direct naar inhoud van Bijlagen toelichting
Plan: Sportpark Hoornseveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3874BP-0301

Bijlagen toelichting

 

Bijlage 1 Communicatie

Hoofdstuk 1 Zienswijzen

PM

Bijlage 2 Beleidskaders

Hoofdstuk 1 Algemene nationale beleidskaders

1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) in werking getreden. In deze structuurvisie geeft het kabinet aan waar het naar streeft: Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Om dat te bereiken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degene die het aangaat en laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…'). Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Daarnaast zijn er voor verschillende regio's en gebieden gerichte opgaven geformuleerd. In dit geval zijn dat gebiedsgerichte opgaven voor Noord-Holland. Buiten deze 13 belangen en gebiedsgerichte opgaven hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk stelt met het Bro en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Barro) regels die doorwerken naar andere overheidslagen.Om de samenhang tussen de verschillende nationale opgaven inzichtelijk te maken, worden in de SVIR de rijksopgaven gebiedsgericht beschreven.

Zaanstad behoort tot de regio Noordwest-Nederland. Dit gebied beslaat de provincies Noord-Holland en Flevoland en het IJsselmeergebied. Binnen dit gebied is de Metropoolregio Amsterdam de grootste stedelijke regio. Het gebied van en rond de Metropoolregio Amsterdam kent een grote ruimtedruk. De regio krijgt de komende jaren te maken met een forse woningbouwopgave. Niet enkel de opgave om extra woningen bij te bouwen speelt, maar tegelijkertijd is er de opgave om woningen die niet meer voorzien in de behoefte te vervangen. De Metropoolregio Amsterdam heeft internationaal een sterke economische positie. De stedelijke regio van mainport Schiphol staat bekend als één van de regio's met de sterkste concentratie van topsectoren. Van belang is dat internationaal opererende bedrijven niet alleen in Nederland blijven, maar dat er zich ook meer bedrijven, ondernemers en internationale kenniswerkers blijvend vestigen. Om een aantrekkelijk vestigingsklimaat in stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren te behouden is het nodig om te beschikken over een voldoende voorraad (kwalitatief en kwantitatief) woningen, bedrijventerreinen, kantoren en andere voorzieningen.

Beoordeling

De herontwikkeling van het sportpark past binnen de hoofddoelstellingen zoals opgenomen in de SVIR. Met de herontwikkeling wordt de ruimtelijke-economische structuur op lokaal niveau versterkt. Hierbij wordt een leefbare en veilige omgeving gewaarborgd met behoud van natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Dit laatste uit zich in het behoud van de groene omzoming van de locatie. De verantwoordelijkheid voor deze opgave bevindt zich primair op lokaal niveau. De SVIR en het andere rijksbeleid over de ruimtelijke ordening, heeft zijn doorwerking in het, meer specifieke, provinciale en gemeentelijke beleid gekregen, bijvoorbeeld in de nieuwe Omgevingsvisie NH2050 en de gemeentelijke structuurvisie. Dit provinciale en gemeentelijke beleid wordt in de volgende paragrafen besproken.

1.2 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Het Bro geeft regels waar concrete ruimtelijke projecten aan moeten voldoen. Zo is in het Bro de ladder voor duurzame verstedelijking verankerd. Deze ladder is gericht op vraaggericht programmeren en het zorgvuldig benutten van ruimte. In artikel 3.1.6, tweede lid, Bro is voorgeschreven dat als bij een bestemmingsplan 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk wordt gemaakt, de toelichting van het bestemmingsplan een beschrijving van de behoefte bevat. Als het bestemmingsplan die ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied mogelijk maakt wordt ook een motivering opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Beoordeling

Met de herontwikkeling van het sportpark wordt intensiever gebruik gemaakt van de aanwezige ruimte. Met het verplaatsen van verschillende sportverenigingen en het zwembad komt op die plaatsen ruimte vrij voor woningbouw of andere ontwikkelingen. Het sportpark maakt gelet op de ligging en het huidige gebruik onderdeel uit van het bestaand stedelijk gebied. Er is sprake van een zorgvuldig ruimtegebruik, passend binnen de voorwaarden van de Ladder voor duurzame verstedelijking.

1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De juridische borging van de nationale belangen vindt plaats in het Barro. In het Barro zijn onder andere de regelingen over het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)), Rijksbufferzones, Nationale Landschappen, de Waddenzee en militaire terreinen opgenomen. Een aantal regelingen is 'getrapt' vastgelegd. Provincies en gemeenten moeten het beleid nader uitwerken, wanneer de regeling getrapt is. Wanneer een van deze regelingen geldt voor het plangebied, moeten deze in het bestemmingsplan worden uitgewerkt.

Beoordeling

Het Barro bevat geen verplichtingen specifiek voor dit plangebied. De herontwikkeling van het sportpark is niet in strijd met de voorschriften uit het Barro.

1.4 Omgevingswet

Door de Omgevingswet wordt het wettelijke kader voor burgers, ondernemers en overheden inzichtelijker en ontwikkeling en beheer van de leefomgeving beter beheersbaar. Onderwerpen die in de nieuwe wet worden geregeld verdwijnen uit de bestaande wetgeving. Daarvoor worden (delen van) bestaande wetten ingetrokken. De nieuwe wet zal daarmee een aanzienlijke inhoudelijke reductie van regels, wetten en regelingen op het terrein van de fysieke leefomgeving betekenen. De nieuwe wet regelt:

  • het versnellen en verbeteren van besluitvorming in het brede fysieke domein;
  • de integratie van plannen en toetsingskaders;
  • het vergroten van bestuurlijke afwegingsruimte;
  • het doelmatig uitvoeren van onderzoek.

De Omgevingswet omvat een aantal integrale instrumenten als de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. Hierin worden soortgelijke sectorale instrumenten geïntegreerd in één instrument. De omgevingsvisie vervangt de (gebiedsdekkende) structuurvisie voor ruimtelijke ordening, het waterplan, het milieubeleidsplan, het verkeers- en vervoerplan en de ruimtelijke aspecten van de natuurvisie uit de Wet natuurbescherming. Procedures worden al in de eerste fase geüniformeerd. Het omgevingsplan is een gebiedsdekkend plan voor de leefomgeving. Het vervangt onder meer:

  • bestemmingsplan(nen);
  • algemene plaatselijke verordening(en) voor de onderdelen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving;
  • monumentenverordening;
  • reclameverordening.

Het verschil met het bestemmingsplan is dat in het omgevingsplan meer regels kunnen worden opgenomen dan alleen over de bestemming van grond; ook afspraken over natuur en milieu en bijvoorbeeld erfgoed kunnen erin. Gemeenten kunnen het plan zo 'breed' maken, als zij willen: van 'een goede ruimtelijke ordening' tot 'een goede fysieke leefomgeving'.

De Omgevingswet zal naar verwachting op 1 januari 2022 in werking treden. Dat geldt ook voor de vier Algemene maatregelen van Bestuur (AmvB's) en de ministeriële regeling die bij de Omgevingswet horen.

Beoordeling

Het betreft een bestemmingsplan en dus is de Omgevingswet niet van toepassing.

Hoofdstuk 2 Algemene provinciale en regionale beleidskaders

2.1 Omgevingsvisie Noord-Holland 2050

Op 19 november 2018 hebben Provinciale Staten van Noord-Holland de Omgevingsvisie NH2050 vastgesteld. Hierin staat de visie op de fysieke leefomgeving beschreven. De Omgevingsvisie vervangt de Structuurvisie Noord-Holland 2040, het Provinciaal Verkeers- en Vervoerplan, het Provinciaal Milieubeleidsplan 2015-2018 en de Agenda Groen. De leidende hoofdambitie in de Omgevingsvisie NH2050 is de balans tussen economische groei en leefbaarheid. Een gezonde en veilige leefomgeving, die goed is voor mens, plant én dier, is een voorwaarde voor een goed economisch vestigingsklimaat. Tegelijkertijd is duurzame economische ontwikkeling een voorwaarde voor het kunnen investeren in een prettige leefomgeving. De provincie wil dat de kwalitatieve en kwantitatieve vraag en aanbod van werk- en woonlocaties met elkaar in overeenstemming zijn en streeft naar behoud en versterking van de unieke kwaliteiten van de diverse landschappen en cultuurhistorie.

Beoordeling

De herontwikkeling van het sportpark is in lijn met de provinciale Omgevingsvisie waarbij wordt ingezet op herontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied. Met de herontwikkeling van het sportpark wordt intensiever gebruik gemaakt van de aanwezige ruimte en komt op de vrijkomende locaties ruimte vrij voor woningbouw of andere ontwikkelingen.

2.2 Omgevingsverordening NH2020

Het beleid van de Omgevingsvisie Noord-Holland 2050 is, voor zover het een bindende werking moet hebben, opgenomen in de Omgevingsverordening NH2020. Op 22 oktober 2020 hebben de Provinciale Staten de Omgevingsverordening NH2020 vastgesteld. De Omgevingsverordening NH2020 geldt vanaf 17 november 2020 en vervangt alle bestaande verordeningen die betrekking hebben op de leefomgeving, zoals de Provinciale Ruimtelijke Verordening, de Provinciale Milieuverordening, de Waterverordeningen en de Wegenverordening. De Omgevingsverordening NH2020 is gebaseerd op de huidige wet- en regelgeving. Met deze omgevingsverordening loopt de provincie bewust vooruit op de Omgevingswet. Door 21 verordeningen samen te voegen wordt alvast gewerkt in de geest van de Omgevingswet.

Beoordeling

Het plangebied behoort gelet op de bestemming, het huidige gebruik en de locatie tot het bestaand stedelijk gebied. De herontwikkeling van het sportpark is niet in strijd met de regels van de Omgevingsverordening NH2020.

2.3 MRA-regio

In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) heeft een bestuurlijke denktank van vertegenwoordigers van provincie Noord-Holland en betrokken regio's en regiogemeenten, opdracht gegeven om een toekomstperspectief op te stellen voor de landschappen in en rond de MRA.
Door de toenemende dynamiek en ruimtevraag in de MRA neemt de urgentie toe om zorgvuldig en met aandacht voor kwaliteit het landschap te ontwikkelen. De genoemde opdracht heeft in maart 2014 geresulteerd in de publicatie 'Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap'.
Het 'Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap' biedt een vijftal principes om het landschap aan vitaliteit te laten winnen en voor te bereiden op de toekomst. Het is een instrument dat door alle betrokken partijen kan worden gebruikt bij het werken aan plannen en projecten in het metropolitane landschap.

De vijf principes zijn:

  • 1. Capaciteit en bereikbaarheid van een aantal landschappen van de MRA vergroten respectievelijk verbeteren.
  • 2. De aantrekkelijkheid en de belevingswaarde van de MRA-landschappen verhogen en verschillen in karakter, gebruik en geschiedenis uitgesprokener maken.
  • 3. Koesteren en versterken van een aantal structuurlijnen en landschappen, die uniek of 'outstanding' zijn.
  • 4. 'Doorwaadbaarheid' van de MRA-landschappen vergroten door in te zetten op passages voor fietsers, wandelaars en vaarverkeer daar waar dragende, landschappelijke structuren infrastructuurbundels kruisen.
  • 5. Ruimte reserveren voor waterberging, natuur, landschapsontwikkeling en verstedelijking.

Beoordeling

De herontwikkeling van het sportpark betreft een binnenstedelijke verdichting, met veel aandacht voor een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied. De herontwikkeling is in overeenstemming met de geformuleerde principes.

Hoofdstuk 3 Algemene gemeentelijke beleidskaders

3.1 Structuurvisie Zichtbaar Zaans

Op 7 juni 2012 heeft de gemeenteraad de Ruimtelijke structuurvisie 'Zichtbaar Zaans' vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Omdat er nog geen nieuwe structuurvisie of omgevingsvisie is vastgesteld binnen Zaanstad wordt deze structuurvisie ook nu nog gehanteerd als kader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van de aansluiting op het openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie net zo als de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen.

Zaanstad heeft geen uitbreidingsmogelijkheden meer in het landelijk gebied (door beschermde natuurgebieden). Ook in het regionaal ruimtelijk beleid is uitbreiding in de vorm van uitbreiding niet aan de orde. Er kan alleen nog maar binnen bestaande stedelijke contouren gebouwd worden. De gemeentelijke strategie is tweeledig:

  • In een aantal gebieden streeft de gemeente naar intensiveren door slim en meervoudig ruimtegebruik op basis van de bestaande functies en structuren;
  • In andere gebieden wil de gemeente juist ingrijpende veranderingen tot stand brengen via transformatie.

Beoordeling

In de structuurvisie zijn de gebiedsprofielen voor heel Zaanstad weergegeven. Voor het plangebied betreft het beoogde karakter, het profiel 'Recreatiegebied, binnenstedelijk - Sportparken'. De nadruk ligt hier op de gebruikswaarde voor sport en recreatie. Het beleid is gericht op het multifunctionele gebruik van de grotere sportparken door een verantwoorde mix van sport, recreatie en aangrenzende functies zoals beschreven in het profiel ontwikkelingszone.

In de structuurvisie is aangegeven dat in 2006 alle Zaanse sportvoorzieningen opnieuw in kaart zijn gebracht. Op een aantal parken is sprake van onderhoudsachterstanden of van overcapaciteit aan velden. Het gemeentelijk beleid is gericht op zowel intensivering door aanleg van kunstgrasvelden als op herstructurering van sportparken door meer multifunctioneel (mede-)gebruik van andere functies op het gebied van onderwijs, recreatie en kinderopvang. Daar waar er sprake is van overcapaciteit kunnen sportparken worden verplaatst of samengevoegd. Met de herontwikkeling van het sportpark wordt hier invulling aan gegeven

3.2 MAAK.Zaanstad

Op 30 juni 2016 is MAAK Zaanstad door de gemeenteraad vastgesteld. Binnen MAAK Zaanstad is de gemeente Zaanstad met inwoners, ondernemers en organisaties in gesprek gegaan over de toekomst van Zaanstad. MAAK.Zaanstad is een toekomstbeeld en agenda en is eigendom van de stad. Het heeft tot doel met een investerings- en uitvoeringsagenda te komen die ervoor zorgt dat Zaanstad ook op de lange termijn een sociaal duurzame stad is, waar mensen zich thuis voelen en met plezier wonen en werken.

De agenda van MAAK.Zaanstad loopt tot 2040, maar kijkt ook op korte termijn: wat moet er nu al gebeuren? Met MAAK.Zaanstad heeft de gemeenteraad een aantal maatregelen vastgesteld. Onder meer heeft de gemeenteraad bepaald dat:

  • Het streven is om in Zaanstad tot 2040 tussen de 15.000 en 20.000 woningen te realiseren. Dit aantal extra woningen kan bereikt worden door nieuwbouw, of door alternatieven zoals transformatie van panden en door splitsing/aan- of bijbouwen bij bestaande woningen. Voor de komende 10 jaar wordt er naar gestreefd de bouwproductie te verhogen naar 1000 woningen per jaar.
  • Er binnen de stedelijke contouren wordt gebouwd.
  • Bij gebiedsontwikkeling ruimte dient te worden gegeven aan (maatschappelijke) voorzieningen.
  • Extra inzet op kwaliteit openbare ruimte nodig is om de stad schoon, heel, veilig én mooi te maken.
  • Het inzetten op een “compacte” stad bijdraagt aan draagvlak voor voorzieningen en de stad zodoende sterker maakt. Naast het binnenstedelijk verdichten ingezet wordt op het verkorten en aantrekkelijker maken van de (langzaam verkeers-) routes tussen verschillende delen van de stad binnen de rode contouren;

Beoordeling

In 2017 is in het kader van MAAK.Zaanstad een gebiedsperspectief voor onder andere Kogerveldwijk opgesteld. Uit het onderzoek volgt dat het Sportpark Hoornseveld niet optimaal benut wordt en niet goed bereikbaar is. Door het verplaatsen van verschillende sportverenigingen van Sportpark Oostzijderveld naar Sportpark Hoornseveld wordt er ter hoogte van Oostzijderveld ruimte voor woningbouw gecreëerd. Met de herontwikkeling van het Sportpark Hoornseveld wordt bijgedragen aan de doelstellingen van MAAK Zaanstad.

Hoofdstuk 4 Beleidskaders Cultuurhistorische waarden

4.1 Erfgoedvisie 2011 - 2018

Zaanstad is een historisch gegroeide streek, waarbinnen het erfgoed een belangrijke identiteitsdrager is. De gemeente wil dat met het erfgoed zorgvuldig wordt omgegaan, nu en in de toekomst. De Erfgoedvisie beschrijft hoe de gemeente Zaanstad, als beheerder van het erfgoed, daar in de periode 2011-2018 aan gaat voldoen. Het doel is om de bestaande identiteit te versterken en voorwaarden te creëren om die identiteit uit te bouwen, nu en in de toekomst. Daarmee is erfgoed tevens de basis van de ruimtelijke ontwikkeling en wordt duidelijk dat erfgoedonderdelen niet langer op zichzelf staan, maar onderdeel zijn van een groter geheel: de context.

Beoordeling

In paragraaf 4.2 van de toelichting is ingegaan op de wijze waarop bij de herontwikkeling van het sportpark wordt omgegaan met cultuurhistorische waarden van de locatie en haar omgeving.

4.2 Cultuurhistorische waardenkaart

In 1999 is de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart) van de gemeente Zaanstad door het gemeentebestuur goedgekeurd als beleidsinstrument voor het opstellen van bestemmingsplannen. Op de kaart staan alle gebieden binnen de gemeente aangegeven, die van cultuurhistorisch belang zijn. Het betreft monumenten, historisch geografische waarden en archeologische waarden. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet rekening gehouden worden met de aanwezige cultuurhistorische waarden in het plangebied. Op 24 oktober 2006 is de CHW-kaart voor de laatste maal door het college aangepast.

Beoordeling

Op de CHW-kaart is De Gouw opgenomen als watergang met een (lokale) hoge historisch geografische waarde die behouden moet blijven. De Gouw is in dit bestemmingsplan conserverend bestemd.

4.3 Erfgoedverordening 2010

Tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is ook de Erfgoedverordening Zaanstad 2010 van kracht geworden. Voor alle wijzigingen en werkzaamheden aan rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten is na genoemde datum een omgevingsvergunning nodig. Omdat de nieuwe verordening ook een archeologische deel bevat is gekozen voor de overkoepelende term 'erfgoed' verordening in plaats van monumentenverordening.

In de erfgoedverordening is het mogelijk om op gemeentelijk niveau dorpsgezichten, historisch groen en roerende zaken te beschermen. Ook kunnen er via de erfgoedverordening monumenten aangewezen worden en regelt de erfgoedverordening de instandhouding van al het Zaanse erfgoed.

Beoordeling

In paragraaf 4.2 van de toelichting is ingegaan op de wijze waarop bij de herontwikkeling van het sportpark wordt omgegaan met cultuurhistorische waarden van de locatie en haar omgeving.

4.4 Toekomst met Historie

Deze nota dient als plaatsbepaling en omschrijving van de taken van monumentenzorg en archeologie binnen de gemeentelijke organisatie, waarbij wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Het gaat hierbij om het behoud van de cultuurhistorische waarden en het versterken van de identiteit van de stad en de dorpen. Aandachtspunten zijn naast monumenten, historisch belangwekkende omgevingen en archeologische vindplaatsen, ook bouwhistorisch onderzoek, jongere bouwkunst, historische interieurs en historisch groen. Het monumentenbeleid (inclusief archeologie, cultuurhistorie en historische geografie) dient een integraler onderdeel te gaan uitmaken van het gemeentelijke beleid. Dit verlangt een actievere betrokkenheid, waarbij in een vroeg stadium in de planvorming rekening wordt gehouden met - en op beleidsniveau wordt meegewerkt aan - de bescherming van de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente.

Een direct uitvloeisel van de monumentennota zijn de Cultuurhistorische Waardenkaart Zaanstad en de (ook) hierop gebaseerde adviezen over cultuurhistorie (chw-adviezen).

Beoordeling

In paragraaf 4.2 van de toelichting is ingegaan op de wijze waarop bij de herontwikkeling van het sportpark wordt omgegaan met cultuurhistorische waarden van de locatie en haar omgeving.

4.5 Archeologienota Zaanstad 2009

In deze nota zijn de uitgangspunten van de vernieuwde Monumentenwet verwerkt. In de nota staat dat de gemeente in haar bestemmingsplannen de gebieden van archeologische waarde aangeeft. Aan omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen, slopen of aanleggen voor projecten die binnen deze gebieden vallen, verbindt de gemeente voorwaarden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven. Die eisen worden ook opgenomen in (planologische) afwijkingen van het bestemmingsplan.

Beoordeling

In paragraaf 4.1 van de toelichting is ingegaan op de wijze waarop bij de herontwikkeling van het sportpark wordt omgegaan met archeologische waarden van de locatie en haar omgeving.

Hoofdstuk 5 Beleidskaders Stedenbouwkundige / Landschappelijke waarden

5.1 Welstand

Eind 2013 is de nieuwe welstandsnota van Zaanstad vastgesteld, als resultaat van een discussie in de gemeenteraad over de te volgen welstandskoers. Het uitgangspunt daarbij was dereguleren en vereenvoudigen, maar met behoud van ruimtelijke kwaliteit in de stad. De markt veranderd en ook de rol van de overheid is aan het veranderen. De gemeente moet haar inzet meer gericht inschakelen en soms de keuze maken om minder beleid te voeren.

Het resultaat van de discussie in de raad is het uitgangspunt voor de Welstandsnota Zaanstad 2013: een gedifferentieerde aanpak met minder en eenvoudigere regels waar het kan en nauwkeurige welstandssturing waar het moet.

In deze welstandsnota is een proef met welstandsvrije gebieden ingevoerd. Dit zorgt voor vermindering van de regeldruk en vormt een bijdrage aan de gemeentelijke hervormingsagenda. De welstandsvrije proef betreft delen van een aantal bedrijventerreinen en naoorlogse woonwijken waar geen grootschalige herstructurering of ontwikkeling loopt vanuit de gemeente. Monumenten zijn hiervan uitgezonderd.

In overige woonwijken, die vaak een gelijksoortige, seriematige opbouw hebben en waar vooral veel kleine uitbreidingen worden aangevraagd, zijn de regels vereenvoudigd en teruggebracht in aantal. In deze gebieden ligt de nadruk op beheer en is het uitgangspunt 'sturen op basiskwaliteit', vooral met een welstandstoets.

In gebieden die typisch Zaans zijn of door andere kwaliteiten vragen om meer sturing op ruimtelijke kwaliteit geldt een gewogen beleid. Dit betekent niet dat er niets kan, maar dat er aan de bestaande eigenschappen van het gebied grote waarde wordt toegekend en dat de bewijslast om met een nieuw plan hiervan af te wijken groter is. De criteria geven aan dat in die gevallen extra zorgvuldigheid en ontwerpdeskundigheid vereist zijn.

Beoordeling

De nieuwbouw van de accommodaties zal worden voorgelegd aan de adviescommissie Welstand en Monumenten. Het voorlopig en definitief ontwerp van de te realiseren nieuwbouw van het clubgebouw en de inrichtingstekening worden voorafgaand aan de indiening van de bouwaanvraag ter goedkeuring aan het Supervisieteam en de Welstandscommissie voorgelegd.

Hoofdstuk 6 Beleidskaders Groen en openbare ruimte

6.1 Groen- en waterplan Zaanstad 2017

De druk op het groen en water neemt toe. Vooral door de grote woningbouwopgave waarmee Zaanstad wil groeien tot 200.000 inwoners, waarbij de woningen binnenstedelijk moeten worden ingepast. Hierdoor neemt de druk op de stad, het ruimtegebruik, het groen en het water toe. Daarom is het belangrijk om het groen en water op een dusdanige manier in te passen, zodat de waarden behouden blijven, passend binnen de eisen en wensen van ecologie, recreatie en klimaat. Zaanstad wil kansen benutten binnen de Metropool Regio Amsterdam, waarbij de kwaliteit van de leefomgeving steeds belangrijker wordt voor het vestigingsklimaat en de concurrentiepositie. De rol van de gemeente verandert en er moeten prioriteiten gesteld worden welke taken en rol de gemeente neemt bij ieder onderwerp. De ene keer is de gemeente aan zet om te ontwikkelen of te faciliteren en de andere keer de maatschappij en toetst de gemeente alleen. De gemeente heeft hier het kwadrantenmodel voor ontwikkeld. Hiermee geeft de gemeente ruimte aan partijen om initiatieven op te starten.

Het klimaat verandert, dit heeft vooral gevolgen voor de stedelijke omgeving. Wateroverlast komt frequenter voor en piektemperaturen bij hittegolven worden langduriger. Het groen en water spelen een belangrijke rol in de stad voor het opvangen van water en het beheersen van het klimaat. Bij de stedelijke verdichting zijn klimaatadaptieve maatregelen nodig om te voldoen aan veiligheidseisen bij de verwachte klimaatsverandering.

Beoordeling

De groene omzoming van het sportpark blijft in de toekomstige situatie gehandhaafd. Daar waar groen in het plan verdwijnt, wordt dit op andere plaatsen versterkt conform bijlage 8 uit het Groen- en waterplan. Deze uitwerking vindt plaats in een programma van eisen/inrichtingsplan.

Hoofdstuk 7 Beleidskaders Verkeer, vervoer en parkeren

7.1 Nota Ruimte voor Parkeren en Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016

Op 14 juli 2016 is de Nota Ruimte voor Parkeren vastgesteld. Deze parkeernota geeft invulling aan de aspecten autoparkeren, Kiss & Ride, fietsparkeren en laden en lossen. In de parkeernota is onderscheid gemaakt in diverse stedelijke en niet-stedelijke gebieden. Voor elk gebied geldt een aparte parkeernorm. Voor elke norm geldt dat een deel van de parkeerplaatsen in ieder geval openbaar toegankelijk moeten zijn in verband met het 'aandeel bezoek'.

De Nota Ruimte voor Parkeren is uitgewerkt in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016. Deze uitvoeringsnota beschrijft hoe de gemeente bouwplannen toetst op het parkeren van vooral auto's. Het parkeerbeleid biedt veel mogelijkheden voor maatwerk bij stedelijke ontwikkelingen. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen af te wijken van de bepalingen van deze uitvoeringsnota.

Beoordeling

In de planregels van dit bestemmingsplan is geborgd dat zal worden voldaan aan de parkeernormen uit de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016.

Hoofdstuk 8 Beleidskaders Water

8.1 Nationaal waterbeleid

Nota 'Anders omgaan met water'

De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft onderzocht welke maatregelen genomen kunnen worden om Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Waterbeleid voor de 21e eeuw'. De belangrijkste aanbevelingen waren: anticiperen in plaats van reageren, meer ruimte naast techniek en 'vasthouden-bergen-afvoeren'.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw, heeft het kabinet zijn standpunt bepaald in de nota 'Anders omgaan met water' (2000). Deze Nota benadrukt dat het antwoord op de problemen niet alleen ligt in technische oplossingen, maar vooral ook in het ruimte geven aan water (flexibel peilbeheer en ruimtelijke maatregelen in de vorm van onder meer calamiteitenberging, piekberging en voorraadbeheer, etc.). Daarnaast moet meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om water vast te houden. Als meer water vasthouden niet zomaar gaat, moeten er voorzieningen worden aangelegd om tijdelijk water te bergen. Pas als deze twee mogelijkheden, vasthouden en bergen, zijn gebruikt mag het overtollige water worden afgevoerd.

Nationaal Waterplan

Op 10 december 2015 is het Nationaal Waterplan 2016 – 2021 vastgesteld. Het Nationaal Waterplan bevat de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid voor de komende jaren en de daarbij behorende aspecten van het nationale ruimtelijke beleid. Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens een structuurvisie. Het NWP is zelf bindend voor het Rijk. Het Rijk is in Nederland verantwoordelijk voor het hoofd-watersysteem. In het Nationaal Waterplan legt het Rijk onder meer de strategische doelen voor het waterbeheer vast. Rijkswaterstaat (RWS) neemt in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (Bprw) de condities en maatregelen op voor het operationeel beheer om deze strategische doelen te bereiken. Het NWP is kaderstellend voor het Bprw. Het kabinet vraagt andere overheden het NWP te vertalen in hun beleidsplannen.

In het Nationaal Waterplan 2016-2021 staan de volgende vijf ambities centraal:

  • Nederland blijft de veiligste delta in de wereld;
  • Nederlandse wateren zijn schoon en gezond en er is genoeg zoetwater;
  • Nederland is klimaatbestendig en water robuust ingericht;
  • Nederland is en blijft een gidsland voor watermanagement;
  • Nederlanders leven waterbewust.

Beoordeling

Onderdeel van het bestemmingsplan is de watertoets. In de watertoets is aangegeven wat de gevolgen van de herontwikkeling van het sportpark zijn voor de waterhuishouding en op welke wijze water (regen-, afval- en oppervlaktewater) hierbij wordt ingepast. Over het plan heeft afstemming met HHNK plaatsgevonden. In paragraaf 4.5 van de toelichting is hier nader op ingegaan.

8.2 Beleid Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft samen met haar partners haar waterbeleid op lange termijn (Deltavisie) en op middellange termijn (Waterprogramma 2016-2021) opgesteld. In het Waterprogramma 2016-2021 (voorheen waterbeheersplan) zijn de programma's en beheerstaken van het hoogheemraadschap opgenomen met de programmering en uitvoering van het waterbeheer. Het programma is nodig om het beheersgebied klimaatbestendig te maken, toegespitst op de thema's waterveiligheid, wateroverlast, watertekort, schoon en gezond water en crisisbeheersing. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk. Bij de ontwikkeling van het Waterprogramma is hieraan invulling gegeven door een partnerproces en de ontwikkeling van gezamenlijke bouwstenen.

In de Beleidsnota Waterkeringen 2012-2017 zijn het beheer en de eisen voor alle waterkeringen beschreven, zowel die aan de zeezijde als die langs alle binnenwateren. Centraal in deze nota staat de veiligheid. In de nota is het onderhoud beschreven (en de wijze waarop) en welke voorwaarden gelden voor andere functies die een nadelig effect kunnen hebben op een waterkering.

Daarnaast beschikt het Hoogheemraadschap over een verordening: de Keur 2016. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels.

Beoordeling

Onderdeel van het bestemmingsplan is de watertoets. In de watertoets is aangegeven wat de gevolgen van de herontwikkeling van het sportpark zijn voor de waterhuishouding en op welke wijze water (regen-, afval- en oppervlaktewater) hierbij wordt ingepast. Over het plan heeft afstemming met HHNK plaatsgevonden. In paragraaf 4.5 van de toelichting is hier nader op ingegaan.

Hoofdstuk 9 Beleidskaders Technische infrastructuur

9.1 Hoogspanningslijnen-zakelijk recht

Ten noorden van het plangebied is een hoogspanningslijn aanwezig. Op de strook grond of water onder de hoogspanningslijnen rust een zakelijk recht (12 maart 1974) tussen de netbeheerder en de eigenaren. Deze zakelijkrecht strook is 72 m breed (2x 36 m). Binnen deze strook zijn beperkingen opgelegd waar de eigenaren zich aan moeten houden. Deze beperkingen zijn opgenomen in de “Vestiging zakelijk recht Rep. No. 6438, 12 maart 1974 “ en de “Veiligheid-voorschriften voor werken in de nabijheid van hoogspanningsverbindingen” van Tennet.

Beoordeling

De zakelijkrecht strook van de hoogspanningslijnen vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.

9.2 Hoogspanningslijnen en gezondheid

De stroom die door hoogspanningsleidingen loopt veroorzaakt een elektromagnetisch veld. De sterkte van dit veld is onder andere afhankelijk van de hoeveelheid stroom die wordt getransporteerd en de afstand tot de draden. Voor de maximale sterkte van een magnetisch veld zijn geen wettelijke normen. Het elektromagnetische veld dat rondom de hoogspanningsverbinding bestaat is mogelijk schadelijk voor de gezondheid.

Om schade door blootstelling aan bovengrondse hoogspanningsleidingen te voorkomen voert het Rijk voorzorg beleid uit. Zij adviseert om zo min mogelijk nieuwe situaties te creëren waarbij kinderen zich langdurig binnen de magneetveldzone van 0,4 microTesla (µT) zijn (afhankelijk van het soort hoogspanningsverbinding een afstand van minimaal 30 tot 200 m).

Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de aanleg van nieuwe hoogspanningsverbindingen in de buurt van bestaande woningen en om de bouw van woningen in de buurt van bestaande hoogspanningsverbindingen. Voor bestaande woningen in de buurt van hoogspanningsleidingen geldt geen advies. Dit schrijft het Rijk in het Advies over hoogspanningslijnen (2005) en in de Brief aan gemeenten met verduidelijking advies hoogspanningslijnen (2008).

Verder hanteert het Rijk een advieswaarde van maximaal 100 µT op maaiveld niveau ter voorkoming van korte termijn effecten. Dit is het door de Europese Unie aanbevolen niveau voor magnetische veldsterkte.

Beoordeling

In paragraaf 4.6 van de toelichting is ingegaan op de invloed van elektromagnetische straling op de voorgenomen ontwikkeling. Geconcludeerd is dat de hoogspanningsleidingen geen belemmering vormen voor de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 10 Beleidskader externe veiligheid

Bij de beoordeling van de externe veiligheid moet veelal ook een verantwoording van het zogenaamde groepsrisico plaatsvinden. Het college van Zaanstad heeft op 04 juni 2008 het beleidskader verantwoording groepsrisico gemeente Zaanstad vastgesteld. In het beleidskader is de bestuurlijke visie, hoe binnen de gemeente Zaanstad de verantwoording van het groepsrisico wordt uitgevoerd, opgenomen. Het beleidskader bevat naast een drietal trajecten voor de verantwoording van het groepsrisico bij het planvormingsproces tevens een viertal richtsnoeren bij ruimtelijke besluiten over(her)inrichting van een gebied.

Beoordeling

In paragraaf 4.9 van de toelichting is ingegaan op de invloed van externe veiligheid op de voorgenomen ontwikkeling. Als gevolg van het nabijgelegen LPG-tankstation en de ligging van een hogedruk aardgasleiding in de nabijheid van het plangebied, is in deze paragraaf een verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Hiervoor heeft overleg plaatsgevonden met de Veiligheidsregio.

Hoofdstuk 11 Beleidskader geur

Het Zaans geurbeleid gaat uit van een streefkwaliteit. Uitgangspunt voor deze streefkwaliteit is een situatie waarin er geen ernstige geurhinder meer is en waarin het aantal geurgehinderden 12% of minder is. Het Zaans geurbeleid heeft als doel het op termijn behalen van de streefkwaliteit.

Het Zaans geurbeleid maakt onderscheidt in:

1. standaard geurgevoelige objecten, zoals woningen;

2. minder geurgevoelige objecten, zoals horeca en maatschappelijke functies;

3. minst geurgevoelige objecten, zoals bedrijven.

Op grond van het geurbeleid geldt dat bij standaard en minder geurgevoelige objecten de H=-2 contour niet mag worden overschreden. Er mag dan geen sprake zijn van ernstige geurhinder.

Het beleid is te vinden op de website van de gemeente Zaanstad www.zaanstad.nl.

Beoordeling

In paragraaf 4.12 is aangegeven dat geurhinder geen belemmering vormt voor de herontwikkeling van het sportpark. Objecten op het sportpark worden aangemerkt als 'minst geurgevoelig' en er wordt geen geuroverlast verwacht.

Hoofdstuk 12 Beleidskader gezondheid

In de Zaanse Visie op Gezondheid zoals deze door de gemeenteraad in 2019 is vastgesteld, stippelt de gemeente Zaanstad de belangrijkste uitgangspunten voor haar gezondheidsbeleid tot 2040 uit. Hierin wordt gezondheid voortaan niet langer benaderd als 'niet ziek' zijn maar wordt het begrip 'positieve gezondheid' geïntroduceerd: het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en daarbij zoveel mogelijk eigen regie voeren. Dat is een combinatie van een gezonde omgeving en gezond gedrag. De gemeente wil die wisselwerking aanmoedigen zodat heel veel Zaankanters zich in 2040 gezond voelen in een omgeving die uitnodigt tot gezond gedrag.

Beoordeling

De herontwikkeling van het sportpark sluit naadloos aan bij de Zaanse Visie op Gezondheid; het is een belangrijke manier om gezondheid te stimuleren.