende zichtlijn gerealiseerd te worden van de bestemming 'Bos' richting Zijkanaal G, met een breedte van minimaal 5 meter;
  • g. het bepaalde in 6.2.1 onder c. onder 3 is niet van toepassing op dit bouwvlak.

6.2.7 Bouwveld 9A
a Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9A.1

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 3.100 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. binnen het bouwvlak zijn maximaal 3 hoofdgebouwen toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak per hoofdgebouw: 700 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 21 meter;
    • 3. maximum goothoogte 18,5 meter;
  • d. de hoofdgebouwen mogen worden gebouwd als bouwvolumes op een onderbouw, met dien verstande dat:
    • 1. het bebouwd grondoppervlak van de onderbouw niet groter is dan 2.100 m2;
    • 2. de maximum bouwhoogte van de onderbouw niet hoger is dan 4,5 meter;
    • 3. het dak van de onderbouw mag worden ingericht en gebruikt als daktuin, ten behoeve waarvan hekwerken en balustrades met een hoogte van maximaal 1,3 meter vanaf het dak zijn toegestaan;
    • 4. het maximum bebouwd grondoppervlak per hoofdgebouw als bedoeld in c.1 wordt gemeten op een hoogte van 4,5 meter;

b Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9A.2

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 500 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. ten aanzien van de maximum goot- en bouwhoogte:
    • 1. maximum bouwhoogte: 7 meter;
    • 2. maximum goothoogte 3,5 meter;
  • d. het bepaalde in 6.2.1 onder c. onder 3 is niet van toepassing op dit bouwvlak.

c Specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 1

In afwijking van het bepaalde in a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 1' maximaal 2 hoofdgebouwen met een grotere bouwhoogte worden gebouwd onder de voorwaarden:

  • a. de onderlinge afstand tussen de gevels van de hoofdgebouwen met een grotere bouwhoogte bedraagt ten minste 50 meter, gemeten tussen de gevels op een bouwhoogte van 10 meter;
  • b. per hoofdgebouw met een grotere bouwhoogte geldt:
    • 1. een maximum bebouwd grondoppervlak per gebouw: 800 m2;
    • 2. een maximum bouwhoogte van 27,5 meter;
    • 3. een maximum goothoogte van 25 meter;
  • c. in plaats van het bepaalde onder b mag 1 van de hoofdgebouwen, mits gesitueerd binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 1 (+5m)', worden gebouwd met
    • 1. een maximum bebouwd grondoppervlak van het hoofdgebouw: 1.000 m2;
    • 2. een maximum bouwhoogte van 32,5 meter;
    • 3. een maximum goothoogte van 30 meter.
  • d. het bepaalde in 6.2.7 a, sub d is van overeenkomstige toepassing.

6.2.8 Bouwveld 9B
a Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9B.1

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 4.100 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. er zijn maximaal 4 hoofdgebouwen in de vorm van appartementengebouwen toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak per gebouw: 2.100 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 12,5 meter;
    • 3. maximum goothoogte 10 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mogen 3 van de hoofdgebouwen worden gebouwd met
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak per gebouw: 2.100 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 17,5 meter;
    • 3. maximum goothoogte 15 meter;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d mag 1 van de hoofdgebouwen worden gebouwd met
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak van het hoofdgebouw: 2.100 m2;
    • 2. een maximum bouwhoogte van 23,5 meter;
    • 3. een maximum goothoogte van 21 meter;
  • f. de maximale gevellengte van een hoofdgebouw mag niet meer zijn dan
    • 1. 75 meter, gemeten van noord naar zuid
    • 2. 65 meter, gemeten van oost naar west
  • g. aan één van de onder c. genoemde hoofdgebouwen mogen, binnen het maximum bebouwd grondoppervlak per gebouw, tot een maximum goot- en bouwhoogte van 7 resp. 10 meter aangebouwde hoofdgebouwen worden gerealiseerd ten behoeve van grondgebonden woningen en/of zelfstandig ontsloten niet-woonfuncties.
  • h. er zijn binnen het onder a. genoemde maximum bebouwd grondoppervlak één rijtje van maximaal 8 aaneengebouwde grondgebonden woningen toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak van de aaneengebouwde woningen tezamen: 600 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 12,5 meter;
    • 3. maximum goothoogte 10 meter.

b Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9B.2

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 3.250 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. er zijn maximaal 4 hoofdgebouwen toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak per gebouw: 2.100 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 17,5 meter;
    • 3. maximum goothoogte 15 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag 1 van de hoofdgebouwen worden gebouwd met
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak van het hoofdgebouw: 2.100 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 20 meter;
    • 3. maximum goothoogte 17,5 meter;
  • e. de maximale gevellengte van een hoofdgebouw mag niet meer zijn dan
    • 1. 75 meter, gemeten van noord naar zuid;
    • 2. 50 meter, gemeten van oost naar west.

c Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9B.3

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak geldt een maximum bebouwd grondoppervlak van 250 m2;
  • b. de bouw- en goothoogte wordt gemeten vanaf +1,0 NAP;
  • c. er zijn maximaal 3 hoofdgebouwen toegestaan, met in achtneming van de volgende maxima:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak per hoofdgebouw: 250 m2;
    • 2. maximum bouwhoogte: 8 meter;
    • 3. maximum goothoogte 5,5 meter.

d Specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 2

In afwijking van het bepaalde in a en b mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 2' maximaal 2 gebouwen met een grotere bouwhoogte worden gebouwd onder de voorwaarden:

  • a. de onderlinge afstand tussen de gevels van de hoofdgebouwen met een grotere bouwhoogte bedraagt ten minste 50 meter, gemeten tussen de gevels op een bouwhoogte van 10 meter;
  • b. er is maximaal 1 gebouw met hogere bouwhoogte toegestaan binnen het aanduidingsvlak 'Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9B.1' en maximaal 1 hoofdgebouw met hogere bouwhoogte binnen het aanduidingsvlak 'Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9B.2';
  • c. per hoofdgebouw met een grotere bouwhoogte geldt:
    • 1. een maximum bebouwd grondoppervlak per hoofdgebouw: 1.000 m2;
    • 2. een maximum bouwhoogte van 32,5 meter;
    • 3. een maximum goothoogte van 30 meter;
  • d. in plaats van het bepaalde onder c mag 1 van de hoofdgebouwen worden gebouwd met
    • 1. een maximum bebouwd grondoppervlak van het hoofdgebouw: 800 m2;
    • 2. een maximum bouwhoogte van 47,5 meter;
    • 3. een maximum goothoogte van 45 meter.

6.2.9 Voorwaardelijke verplichting Wet geluidhinder

Het bouwen van gebouwen ten behoeve van een geluidgevoelig object is slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object als gevolg van krachtens de Wet geluidhinder gezoneerde geluidbronnen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde, dan wel de vastgestelde hogere waarde ;
  • b. het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft; en
  • c. het geluidgevoelig object maximaal één dove gevel heeft, waarbij een dove gevel mag worden onderbroken door een geheel afsluitbare serre of balkon met buitenluchtcondities;

waarbij tevens geldt dat:

  • d. indien het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • e. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de vastgestelde hogere grenswaarde of hoger dan de voorkeurgrenswaarde en geen hogere grenswaarde is vastgesteld, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • f. indien een deel van een woning wordt gebruikt ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis dan gelden de voorwaarden uit dit artikel voor de gehele woning, inclusief de delen die gebruikt worden ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • g. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

6.2.10 Voorwaardelijke verplichting Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' is het bouwen van een geluidgevoelig object slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object voldoet aan:
    • 1. de grenswaarden voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (LAr,LT) van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    • 2. de grenswaarden voor piekniveaus (LAmax) op grond van artikel 2.17 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; en
    • 3. een etmaalwaarde van Letm = 50 dB(A);
  • b. het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft;
  • c. het geluidgevoelig object maximaal één dove gevel heeft, waarbij een dove gevel mag worden onderbroken door een geheel afsluitbare serre of balkon met buitenluchtcondities;

waarbij tevens geldt dat:

  • d. indien het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • e. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de onder a genoemde waarde, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • f. het bepaalde onder a is niet van toepassing wanneer voor het betreffende bedrijf maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld waarin een hogere geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige gebouwen wordt toegestaan en onder de voorwaarden dat:
    • 1. uit akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de gevel wordt voldaan aan de geluidbelasting die in het maatwerk is vastgesteld;
    • 2. binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd;
  • g. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

6.2.11 Bijbehorende bouwwerken

Het is toegestaan bijbehorend bouwwerken te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. indien een hoofdgebouw wordt uitgebreid binnen het bouwvlak, dan gelden voor de uitbreiding de voorgaande regels uit lid 6.2;
  • b. voor vrijstaande bijbehorend bouwwerken geldt:
    • 1. maximum bebouwd grondoppervlak per bouwveld: 150 m2, binnen het maximum bebouwd grondoppervlak van het desbetreffende bouwveld;
    • 2. maximum bebouwd grondoppervlak van het gebouw: 100 m2;
    • 3. maximum aantal bijbehorende bouwwerken per bouwveld zoals onderscheiden in 6.2.2 t/m 6.2.8: 2;
    • 4. maximum goothoogte: 3 meter;
    • 5. maximum bouwhoogte: 5,5 meter;
    • 6. maximum aantal bouwlagen: 1;
  • c. bijbehorend bouwwerken anders dan toegestaan in het bepaalde onder a., b. of in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

6.2.12 Erfscheidingen

Erfscheidingen anders dan toegestaan in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

6.2.13 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 3 meter.

6.3 Nadere eisen
6.3.1 Ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan aan bouwplannen die leiden tot ondergronds bouwen bij omgevingsvergunning, ter voorkoming van overmatige grondwateroverlast, nadere eisen stellen ten aanzien van situering en vormgeving van bouwwerken. In dat kader kunnen Burgemeester en wethouders van de aanvrager van de omgevingsvergunning verlangen een geohydrologisch onderzoek aan hen te overleggen. 

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Overschrijding bouwvlak ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - 1'

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 6.2.1 om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' het bouwvlak ten behoeve van hoofdgebouwen tot maximaal 5 meter te overschrijden, waarbij:

  • a. de overschrijding gecompenseerd wordt doordat andere hoofdgebouwen binnen hetzelfde bouw- en aanduidingsvlak in ten minste gelijke mate terugliggend ten opzichte van de bouwgrens gebouwd worden;
  • b. de mate waarin overschrijding plaatsvindt en gecompenseerd dient te worden bepaald wordt door het oppervlak van de hoofdgebouwen, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Algemeen
  • a. Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 6.1 en het bestaande gebruik, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
    • 1. het totale brutovloeroppervlak (bvo) binnen de bestemming dat in gebruik is genomen overeenkomstig lid 6.1 mag niet groter zijn dan 91.315 m2, exclusief bestaand gebruik;
    • 2. het totale aantal woningen binnen de bestemming mag niet groter zijn dan 1.022 en het totale bruto vloeroppervlak wonen niet groter dan 88.800 m2, beide exclusief bestaand gebruik;
    • 3. het totale brutovloeroppervlak (bvo) binnen de bestemming dat in gebruik is genomen overeenkomstig lid 6.1 niet zijnde wonen mag niet groter zijn dan 2.515 m2, exclusief bestaand gebruik.
  • b. Voor het gebruik van bestaande bebouwing gelden de volgende regels:
    • 1. Ingebruikname of wijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik of vergroting van het oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik is slechts toegestaan met een omgevingsvergunning, waarbij onder eenmaal gerealiseerd gebruik ook bestaand gebruik wordt verstaan;
    • 2. De onder 1. bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd indien:
      • het gebruik het oppervlak zoals aangeduid met 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' overschrijdt;
      • het gebruik niet in overeenstemming is met de in artikel 6.6 geregelde fasering;
      • het gebouw niet is afgesloten van het gastransportnet;
      • het gebruik moet worden aangemerkt als nieuw geluidgevoelig object of een nieuwe geluidsgevoelige ruimte, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat er wordt voldaan aan sub a t/m g van artikel 6.2.9 en sub a t/m g van artikel 6.2.10;
  • c. Voor het gebruik van nieuwe bebouwing gelden de volgende regels:
    • 1. Wijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik of vergroting van het oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik is slechts toegestaan met een omgevingsvergunning, waarbij onder eenmaal gerealiseerd gebruik ook bestaand gebruik wordt verstaan;
    • 2. De onder 1. bedoelde omgevingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd indien:
      • het gebruik niet in overeenstemming is met de in 6.6 geregelde fasering;
      • het gebruik niet past binnen de metrages voor gebruik als wonen en gebruik niet zijnde wonen als bedoeld onder a sub 2 en 3;
      • het gebruik moet worden aangemerkt als nieuw geluidgevoelig object of een nieuwe geluidsgevoelige ruimte.

6.5.2 Bedrijven en kantoren

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gebouwen en gronden ten behoeve van bedrijven en kantoren ook de volgende regels, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.5.11:

  • a. de brutovloeroppervlak (bvo) per vestiging van kantoren bedraagt niet meer dan 500 m², tenzij het een zelfstandig kantoor betreft in een bedrijfsverzamelgebouw;
  • b. bedrijven en kantoren zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 8', en 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9A.1'.

6.5.3 Detailhandel

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gebouwen en gronden ten behoeve van detailhandel ook de volgende regels, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.5.11:

  • a. binnen de bestemming is één detailhandelsvestiging in de vorm van een supermarkt met een maximum winkelvloeroppervlak (wvo) van 500 m2 toegestaan;
  • b. de onder a. bedoelde detailhandelsvestiging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.1', 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.2' of 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.3';
  • c. In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gebouwen en gronden ten behoeve van detailhandel ook de volgende regels:
    • 1. de detailhandel mag niet de hoofdactiviteit zijn van een voorziening;
    • 2. de detailhandel moet direct gerelateerd zijn aan de hoofdactiviteit van een voorziening;
    • 3. de oppervlakte van de detailhandelsactiviteiten mag niet groter zijn dan 20% van het totale oppervlakte van een voorziening, met een maximum van 250 m2;
    • 4. detailhandel in de vorm van een supermarkt is niet toegestaan, behoudens die genoemd onder a;
    • 5. detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan.

6.5.4 Horeca

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gebouwen en gronden ten behoeve van horeca-bedrijf ook de volgende regels, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.5.11:

  • a. binnen de bestemming zijn vestigingen van horeca-bedrijven van categorie 1 en 2 toegestaan:
    • 1. tot een totaal maximum brutovloeroppervlak (bvo) van 900 m², waarvan maximaal 500 m² ten behoeve van horeca-bedrijven van categorie 2;
    • 2. met een maximum van 3 vestigingen van horeca-bedrijven van categorie 1 en een maximum van 1 vestiging van horeca-bedrijven van categorie 2;
  • b. vestigingen van horeca-bedrijven van categorie 1 zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 8' en 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9A.1';
  • c. vestigingen van horeca-bedrijven van categorie 2 zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestemmingsvlakken met de bouwaanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.1', 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.2', 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.3' en 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9B.2';
  • d. daarnaast is ondergeschikte horeca toegestaan overeenkomstig de volgende regels:
    • 1. het horeca-bedrijf mag niet de hoofdactiviteit van een voorziening zijn;
    • 2. het horeca-bedrijf moet direct gerelateerd zijn aan de hoofdactiviteit van een voorziening;
    • 3. de openingstijden van het horeca-bedrijf mogen niet ruimer zijn dan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
    • 4. het horeca-bedrijf mag alleen bereikbaar zijn via de hoofdingang behorend bij de hoofdactiviteit;
    • 5. het horeca-bedrijf is niet toegestaan op een terras aan of op openbaar gebied;
    • 6. de oppervlakte van de horeca-activiteiten mag niet groter zijn dan 25% van het totale oppervlakte van een voorziening, met een maximum van 100 m2;
  • e. horeca-bedrijf in de vorm van een hotel is niet toegestaan.

6.5.5 Sportvoorzieningen

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gebouwen en gronden ten behoeve van sportvoorzieningen ook de volgende regels, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.5.11:

  • a. binnen de bestemming is sportvoorzieningen met een maximum brutovloeroppervlak (bvo) van 353 m2 toegestaan;
  • b. er zijn maximaal 2 vestigingen toegestaan;
  • c. sportvoorzieningen zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 8', en 'specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 9A.1'.

6.5.6 Maatschappelijk

Ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' is het toegestaan, uitsluitend ten dienste van de voorziening voor zorgwonen, gebouwen voor logies te gebruiken met een maximum van 12 kamers.

6.5.7 Functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - Paviljoens'

Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - Paviljoens' is binnen de gebouwen uitsluitend gebruik toegestaan ten behoeve van:

  • a. bedrijven en kantoren, met inachtneming van het bepaalde in 6.5.2;
  • b. horeca-bedrijf van categorie 1, met inachtneming van het bepaalde 6.5.4;
  • c. sportvoorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in 6.5.5;
  • d. nutsvoorzieningen.

6.5.8 Functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - tijdelijk'

Ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - tijdelijk' gelden de volgende regels:

  • a. in afwijking van de overige bepalingen in dit artikel mag het bestaande gebruik worden voortgezet tot uiterlijk 31 mei 2027;
  • b. in afwijking van de overige bepalingen in dit artikel mogen geen gebouwen in gebruik worden genomen voor wonen tot het moment dat het bestaande gebruik permanent is beëindigd.

6.5.9 Functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1'

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1' zijn geen andere parkeervoorzieningen voor gemotoriseerd verkeer toegestaan dan gebouwde parkeervoorzieningen.

6.5.10 Vrijstaande bijbehorende bouwwerken

Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld in 6.2.11 onder b. gelden de volgende regels:

  • a. de bebouwing mag uitsluitend worden gebruikt ten dienste van en ondergeschikt aan binnen het bestemmingsvlak gerealiseerde hoofdgebouwen;
  • b. het gebruik mag uitsluitend ten dienste zijn van meerdere huishoudens en/of gebruikers van de hoofdgebouwen.

6.5.11 Voorwaarden met betrekking tot hinder
  • a. Geluid; het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax van een bedrijf in de zin van de Wet geluidhinder of van het Activiteitenbesluit dient, uitgezonderd laden en lossen, op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend, te voldoen aan de volgende waarden:
      • LAr,LT van 50 dB(A) resp. 45 dB(A) resp. 40 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur;
      • LAmax van 70 dB(A) resp. 65 dB(A) resp. 60 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur.
  • b. Geur; de H = -1 contour van een bedrijf dient op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend te zijn gelegen;
  • c. de activiteit bedrijfsactiviteiten mag geen betrekking hebben op;
    • 1. Bevi-inrichtingen of
    • 2. bedrijven als bedoeld in onderdeel D, Bijlage 1 Besluit omgevingsrecht of
    • 3. een prostitutie- of seksbedrijf.

6.5.12 Wonen - Gastouderopvang aan huis

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van een deel van een woning ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de vorm van gastouderopvang alleen de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie;
  • b. de gastouderopvang wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. er mogen maximaal 6 kinderen tegelijkertijd worden opgevangen, waaronder mede begrepen de kinderen van de gastouder onder de 13 jaar;
  • d. het vloeroppervlak in gebruik voor gastouderopvang is niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m2.

6.6 Voorwaardelijke verplichting fasering gebruik

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor nieuwe functies als bedoeld in artikel 6.1 of wijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik of vergroting van het oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik als bedoeld in artikel 6.5.1, wordt de ingebruikname gekoppeld aan de volgende regels:

  • a. een toename van het aantal motorvoertuigbewegingen per weekdag ten gevolge van nieuw gebruik, ten opzichte van het bestaande gebruik, mag niet eerder plaatsvinden dan per 1 juli 2023;
  • b. per 1 juli 2023 is de onder a. bedoelde toename van het aantal motorvoertuigbewegingen per weekdag niet groter dan 2.780;
  • c. per 1 januari 2024 mag het onder b. genoemde aantal motorvoertuigbewegingen per weekdag verder toenemen tot 2.955;
  • d. per 1 januari 2025 mag het onder c. genoemde aantal motorvoertuigbewegingen per weekdag verder toenemen tot 3.155;
  • e. per 1 januari 2026 mag het onder d. genoemde aantal motorvoertuigbewegingen per weekdag verder toenemen tot 3.305;
  • f. voor het bepalen van het aantal motorvoertuigbewegingen per weekdag, zoals bedoeld onder a. tot en met e., wordt gebruik gemaakt van de kencijfers verkeersgeneratie zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels.

6.7 Afwijken van de voorwaardelijke verplichting fasering gebruik
6.7.1 Fasering

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van

  • a. lid 6.6 onder c. tot en met e. teneinde ingebruikname of wijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik of vergroting van het oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik eerder toe te staan, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. aan de hand van onderzoek is vastgesteld dat de stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura2000-gebieden ten gevolge daarvan niet groter is dan 0,00 mol/ha/jr;
    • 2. het in gebruik nemen van het programma niet eerder aanvangt dan per 1 juli 2023.
  • b. lid 6.6 onder f. om in afwijking van Bijlage 3 kencijfers een kleinere verkeergeneratie toe te passen indien daar een verkeerskundige onderbouwing voor is.

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. kantoren;
  • c. atelier;
  • d. wonen;

met daar aan ondergeschikt:

  • e. groen;
  • f. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • g. tuinen en erven;
  • h. nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • j. energie opwekking en energie opslag;
  • k. overige voorzieningen ten behoeve van voornoemde functies.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 7.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in en met inachtneming van lid 7.3;

7.2.2 Hoofdgebouwen

Het is toegestaan hoofdgebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte.

7.2.3 Voorwaardelijke verplichting Wet geluidhinder

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' is het bouwen van een geluidgevoelig object slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object als gevolg van krachtens de Wet geluidhinder gezoneerde geluidbronnen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde, dan wel de vastgestelde hogere waarde;
  • b. het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft; en

waarbij tevens geldt dat:

  • c. indien het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • d. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de vastgestelde hogere grenswaarde of hoger dan de voorkeurgrenswaarde en geen hogere grenswaarde is vastgesteld, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • e. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

7.2.4 Voorwaardelijke verplichting Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' is het bouwen van een geluidgevoelig object slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object voldoet aan:
    • 1. de grenswaarden voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (LAr,LT) van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    • 2. de grenswaarden voor piekniveaus (LAmax) op grond van artikel 2.17 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; en
    • 3. een etmaalwaarde van Letm = 50 dB(A);
  • b. het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft;

waarbij tevens geldt dat:

  • c. indien het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • d. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de onder a genoemde waarde, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • e. Het bepaalde onder a is niet van toepassing wanneer voor het betreffende bedrijf maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld waarin een hogere geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige gebouwen wordt toegestaan en onder de voorwaarden dat:
    • 1. uit akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de gevel wordt voldaan aan de geluidbelasting die in het maatwerk is vastgesteld;
    • 2. binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd;
  • f. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

7.2.5 Voorwaardelijke verplichting Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer 2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel 2' is het bouwen van een geluidgevoelig object hoger dan de bestaande bebouwing slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van de hogere bouwdelen voldoet aan:
    • 1. de grenswaarden voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (LAr,LT) van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    • 2. de grenswaarden voor piekniveaus (LAmax) op grond van artikel 2.17 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; en
    • 3. een etmaalwaarde van Letm = 50 dB(A);
  • b. het hogere bouwdeel van het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft;

waarbij tevens geldt dat:

  • c. indien het hogere bouwdeel van het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • d. indien de geluidbelasting op een gevel van het hogere bouwdeel hoger is dan de onder a genoemde waarde, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • e. Het bepaalde onder a is niet van toepassing wanneer voor het betreffende bedrijf maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld waarin een hogere geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige gebouwen wordt toegestaan en onder de voorwaarden dat:
    • 1. uit akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de gevel wordt voldaan aan de geluidbelasting die in het maatwerk is vastgesteld;
    • 2. binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd;
  • f. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het hogere bouwdeel in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

7.2.6 Bijbehorende bouwwerken

Het is toegestaan bijbehorend bouwwerken te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden uitgebreid binnen het bouwvlak, waarvoor de regels uit lid 7.2.2 gelden;
  • b. bijbehorend bouwwerken anders dan toegestaan in de regels van dit bestemmingsplan of in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

7.2.7 Erfscheidingen

Erfscheidingen anders dan toegestaan in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

7.2.8 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 1 meter.

7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Algemeen
  • a. Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 7.1.
  • b. Wijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik, waaronder bestaand gebruik, of vergroting van het oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik, waaronder bestaand gebruik, is slechts toegestaan met een omgevingsvergunning, waarbij onder eenmaal gerealiseerd gebruik ook bestaand gebruik wordt verstaan;
  • c. Een gebruikswijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik zoals bedoeld onder b. mag niet leiden tot een nieuw geluidgevoelig object of een nieuwe geluidsgevoelige ruimte.

7.3.2 Toegelaten gebruik

Het is toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken ten behoeve van een onder 7.1 genoemde activiteit mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. kantoren en bedrijven, waaronder catering, internethandel, creatieve industrie, media en entertainment alsmede ateliers zijn toegestaan met een maximum bruto vloeroppervlak van 3.250 m2, waarbij:
    • 1. tot dit maximale aantal vierkante meters tevens beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gerekend;
    • 2. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum vloeroppervlakte niet-wonen; bvo (m2)' het bruto vloeroppervlak aan kantoren, bedrijven en ateliers niet meer mag zijn dan het aangegeven oppervlak;
  • b. de activiteiten detailhandel en kantoren uitsluitend zijn toegestaan voor zover:
    • 1. het ondergeschikte detailhandel betreft bij een onder 7.1 a t/m c genoemde activiteit;
    • 2. een zelfstandig kantoor
      • een oppervlakte van niet meer dan 500 m2 bvo heeft of;
      • het een zelfstandig kantoor betreft in een bedrijfsverzamelgebouw;
  • c. wonen is toegestaan met inachtneming van het bepaalde in 7.2.3 en 7.2.4, met dien verstande dat
    • 1. het maximum aantal woningen niet meer mag zijn dan 26 met een totaal maximum bruto vloeroppervlak van 3.697 m2, waarbij tot dit maximale aantal vierkante meters uitsluitend de primaire woonfunctie wordt gerekend, dus niet beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    • 2. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)' het bruto vloeroppervlak aan primaire woonfunctie niet meer mag zijn dan het aangegeven oppervlak;
    • 3. wonen niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten';
  • d. autoparkeren, horeca en zelfstandige vestigingen van detailhandel zijn niet toegestaan.

7.3.3 Voorwaarden met betrekking tot hinder
  • a. Geluid; het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax van een bedrijf in de zin van de Wet geluidhinder of van het Activiteitenbesluit dient, uitgezonderd laden en lossen, op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend, te voldoen aan de volgende waarden:
      • LAr,LT van 50 dB(A) resp. 45 dB(A) resp. 40 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur;
      • LAmax van 70 dB(A) resp. 65 dB(A) resp. 60 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur.
  • b. Geur; de H = -1 contour van een bedrijf dient op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend te zijn gelegen;
  • c. de activiteit bedrijfsactiviteiten mag geen betrekking hebben op;
    • 1. Bevi-inrichtingen of
    • 2. bedrijven als bedoeld in onderdeel D, Bijlage 1 Besluit omgevingsrecht of
    • 3. een prostitutie- of seksbedrijf;

7.3.4 Wonen - Gastouderopvang aan huis

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van een deel van een woning ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de vorm van gastouderopvang alleen de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie;
  • b. de gastouderopvang wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. er mogen maximaal 6 kinderen tegelijkertijd worden opgevangen, waaronder mede begrepen de kinderen van de gastouder onder de 13 jaar;
  • d. het vloeroppervlak in gebruik voor gastouderopvang is niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m2.

Artikel 8 Gemengd - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. ateliers;
  • c. kantoren;
  • d. wonen;

met daar aan ondergeschikt:

  • e. groen;
  • f. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • g. tuinen en erven;
  • h. nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • j. energie opwekking en energie opslag;
  • k. overige voorzieningen ten behoeve van voornoemde functies.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 8.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in en met inachtneming van lid 8.3.

 

8.2.2 Hoofdgebouwen

Het is toegestaan hoofdgebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mag de goot- en bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte.

8.2.3 Voorwaardelijke verplichting Wet geluidhinder

Het bouwen van gebouwen ten behoeve van een geluidgevoelig object is slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object als gevolg van krachtens de Wet geluidhinder gezoneerde geluidbronnen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde, dan wel de vastgestelde hogere waarde;
  • b. het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft; en
  • c. het geluidgevoelig object maximaal één dove gevel heeft, waarbij een dove gevel mag worden onderbroken door een geheel afsluitbare serre of balkon met buitenluchtcondities;

waarbij tevens geldt dat:

  • d. indien het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • e. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de vastgestelde hogere grenswaarde of hoger dan de voorkeurgrenswaarde en geen hogere grenswaarde is vastgesteld, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • f. indien een deel van een woning wordt gebruikt ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis dan gelden de voorwaarden uit dit artikel voor de gehele woning, inclusief de delen die gebruikt worden ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • g. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

8.2.4 Voorwaardelijke verplichting Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Het bouwen van gebouwen ten behoeve van een geluidgevoelig object is slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object voldoet aan:
    • 1. de grenswaarden voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (LAr,LT) van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    • 2. de grenswaarden voor piekniveaus (LAmax) op grond van artikel 2.17 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer; en
    • 3. een etmaalwaarde van Letm = 50 dB(A);
  • b. het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft;
  • c. het geluidgevoelig object maximaal één dove gevel heeft, waarbij een dove gevel mag worden onderbroken door een geheel afsluitbare serre of balkon met buitenluchtcondities;

waarbij tevens geldt dat:

  • d. indien het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • e. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de onder a genoemde waarde, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • f. Het bepaalde onder a is niet van toepassing wanneer voor het betreffende bedrijf maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld waarin een hogere geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige gebouwen wordt toegestaan en onder de voorwaarden dat:
    • 1. uit akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de gevel wordt voldaan aan de geluidbelasting die in het maatwerk is vastgesteld
    • 2. binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd;
  • g. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

8.2.5 Bijbehorende bouwwerken

Het is toegestaan bijbehorend bouwwerken te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden uitgebreid binnen het bouwvlak, waarvoor de regels uit lid 8.2.2 gelden;
  • b. bijbehorend bouwwerken anders dan toegestaan in de regels van dit bestemmingsplan of in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

8.2.6 Erfscheidingen

Erfscheidingen anders dan toegestaan in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

8.2.7 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 1 meter.

8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemeen
  • a. Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 8.1.
  • b. Wijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik of vergroting van het oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik is slechts toegestaan met een omgevingsvergunning, waarbij onder eenmaal gerealiseerd gebruik ook bestaand gebruik wordt verstaan;
  • c. Een gebruikswijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik zoals bedoeld onder b. mag niet leiden tot een nieuw geluidgevoelig object of een nieuwe geluidsgevoelige ruimte;
  • d. Gebruik voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis is niet toegestaan.

8.3.2 Toegelaten gebruik

Het is toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken ten behoeve van een onder 8.1 genoemde activiteit tot een totaal maximum bruto vloeroppervlak van 1.565 m2 mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. het is toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken ten behoeve van:
    • 1. kantoren en bedrijven, waaronder catering, internethandel, creatieve industrie, media en entertainment alsmede ateliers, met inachtneming van het bepaalde in 8.3.3;
    • 2. wonen met inachtneming van het bepaalde in 8.2.3 en 8.2.4, met dien verstande dat
      • het maximum aantal woningen niet meer mag zijn dan 4;
      • het bruto vloeroppervlak wonen mag niet meer mag zijn dan 400 m2;
  • b. de activiteiten detailhandel en kantoren uitsluitend zijn toegestaan voor zover:
    • 1. het ondergeschikte detailhandel betreft bij een onder 8.1 a t/m c genoemde activiteit;
    • 2. een zelfstandig kantoor
      • een oppervlakte van niet meer dan 500 m2 bvo heeft of;
      • het een zelfstandig kantoor betreft in een bedrijfsverzamelgebouw;
  • c. autoparkeren, horeca en zelfstandige vestigingen van detailhandel zijn niet toegestaan.

8.3.3 Voorwaarden met betrekking tot hinder
  • a. Geluid; het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax van een bedrijf in de zin van de Wet geluidhinder of van het Activiteitenbesluit dient, uitgezonderd laden en lossen, op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend, te voldoen aan de volgende waarden:
      • LAr,LT van 50 dB(A) resp. 45 dB(A) resp. 40 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur;
      • LAmax van 70 dB(A) resp. 65 dB(A) resp. 60 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur.
  • b. Geur; de H = -1 contour van een bedrijf dient op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend te zijn gelegen;
  • c. de activiteit bedrijfsactiviteiten mag geen betrekking hebben op;
    • 1. Bevi-inrichtingen of
    • 2. bedrijven als bedoeld in onderdeel D, Bijlage 1 Besluit omgevingsrecht of
    • 3. een prostitutie- of seksbedrijf.

8.3.4 Wonen - Gastouderopvang aan huis

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van een deel van een woning ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de vorm van gastouderopvang alleen de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie;
  • b. de gastouderopvang wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. er mogen maximaal 6 kinderen tegelijkertijd worden opgevangen, waaronder mede begrepen de kinderen van de gastouder onder de 13 jaar;
  • d. het vloeroppervlak in gebruik voor gastouderopvang is niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m2.

Artikel 9 Gemengd - 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. atelier;
  • c. detailhandel;
  • d. wonen;

met daar aan ondergeschikt:

  • e. groen;
  • f. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • g. tuinen en erven;
  • h. parkeervoorzieningen
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. energie opwekking en energie opslag;
  • k. overige voorzieningen ten behoeve van voornoemde functies.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 9.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in en met inachtneming van lid 9.3;

9.2.2 Hoofdgebouwen

Het is toegestaan hoofdgebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte.

9.2.3 Voorwaardelijke verplichting Wet geluidhinder

Het bouwen van gebouwen ten behoeve van een geluidgevoelig object is slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object als gevolg van krachtens de Wet geluidhinder gezoneerde geluidbronnen voldoet aan de voorkeursgrenswaarde, dan wel de vastgestelde hogere waarde;
  • b. het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft; en
  • c. het geluidgevoelig object maximaal één dove gevel heeft, waarbij een dove gevel mag worden onderbroken door een geheel afsluitbare serre of balkon met buitenluchtcondities;

waarbij tevens geldt dat:

  • d. indien het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • e. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de vastgestelde hogere grenswaarde of hoger dan de voorkeurgrenswaarde en geen hogere grenswaarde is vastgesteld, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • f. indien een deel van een woning wordt gebruikt ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis dan gelden de voorwaarden uit dit artikel voor de gehele woning, inclusief de delen die gebruikt worden ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • g. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

9.2.4 Voorwaardelijke verplichting Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Het bouwen van gebouwen ten behoeve van een geluidgevoelig object is slechts toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat:

  • a. de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object voldoet aan:
    • 1. de grenswaarden voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (LAr,LT) van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer of
    • 2. de grenswaarden voor piekniveaus (LAmax) op grond van artikel 2.17 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer of
    • 3. een etmaalwaarde van Letm = 50 dB(A)
  • b. het geluidgevoelig object ten minste één geluidluwe gevel heeft;
  • c. het geluidgevoelig object maximaal één dove gevel heeft, waarbij een dove gevel mag worden onderbroken door een geheel afsluitbare serre of balkon met buitenluchtcondities;

waarbij tevens geldt dat:

  • d. indien het geluidgevoelig object een appartement of de transformatie van een bedrijfsgebouw betreft en de realisatie van ten minste één geluidsluwe gevel niet mogelijk of niet wenselijk is, dan is lid b niet van toepassing en moet het geluidgevoelig object ten minste één gevel met geluidsluw te openen delen grenzend aan een geluidsgevoelige ruimte hebben;
  • e. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de onder a genoemde waarde, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
  • f. Het bepaalde onder a is niet van toepassing wanneer voor het betreffende bedrijf maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld waarin een hogere geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige gebouwen wordt toegestaan en onder de voorwaarden dat:
    • 1. uit akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de gevel wordt voldaan aan de geluidbelasting die in het maatwerk is vastgesteld
    • 2. binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd;
  • g. de maatregelen als beschreven in dit artikel dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object, tenzij uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de noodzaak daartoe is komen te vervallen.

9.2.5 Bijbehorende bouwwerken

Het is toegestaan bijbehorend bouwwerken te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden uitgebreid binnen het bouwvlak, waarvoor de regels uit lid 9.2.2 gelden;
  • b. bijbehorend bouwwerken anders dan toegestaan in de regels van dit bestemmingsplan of in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

9.2.6 Ontsluiting kelder

Ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ontsluiting kelder' is het toegestaan in afwijking van de overige regels een gebouwde voorziening ten behoeve van de ontsluiting van de kelder van het bedrijfsgebouw te bouwen, met een maximum bouwhoogte van 1,7 meter.

9.2.7 Erfscheidingen

Erfscheidingen anders dan toegestaan in de regels voor het vergunningsvrije bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn niet toegestaan.

9.2.8 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 1 meter.

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Algemeen
  • a. Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 9.1.
  • b. Wijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik of vergroting van het oppervlak van eenmaal gerealiseerd gebruik is slechts toegestaan met een omgevingsvergunning, waarbij onder eenmaal gerealiseerd gebruik ook bestaand gebruik wordt verstaan;
  • c. Een gebruikswijziging van eenmaal gerealiseerd gebruik zoals bedoeld onder b. mag niet leiden tot een nieuw geluidgevoelig object of een nieuwe geluidsgevoelige ruimte.

9.3.2 Toegelaten gebruik

Het is toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken ten behoeve van een onder 9.1 genoemde activiteit mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. kantoren zijn toegestaan met een maximum bruto vloeroppervlak van 99 m2;
  • b. de activiteit detailhandel uitsluitend is toegestaan voor zover:
    • 1. het een showroom betreft;
    • 2. het maximum bruto vloeroppervlak 415 m2 bedraagt;
  • c. ateliers zijn toegestaan met een maximum bruto vloeroppervlak van 488 m2;
  • d. wonen is toegestaan met inachtneming van het bepaalde in 9.2.3, met dien verstande dat het maximum aantal woningen niet meer mag zijn dan 1 met een totaal maximum bruto vloeroppervlak van 103 m2;

9.3.3 Voorwaarden met betrekking tot hinder
  • a. Geluid; het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax van een bedrijf in de zin van de Wet geluidhinder of van het Activiteitenbesluit dient, uitgezonderd laden en lossen, op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend, te voldoen aan de volgende waarden:
      • LAr,LT van 50 dB(A) resp. 45 dB(A) resp. 40 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur;
      • LAmax van 70 dB(A) resp. 65 dB(A) resp. 60 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur.
  • b. Geur; de H = -1 contour van een bedrijf dient op ten hoogste 1 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend te zijn gelegen;
  • c. de activiteit bedrijfsactiviteiten mag geen betrekking hebben op;
    • 1. Bevi-inrichtingen of
    • 2. bedrijven als bedoeld in onderdeel D, Bijlage 1 Besluit omgevingsrecht of
    • 3. een prostitutie- of seksbedrijf.

9.3.4 Wonen - Gastouderopvang aan huis

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van een deel van een woning ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de vorm van gastouderopvang alleen de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie;
  • b. de gastouderopvang wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. er mogen maximaal 6 kinderen tegelijkertijd worden opgevangen, waaronder mede begrepen de kinderen van de gastouder onder de 13 jaar;
  • d. het vloeroppervlak in gebruik voor gastouderopvang is niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m2.

9.3.5 Toegelaten tijdelijk gebruik

In afwijking van de overige bepalingen in dit artikel mag het bestaande gebruik als bedrijf worden voortgezet tot uiterlijk 1 oktober 2024 mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. Geluid; het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax van een bedrijf in de zin van de Wet geluidhinder of van het Activiteitenbesluit dient, uitgezonderd laden en lossen, op ten hoogste 7 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend, te voldoen aan de volgende waarden:
      • LAr,LT van 50 dB(A) resp. 45 dB(A) resp. 40 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur;
      • LAmax van 70 dB(A) resp. 65 dB(A) resp. 60 dB(A) gedurende de periode 07:00-19:00 uur resp. 19.00-23:00 uur resp. 23:00-07:00 uur.
  • b. Geur; de H = -1 contour van een bedrijf dient op ten hoogste 7 meter uit de gevel van het gebouw waar de betreffende activiteit wordt uitgeoefend te zijn gelegen;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ontsluiting kelder' zijn geen bedrijfsactiviteiten toegestaan.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;

met daar aan ondergeschikt:

  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • d. waterberging en watercompensatie;
  • e. nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
  • g. energie opwekking en energie opslag;
  • h. overige voorzieningen ten behoeve van voornoemde functies.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de functie(s) zoals omschreven in lid 10.1.

10.2.2 Gebouwen

Het is niet toegestaan gebouwen te bouwen.

10.2.3 Kunstobjecten

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, geldt voor het bouwen van kunstobjecten alleen de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een kunstobject mag niet hoger zijn dan 5 meter.

10.2.4 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 3 meter.

10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Algemeen

Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 10.1.

 

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. laad- en losvoorzieningen;
  • b. manoeuvreerruimtes;
  • c. reclameobjecten;
  • d. verkeersvoorzieningen;
  • e. geluidswerende voorzieningen;
  • f. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de functie(s) zoals omschreven in lid 11.1;
  • b. In afwijking van het bepaalde in 2.1 wordt de bouwhoogte van een bouwwerk gemeten vanaf de hoogte van de weg.

11.2.2 Gebouwen

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw mag niet hoger zijn dan 3,5 meter;
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 15 m² bedragen.

11.2.3 Kunstobjecten

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, geldt voor het bouwen van kunstobjecten alleen de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een kunstobject mag niet hoger zijn dan 5 meter.

11.2.4 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 8 meter.

11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Algemeen

Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 11.1.

Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daar aan ondergeschikt:

  • d. ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur;
  • e. water;
  • f. reclameobjecten;
  • g. kiosken;
  • h. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de functie(s) zoals omschreven in lid 12.1.

12.2.2 Gebouwen

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mogen ten behoeve van gebouwde parkeervoorzieningen hoofdgebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat
    • 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan de met de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in artikel 2 de bouwhoogte wordt gemeten vanaf +1,5 NAP;
  • b. voor overige gebouwen geldt:
    • 1. de bouwhoogte een gebouw mag niet hoger zijn dan 4 meter;
    • 2. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 15 m² bedragen.

12.2.3 Kunstobjecten

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, geldt voor het bouwen van kunstobjecten alleen de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een kunstobject mag niet hoger zijn dan 5 meter.

12.2.4 Speelvoorzieningen

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, geldt voor het bouwen van speelvoorzieningen alleen de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van een speelvoorziening mag niet hoger zijn dan 5 meter.

12.2.5 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 3 meter.

12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Overschrijding bouwvlak ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - 1'

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 12.2.1 om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' het bouwvlak ten behoeve van hoofdgebouwen tot maximaal 5 meter te overschrijden, waarbij:

  • a. de overschrijding gecompenseerd wordt doordat andere hoofdgebouwen binnen hetzelfde bouw- en aanduidingsvlak in ten minste gelijke mate terugliggend ten opzichte van de bouwgrens gebouwd wordt;
  • b. de mate waarin overschrijding plaatsvindt en gecompenseerd dient te worden bepaald wordt door het oppervlak van de hoofdgebouwen, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

12.3.2 Overschrijding goot- en bouwhoogte ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 3'

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 12.2.2 om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte 3' de maximum bouwhoogte te overschrijden onder de voorwaarden:

  • a. de afwijkingsbevoegdheid mag binnen het aanduidingsvlak voor maximaal 1 hoofdgebouw worden uitgeoefend;
  • b. de maximum goothoogte van het hoofdgebouw bedraagt 30 meter;
  • c. de maximum bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt 32,5 meter.
  • d. het deel van een hoofdgebouw dat hoger is dan deze regels toegelaten goothoogte mag uitsluitend worden gebouwd als vergroting van de onder de goothoogte gelegen bouwlaag en mag geen zelfstandige bouwlaag zijn.

12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Algemeen
  • a. Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 12.1.

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor de bouw van bouwwerken geldt, in aanvulling op de andere bouwregels die gelden voor deze gronden en gebouwen, dat door de aanvrager een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) moet worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

13.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 13.2.1 genoemde rapport blijkt dat archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, die voldoen aan bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

13.2.3 Uitzonderingen
  • a. Het bepaalde in lid 13.2.1 en 13.2.2 is niet van toepassing op bouwwerken die niet dieper gaan dan 200 cm.
  • b. Bij het bouwen van de in lid a bedoelde bouwwerken zijn de regels van de betreffende primaire bestemming onverminderd van toepassing.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 50 centimeter;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen en verbreden van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.

13.3.2 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) is overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

13.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.

13.3.4 Beoordelingscriteria


Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

13.3.5 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit de in lid 13.3.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden verbonden zijn aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, die voldoen aan bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

13.3.6 Uitzonderingen

Het bepaalde onder 13.3.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, moet verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • d. die niet dieper gaan dan 200 cm onder maaiveld.

Artikel 14 Waarde - Cultuurhistorie

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

14.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.2.1 Algemeen

Het is - aanvullend op danwel in afwijking van de planregels bij de desbetreffende bestemmingen - verboden op of in de gronden binnen de begrenzing van de gebieden met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en/of verharden van paden;
  • c. het aanbrengen en/of wijzigen van oppervlakteverhardingen;
  • d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  • e. het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
  • f. verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
  • g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • h. het verwijderen van bomen, houtgewas, bodemvegetaties, riet en andere oevervegetatie;
  • i. het verwijderen en/of aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
  • j. het verwijderen van hekken.

14.2.2 Uitzondering

Het in het lid 14.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud of beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn of aanwezig zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

14.2.3 Voorwaarden

De in lid 14.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden.

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. dijklichaam;
  • b. water met een functie voor de waterhuishouding, waterberging, waterlopen, waterhuishoudkundige werken en waterstaatkundige werken;

met de daarbij behorende:

  • c. oeverstroken, oevervoorzieningen, kaden en andere vormen van oeververdedigingswerken;
  • d. bruggen, dammen, taluds, duikers en steigers;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

15.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen die gelden voor deze gronden is het ook toegestaan om bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen ten dienste van de in lid 15.1 genoemde functies, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet hoger zijn dan 5 meter;
  • b. een erfafscheiding mag niet hoger zijn dan 2,5 meter.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 15.2 om het bouwen van bouwwerken toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. het bouwwerk moet voldoen aan de bouwregels die zijn opgenomen in de andere bestemmingen die voor deze gronden gelden;
  • b. het bouwwerk en/of de bouwactiviteit mag de veiligheid met betrekking tot de waterkering niet schaden.

15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Algemeen

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheid en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, met een oppervlakte van meer dan 800 m²;
  • c. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  • d. het graven, dempen, verbreden of verdiepen van waterlopen, waterpartijen en andere wateren;
  • e. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • f. het verwijderen van houtgewas, voor zover de Verordening Fysieke Leefomgeving niet van toepassing is;
  • g. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden.

15.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 15.4.1 is niet van toepassing op:

  • a. het normale onderhoud van de gronden;
  • b. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van vaststelling van dit plan;
  • c. werken en werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare, nutsvoorzieningen.

15.4.3 Voorwaarden

Een omgevingsvergunning voor de in lid 15.4.1 genoemde werken en werkzaamheden kan alleen worden verleend, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de belangen van de waterkering;
  • b. vooraf moet schriftelijk advies zijn ingewonnen bij de waterbeheerder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene bouwregels

17.1 Parkeren

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw en/of het verlenen van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van gebruik geldt dat:

  • a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
  • b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en;
  • c. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, herzien of vervangen rekening wordt gehouden met de wijziging, herziening of vervangende beleidsregels.

17.2 Duikers en bruggen boven water

Het is toegestaan duikers en bruggen boven water te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een brug of duiker mag niet hoger zijn dan 5 meter;
  • b. de doorvaarthoogte van een brug mag niet minder zijn dan 1,20 meter;
  • c. de doorvaartbreedte van een brug mag niet minder zijn dan 2,50 meter.

17.3 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen of waterhuishoudkundige voorzieningen

Het is toegestaan te bouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen of waterhuishoudkundige voorzieningen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw mag niet hoger zijn dan 4 meter;
  • b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 15 m².

17.4 Overschrijding van de bouwgrenzen

Het is toegestaan tot 2 meter af te wijken van de op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen en aanduidingen ten behoeve van galerijen, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen.

17.5 Externe veiligheid

De aanvrager van een omgevingsvergunning dient een plan aan het bevoegd gezag overlegd te hebben waarin voldaan wordt aan het toepassen van handmatig te bedienen mechanische ventilatie in gebouwen in verband met externe veiligheid.

Artikel 18 Algemene gebruiksregels

18.1 Strijdig gebruik

Tenzij in de bestemmingsregels nadrukkelijk anders is bepaald, is het niet toegestaan gronden en gebouwen te gebruiken, te laten gebruiken of in gebruik te geven ten behoeve van:

  • a. seksbedrijven;
  • b. bed & breakfast;
  • c. particuliere vakantieverhuur;
  • d. Bevi-inrichtingen;
  • e. de productie, opslag of verkoop van vuurwerk;
  • f. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • g. opslag anders dan ter plaatse noodzakelijk ten behoeve van de bestemming;
  • h. het storten van puin en afvalstoffen;
  • i. opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • j. een permanente standplaats voor kampeermiddelen;
  • k. het voortdurend afgemeerd houden van woonschepen, woonarken of anderzins vaartuigen die zijn bestemd voor het wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten danwel daarvoor worden gebruikt.

18.2 Woningsplitsing en kamergewijze verhuur
  • a. Het splitsen van een woning in twee of meer woningen is niet toegestaan, tenzij huisvesting voor mantelzorg gerealiseerd wordt. Tevens is geen vergunning nodig voor het gebruiken van een bestaand bouwwerk indien dit huisvesting in verband met mantelzorg betreft.
  • b. Het omzetten van een zelfstandige woning naar meer dan twee onzelfstandige woonruimten in dezelfde woning is niet toegestaan.

Artikel 19 Algemene aanduidingsregels

19.1 Veiligheidszone - brandstofopslag

Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - brandstofopslag' mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt voor een kwetsbare functie.

19.2 Geluidzone - bedrijfshinder
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - bedrijfshinder' mogen geen nieuwe geluidgevoelige objecten en functies worden opgericht en/of bestaande geluidgevoelige objecten worden uitgebreid, tenzij daarvoor voorafgaand aan de vaststelling van het plan een omgevingsvergunning is verleend.
  • b. Binnen de bestemming 'Gemengd - 2' kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het verbod onder a, met dien verstande dat het bouwen of uitbreiden van een geluidgevoelig object slechts is toegestaan indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de geluidbelasting op de gevels van het geluidgevoelig object voldoet aan:
    • 1. de grenswaarden voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus (LAr,LT) van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
    • 2. de grenswaarden voor piekniveaus (LAmax) op grond van artikel 2.17 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, en
    • 3. een etmaalwaarde van Letm = 50 dB(A);
  • c. In aanvulling op het bepaalde onder b geldt tevens dat:
    • 1. indien de geluidbelasting op een gevel hoger is dan de onder b genoemde waarden, dan moet die gevel worden uitgevoerd als dove gevel, vliesgevel of met andere vergelijkbare maatregelen die de geluidbelasting op de gevel terugbrengen tot ten hoogste de bedoelde waarden, waarbij de voorwaarden in dit artikel onverminderd van toepassing blijven;
    • 2. het bepaalde onder b is niet van toepassing wanneer voor het betreffende bedrijf maatwerkvoorschriften zijn vastgesteld waarin een hogere geluidbelasting op de gevel van geluidgevoelige gebouwen wordt toegestaan en onder de voorwaarden dat:
      • uit akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de gevel wordt voldaan aan de geluidbelasting die in het maatwerk is vastgesteld
      • binnen geluidsgevoelige ruimten dan wel verblijfsruimten van gevoelige gebouwen, die zijn gelegen binnen de akoestische invloedssfeer van de inrichting, een etmaalwaarde van maximaal 35 dB(A) wordt gewaarborgd.
    • 3. indien een deel van een woning wordt gebruikt ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis dan gelden de voorwaarden uit dit artikel voor de gehele woning, inclusief de delen die gebruikt worden ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
    • 4. de maatregelen als beschreven in dit lid dienen in stand te worden gehouden zo lang het gebouw in gebruik is als geluidgevoelig object.
  • d. Op de grens van de 'geluidzone - bedrijfshinder' dient, als gevolg van de activiteiten die de bron zijn van de bedrijfshinder waarvoor de aanduiding 'geluidzone - bedrijfshinder' geldt, te worden voldaan aan de waarden uit tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit.

19.3 Geluidzone - industrie
  • a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie - 1' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies en activiteiten, mede bestemd tot de geluidszone - industrie behorend bij het industrieterrein Achtersluispolder en Westerspoor;
  • b. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie - 2' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies en activiteiten mede bestemd tot de geluidszone - industrie behorend bij het industrieterrein Westpoort, zoals vastgesteld bij provinciaal inpassingsplan 'Aanpassing geluidzones Westpoort en Hoogtij' van 2 maart 2015.
  • c. Bij het bouwen van een geluidgevoelig object binnen de onder a en/of b bestemde zones zijn de bepalingen van toepassing zoals opgenomen in de leden 6.2.9, 7.2.3 en 9.2.3.
19.4 Overige zone - voetgangersbrug

Ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - voetgangersbrug' mag een voetgangersbrug worden gebouwd vanaf het Hembrugterrein over de Den Uylweg met een maximum bouwhoogte van 8 meter.

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels

20.1 Afwijking algemeen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning worden toegestaan dat:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 5 meter, en een maximale brutovloeroppervlak van 30 m² worden gebouwd;
  • b. wordt afgeweken van de in de planregels voorgeschreven bouw- en goothoogtes met maximaal 10%;
  • c. bouwwerken ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen worden gebouwd;
  • d. wordt afgeweken van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen en aanduidingen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
    • 1. de afwijking in het belang is van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
    • 2. slechts in geringe mate wordt afgeweken van de bestemmingsgrenzen en aanduidingen, met een maximum van 2 meter.

20.2 Afwijking met betrekking tot bestemmings- en bouwgrenzen

Met een omgevingsvergunning kan binnen Specifieke bouwaanduiding - bouwveld - 2.2 worden afgeweken van bestemmings- en bouwgrenzen ten behoeve van lift- en trappenhuizen tot een maximum van 50 m2.

20.3 Afwijking met betrekking tot oppervlaktes
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 6.2.1, 6.5.1 en 6.5.5 om de oppervlaktes met ten hoogste 5.500 m2 bruto vloeroppervlak te overschrijden ten behoeve van bedrijven, kantoren en wonen, met dien verstande dat het in 6.5.1 toegelaten aantal woningen met ten hoogste 80 mag worden overschreden en mits aan de hand van onderzoek is vastgesteld dat de stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura2000-gebieden ten gevolge van de daarmee in totaal te realiseren oppervlaktes niet groter is dan 0,00 mol/ha/jr.
  • b. Uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld onder a is slechts toegestaan onder voorwaarde dat het totale bruto vloeroppervlak wonen en zorgwonen binnen de grenzen van het Hembrugterrein zoals weergegeven in Bijlage 4 niet groter wordt dan 120.000 m2.

20.4 Afwijking ten behoeve van wegen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning worden toegestaan dat wegen of de aansluiting van wegen in geringe mate buiten de bestemmingsgrens of aanduiding worden gerealiseerd, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit hier aanleiding toe geven;
  • b. de leefkwaliteit ter plaatse van nabijgelegen geluidgevoelig objecten aanvaardbaar blijft.

20.5 Afwijking verbod op kamerverhuur en woningsplitsing

Van de algemene gebruiksregels, zoals benoemd in lid 18.2 kan worden afgeweken met een omgevingsvergunning, indien:

  • a. voor kamerverhuur wordt voldaan aan artikel 3.3.1a, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 en voor woningsplitsing voldaan wordt aan artikel 3.3.1b van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 en;
  • b. voldaan wordt aan lid 17.1.

Artikel 21 Overige regels

21.1 Hogere waarden

In aanvulling op de bepalingen in Hoofdstuk 2 moeten de volgende hogere waarden in acht worden genomen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3895BP-0301_0109.png"

De in de eerste kolom genoemde bouwvlakken corresponderen met Bijlage 5 van deze regels.

21.2 Monitoring
  • a. Het college van burgemeester en wethouders monitort gedurende de werkingsduur van dit bestemmingsplan:
    • 1. het totale brutovloeroppervlak (bvo) bebouwing zoals bedoeld in 6.2.1 onder c dat is aangevraagd;
    • 2. het totale brutovloeroppervlak (bvo) gebruik zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.1 dat is aangevraagd;
    • 3. het totale brutovloeroppervlak (bvo) wonen en de aantallen zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.2 dat is aangevraagd;
    • 4. het totale brutovloeroppervlak (bvo) ander gebruik dan wonen zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.3 dat is aangevraagd waarbij de monitoring wordt gespecificeerd naar:
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) kantoren en bedrijven zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.3 dat is aangevraagd;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) detailhandel zoals bedoeld in 6.5.3 dat is aangevraagd;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) horeca zoals bedoeld in 6.5.4 dat is aangevraagd;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) sportvoorzieningen zoals bedoeld in 6.5.5 dat is aangevraagd;
  • b. Het college van burgemeester en wethouders monitort gedurende de werkingsduur van dit bestemmingsplan:
    • 1. het totale brutovloeroppervlak (bvo) bebouwing zoals bedoeld in 6.2.1 onder c dat is vergund;
    • 2. het totale brutovloeroppervlak (bvo) gebruik zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.1 dat is vergund;
    • 3. het totale brutovloeroppervlak (bvo) wonen en de aantallen zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.2 dat is vergund;
    • 4. het totale brutovloeroppervlak (bvo) ander gebruik dan wonen zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.3 dat is vergund waarbij de monitoring wordt gespecificeerd naar:
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) kantoren en bedrijven zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.3 dat is vergund;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) detailhandel zoals bedoeld in 6.5.3 dat is vergund;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) horeca zoals bedoeld in 6.5.4 dat is vergund;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) sportvoorzieningen zoals bedoeld in 6.5.5 dat is vergund;
  • c. Het college van burgemeester en wethouders monitort gedurende de werkingsduur van dit bestemmingsplan tevens de ingebruikname van:
    • 1. het totale brutovloeroppervlak (bvo) wonen en de aantallen zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.2 dat is vergund;
    • 2. het totale brutovloeroppervlak (bvo) ander gebruik dan wonen zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.3 dat is vergund waarbij de monitoring wordt gespecificeerd naar:
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) kantoren en bedrijven zoals bedoeld in 6.5.1 onder a.3 dat is vergund;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) detailhandel zoals bedoeld in 6.5.3 dat is vergund;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) horeca zoals bedoeld in 6.5.4 dat is vergund;
      • het totale brutovloeroppervlak (bvo) sportvoorzieningen zoals bedoeld in 6.5.5 dat is vergund;
  • d. Het college van burgemeester en wethouders monitort gedurende de werkingsduur van dit bestemmingsplan verder de aangevraagde en vergunde aantallen hoofdgebouwen, oppervlakten en bouw- en goothoogten als bedoeld in:
  • e. De monitoringsgegevens geven inzicht in de datum van aanvraag, de datum van vergunningverlening en de datum van ingebruikname als hiervoor bedoeld.
  • f. De monitoringsgegevens hiervoor bedoeld in de onderdelen a, b en c geven tevens inzicht in het aantal motorvoertuigbewegingen per weekdag, verbijzonderd overeenkomstig de functies zoals weergegeven in Bijlage 3 en overeenkomstig de in de fasering zoals bedoeld in 6.6 weergegeven tijdvakken.
  • g. De monitoringsgegevens worden bijgehouden in een monitoringstool, en aan een ieder op aanvraag terstond beschikbaar gesteld. Tenminste per kwartaal worden deze gegevens gepubliceerd in een rapportage die digitaal raadpleegbaar is via de gemeentelijke website www.zaanstad.nl.
  • h. Het college van burgemeester en wethouders stelt een Beleidsregel Monitoring Hembrugterrein Noordelijk deel vast en voert de monitoring uit overeenkomstig deze Beleidsregel.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Hembrugterrein Noordelijk deel van de gemeente Zaanstad.