direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Aldi Sportlaan 17 Uithoorn
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

Aldi had tot 2014 een winkel aan het Legmeerplein in Uithoorn. Het voornemen was deze winkel te verplaatsen naar de Laan van Meerwijk nabij het winkelcentrum Amstelplein. Hiervoor is een overeenkomst gesloten met een marktpartij. Ter overbrugging mocht Aldi een tijdelijke winkel openen aan de Sportlaan 17. Deze winkel is mogelijk gemaakt op basis van een tijdelijke vergunning. De gemeente heeft echter, in het kader van het nieuwe verkeersplan voor het centrum, besloten geen derde supermarkt in het centrum toe te staan. Na overleg met de gemeente om te onderzoeken hoe de Aldi voor Uithoorn behouden kan blijven is geconcludeerd dat de huidige locatie het meest geschikt is voor een definitieve vestiging.

Aldi heeft daarom voor de huidige locatie een plan gemaakt voor een moderne harddiscounter. Het plan speelt ook in op de toenemende vraag naar woningen (met name onder starters). Daarom worden er 36 appartementen gerealiseerd, waarvan 9 woningen voor jongvolwassenen met een zorgindicatie, 16 sociale huurwoningen en 11 middeldure huurwoningen. Met de uitvoer van dit plan kan Aldi op een duurzaam-economische manier functioneren en behouden blijven voor de consument in Uithoorn en een bijdrage leveren aan de woningvoorraad.

De beoogde herontwikkeling past echter niet in het geldende bestemmingsplan 'Thamerdal / Burgemeester Kootpark e.o.'. De gemeente Uithoorn heeft aangegeven medewerking te willen verlenen aan het opstellen van een nieuw juridisch-planologisch kader voor het betreffende perceel. Het voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt aan de Sportlaan 17 in Uithoorn. Deze straat begrenst het plangebied in het noorden. Ten westen staat een gebouw van Connexxion. Dit gebied wordt in de toekomst getransformeerd tot woningen. Het betreffende bestemmingsplan is op 3 februari 2022 vastgesteld. De Koningin Máximalaan loopt ten zuiden van het plangebied. Aan de oostelijke zijde is de brandweer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0001.png"

Figuur 1.1: Luchtfoto van het plangebied (rood gestippeld) (bron: Luchtfoto, 2021)

1.3 Geldend bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied is het bestemmingsplan Thamerdal / Burgemeester Kootpark e.o. vigerend. Op basis van dit bestemmingsplan geldt de bestemming 'Bedrijf' (figuur 1.2). Het beoogde gebruik als supermarkt en woningen is strijdig met deze bestemming. Daarnaast ligt er een strak bouwvlak om de huidige winkel, waarbij een maximum bouwhoogte van 6 meter geldt. Het beoogde gebouw is in strijd met de bouwregels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0002.png"

Figuur 1.2: Uitsnede bestemmingsplan 'Thamerdal / Burgemeester Kootpark e.o.' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige en de toekomstige situatie van het plangebied. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een samenvatting opgenomen van het actuele beleidskader dat relevant is voor het plangebied. In hoofdstuk 4 worden de omgevingsaspecten beschreven, welke inzicht geven in de relevante milieuaspecten en de verrichtte onderzoeken. Hoofdstuk 5 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 een toelichting gegeven op de gekozen planvorm en de juridische regeling.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Bestaande situatie

Het plangebied grenst aan de Sportlaan en bevindt zich in het zuidoosten van de wijk Legmeer. De wijk Legmeer wordt voornamelijk gekenmerkt als woongebied. Langs de randen van de wijk, aan de gebiedsontsluitingswegen, bevinden zich verschillende voorzieningen en bedrijven. Door de wijk lopen twee gebiedsontsluitingswegen, namelijk de Zijdelweg en de Koningin Máximalaan. De Sportlaan komt uit op de Zijdelweg en door de ligging aan de Koningin Máximalaan zijn verschillende bedrijven en voorzieningen hier gevestigd. Ten westen van het plangebied is het vervoersbedrijf Connexxion gevestigd. Dit terrein wordt in de toekomst herontwikkeld tot een woongebied met 84 woningen. Aan de overzijde bevindt zich een gebouw waar zwembad de Otter gevestigd zat (permanent gesloten) en sauna. Ten noordoost ligt een kantorengebouw. Dit voormalig bankgebouw is inmiddels getransformeerd tot woningen. Ten oosten is de brandweer gevestigd.

Momenteel staat er een tijdelijke Aldi in het plangebied. Deze heeft een winkelvloeroppervlakte van 963 m² . Om de winkel heen liggen parkeervoorzieningen. De winkel is hier in 2014 geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0003.png"

Figuur 2.1: Luchtfoto met het plangebied rood omlijnd (bron: Luchtfoto, 2021)

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0004.png"

Figuur 2.2: Huidige situatie vanaf de Koningin Máximalaan (bron: GoogleStreetView, maart 2021)

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0005.png"

Figuur 2.3: Huidige situatie vanaf de Sportlaan (bron: GoogleStreetView, november 2020)

2.2 Toekomstige situatie

Met het vaststellen van het verkeersplan voor het centrum heeft de gemeente Uithoorn besloten geen derde supermarkt in het centrum toe te staan. Hiermee is het initiële plan om een Aldi-supermarkt in het centrum te vestigen te komen vervallen. Na overleg met de gemeente om te onderzoeken hoe de Aldi voor Uithoorn behouden kan blijven is geconcludeerd dat de huidige locatie het meest geschikt is voor een definitieve vestiging.

De huidige supermarkt heeft een te klein oppervlakte om te voldoen aan de nieuwe formule-uitgangspunten van Aldi, namelijk bredere gangpaden, meer ruimte voor het assortiment, meer aandacht voor versproducten en aandacht voor duurzaamheidsaspecten. Aldi wil daarom de tijdelijke winkel vervangen voor een permanente winkel met een groter oppervlak, zodat ze op deze locatie haar bestaande klanten een moderne winkel kan bieden. De toekomstige winkel krijgt een bruto vloeroppervlakte van 1.600 m².

Tegelijkertijd neemt het aantal huishoudens in de regio toe en ontstaat er krapte op de woningmarkt in Uithoorn. Met name starters hebben moeite met het vinden van een woning. Aldi wil met de ontwikkeling van de nieuwe supermarkt inspelen op deze vraag en boven de supermarkt 36 appartementen realiseren. Hiervan zullen 9 appartementen gericht zijn op jongeren met een zorgindicatie en zij zullen ook een gemeenschappelijk woonkamer en buitenruimte delen. Deze zijn gepositioneerd op de hoek van het gebouw tussen de woningen. De overige appartementen bestaan uit 16 sociale huurwoningen en 11 middeldure huurwoningen. Deze appartementen krijgen een balkon aan de zijde van de Koningin Máximalaan.

De hoofdingang blijft aan de Sportlaan. Hier wordt een oprit gemaakt waar nu de bestaande oprit is en tevens komt er een afrit, zodat het verkeer veilig een doorgang vindt. Doordat de winkel meer richting de Koningin Máximalaan gepositioneerd wordt, is er aan de voorzijde van de winkel meer ruimte voor parkeerplaatsen. In totaal worden er 73 parkeerplaatsen op maaiveld gerealiseerd. Aan de westzijde vindt de bevoorrading inpandig plaats. De vrachtwagens maken van dezelfde inrit gebruik. Naast het interne laad en los dock/opslag komt een hellingbaan welke toegang geeft aan het parkeerdek met 44 parkeerplaatsen op de tweede bouwlaag. Rondom het parkeerdek komen bergingen. Deze zijn toegankelijk middels een groene omloop. Dit zorgt ervoor dat mensen veilig bij hun berging kunnen zonder gehinderd te worden door autoverkeer en draagt bij aan een groen uitstraling van het gebouw.

Op de derde bouwlaag komen aan de zijde van de Sportlaan 9 jongerenwoningen van tussen de 44 en 54 m². Aanvullend komt er een gemeenschappelijke woonkamer en een gemeenschappelijke buitenruimte. Aan de Koningin Máximalaan komt een hoger volume waar op de derde tot en met zevende bouwlaag 16 sociale huurwoningen en 11 middeldure huurwoningen worden gerealiseerd. Deze krijgen een oppervlakte tussen de 54 en 65 m². Het parkeerdek krijgt een groene pergola waardoor de bewoners uitkijken op groen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0006.png"

Figuur 2.4: Beoogde situatie (bron: Aldi/MNNR Architects, 2022)

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0007.png"

Figuur 2.5: Sfeerbeeld van de beoogde Aldi en woningen vanaf de Sportlaan (bron: Aldi/MNNR Architects, 2022)

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0008.png"

Figuur 2.6: Sfeerbeeld vanaf de Koningin Máximalaan (bron: Aldi/MNNR Architects, 2022)

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0009.png"

Figuur 2.7: Sfeerbeeld van bovenaf met zicht op het parkeerdek met groene pergola en de woningen (bron: Aldi/MNNR Architects, 2022)

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader

3.1 Inleiding

Door de verschillende overheden is beleid geformuleerd ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen. Paragraaf 3.2 behandelt het rijksbeleid. Het provinciaal beleid is opgenomen in paragraaf 3.3. Tot slot wordt in paragraaf 3.4 de beoogde ontwikkeling getoetst aan het gemeentelijk beleid.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Nationale Omgevingsvisie (2020)

De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt. Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.

In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050?

Als we alle wensen naast elkaar leggen, ontstaat het volgende beeld. We willen een land:

  • dat gezond en klimaatbestendig is, met schone lucht, schoon water en een schone bodem en veel ruimte voor groen en water;
  • met een uitstekend functionerende economie, die duurzaam en circulair is. Nauw verbonden met onze buurlanden en de rest van de wereld, als onderdeel van de internationale gemeenschap;
  • waar het goed wonen en werken is. Met aangename en vitale steden en dorpen, en een productief en aantrekkelijk platteland;
  • met uitstekende bereikbaarheid, waar iedereen snel en gemakkelijk van A naar B komt, met zo min mogelijk schadelijke uitstoot en overlast;
  • waar we voldoende ruimte hebben om te kunnen bewegen, ontspannen en tot onszelf te komen; zowel in de stad als daarbuiten;
  • dat veilig is en ons beschermt tegen overstromingen en andere gevaren;
  • waar een goede balans is tussen gebouwde omgeving en open landschap, tussen natuur en cultuur, tussen land en water;
  • dat openstaat voor verandering, en waar de kracht van zijn traditie, cultuur en identiteit wordt weerspiegeld in de inrichting van de leefomgeving.

Nationale belangen

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit noemen we 'nationale belangen'. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.

De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.

Voor dit project relevante nationale belangen zijn:

  • Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving.
  • Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
  • Zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoefte.

Keuzes

De belangrijkste keuzes zijn:

  • Duurzame energie inpassen met oog voor omgevingskwaliteit
  • Ruimte voor overgang naar een circulaire economie
  • Woningbouw in een stedelijk netwerk van gezonde en groene steden
  • Landgebruik meer in balans met natuurlijke systemen

Wonen is voor dit project het meest relevant. Tot 2030 moeten er ongeveer 1 miljoen woningen gebouwd worden. Dit zal grote impact hebben op de ruimtelijke ordening. Er wordt zoveel mogelijk gebouwd binnen bestaand stedelijk gebied, zodat open ruimtes en groen tussen steden behouden blijft. De nieuwe woningen moeten betaalbaar en goed bereikbaar zijn. Bewoners moeten tevens een prettige, gezonde en veilige leefomgeving ervaren. Dat vergt grote investeringen in openbaar vervoer, veilige fiets- en wandelpaden, meer groen, ontmoetingsruimte en wateropvang in de stad, en goede verbindingen met recreatiegebieden in de nabijheid van de stad. Met deze aanpak van verstedelijking wordt niet alleen het woningaanbod, maar ook de leefomgevingskwaliteit in de stad verbeterd.

Toetsing

Bij de voorgenomen ontwikkeling zijn geen nationale belangen in het geding. Het NOVI is hiermee niet direct van toepassing. Wel wordt er een bijdrage geleverd aan nationale belangen door het toevoegen van binnenstedelijke woningbouw waarbij aandacht is voor vergroening en duurzaamheid. Er zal daarnaast zorg worden gedragen voor een zorgvuldige afweging en een transparante besluitvorming.

3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Barro is de juridische vertaling van het beleid dat geschetst is de NOVI. Dit beleidsdocument bevat regels die doorwerken naar lagere overheden. Dit betekent dat de regels uit het Barro ook geïmplementeerd moeten worden in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke plannen. Evenals de NOVI wordt het Barro gekenmerkt door een hoog abstractie- en schaalniveau. Het Barro bevat regels voor bijvoorbeeld de mainport ontwikkeling van Rotterdam, het kustfundament en defensie.

Toetsing

Vanwege de schaal van de beoogde ontwikkeling is deze niet in strijd met het Barro. Het Barro kent geen directe uitgangspunten of uitvoeringsprogramma's die op voorliggend plangebied van toepassing zijn.

3.2.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Bij een nieuwe stedelijke ontwikkeling is duurzame verstedelijking het uitgangspunt. Hiertoe wordt de Ladder voor duurzame verstedelijking gevolgd die is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (artikel 3.1.6. lid 2 Bro). Een voorgenomen stedelijke ontwikkeling moet aan deze Ladder worden getoetst. Voor binnenstedelijke projecten moet de behoefte aan de betreffende functies worden beschreven. Voor een stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied moet bovendien worden gemotiveerd waarom deze niet binnen bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd.

Of er sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Het mogelijk maken van 12 of meer woningen en meer dan 500 m2 bvo voorzieningen wordt gezien als stedelijke ontwikkeling.

Het geldende bestemmingsplan is vertrekpunt bij de beoordeling of iets een nieuwe stedelijke ontwikkeling is. In het vigerende bestemmingsplan 'Thamerdal / Burgemeester Kootpark e.o.' heeft het plangebied een bedrijfsbestemming. Het gebruik als supermarkt is weliswaar tijdelijk toegestaan, maar past net als de woningen niet binnen deze bestemming. Ook past het bouwplan niet binnen de bouwregels van het bestemmingsplan. Voor de volgende functies is aangegeven of deze kunnen worden aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' conform de ladder voor duurzame verstedelijking:

  • Supermarkt: het plan voorziet in de nieuwbouw van een supermarkt van 1.600 m2 bvo. Een supermarkt is niet mogelijk op basis van het huidige bestemmingsplan. Er is dus sprake van een toevoeging van meer dan 500 m2 bvo, de ontwikkeling wordt daarmee aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'.
  • Woningen: in het huidige bestemmingsplan zijn geen woningen toegestaan. Met het toevoegen van 36 appartementen is dus sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'.
  • Infrastructuur en parkeerterrein: Infrastructuur en algemene parkeervoorzieningen zijn geen stedelijke ontwikkeling.

In bijlage 1 is voor bovenstaande functies die worden aangemerkt als stedelijke ontwikkeling de behoefte beschreven in een ladderonderbouwing. Daarin worden de volgende conclusies getrokken:

De kwantitatieve behoefte is aangetoond:

  • Op basis van de distributieve marktruimteberekening blijkt dat de dagelijkse goederensector van Uithoorn iets benedengemiddeld functioneert. Als gevolg van verschillende woningbouwprojecten en daarmee de groei in inwoners ontstaat er uitbreidingsruimte. De beperkte uitbreiding van Aldi zal niet leiden tot negatieve effecten in de vorm van relevante leegstand. Hiermee bedoelen we leegstand die ook een (direct) een negatief effect heeft op het functioneren van omliggende winkels.
  • Binnen de regio Amstelland-Meerlanden en de gemeente Uithoorn is er een grote woningbehoefte. Er is niet voldoende plancapaciteit om deze woningbehoefte op te vangen. Met de beoogde ontwikkeling kan een bijdrage geleverd worden aan het tekort.

De ontwikkeling heeft kwalitatieve meerwaarde:

  • De ontwikkeling betreft een uitbreiding van een bestaande supermarkt op de huidige locatie. Behoud van de supermarkt is van belang voor het verzorgingsniveau van Uithoorn. De toekomstig gewenste detailhandelsstructuur in de gemeente Uithoorn bestaat uit twee elkaar aanvullende hoofdwinkelgebieden en drie ondersteunende detailhandelslocaties, waarvan Aldi er één van is. Aldi is als harddiscounter een aanvulling op het overige supermarktaanbod. Daarnaast dient de supermarkt ter ondersteuning van de woningbouwontwikkeling in Kootpark-Oost en biedt de supermarkt een passend voorzieningenaanbod dicht bij huis aan deze inwoners.
  • De huidige bebouwing is monofunctioneel en van matige kwaliteit. Door de transformatie zal de ruimtelijke kwaliteit worden vergroot.
  • De ontwikkeling bestaat uit het toevoegen van 9 appartementen voor jongeren, 16 sociale huurwoningen en 11 middeldure huurwoningen. Dit draagt bij aan de diversiteit in het woningaanbod in Uithoorn. Er wordt voorzien in de vraag naar betaalbare woningen, zowel in het sociale huursegment als specifiek voor starters.

De beoogde ontwikkeling is beleidsmatig mogelijk:

  • De ontwikkeling is in lijn met het provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid dat is gericht op een versterking van de detailhandelsstructuur. Aldi maakt onderdeel uit van de winkelstructuur van Uithoorn als ondersteunende winkellocatie. Met de uitbreiding kan een economisch-duurzame winkel worden gerealiseerd.
  • De ontwikkeling vindt plaats binnen stedelijk gebied, dit sluit aan op het beleid van verstedelijking en transformatie van bestaand stedelijke gronden.

De conclusie is derhalve dat er behoefte is aan de beoogde ontwikkeling en dat met de herontwikkeling is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik in het kader van de ladder voor duurzame verstedelijking.

3.2.4 Conclusie

De beoogde ontwikkeling is in lijn met de doelen uit het rijksbeleid en levert hier een bijdrage aan.

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsvisie NH2050

Middels de Omgevingsvisie NH2050 geeft de provincie Noord-Holland richting aan de toekomst van de leefomgeving in de provincie. Hierin wordt de balans gezocht tussen economische groei en leefbaarheid. In de visie zijn 5 bewegingen met ontwikkelprincipes beschreven voor de ontwikkeling van de leefomgeving:

  • 1. Dynamisch schiereiland: hierin is het benutten van de unieke ligging van Noord-Holland, te midden van water, leidend.
  • 2. Metropool in ontwikkeling: hierin wordt beschreven hoe de Metropoolregio Amsterdam steeds meer als één stad functioneert.
  • 3. Sterke kernen, sterke regio's: gaat over de ontwikkeling van centrumgemeenten die de gehele regio waarin ze liggen vitaal houden.
  • 4. Nieuwe energie: benut de economische kansen van de energietransitie.
  • 5. Natuurlijk en vitaal landelijke omgeving: staan het ontwikkelen van natuurwaarden en een economisch duurzame agrarische sector centraal.

Toetsing

Aldi is reeds gevestigd met een tijdelijke winkel op deze locatie. Met het realiseren kan een nieuwe winkel kan Aldi beter voldoen aan de nieuwe formule-uitgangspunten, namelijk bredere gangpaden, meer ruimte voor het assortiment, meer aandacht voor versproducten en aandacht voor duurzaamheidsaspecten. Op deze manier kunnen bestaande klanten genieten van een moderne winkel. De nieuwe winkel zal architectonisch beter aansluiten op de omgeving. Daarbij biedt de nieuwe winkel kansen voor het realiseren van 36 woningen voor een doelgroep die momenteel moeilijk een woning kan vinden in de huidige huizenmarkt. Door dit te realiseren op de huidige binnenstedelijke locatie draagt de ontwikkeling bij aan het ontwikkelprincipe van sterke kernen, sterke regio's.

3.3.2 Omgevingsverordening NH2020

De Omgevingsverordening is de vertaling van de Omgevingsvisie in regels. Hierin zijn regels samengevoegd op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water. Middels de Omgevingsverordening wordt woningbouw gestimuleerd. Regionale afstemming, duurzaam ruimtegebruik en het voorkomen van overprogrammering zijn daarbij vereisten.

Toetsing

Voor de ontwikkeling zijn de volgende aspecten relevant:

  • 1. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen;
  • 2. Klimaatadaptatie;
  • 3. Detailhandel.

ad. 1 Nieuwe stedelijke ontwikkelingen

Artikel 6.3 Nieuwe stedelijke ontwikkelingen

  • 1. Een ruimtelijk plan kan uitsluitend voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als de ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken.
  • 2. Gedeputeerde Staten stellen nadere regels aan de afspraken bedoeld in het eerste lid.

De beoogde ontwikkeling zorgt voor het tegengaan van het woningtekort in Uithoorn en draagt hiermee bij aan de Omgevingsverordening. Er wordt rekening gehouden met duurzaam ruimtegebruik door binnenstedelijk te ontwikkelen. Daarnaast is het woningbouwplan regionaal afgestemd en worden er woningen gerealiseerd voor een doelgroep die momenteel veel moeite ondervindt in het vinden van een passende woning.

ad. 2 Klimaatadaptatie

Artikel 6.62 Klimaatadaptatie

  • 1. De toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt bevat een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de risico's van klimaatverandering.
  • 2. In de beschrijving wordt in ieder geval betrokken het risico op:
    • a. wateroverlast;
    • b. overstroming;
    • c. hitte; en
    • d. droogte.
  • 3. De beschrijving omschrijft tevens de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om de in het tweede lid omschreven risico's te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt.
  • 4. De beschrijving wordt opgesteld na overleg met in ieder geval het waterschap in wiens beheergebied de ontwikkeling plaatsvindt.

In het beoogde gebouw wordt op verschillende manieren groen geïntegreerd, zoals in de gevels en met de pergola op het parkeerdek. Dit zorgt voor verkoeling en verminderd wateroverlast. Het verharde oppervlakte neemt niet toe en op de parkeerplaats worden heggen geplaatst. Daarnaast wordt de groenstrook aan de Koningin Máximalaan verbreedt.

Artikel 6.13 lid 1 en 2 zijn niet van toepassing op de ontwikkeling. De planlocatie wordt niet aangemerkt als bedrijventerrein of kantoorlocatie. De huidige bedrijfsbestemming van het perceel heeft een omvang van circa 4.700 m², en daarmee kleiner dan de minimale omvang van 1 hectare voor de classificatie als bedrijventerrein. Ook is het plangebied niet in het werkingsgebied landelijk gebied gelegen, waardoor lid 2 niet van toepassing is.

Lid 3 van artikel 6.13 is wel van toepassing. Met de ontwikkeling wordt een solitaire winkellocatie mogelijk gemaakt. Uit voorgaande paragrafen (3.2.3) blijkt dat deze ontwikkeling niet leidt tot ruimtelijk-relevante leegstand in de bestaande winkelgebieden. In het gemeentelijk detailhandelsbeleid is deze locatie bovendien aangewezen als ondersteunende boodschappenlocatie. Over de ontwikkeling is ook afstemming geweest met de regionale adviescommissie. Hiermee is de ontwikkeling een uitwerking van gemeentelijk en regionaal beleid.

Het provinciaal beleid is gericht op clustering van detailhandel in winkelgebieden. In de Detailhandelsvisie (3.4.4) is de Aldi aan de Sportlaan 17 opgenomen als één van de drie ondersteunende winkellocaties en is hiermee onderdeel van de hoofdwinkelstructuur (zie figuur 3.2). Op deze manier kan de gemeente motiveren dat de supermarkt passend is binnen het beleid gericht op clustering.

De beoogde supermarkt is onderdeel van het winkelgebied van Uithoorn en de ontwikkeling is hiermee in lijn met het provinciaal beleid.

3.3.3 Conclusie

De beoogde ontwikkeling draagt bij aan de ambities zoals gesteld in het provinciaal beleid.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Omgevingsvisie Uithoorn 2040

De omgevingsvisie is een integrale lange termijnvisie voor de hele gemeente. Het gaat om alle aspecten die te maken hebben met onze fysieke leefomgeving, zoals wonen, werken en mobiliteit, maar ook nieuwere thema's zoals gezondheid en sociale cohesie. De visie beschrijft hoe de gemeente ontwikkeld tot 2040. In 2040 wil Uithoorn ondernemend en verbonden zijn, waar water en groen omarmt worden. Door middel van 5 pijlers wordt sturing gegeven aan de visie:

  • 1. Groen-blauw en duurzaam omarmen;
  • 2. Gezond en veilig leven;
  • 3. Toekomstbestendig wonen en verplaatsen;
  • 4. Veerkrachtig ondernemen;
  • 5. Sociaal en cultureel verbinden.

In het dorpshart alsmede Zijdelwaard, De Kwakel en enkele ondersteunende boodschappenlocaties zet de gemeente in op een concentratie van voorzieningen. Op deze plekken is ruimte voor dagelijkse voorzieningen, horeca en lokaal georiënteerde detailhandel. In de detailhandelsvisie Uithoorn (3.4.4) en het Masterplan Dorpscentrum wordt verder invulling gegeven aan de ambities met betrekking tot detailhandel.

Het plangebied valt onder het deelgebied De Droogmakerijen en is aangeduid als ' Bedrijventerreinen' (zie figuur 3.1). De verschillende bedrijven en voorzieningen die hier gevestigd zijn zijn belangrijk voor de gemeente. De gemeente kiest er daarom voor om de vitaliteit van dit gebied verder te versterken. Door efficienter gebruik te maken van de ruimte komt ruimte vrij voor meer bedrijven of andere functies. Samen met herstructurering kan dit zorgen voor andere locaties van bepaalde bedrijven waardoor milieuzonering gunstiger uitpakt en woningbouw mogelijk is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0010.jpg"

Figuur 3.1: Visiekaart De Droogmakerijen met het plangebied bij de blauwe cirkel (bron: Omgevingsvisie Uithoorn 2040)

Toetsing

Met de ontwikkeling wordt de huidige supermarkt uitgebreid en gemoderniseerd. Hierboven ontstaat ruimte voor 36 appartementen, waarvan 9 woningen voor jongvolwassenen met een zorgindicatie, 16 sociale huurwoningen en 11 middeldure huurwoningen. Het woningaanbod in Uithoorn bestaat grotendeels uit grondgebonden eengezinswoningen. Er zijn knelpunten bij starters en jongeren, middeninkomens en kwetsbare groepen. De gemeente wil ook voor deze groepen voldoende woningen aanbieden. Het plan draagt hieraan bij.

Daarnaast is de omgeving rondom het plangebied aangeduid als bedrijventerrein. Bestaande bedrijven zijn belangrijk voor de economische vitaliteit van de gemeente. Daarnaast willen kansen om deze gebieden diverser in te richten met meer verschillende functies. De ontwikkeling draagt hieraan bij doordat de huidige winkel behouden blijft en hier woningen aan worden toegevoegd in een segment waar veel vraag naar is.

3.4.2 Woonvisie Uithoorn 2013-2023

In de woonvisie wordt de koers geschetst tot 2023 op het gebied van wonen. Door middel van verschillende speerpunten wordt beschreven hoe Uithoorn haar aantrekkelijke woongemeente wil behouden. Zo wordt er gestreefd naar variatie in het woonaanbod en het versterken van de karakteristieke van verschillende woongebieden. De sociale huurvoorraad krijgt een kwalitatieve impuls en de beschikbaarheid wordt vergroot.

Toetsing

Het plan zorgt voor een toename van 36 appartementen, waarvan 16 sociale huurwoningen, 11 middeldure huurwoningen en 9 woningen voor jongeren met een zorgindicatie. Het plan draagt hiermee bij aan de ambitie om meer sociale huurwoningen te realiseren. Daarnaast hebben met name jongeren moeite met het vinden van een passende woning. Dit plan draagt bij aan het aanbod voor jongerenwoningen.

Een uitgebreidere beschrijving van de kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte is beschreven in paragraaf 3.2.3.

3.4.3 Duurzaamheidsagenda Uithoorn 2019-2022

De ambities en doelen van de gemeente Uithoorn zijn vastgesteld in de duurzaamheidsagenda. De thema's energietransitie, klimaatadaptatie en circulaire economie komen hierin aan bod.

Energietransitie

De gemeente Uithoorn wil in 2040 fosielonafhankelijk en in 2050 aardgasvrij zijn. Dit betekent dat een reductie van het energiegebruik binnen de gemeentegrenzen moet plaatsvinden van minimaal 1,5% per jaar. In 2040 wordt de volledige gemeentevraag energievraag duurzaam opgewekt en in 2050 is de gemeente aardgasvrij en is er voor iedereen een duurzaam en betaalbaar alternatief.

Klimaatadaptatie

De gemeente wil dat in 2050 Uithoorn klimaatbestendig en waterrobuust ingericht is. Hierbij wordt tot 2020 bij werk in de openbare ruimte altijd maatregelen voor klimaatadaptatie meegenomen op basis van beschikbare analyses en 'gezond verstand'. In 2020 zijn de opgaven voor ruimtelijke adaptatie in beeld, en zijn de noodzakelijke maatregelen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting, voor wateroverlast, droogte en hitte bekend. Dit draagt bij aan het doel om in 2050 Uithoorn volledig 'klimaatproof' in te richten.

Circulaire economie

In 2050 is Uithoorn volledig circulair. Dit wordt de komende jaren in stappen aangepakt. In 2020 wordt 75% van het afval gescheiden en maximaal 100 kg restafval per inwoner per jaar geproduceerd (in 2025 maximaal 30 kg/inwoner/jaar, in 2050 afvalvrij). In 2030 wordt 50% circulair ingekocht en in 2050 is dat 100%. De gemeente wil streven naar volledig circulair bouwen in 2050.

Toetsing

De ontwikkeling draagt op verschillende manieren bij aan de doelen uit de duurzaamheidsagenda. Zo komen op het dak van het gebouw zonnepanelen en worden de woningen aardgasvrij. De gevel krijgt groene beplanting. Dit draagt bij aan de klimaatadapatie doordat de planten water kunnen opvangen en hitte tegengaan.

3.4.4 Detailhandelsvisie

De Detailhandelsvisie Uithoorn is vastgesteld op 29 april 2021 door de gemeenteraad. Deze vervangt de visie van 2009. De Detailhandelsvisie biedt een visie op een toekomstbestendige detailhandelsstructuur in Uithoorn. De visie biedt enerzijds zicht op ontwikkelpotenties en anderzijds op transitieopgaven en het tegengaan van leegstand. De uitgangspunten van de visie zijn:

  • 1. De detailhandel in Uithoorn zal hoofdzakelijk een lokale verzorgingsfunctie hebben; in het toekomstige detailhandelsbeleid wordt gestreefd naar winkelgebieden, die in aard en omvang passen bij het verzorgingsgebied.
  • 2. De detailhandel biedt inwoners van Uithoorn in hun eigen kern een zo compleet mogelijk winkelaanbod, om daarmee de afvloeiing naar omliggende centra zo klein mogelijk te laten zijn.
  • 3. Het winkelaanbod dient zoveel mogelijk geclusterd te worden; er is in Uithoorn slechts ruimte voor een beperkt aantal winkelgebieden en wijkondersteunende locaties.

De gemeente zet zoveel mogelijk in op clustering waarbij een beperkt aantal winkelgebieden een compleet aanbod hebben. Dit is aangeduid als de hoofdwinkelstructuur (het dorpscentrum en winkelcentrum Zijdelwaard). Deze worden aangevuld met wijkondersteunende locaties. De gemeente heeft ruimte voor drie ondersteunende winkellocaties. In de wijk Legmeer gaat het om de bestaande supermarkt, die mede door de ligging nabij het overige wijkprogramma voldoende basis heeft om in de toekomst te blijven functioneren als lokaal (aanvullend) boodschappenaanbod.

Toetsing

In de Detailhandelsvisie is de Aldi aan de Sportlaan 17 opgenomen als één van de drie ondersteunende winkellocaties (zie figuur 3.2). Gezien de ligging nabij het overige wijkprogramma wordt deze locatie gezien als toekomstbestendig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0011.png"

Figuur 3.2: Toekomstig gewenste hoofdwinkelstructuur gemeente Uithoorn (2020-2030) (bron: Detailhandelsvisie gemeente Uithoorn, 2021)

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

4.1 Vormvrije m.e.r. beoordeling

4.1.1 Normstelling en beleid

Op grond van de Wet milieubeheer bepaalt het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) in de bijlage onder categorie C de activiteiten waarvoor, en de gevallen waarin bij de voorbereiding van een plan of besluit een wettelijk verplichte milieueffectrapportage gemaakt moet worden. In dezelfde bijlage onder categorie D staat aangegeven voor welke activiteiten en in welke gevallen het bevoegd gezag bij de voorbereiding van een plan of besluit moet beoordelen of een milieueffectrapportage gemaakt moet worden. Voor de beschreven activiteiten zijn in beide categorieën bij de beschrijving van de gevallen, drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit in een bepaald geval beneden deze drempelwaarden blijft, hoeft geen milieueffectrapportage gemaakt te worden. Wel moet het bevoegd gezag in dat geval vormvrij een beoordeling maken of mogelijk sprake is van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu als gevolg van een voorgenomen activiteit. Vormvrij wil in dit verband zeggen dat niet de procedure voor een milieueffectrapportage bij een plan of besluit uit hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer gevolgd hoeft te worden.

Bij een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbesluit dient het bevoegd gezag na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu daarbij rekening houdend met de omstandigheden zoals aangegeven in bijlage III van de gewijzigde M.E.R Richtlijn van de Europese Unie¹, te weten,

  • de plaats van het project;
  • de omvang van het project;
  • en de kenmerken van de potentiële milieueffecten (in samenhang met de eerste twee criteria).

¹ RICHTLIJN 2014/52/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.

4.1.2 Onderzoek en conclusie

Gezien de omvang van de beoogde herontwikkeling is sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in categorie D.11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. De drempelwaarden van deze categorie worden overschreden in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer, een aangesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat of een bedrijfsvloeroppervlakte omvat van 200.000 m2 of meer. Daarvan is met de voorgenomen ontwikkeling geen sprake. De beoogde ontwikkeling is derhalve niet m.e.r. beoordelingsplichtig. Een uitgebreide plan-of project m.e.r.-beoordelingsprocedure is dan ook niet noodzakelijk. Wel zal het college van burgmeester en wethouders een vormvrij m.e.r. beoordelingsbesluit nemen op het moment dat het ook de maatwerkvoorschriften inzake het industrielawaai als gevolg van de supermarkt en de brandweerkazerne neemt (zie paragraaf 4.3) naar aanleiding van de door initiatiefnemer ingediende aanmeldnotitie vormvrije m.e.r. beoordeling (bijlage 2 PM). Het vormvrije m.e.r. beoordelingsbesluit is niet zelfstandig vatbaar voor bezwaar en beroep, maar wel als onderdeel van het bestemmingsplan.

4.2 Archeologie en cultuurhistorie

4.2.1 Normstelling en beleid

Erfgoedwet

Sinds 1 juli 2016 is de Erfgoedwet van kracht. De uitgangspunten uit het 'Verdrag van Malta' blijven in de Erfgoedwet de basis van de Nederlandse omgang met archeologie. De Erfgoedwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Besluit ruimtelijke ordening

Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in de toelichting van elk bestemmingsplan een beschrijving te worden gegeven van de aanwezige cultuurhistorische waarden van het plangebied.

4.2.2 Onderzoek en conclusie

De gemeente Uithoorn heeft in 2010 een archeologische beleidskaart vastgesteld waarin de archeologische verwachting en het beleid is geformuleerd. Dit beleid bestaat uit een archeologische verwachtingskaart. Deze vormt de basis voor het opstellen van een beleidsadvieskaart, die vervolgens kan worden gebruikt door de gemeente voor toetsing van plannen op de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op deze manier kan vroegtijdig rekening worden gehouden met de archeologie. Het plangebied heeft een lage verwachting. Dat betekent dat bij plangebieden groter dan 5 hectare geen bodemingrepen 30 cm onder maaiveld mogen worden gedaan zonder dat van te voren archeologische onderzoek is uitgevoerd. De beoogde ontwikkeling blijft onder deze drempelwaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0012.png"

Figuur 4.1: Beleidsadvieskaart archeologie gemeente Uithoorn

In het plangebied staat een tijdelijke Aldi. Deze heeft geen cultuurhistorische waarden.

Het aspect archeologie en cultuurhistorie staan de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg.

4.3 Bedrijven en milieuzonering

4.3.1 Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.

4.3.2 Onderzoek

In de beoogde situatie worden 36 appartementen en een supermarkt gerealiseerd. Woningen zijn milieugevoelig functies en supermarkten zijn milieuhinderlijke functies. Daarom wordt er getoetst aan de richtafstanden zoals vermeld in de VNG-brochure. De omgeving van het plangebied kan getypeerd worden als een 'gemengd gebied' met een mix aan functies (bedrijf, maatschappelijk en wonen). Een supermarkt valt volgens de VNG-brochure onder milieucategorie 1 met het maatgevende aspect geluid en een richtafstand van 0 meter in een gemengd gebied. Er wordt voldaan aan de richtafstand.

Inrichtingslawaai supermarkt

Om een aanvaardbaar woon-en leefklimaat te garanderen, is een inrichtingslawaai onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek geeft inzicht in de geluidemissie van de Aldi met betrekking tot de bevoorrading, winkelkarren en installaties naar de directe omgeving (bijlage 3).

Langtijdgemiddelde geluidbelasting

De geluideisen betreffende de langtijdgemiddelde geluidbelasting van het Activiteitenbesluit worden op drie punten niet behaald. De overschrijding betreft 1dB(A). De overschrijding wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door auto’s op de ondergelegen parkeerplaatsen. In aanvulling op het Activiteitenbesluit zal een maatwerkvoorschrift getroffen worden op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

Maximale geluidniveaus

De geluideisen betreffende de maximale geluidniveaus van het Activiteitenbesluit worden niet behaald bij waarneempunten 13 t/m 16 en 153 t/m 155. De belastingen bedragen hier maximaal 76 dB(A) voor de dagperiode ten aanzien van bevoorrading. In de avond en nacht treden ten aanzien van bevoorrading geen relevante piekgeluiden op gezien er geen activiteiten zijn bij deze bronnen. Maximale geluidniveaus ten gevolge van laden en lossen mogen buiten beschouwing worden gelaten conform artikel 2.17 lid 1B van het Activiteitenbesluit. Deze overschrijding is daarmee toegestaan. In het kader van een goede ruimtelijke ordening bekeken wordt niet voldaan aan stap 3 van de VNG. Om te kunnen voldoen aan de VNG brochure zijn bouwkundige maatregelen aanpassingen nodig.

Mogelijke geluidsbeperkende maatregelen

Om de geluidbelasting te beperken zijn bouwkundige aanpassingen nodig. Om de geluidbelasting op de naastgelegen woningen op het oude Connexxion terrein te verlagen dient een scherm met een degelijke hoogte (ongeveer 2 meter) te worden gerealiseerd op de perceelsgrens tussen deze woningen en de parkeerplaats van de Aldi. Door het plaatsen van een scherm zal de belasting op de begane grond voldoende afnemen om te kunnen voldoen aan stap 2 van de VNG. Een dergelijk scherm stuit op stedenbouwkundige bezwaren, omdat de twee percelen met elkaar verbonden zullen worden zodat mensen door het gebied kunnen lopen. Een uitsparing in het scherm gaat dan ten koste van de functionaliteit.

Om de geluidbelasting op de eigen appartementen te verlagen heeft een scherm of luifel aan het gebouw waarschijnlijk niet voldoende invloed om de optredende belasting tot de geluideisen van de VNG te verlagen. In deze situatie zal gekeken moeten worden naar maatregelen bij het ontvangende appartement, zoals het toepassen van SilentAir van Metaglas om binnen de grenswaarde van het Activiteitenbesluit te blijven.

De maximale niveaus zonder bevoorrading ter plaatse van waarneempunt 13, 14 en 15 bedragen ten hoogste 67 dB(A). Er wordt bij deze waarneempunten niet voldaan aan de eisen van het Activiteitenbesluit en stap 3 van de VNG. De overschrijding in de avondperiode bedraagt maximaal 2 dB(A). Hiervoor stelt de gemeente maatwerkvoorschriften. De overschrijding wordt veroorzaakt door auto's op de ondergelegen parkeerplaatsen. De overige meetpunten blijven hieronder.

Mogelijke maatregelen om geluidbelasting te reduceren

In het akoestisch onderzoek worden maatregelen voorgesteld om de langtijdgemiddelde geluidbelasting en maximale geluidniveaus te reduceren. De appartementen ondervinden geluidhinder ten aanzien van de ondergelegen parkeerplaatsen. Een voorstel is om deze te verplaatsen of het perceel anders in te richten. Gezien de indeling van het perceel en het aantal benodigde parkeerplaatsen is dit niet mogelijk. Een andere maatregel is het plaatsen van een gesloten (glazen) luifel boven de parkeerplaatsen. Dit stuit op bezwaren van architectonische en financiële aard. Het toepassen van bouwkundige maatregelen, zoals SilentAir van Metaglas, is tevens vanuit bouwkundig en financieel oogpunt bezwaarlijk. Voor alle voorgestelde maatregelen geldt dat deze niet in verhouding staan met de kosten van deze maatregelen. Op basis van bovenstaande kan de gemeente Uithoorn kan gevraagd worden de overschrijding middels een maatwerkvoorschrift toe te staan, de overschrijding betreft maximaal 2 dB(A).

Gelet op de geringe overschrijding van geluidsgrenzen kan niet gesteld worden dat sprake is van een verslechtering van het woon- en leefklimaat als gevolg van die overschrijding. Daarnaast wordt de omgeving ontwikkeld tot woonwijk en zal de supermarkt bijdragen aan het woon- en leefklimaat in de wijk. In aanvulling op het Activiteitenbesluit zal de gemeente Uithoorn maatwerkvoorschrift treffen worden op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan. Een uitgebreide motivatie voor het treffen van het maatwerkvoorschrift is opgenomen in het voorschrift zelf.

Bij de overige waarneempunten wordt wel voldaan aan de geluideisen van het Activiteitenbesluit en stap 2 van de VNG. De maximale geluidniveaus bedragen ten hoogste 67 dB(A) voor de dagperiode en 56 dB(A) voor de avondperiode (met uitzondering van drie waarneempunten waar overschreiding plaatsvindt). In de nachtperiode treden geen pieken op van de 5 maatgevende bronnen.

Inrichtingslawaai brandweerkazerne

Ten oosten van het plangebied bevindt zich een brandweerkazerne, die in milieucategorie 3.1 valt volgens de VNG-brochure met het maatgevende aspect geluid en een richtafstand van 30 meter in een gemengd gebied. De afstand tot het perceel van deze brandweerkazerne tot de beoogde woningen is 6,6 meter. Er wordt niet voldaan aan de richtafstand van 30 meter in gemengd gebied. De richtafstanden voor geur, stof en gevaar zijn 0 meter waaraan voldaan wordt. Het maatgevende aspect is geluid. Op het perceel van de brandweerkazerne ligt aan de kant van het plangebied parkeerplaatsen voor personenauto's. Deze parkeerplaatsen liggen op grotere afstand dan de parkeerplaatsen van de supermarkt. Op het gebied van geluid van parkeerplaatsen van personenauto's zijn de parkeerplaatsen van de supermarkt dan ook maatgevend. De andere geluidsbronnen van de brandweerkazerne zijn het uitrukken (inclusief terug keer) van de brandweerwagens, de installaties van het gebouw en het proefdraaien van de apparatuur. Dit gebeurt in de kazerne, de kazerne ligt op 28 meter van de dichtstbijzijnde beoogde woning. Het uitrukken wordt gedaan vanuit de kazerne in noordelijke richting naar de weg op een afstand van 28 meter. Ook hier wordt niet voldaan aan de richtafstand van 30 meter. Akoestisch onderzoek is uitgevoerd om inzicht te krijgen in de geluidsbelasting van de brandweerkazerne op de beoogde woningbouw. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 4.

De optredende belasting bedraagt maximaal 41 dB(A) in de nachtperiode ter plaatse van waarneempunten 11 en 12, gelegen op het appartementencomplex. De grenswaarde van het Activiteitenbesluit wordt overschreden met 1 dB(A). Er wordt wel voldaan aan stap 3 van de VNG. Het bevoegd gezag kan in voorliggende situatie maatwerkvoorschriften opstellen. Bij alle overige onderzochte waarneempunten wordt voldaan aan de geluideisen van het Activiteitenbesluit. Maatwerkvoorschriften zijn acceptabel omdat de overschrijding niet plaatsvindt op de gevel van de zijde van de appartementen waar de slaapkamers achter gelegen zijn. De belasting is bovendien berekend aan de hand van een worst-case scenario dat zich lang niet elke nacht zal voltrekken. Het toestaan van een hogere langtijdgemiddelde geluidbelasting in de nachtelijke periode door middel van een maatwerkvoorschrift aan de Brandweer Uithoorn niet zal leiden tot verslechtering van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de appartementen boven de Aldi supermarkt. De uitgebreide motivatie voor het treffen van dit voorschrift zal worden opgenomen in het maatwerkvoorschrift zelf.

Het hoogste langtijdgemiddelde beoordelingsniveau ten gevolge van indirecte geluidhinder zonder sirene bedraagt 43 dB(A) etmaalwaarde. Deze waarde voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) van de Schrikkelcirculaire. Het hoogste langtijdgemiddelde beoordelingsniveau met sirene bedraagt 65 dB(A) etmaalwaarde bij de appartementen boven de Aldi. Deze waarde voldoet niet aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) van de Schrikkelcirculaire, maar wel aan de maximale ontheffingswaarde van 65 dB(A). In de regel vertrekken de brandweervoertuigen zonder sirene, enkel bij grote spoed wordt er een sirene gevoerd. Indien een sirene wordt gevoerd wordt deze op de openbare weg aangezet. Daarnaast is de tijdsduur waarop de sirene waarneembaar is beperkt, vanwege de snelheid van het uitrukken. Vanwege bovenstaande zal de hinder ten gevolge van de sirene beperkt zijn. Daarnaast is het voeren van een sirene noodzakelijk in het kader van hulpverlening. Zodoende wordt de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van de Schrikkelcirculaire acceptabel geacht. Middels een maatwerkvoorschrift kan het aanzetten van de sirene zodanig gereguleerd worden dat deze pas aangezet wordt op grotere afstand van de woningen, namelijk op de kruising Sportlaan-Zijdelweg. Daarmee is een acceptabel woon- en leefklimaat gegarandeerd bij de geprojecteerde appartementen.

Aangezien er geen, of slechts incidenteel brandbestrijdingstechnieken worden geoefend, valt de brandweerkazerne in zijn geheel onder de werking van het Activiteitenbesluit. In categorie 26.2 van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht worden inrichtingen voor het oefenen van brandbestrijdingstechnieken aangewezen als vergunningplichtige activiteit (inrichting type C). Inrichtingen waar zeer kleinschalig of alleen incidenteel brandbestrijdingstechnieken worden geoefend, vallen niet onder deze categorie, bijvoorbeeld oefeningen met adembescherming, gas- en chemicaliënpak, ladder of hoogwerker, hydraulisch gereedschap, diverse andere gereedschappen, pompen en kleine blusmiddelen.

4.3.3 Conclusie

Het bevoegd gezag dient maatwerkvoorschriften te nemen ten aanzien van het inrichtingslawaai van de brandweer en supermarkt. Deze volgende reguliere procedure en worden niet ter inzage gelegd.

4.4 Bodem

4.4.1 Normstelling en beleid

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

4.4.2 Onderzoek

Er is een verkennend- en nader bodemonderzoek en asbest in grond- c.q. puinonderzoek ter plaatse van het plangebied verricht (zie bijlage 5). Uit deze onderzoeken kwam naar voren dat het funderingsmateriaal bestaande uit asfaltgranulaat niet in aanmerking komt voor hergebruik op basis van het gehalte aan PAK. Het funderingsmateriaal bestaande uit meng-/betongranulaat komt wel in aanmerking voor hergebruik als 'niet vormgegeven bouwstof'.

Ten noordoosten van het plangebied (diepte 0,40 - 0,50 m-mv) is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging met PAK (er is sprake van meer dan 25 m³ sterk verontreinigde grond). Aan de noordwestzijde (diepte 0,30 – 0,50 m-mv) en de noordoostzijde (diepte 0,30 – 0,60 m-mv) van het terrein is de grond sterk verontreinigd met minerale olie. De omvang wordt ingeschat op 5 m³ sterk verontreinigde grond. Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging met minerale olie op de locatie. Het overige terrein is tot de maximale onderzoeksdiepte van 1,8 m-mv ten hoogste licht verontreinigd met de geanalyseerde parameters.

Het grondwater is ten hoogste licht verontreinigd met barium en/of xylenen.

Ter plaatse van de grond aan de noordwestzijde (met een bemonsteringstraject van 0,30 – 0,50 m-mv) en het betongranulaat aan de noordoostzijde (met een bemonsteringstraject van 0,20 – 0,50 m-mv) wordt de I-waarde/restconcentratienorm voor asbest overschreden. Deze overschrijdingen worden veroorzaakt door de aangetroffen plaatmaterialen (> 20 mm). Aangezien de verontreinigingen met asbest zijn aangetoond onder een gesloten verharding, en er geen contactmogelijkheden met de grond en/of het puin zijn, wordt het uitvoeren van een risicobeoordeling niet noodzakelijk geacht. Indien werkzaamheden in de verontreinigde lagen plaatsvinden, wordt geadviseerd om een nader asbestonderzoek uit te voeren met als doel het vaststellen van de mate en omvang van de asbestverontreinigingen.

Indien werkzaamheden in de bodem plaatvinden zijn de volgende veiligheidsmaatregelen noodzakelijk:

  • ter plaatse van de sterke verontreinigingen wordt geadviseerd regime Rood Vluchtig te hanteren op basis van het gehalte aan minerale olie;
  • ter plaatse van de grond aan de noordwestzijde en het betongranulaat aan de noordoostzijde is klasse Zwart Niet-Vluchtig van toepassing op basis van de gehalten aan asbest; - de graafwerkzaamheden op het overige terrein vallen onder het regime Basishygiëne;
  • indien werkzaamheden worden uitgevoerd in de fundatie is het regime Bouwstoffen van toepassing.
4.4.3 Conclusie

Uit het verkennend- en nader bodemonderzoek en asbest in grond- c.q. puinonderzoek van HB Adviesbureau blijkt dat op de locatie sterke verontreiniging aanwezig is. Ten behoeve van de voorgenomen grondtransactie zijn zowel financieel als procedureel belemmerende factoren aanwezig.

In een memo van 15 februari 2022 (kenmerk 22HB0047-E1 memo, bijlage 6) laat HB Adviesbureau weten dat deze conclusie strikt genomen niet juist is. Conform een overleg tussen hen en Aldi op 6 januari 2022 wordt nader bodem- en asbestonderzoek en aanvullend PFAS-onderzoek uitgevoerd. Middels de nadere onderzoeken kan nog beter in detail worden bepaald of de sterke verontreinigingen zich bevinden op plekken waar graafwerkzaamheden gepland zijn. Afhankelijk van die uitkomsten kan de uitvoerend aannemer beter bepalen welke (veiligheids-) voorzieningen benodigd zijn gedurende de uitvoering. In de basis is er gezien het gebruik geen noodzaak de verontreinigingen direct te saneren omdat ze immobiel van aard zijn en afgedekt middels verharding. Het aanvullend onderzoek PFAS is benodigd om na te gaan of de naastgelegen brandweerkazerne geen PFAS houdend blusschuim heeft gebruikt wat de bodemkwaliteit negatief kan hebben beïnvloed. Deze onderzoeksopzet wordt afgestemd met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Ten behoeve van de werkzaamheden in de sterk verontreinigde grond wordt een BUS-melding ingediend.

Omdat niet uit te sluiten is dat de verontreinigingen (deels) na 1987 veroorzaakt is en niet geheel duidelijk is wie dan de veroorzaker zou zijn, heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aangegeven geen saneringsverplichting art 13 Wbb op te leggen (zaaknummer 0938700, 25 oktober 2022). Dit betekent dat in geval van ontwikkelingen ter plaatse, waarbij de verontreiniging verminderd of verplaatst wordt, de reguliere saneringsparagraaf van toepassing is. De financieel belemmerende factoren zijn derhalve beperkt. Het plan blijft financieel haalbaar. De nadere onderzoeken worden in het kader van de sloop en bouw uitgevoerd.

4.5 Ecologie

4.5.1 Normstelling en beleid

Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

Bescherming van natuurgebieden wordt gewaarborgd door de Wet natuurbescherming en de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Wnb en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt beschermd door de Wro.

Natura-2000 gebieden

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).

De Wet natuurbescherming merkt een plan dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, aan als een plan dat het bevoegd gezag uitsluitend kan vaststellen indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  • alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
  • het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
  • de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Op grond van een voortoets mag het bevoegd gezag vaststellen of een plan kwalificeert als een plan in de zin van de Wet natuurbescherming waarvoor eerst een passende beoordeling gemaakt moet worden alvorens het plan vastgesteld kan worden.

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
  • overige soorten.


De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.

Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.

Bij de voorbereiding van de ruimtelijke onderbouwing moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.

Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Noord-Holland

In de provincie Noord-Holland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 3 bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos en woelrat.

4.5.2 Onderzoek

Het plangebied ligt niet in een gebied dat in het kader van de Wet natuurbescherming is aangewezen. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied, Botshol, bevindt zich op 6,4 kilometer (figuur 4.2). Dit gebied is stikstofgevoelig. Het plangebied ligt niet binnen Natuurnetwerk Nederland (figuur 4.2). Het dichtstbijzijnde NNN ligt op 190 meter van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0013.png"

Figuur 4.2: Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. Natura 2000-gebieden en Natuurnetwerk Nederland (bron: PDOK, 2021, provincie Noord-Holland)

De wijzigingen in verkeersstromen zouden kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden. Hetzelfde geldt voor sloop-, aanleg-, en bouwwerkzaamheden in de aanlegfase van het project. Om stikstofdepositie binnen Natura 2000-gebieden door emissies van de realisatie- en gebruiksfase van de beoogde ontwikkeling uit te sluiten is hier bij wijze van voortoets bij een passende beoordeling als bedoeld in artikel 2.8 Wet natuurbescherming een onderzoek voor uitgevoerd. Hierin zijn alle stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in een straal van 25 km meegenomen (Botshol, Naardermeer, Oostelijke Vechtplassen, Nieuwkoopse Plassen & De Haeck, Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein, De Wilck, Kennemerland-Zuid, Polder Westzaan, Ilperveld, Varkensland, Oostzanderveld & Twiske, Markermeer & IJmer, Eemmeer & Gooimeer Zuidoever). De memo van dit onderzoek is opgenomen in bijlage 7. De achterliggende stikstofberekeningen voor de aanlegfase is opgenomen in bijlage 8 en de berekening voor de gebruiksfase is opgenomen in bijlage 9. In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat er voor de realisatie- en gebruiksfase geen depositiebijdrage binnen Natura 2000-gebieden wordt berekend. Er zijn geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/jr. Nu de uitkomst van genoemde Aerius berekeningen nihil is, hoeft niet nader onderzocht te worden of de beoogede herontwikkeling in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor genoemde Natura 2000 gebieden voor wat betreft stikstofdepositie.

Geconcludeerd kan worden op basis van de verrichte voortoets met betrekking tot stikstofdepositie dat er geen aanleiding bestaat om voor het onderhavige plan een passende beoordeling te maken. De beoogde herontwikkeling kwalificeert op het punt van stikstofdepositie niet als een plan in de zin van de Wet natuurbescherming dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.

Soortenbescherming 

Voor een inzicht in de (potentieel) aanwezige beschermde soorten in het plangebied is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. De bijbehorende rapportage is opgenomen in bijlage 10. Hieronder worden de resultaten besproken.

Vogels

Uit een veldonderzoek kwam naar voren dan er geen vogels met nestindicerend gedrag aangetroffen zijn binnen het plangebied. Categorie 5-soorten met een 'matig ongunstige' staat van instandhouding zoals de spreeuw en huiszwaluw worden niet verwacht, omdat holtes ontbreken (spreeuw) en er geen geschikte bebouwing aanwezig is (huiszwaluw). Oeverzwaluw kan zich vestigen indien er tijdens de werkzaamheden steilwanden ontstaan in de periode april t/m juni in de vorm van zanddepots en afgravingen. De zwarte roodstaart kan zich vestigen op bouwterreinen en kan broeden in hopen afval of bouwmateriaal. De scholekster kan broeden op platte daken, zoals het dak van de supermarkt. De volgende biotopen zijn aanwezig: bebouwing; bomen; lijnvormig, houtig element; (natuurvriendelijke) oever; open, in verbinding staand water; verharding algemeen. Zie figuur 4.3 voor voorbeelden van vogelsoorten die verwacht worden.

Figuur 4.3 en 4.4 laten het plangebied, de geschikte biotopen en relevante waarnemingen zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0014.png"

Figuur 4.3: kaart met plangebied, biotopen waar diersoorten in verwacht worden (bron: Habitus Quickscan)

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0015.png"

Figuur 4.4: beschrijving van de biotopen en te verwachten vogels zonder jaarrond beschermd nest (bron: Habitus Quickscan)

In de Wet natuurbescherming is een zorgplicht opgenomen. Uit de zorgplicht volgt dat nadelige gevolgen voor flora of fauna voorkomen worden of dat noodzakelijke maatregelen getroffen worden.

Vogels die het hele jaar broeden

Duiven, zoals de houtduif, kunnen vrijwel het gehele jaar broeden in bomen en bosschages. Daarvoor zijn voorzorgsmaatregelen nodig.

Vleermuizen

Er worden geen lijnvormige houtige elementen gekapt. Er is een watergang aanwezig langs het zuiden van het plangebied welke kan worden gedempt of geblokkeerd (fysiek of door lichteffecten). Er zijn langs de watergang geen groenstructuren of andere vormen van beschutting aanwezig, waardoor een vliegroute van dwergvleermuizen niet wordt verwacht. Effecten op een essentiële vliegroute kunnen daarom uitgesloten worden.

Er wordt geen groot oppervlak aan houtige beplanting of moeras verwijderd óf een groot oppervlak aan water gedempt. Effecten op essentieel foerageergebied kunnen daarom uitgesloten worden.

Er worden werkzaamheden aan gebouwen verricht (sloop). Het gebouw heeft op sommige plaatsen open stootvoegen van maximaal 1.5 centimeter breed waar dwergvleermuizen in kunnen kruipen. In de spouwmuur kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn. Rondom het gebouw is verlichting aanwezig, wat vleermuizen ervan kan weerhouden om een invliegopening te gebruiken. Er zijn echter voldoende openingen die niet beschenen worden. Negatieve effecten kunnen daarom niet uitgesloten worden. Massawinterverblijven kunnen uitgesloten worden, omdat er geen gebouwen vanaf vier etages aanwezig zijn.

Om meer inzicht te krijgen in het voorkomen en de verspreiding van vleermuizen binnen het plangebied is nader onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 11. Hieruit kwam naar voren dat er in het plangebied geen jaarrond beschermde verblijfplaatsen van vogels voorkomen. Wel komen broedvogels met niet-jaarrond beschermde nesten voorkomen. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen werkzaamheden waarbij nesten vernield of verstoord kunnen worden, buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing is voor broedvogels dan niet nodig.

Tijdens de inventarisatie in het plangebied zijn verblijvende vleermuizen aangetroffen. Het gaat om één zomerverblijf van een Gewone dwergvleermuis. Indien werkzaamheden worden verricht aan het gebouw (deel) waarin verblijfplaatsen van vleermuizen zijn aangetroffen, dan dient een plan van aanpak gemaakt te worden waarin mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven om negatieve effecten die kunnen optreden teniet te doen. Dit plan dient te worden ingediend in het kader van een WABO-procedure of in het kader van een ontheffingsaanvraag Wnb. Wanneer voldoende compenserende en/of mitigerende maatregelen worden getroffen en een geldig belang uit de Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn aanwezig is, wordt door de provincie een verklaring van geen bedenkingen afgegeven (Wabo-procedure) of een ontheffing (ontheffingsaanvraag Wnb). De ontheffingsaanvraag Wnb is ingediend. Het foerageergebied voor vleermuizen binnen het plangebied maakt slechts een klein deel uit van een veel groter foerageergebied en is geen 'essentieel' deel van het leefgebied. De vleermuizen kunnen derhalve uitwijken.

4.5.3 Conclusie

Er komen Gewone dwergvleermuizen voor in het plangebied. Met voldoende compenserende en mitigerende maatregelen wordt door de provincie een verklaring van geen bedenkingen of een ontheffing afgegeven. Het foerageergebied voor vleermuizen binnen het plangebied is klein en geen essentieel deel van het leefgebied. De ontheffingsaanvraag Wnb is op 10 december 2021 ingediend bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord. Zij verlenen ontheffing voor de periode van 1 september 2022 tot en met 31 maart 2024 voor het opzettelijk verstoren van exemplaren van de Gewone dwergvleermuis en het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van exemplaren van de Gewone dwergvleermuis. Het besluit is opgenomen in bijlage 12.

De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met gebiedsbescherming uit de Wet natuurbescherming.

4.6 Externe veiligheid

4.6.1 Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde wordt overschreden.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Er geldt een oriënterende waarde voor het groepsrisico en onder voorwaarden een verantwoordingsplicht tot 200 meter binnen de transportroute.

4.6.2 Onderzoek

Het plangebied bevindt zich niet in de PR-contouren van risicovolle inrichtingen (figuur 4.5). In het noorden van het plangebied bevindt zich een buisleiding. Het plangebied bevindt zich niet in het invloedsgebied van deze buisleiding. Uit de risicokaart voor Nederland blijkt dat in de nabije omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen met een externe werking op het plangebied aanwezig zijn. Andere relevante risicovolle bronnen zijn geen belemmering of van invloed op de beoogde ontwikkeling. Er zijn geen wegen, spoorwegen of vaarroutes in de omgeving van het plangebied, die onderdeel uitmaken van het Basisnet. Tevens vindt in de omgeving van het plangebied geen vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen plaats. Het aspect externe veiligheid vorm geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0016.jpg"Figuur 4.5: Uitsnede risicokaart met het projectgebied zwart omcirkelt (bron: risicokaart)

4.6.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling in het plangebied. Ter plaatse van het plangebied is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.7 Luchtvaartverkeer

4.7.1 Normstelling en beleid

Het Luchthavenindelingbesluit (LIB) bevat ruimtelijke maatregelen op rijksniveau die verband houden met de luchthaven Schiphol. Het Luchthavenverkeerbesluit is gericht op de beheersing van de belasting van het milieu door het luchthavenluchtverkeer. Tezamen vormen deze besluiten een uitwerking van het hoofdstuk 8 van de Wet luchtvaart.

Het LIB legt het beperkingengebied en het luchthavengebied vast. Indien het plangebied gelegen is binnen het beperkingengebied gelden beperkingen met het oog op veiligheid en milieu. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten in overeenstemming zijn met het LIB. Het gaat hierbij om afwegingen die moeten worden gemaakt met betrekking tot externe veiligheid, hoogtebeperkingen, beperkingen bij het toelaten van functies (bestemmingen), het voorkomen van geluidhinder en het voorkomen van het aantrekken van vogels.

4.7.2 Onderzoek

Het plangebied ligt binnen het beperkingengebied van Schiphol. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een webapplicatie ter beschikking gesteld om hulp te bieden bij het toetsen van ruimtelijke plannen aan het LIB. Het plangebied is via de website http://www.lib-schiphol.nl ingevoerd en doorgerekend.

Beperking Bebouwing (LIB artikelen 2.2.1 t/m 2.2.1e)

In het LIB worden vijf beperkingengebieden ('gronden 1 t/m 5', ofwel 'LIB 1 t/m 5') onderscheiden, waar beperkingen gelden voor bebouwing en het gebruik van gronden voor zover die beperkingen nodig zijn met het oog op risico en geluidhinder door de nabijheid van de luchthaven. Het plangebied ligt niet in een van deze vijf beperkingengebieden.

Maatgevende toetshoogtes (LIB artikel 2.2.2)

De maatgevende toetshoogtes geeft aan tot welke hoogte er geen beperkingen gelden waarvoor een verklaring van geen bezwaar op basis van artikel 8.9 van de Wet luchtvaart moet worden aangevraagd. Er gelden in totaal 9 verschillende zones. De meest beperkende maatgevende toetshoogte is 65 m NAP. De ontwikkeling blijft ruim onder deze grenswaarde.

Maatgevende toetshoogte in verband met radar (LIB artikel 2.2.2a)

In het LIB zijn toetsvlakken opgenomen voor de bescherming van de correcte werking van de luchtverkeersapparatuur waaronder voor de radar. Radarapparatuur maakt gebruik van radiogolven die uitgezonden en/of ontvangen worden door antennesystemen. Obstakels, zowel vast (bijvoorbeeld gebouwen, windturbines, bomen e.d.) als mobiel (bijvoorbeeld bouwkranen, heistellingen e.d.) kunnen de signalen en daarmee de correcte werking van de apparatuur verstoren. De maatgevende toetshoogte ter plaatse van het plangebied is 53 m NAP. De ontwikkeling blijft hier met een maximale bouwhoogte van 25 m ruim onder.

Beperkingen vogels (LIB artikel 2.2.4)

Aanvaringen tussen luchtvaartuigen en vogels vormen een reëel gevaar voor de luchtvaart. Meer dan negentig procent van dergelijke aanvaringen vindt plaats op of in de directe nabijheid van luchthavens. Gelet op de vogelaanvaringsstatistieken heeft Schiphol te kampen met grote vogeloverlast. Het vogelaanvaringsgevaar wordt onder andere veroorzaakt door de aanwezigheid van gebieden met een sterke vogelconcentratie in de nabijheid van de luchthaven. Gebieden met een sterke vogelconcentratie en het uitstralingseffect daarvan zijn een gevaar voor die delen van de aan- en uitvliegroutes waar vliegtuigen zich op lagere hoogte bevinden. Om de aanwezigheid van vogels rondom de luchthaven te beperken is in het beperkingengebied grondgebruik of een bestemming binnen de volgende categorieën niet toegestaan:

  • a. industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag;
  • b. viskwekerijen met extramurale bassins;
  • c. opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;
  • d. natuurreservaten en vogelreservaten;
  • e. moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare.

Het plangebied ligt deels in het beperkingengebied. Met het bestemmingsplan worden de bovengenoemde categorieën niet mogelijk gemaakt.

Beperking voor windturbines en lasers

Binnen dit gebied gelden beperkingen voor het mogelijk maken van windturbines en laserinstallaties.

Beide functies worden niet mogelijk gemaakt met voorliggend bestemmingsplan.

4.7.3 Conclusie

Het LIB vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.8 Geluid

4.8.1 Normstelling en beleid

Volgens de Wgh (Wet geluidhinder) is akoestisch onderzoek noodzakelijk wanneer nieuwe woningen in de geluidzone van een bestaande gezoneerde weg of spoorweg worden gerealiseerd. De locatie ligt binnen de geluidzone van verschillende gezoneerde wegen, te weten de Koningin Maximalaan, Zijdeweg en Sportlaan (deels).

De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Binnen de geluidszone van een gezoneerde (spoor)weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. Volgens artikel 74 van de Wgh is de breedte van een geluidszone afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (stedelijk of buitenstedelijk) of het type spoor. Gevoelige objecten in woonerven en 30 km/h-gebieden zijn uitgezonderd.

Onderhavig plan is gelegen in 'binnenstedelijk' gebied. Voor de gezoneerde wegen gelden de volgende normen voor de geluidbelasting:

  • geluidbelasting < of = 48 dB (voorkeursgrenswaarde): geluidonbelast dus geen restricties;
  • geluidbelasting > 48 dB en < of = 63 dB: geluidbelast dus geluidwerende voorzieningen en aanvullende voorwaarden ten aanzien van geluidluwe gevel;
  • geluidbelasting > 63 dB: geluidbelast en overschrijding maximale ontheffingswaarde (geluidbelasting boven de maximale ontheffingswaarde is niet toegestaan en dient voorkomen te worden (bijvoorbeeld door toepassing stiller wegdek) en/of is eventueel te “voorkomen” door toepassing van dove gevels of schermgevels).

Alle bovengenoemde waarden zijn overeenkomstig de Wet geluidhinder inclusief aftrek artikel 110g. In onderhavige situatie is deze aftrek voor alle beschouwde wegen 5 dB.

4.8.2 Onderzoek

Wegverkeerslawaai

Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (bijlage 13), omdat het plan is gelegen binnen de geluidzone van de N196 Koningin Maximalaan, Zijdelweg, Sportlaan en Watsonweg. Het beschouwd plan ligt buiten het beperkingengebied van Schiphol, maar dit is in het kader van een goede ruimtelijke ordening wel meegenomen.

Voor de Watsonweg is de geluidbelasting ten gevolge van deze weg is maximaal 48 dB. De waarde ligt onder de voorkeursgrenswaarde waardoor geen hogere waarde ten aanzien aan deze weg hoeft te worden aangevraagd.

Voor de Koningin Maximalaan, Zijdelweg en Sportlaan worden de voorkeursgrenswaarde wel overschreden, maar de maximale ontheffingswaarde niet. Voor de N196 Koningin Maximalaan is de geluidbelasting maximaal 59 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh), voor de Zijdelweg is dit 51 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh) en voor de Sportlaan is dit 50 dB (incl. aftrek art. 110g Wgh). Het college van burgemeester en wethouders is voornemens om een hogere grenswaarde te verlenen. Het treffen van maatregelen aan de bron in de vorm van andere wegverharding blijkt niet haalbaar gezien het hele wegdek in dit geval vervangen moet worden. Daarnaast is bij de Koning Maximalaan en Zijdelweg een kruispunt en dit asfalt lijdt onder het afremmende en optrekkende verkeer. Er is niet verder gekeken of de geluidbelasting van de N196 Koningin Maximalaan teruggebracht kan worden middels een scherm, omdat er bezwaren zijn van stedenbouwkundige, financiële en ruimtelijke aard.

Indien hogere waarde worden vastgesteld kan de gemeente aan de ontheffing aanvullende voorwaarden stellen. In het geluidbeleid van de gemeente Uithoorn staat dat als de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden er gecompenseerd dient te worden. Dit kan in de akoestische sfeer, zoals een geluidluwe gevel (geluidbelasting < 48 dB), aangepaste indeling woning, rustige (gemeenschappelijke) tuin. Dit kan echter ook plaatsvinden in de niet-akoestische sfeer, zoals veel groen, aanwezigheid van een park, goed openbaar vervoer en een kinderspeelplaats.

De woningen op de bovenste twee etages van de zuidelijkste toren beschikken niet over ten minste één geluidluwe gevel ten aan zien van wegverkeerslawaai. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de bouwplannen. Gedacht kan worden aan bouwkundige voorzieningen zoals bijvoorbeeld Silentair van Metaglas. Ten aanzien van luchtvaartlawaai heeft geen enkele woning een geluidluwe gevel. Door de aanwezigheid van 55 dB luchtvaart lawaai, is er op alle gevels sprake van een overschrijding van 48 dB voor een geluidluwe gevel. Hier dient in de verdere uitwerking van het plan rekening mee gehouden te worden. Gezien het door de aanwezigheid van luchtvaartlawaai niet mogelijk is om een geluidluwe gevel voor iedere woning te realiseren dient gedacht te worden of niet-akoestische maatregelen in het plan kunnen worden verwerkt.

In het plan wordt genoeg aandacht besteed aan groen wat zowel langs de Koningin Maximalaan als binnen het plangebied wordt aangebracht, er is een kinderspeelplaats en er is goed (elektrisch) openbaar vervoer in de nabije omgeving beschikbaar. Hiermee is aan 3 van de 4 positieve elementen uit het beleid voldaan waarmee een goed woon- en leefklimaat wordt gerealiseerd.

Inrichtingslawaai

Ten oosten van de beoogde ontwikkeling ligt de brandweerkazerne. Er is een akoestisch onderzoek verricht naar de te verwachten geluiduitstraling van de naastgelegen brandweerkazerne. Tevens is onderzoek gedaan naar de geluiduitstraling van de Aldi supermarkt op de beoogde nieuwbouwwoningen aan de Sportlaan te Uithoorn. Beide onderzoeken worden behandeld in paragraaf 4.3.

4.8.3 Conclusie

Vanuit het aspect wegverkeerslawaaigeluid worden geen negatieve aspecten verwacht, mits maatregelen worden genomen.

4.9 Luchtkwaliteit

4.9.1 Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven.

Tabel 4.1: Grenswaarden maatgevende stoffen Wet milieubeheer

Stof   Toetsing van   Grenswaarde  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³  
fijn stof (PM2,5)   jaargemiddelde concentratie   25 µg /m³  

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

Besluit niet in betekenende mate

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

4.9.2 Onderzoek

Het plan maakt de realisatie van een supermarkt en 36 appartementen mogelijk. Door de beoogde ontwikkeling is er sprake van een toename van verkeer van 601 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Door efficiënter bevoorraden is er geen extra vrachtverkeer nodig. In de NIBM-tool (versie 14-002-2023) is een worst-case 2023 als jaar van planrealisatie aangehouden. Uit de berekening blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,97 µg/m³ en van fijnstof van 0,13 µg/m³ (figuur 4.6). De toename van stikstof blijft onder de grens van 1,2 µg/m³. Het project draagt hierdoor niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide in de lucht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0017.jpg"

Figuur 4.6: Resultaten NIBM-tool

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2021 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de Zijdelweg, direct ten oosten van het plangebied (figuur 4.7). Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen bedroegen in 2020; 15,8 µg/m³ voor NO2, 16,5 µg/m³ voor PM10 en 8,8 µg/m³ voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedroeg 6,1 dagen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0018.png"

Figuur 4.7: Maatgevende toetspunt nabij het plangebied (bron: NSL-monitoringstool)

4.9.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling in het plangebied. Ter plaatse van het plangebied is er sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.10 Verkeer en parkeren

4.10.1 Normstelling en beleid

Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.

Voor het te hanteren kencijfer voor deze locatie wordt uitgegaan van een stedelijkheidsgraad van matig stedelijk, rest bebouwde kom. Voor de beoordeling van de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid wordt getoetst aan de wegencategorisering en de daarin bepaalde grenswaarde voor de verkeersintensiteit per wegcategorie en expert judgement. Gezien het autobezit per kengetal ligt het autobezit in Uithoorn op 1,2 (1,1 is het landelijk gemiddelde). Het hanteren van het gemiddelde van de bandbreedte bij het toepassen van de kencijfers is daarmee realistisch. Voor de beoogde woningen wordt de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie berekend op basis van kencijfers uit CROW publicatie 381 en het Parkeerhandvat gemeente Uithoorn (ervaringscijfers van de gemeente). Voor supermarkten maakt de CROW in publicatie 381 geen onderscheid meer in prijsniveau. CROW heeft hiervoor gekozen omdat het prijsniveau niet meer doorslaggevend is voor de keuze van het vervoersmiddel. Voor de beoogde supermarkt wordt daarom aangesloten bij het kencijfer voor full service supermarkten. Ter aanvulling voor het laden en lossen is publicatie 272 'Verkeersgeneratie voorzieningen' (CROW, 2008) geraadpleegd.

4.10.2 Onderzoek

Ontsluiting

Gemotoriseerd verkeer

De geplande woningen en vernieuwde supermarkt worden ontsloten door de Sportlaan. Deze straat is een erftoegangsweg en ligt in een 30 km/uur zone. Het begin van de Sportlaan, vanaf de Zijdelweg tot aan de toegang van de supermarkt is 50 km/uur. De Zijdelweg is een gebiedsontsluitingsweg waar 50 km/uur geldt. Via deze weg is in noordelijke richting de N201 en richting het zuiden de N196 te bereiken.

Langzaam verkeer

De Sportlaan ligt in een 30 km/uur zone en hier deelt de fietser de rijbaan met het gemotoriseerd autoverkeer. Het eerste deel van de Sportlaan, vanaf de Zijdelweg tot aan de toegang van de supermarkt is 50 km/uur. Vanaf de kruising is hier een vrijliggende fietspad, welke overgaat op de autoweg. De beoogede ontwikkeling wordt omsloten door voetpaden.

Openbaar vervoer

De dichtstbijzijnde bushalte is aan de Watsonweg. Deze bevindt zich op 250 meter vanaf de supermarkt. Hier halteert bus 174 richting Amstelveen KLM Hoofdkant en richting Uithoorn Amstelplein.

Verkeersgeneratie

Verkeersintensiteiten huidige situatie

Op dit moment is er aan de Sportlaan 17 een tijdelijke supermarkt van Aldi gevestigd met een bruto vloeroppervlak van 1.231 m².

Het kencijfer voor supermarkten is 1,131 mvt / m² bvo. Op basis van de beschreven uitgangspunten genereert de supermarkt ongeveer 1.392 mvt/etmaal weekdag (aantal motorvoertuigen per etmaal voor een werkdag is gelijk aan het weekdagcijfer).

Verkeersintensiteiten beoogde situatie

In de beoogde situatie wordt de huidige winkel vervangen door een nieuwe supermarkt en uitgebreid met 369 m². Boven de winkel komen 9 appartementen voor jongeren en 16 sociale huurwoningen en 11 middeldure huurwoningen. De appartementen zijn tussen de 45,5 en 54,8 m². In de onderstaande tabel 4.3 is de verkeersgeneratie weergegeven.

Tabel 4.3: Verkeergeneratie in beoogde situatie

Type   Aantal / m² bvo   Kencijfer   mvt/ etmaal weekdag   mvt/etmaal werkdag  
Sociale huurwoningen en middeldure huurwoningen   27   4,9   132,3   146,9  
Jongerenappartement   9   3,6   32,4   36,0  
Supermarkt   1.600 m²   1,131 m²/bvo   1.809,6   1.809,6  
totaal   1.975   1.993  

In vergelijking met de bestaande situatie genereert de nieuwe Aldi met de woningen meer verkeer. Dit is het logische gevolg van een vergroting van de Aldi ten opzichte van de huidige situatie. Tevens zullen de woningen zorgen voor een verkeerstoename. De verkeerstoename bedraagt 1.993 - 1.392 = 601 mvt/etmaal werkdag.

Verkeersafwikkeling

Vanaf het plangebied zal het gegenereerde verkeer volledig worden afgewikkeld over de Sportlaan richting het kruispunt Sportlaan – Zijdelweg – Schemerhornlaan (zie figuur 4.8). Vanaf deze kruising zal 10% (199 mvt/uur) worden afgewikkeld over de Schemerhornlaan, terwijl de rest van het verkeer evenredig over de Zijdelweg wordt verdeeld richting het noorden en het zuiden. Richting het zuiden zal het verkeer afwikkeling over het kruispunt Zijdelweg – Koningin Maximalaan – Watsonweg. Vanaf deze kruising zal 20% (399 mvt/uur) worden afgewikkeld over de Watsonweg richting het zuiden, 10% (199 mvt/uur) over de koningin Maximalaan richting het noordwesten en de overige 15% (299 mvt/uur) over de Koningin Maximalaan richting het zuidoosten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0019.jpg"

Figuur 4.8: De verkeersafwikkeling van de beoogde ontwikkeling

Bevoorradingsverkeer

Een gemiddelde supermarkt wordt bevoorraad door twee grote vrachtwagencombinaties per dag (publicatie 272, CROW 2008). Daarnaast is meerdere keren per week sprake van afvoer van afval/karton middels vrachtwagens en is er bevoorrading van kleinere leveranciers via kleine- en middelgrote bestelbussen.

Het bevoorradingsverkeer voor de toekomstige supermarkt vraagt om voldoende ruimte op de toegangswegen. Het laden en lossen zal intern plaatsvindt aan de zijkant van de supermarkt. De supermarkt wordt momenteel ook bevoorraad vanaf de Sportlaan. Gezien de beperkte toename van het bvo worden geen knelpunten verwacht ten aanzien van de bevoorrading.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0020.png"

Figuur 4.9: Plattegrond van de bevoorrading in de beoogde situatie (bron: Aldi/MNNR Architects, 2022)

Verkeersveiligheid

Momenteel bevindt zich een tijdelijke Aldi op de locatie. Op basis van deze reeds vergunde situatie kan aangenomen dat er in de huidige situatie sprake is van een veilige verkeerssituatie. In de toekomstige situatie zal de winkel uitgebreid worden en komen er 36 woningen bij. Dit zorgt voor een toename van het aantal verkeersbewegingen.

De Aldi bevindt zich aan het begin van de Sportlaan. De Sportlaan is een tweebaansweg met, vanaf de Zijdelweg tot aan de Aldi, aan twee zijden een voetpad. Vanaf het kruispunt met de Zijdelweg is een fietspad, wat op de Sportlaan opgaat in de gedeelde weg. Momenteel is er één in- en uitrit aanwezig. In de beoogde situatie zal een inrit en losse uitrit worden gerealiseerd, om zo een veiligere verkeerssituatie te bevorderen. De exacte locatie van de in- en uitrit wordt nader bepaald, in het kader van de mogelijke herontwikkeling van de Sportlaan. De twee situaties zijn te zien in figuur 4.10 en 4.11.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0021.png"

Figuur 4.10: Optie 1 voor de beoogde in- en uitrit waarbij de huidige situatie wordt gehandhaafd (bron: Aldi/MNNR Architects, 2022)

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0022.png"

Figuur 4.11: Optie 2 voor de beoogde in- en uitrit waarbij de uitrit aan de westelijke zijde komt (bron: Aldi/MNNR Architects, 2022)

De bewoners kunnen op het parkeerdek parkeren, zodat ze geen hinder ondervinden van de bezoekers van de supermarkt. De entree bevindt zich aan de westelijke zijde. Deze zijde is relatief het rustigst, omdat het merendeel van de parkeerplaatsen aan de noordzijde zijn gepositioneerd. Met stoplichten bij de hellingbaan en op het parkeerdek wordt het verkeer gereguleerd, om de verkeersveiligheid te waarborgen.

Parkeren

De parkeerbehoefte is onderzocht in een memo. Deze memo is opgenomen in bijlage 14. Hieruit blijkt dat met een parkeercapaciteit van 117 parkeerplaatsen en een parkeerbehoefte na dubbelgebruik van 110 parkeerplaatsen parkeren volledig op eigen terrein kan worden opgevangen en er geen overlast is te verwachten voor de omgeving. Het aspect parkeren is hiermee geen belemmering voor de verdere planontwikkeling. Om te voorkomen dat er te weinig parkeerplaatsen gerealiseerd worden in het plangebied, is de te hanteren parkeernorm juridisch verankerd in artikel 3.2.3 van de regels.

4.10.3 Conclusie

Een discount supermarkt (Aldi) is bij uitstek gebaat bij een goede bereikbare (auto)locatie. Dit maakt de locatie aan de Sportlaan 17 zeer geschikt, gezien de nabijheid van de Zijdelweg en Koningin Máximalaan.

Voor een maatgevende werkdag genereert de nieuwe Aldi en woningen 1.993 mvt/etmaal. Gezien de functie, inrichting en het gebruik van de Sportlaan en Zijdelweg zal dit niet leiden tot knelpunten voor de veiligheid en bereikbaarheid van de planontwikkeling. Tevens is aangetoond dat er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn in de beoogde situatie.

Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling daarmee niet in de weg.

4.11 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waternet voert taken uit in opdracht van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan

Waterschapsbeleid

Momenteel is de eindversie van het Waterbeheerplan 2022-2027 nog niet vastgesteld. Het Waterbeheerplan 2016-2021 wordt in deze paragraaf gebruikt.

Het Waterbeheerplan 2016-2021 bouwt voort op het plan voor de periode 2010-2015 en houdt tegelijk rekening met nieuwe ontwikkeling. Het waterbeheerplan is op 8 oktober 2015 goedgekeurd door het Algemeen Bestuur van het waterschap en is vanaf 1 januari 2016 van kracht.

In het Waterbeheerplan 2016-2021 beschrijft het waterschap wensbeelden per thema voor 2030, en daaruit afgeleid doelen voor de planperiode 2016-2021 op hoofdlijnen. Hierin staat wat het waterschap doet aan veiligheid, de beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en aan efficiënte zuivering van afvalwater. Ook zet het waterschap zich in voor het behoud van cultuurhistorisch erfgoed en de natuur. Het waterschap wil bereiken dat mensen zich bewuster worden van het belang van een veilig en 'robuust' (toekomstbestendig) watersysteem. Het waterschap wil open en toegankelijk zijn, actief naar samenwerking zoeken en de dialoog aangaan. De strategische uitgangspunten voor de langere termijn (2030) zijn:

  • Samenbrengen van alle regionale waterbeheertaken in één regionale waterautoriteit;'
  • Een klimaatbestendig en daarmee waterrobuust gebied;
  • Steden die beter bestand zijn tegen extreme regenbuien, wateroverlast, overstromingen, hitte en droogte;
  • Een omgeving die zich bewust is van waterveiligheid;
  • Water dat overal in het gebied geschikt is voor de vastgestelde gebruiksfunctie;
  • Gebruik van afvalwater als grondstof en bron voor energie en water;
  • Gebruik van vernieuwende oplossingen vanuit samenwerking met kennisinstellingen, andere overheden en marktpartijen;
  • Vermindering van regeldruk en vergroting van kosteneffectiviteit voor burgers en bedrijven;
  • Afstemming over alle watertaken per stroomgebied (i.c. Rijn-West);
  • Behoud van de zelfstandige bevoegdheid.

Gemeentelijk beleid

Het Waterplan Uithoorn vormt een stap in het oplossen van de waterproblemen en het anticiperen op de problemen die nog op ons afkomen. Het maakt de problemen zichtbaar, geeft een oplossingsrichting aan en formuleert zo mogelijk al concrete maatregelen.

Enkele kenmerkende trends in dit Waterplan zijn:

  • van volgend naar medebeleidsbepalend;
  • meer ruimte voor water;
  • meer aandacht voor (grond)wateroverlast;
  • aanvullende aandacht voor waterkwaliteitsproblemen;
  • meer aandacht voor het beheer van het water en z'n oevers;
  • een duidelijke en volwaardige plaats in (herinrichtings)plannen;
  • water beter benutten voor beleving, natuur en recreatie.

In dit Waterplan wordt qua maatregelen voortgebouwd op het Waterkwaliteitsspoor. Om de wateroverlast te beperken wordt geld gereserveerd voor het vergroten van de waterberging. Deels gebeurt dit door het aanleggen van natuurvriendelijke oevers waardoor ook de natuur meer kans krijgt langs de watergangen. Ook grondwateroverlast krijgt aandacht. Er wordt een meetnet ingericht waarmee de oorzaken en mogelijke oplossingen worden onderzocht. Om de belevingswaarde van het water te vergroten worden op verschillende plaatsen voorzieningen getroffen om te spelevaren, vissen en schaatsen en er worden veilige speelplaatsen aan het water gemaakt. 

De maatregelen worden gezamenlijk door de gemeente Uithoorn en Waternet uitgevoerd. Het Waterplan is een gezamenlijk product van Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en de gemeente Uithoorn.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied grenst aan de Sportlaan en bevindt zich in het zuidoosten van de wijk Legmeer. Momenteel is Aldi gevestigd in een bestaand pand met 1.500 m² bvo. Het plangebied is geheel verhard.

Bodem en grondwater

Het plangebied maakt geen deel uit van een waterwingebied of een grondwaterbeschermingsgebied. Vanwege de ligging in de bebouwde kom is het plangebied niet gekarteerd op de Bodemkaart van Nederland. Ten noorden van het plangebied bestaat de grond uit klei en ten zuiden van het plangebied bestaat de grond voornamelijk uit veen. Het maaiveld van het plangebied bevindt zich circa 4 meter onder NAP.

Waterkwantiteit

Op de leggerkaart van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) is te zien dat er een primaire waterloop is ten zuiden van het plangebied (figuur 4.12). De beschermingszone van een primaire waterloop is 5 meter. Wanneer er werkzaamheden plaatsvinden binnen deze beschermingszone, dient er een vergunning aangevraagd te worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPAldiSportlaan-VG01_0023.png"

Figuur 4.12: Uitsnede Legger Amstel, Gooi en Vecht (bron: provincie Noord-Holland)

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Binnen het plangebied of in de nabije omgeving liggen geen oppervlaktewaterlichamen die zijn aangewezen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Er bevinden zich ook geen natte ecologische verbindingszone zoals opgenomen in het (provinciale) Natuurnetwerk Nederland binnen het plangebied.

Veiligheid en waterkeringen

Er zijn geen waterkeringen in de buurt van het plangebied.

Afvalwaterketen en riolering

De bestaande bebouwing is aangesloten op het gemeentelijk gemengd rioolstelsel.

Toekomstige situatie

Algemeen

De initiatiefnemer is voornemens de bestaande supermarkt (Aldi) te slopen en een permanente winkel met een groter oppervlak (1.600 m2). Op de tweede bouwlaag komt een hellingbaan die toegang geeft aan het parkeerdek met 44 parkeerplaatsen. Op de derde bouwlaag komen langs de Sportlaan 9 jongerenwoningen van tussen de 44 en 54 m². Aanvullend komt er een gemeenschappelijke woonkamer en een gemeenschappelijke buitenruimte. Aan de Koningin Máximalaan komt een hoger volume waar op de derde tot en met zevende bouwlaag 16 sociale huurwoningen en 11 middeldure huurwoningen komen. Deze krijgen een oppervlakte tussen de 54 en 65 m².

Bodem en grondwater

De beoogde ontwikkeling heeft geen gevolgen voor bodem en grondwater.

Waterkwantiteit

Bij een toename van het verhard oppervlak met 1.000 m² of meer dient de toename gelet op de Keur te worden gecompenseerd in de vorm van 10-20% oppervlaktewater of 70 mm/m2 aangaande alternatieve vormen van waterberging. Omdat er geen sprake zal zijn van een toename in het verhard oppervlak, geldt er voor de ontwikkeling geen watercompensatieplicht. In de toekomstige situatie is er geen sprake van toename van verharding.

De gemeente heeft de ambitie dat de stad in 2020 een bui van 60 mm per uur kan verwerken zonder schade aan huizen en vitale infrastructuur. Hiervan wordt 20 mm via het ondergrondse hemelwaterstelsel verwerkt en wordt 40 mm tijdelijk opgeslagen in de openbare en private ruimten.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang gedurende de aanlegfase om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken.

Veiligheid en waterkeringen

In de buurt van het plangebied bevinden zich geen waterkeringen. Het plangebied bevindt zich dus niet in de beschermingszone van een waterkering.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt.

Conclusie

De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen zijn onderzocht voor het plangebied. Met de beoogde ontwikkeling zal de verharding niet toenemen, hiervoor zijn geen compenserende maatregelen nodig. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich een primaire waterloop. Voor werkzaamheden in de beschermingszones dient een watervergunning aangevraagd te worden. Hierdoor kunnen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse uitgesloten worden.

4.12 Kabels en leidingen

4.12.1 Normstelling en beleid

Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:

  • a. gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
  • b. aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18 inch;
  • c. defensiebrandstoffen;
  • d. warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18 inch.
4.12.2 Onderzoek en conclusie

Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het project is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

De beoogde ontwikkeling is een initiatief om de Aldi in Uithoorn te vervangen voor een permanente winkel en hierboven 36 appartementen (9 woningen voor jongvolwassenen met een zorgindicatie, 16 sociale huurwoningen en 11 middeldure huurwoningen) te ontwikkelen. De ontwikkeling is gewenst omdat de huidige Aldi een tijdelijke winkel is en te klein om te voldoen aan de wensen van klanten en de nieuwe formule-uitgangspunten van Aldi. Daarnaast is er veel behoefte aan sociale en middeldure huurwoningen en geschikte woningen voor jongeren met een zorgindicatie. De initiatiefnemer heeft de investeringskosten voor het project geraamd, is in staat om deze investering zelf te financieren of gefinancierd te krijgen en heeft met een berekening aangetoond dat het project rendabel is.

Bovendien hebben de initiatiefnemer en de gemeente afspraken gemaakt in de anterieure overeenkomst over / een planschadeverhaalovereenkomst gesloten voor de vergoeding van eventuele succesvolle aanvragen voor tegemoetkoming in planschade door de initiatiefnemer aan de gemeente. Dit betekent dat planschade die ontstaat ten gevolge van het afwijken van het geldende bestemmingsplan voor rekening en risico van de initiatiefnemer is. Uit bovenstaande volgt dat de initiatiefnemer in staat is om alle kosten voor de beoogde ontwikkeling te dragen en dat de beoogde ontwikkeling dus financieel haalbaar én uitvoerbaar is.

Grondexploitatie

De beoogde ontwikkelingen zijn bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplannen, zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat de gemeente de kosten, zoals benoemd in de kostensoortenlijst in de Bro, dient te verhalen op de initiatiefnemer middels een exploitatieplan of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft via een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer het kostenverhaal anderszins verzekerd. De gemeente koopt een deel van de grond met een oppervlakte van 293 m². Bovendien is het niet noodzakelijk om een tijdvak of fasering te bepalen en/of om eisen, regels of een uitwerking van regels te stellen in aanvulling op de gemaakte afspraken in de anterieure overeenkomst. Hieruit volgt dat de gemeente het kostenverhaal voldoende anderszins verzekerd heeft en dat het opstellen van een exploitatieplan niet aan de orde is. Hieruit volgt dat het onderdeel grondexploitatie conform de Wro is geregeld en dat daarmee de economische

uitvoerbaarheid van het project is verzekerd.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat de geplande ontwikkeling maatschappelijk draagvlak heeft en dat de procedures op een goede manier is doorlopen.

Vooroverleg

In het kader van het wettelijk vooroverleg is het concept-ontwerpbestemmingsplan in het kader van het artikel 3.3.1. overleg op 13 april 2022 toegezonden aan de overlegpartners van de gemeente Uithoorn. Zij kregen tot 12 mei 2022 de mogelijkheid om te reageren.

De volgende vooroverlegpartners hebben gereageerd:

  • Gasunie
  • Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
  • Stedin
  • Brandweer Amsterdam-Amstelland
  • Rijkswaterstaat West-Nederland Noord
  • Provincie Noord-Holland

De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied geeft aan dat er sprake is van een nieuw geval van bodemverontreiniging, veroorzaakt na 1987. Hierop heeft onderzoeksbureau HB Advies schriftelijk gereageerd. Deze brief is opgenomen in bijlage 15. De Omgevingsdienst geeft aan dat ze akkoord gaan met het verwijderen van de oliespots in combinatie met de sanering van de overige verontreiniging, mits de zorgplichtsanering apart benoemd wordt in een hiervoor nog op te stellen saneringsplan.

Ten aanzien van externe veiligheid geeft de Omgevingsdienst aan dat getoetst dient te worden aan het Luchthavenindelingsbesluit. Deze toetsing is opgenomen in paragraaf 4.7.

Daarnaast heeft de Omgevingsdienst een advies gegeven over het akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai, industrielawaai supermarkt en industrielawaai brandweerkazerne. Naar aanleiding van dat advies zijn deze rapportages aangepast.

De overige reacties leiden niet tot aanleiding tot aanpassing van het bestemmingsplan.

In bijlage 16 is de Nota van beantwoording op het voorontwerp opgenomen.

Zienswijze

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 28 juli 2022 tot en met 7 september 2022 ter inzage gelegen. In die periode zijn drie zienswijzen ingediend. Eén zienswijze is later ingetrokken.

Als gevolg van het ontbreken van een (ontwerp)hogere-waardenbesluit is besloten om voornoemd ontwerpbestemmingsplan opnieuw – met inbegrip van een hogere-waardenbesluit – ter inzage te leggen. Deze omstandigheid is daarnaast aangegrepen om de in de zienswijze naar voren gebrachte gronden, voor zover daartoe aanleiding bestond, te verwerken in het nieuwe ontwerpbestemmingsplan. Dit heeft er concreet toe geleid dat het bestemmingsplan op de volgende punten is aangepast:

  • de ladderonderbouwing is aangepast:
    • 1. alle cijfers zijn geactualiseerd;
    • 2. de toelichting op het Distributieplanologisch onderzoek (DPO) is uitgebreid;
    • 3. onderbouwing van het provinciaal beleid is uitgebreid;
  • het akoestisch onderzoek inrichtingslawaai in het kader van de brandweerkazerne is toegevoegd;
  • het aspect bodem is nader onderbouwd;
  • het aspect stikstof is aangevuld en grondiger onderbouwd (onder meer met de resultaten van de bouwfase);
  • het parkeren is in de regels van het plan geborgd;
  • de keuze voor het toepassen van bepaalde CROW normen is grondiger gemotiveerd.

Belanghebbenden die in de periode van 28 juli 2022 tot en met 7 september 2022 een zienswijze hebben ingediend worden hierover geïnformeerd. De ingediende zienswijzen worden beschouwd als zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan, ontwerp-omgevingsvergunning en ontwerpbesluit hogere waarden.

Het ontwerpbestemmingsplan alsmede het ontwerp besluit hogere waarden geluidsbelasting en omgevingsvergunning hebben ter inzage gelegen van 29 december 2022 tot en met 8 februari 2023. Met de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan (voor de duur van zes weken) is de formele vaststellingsprocedure gestart. Gedurende deze periode is iedereen in de gelegenheid gesteld om op het ontwerp bestemmingsplan een schriftelijke of mondelinge zienswijze indienen.

In die periode is één zienswijze ingediend. Gezien op het feit dat het plan al eerder ter inzage heeft gelegen zijn ook de eerder ingediende zienswijzen tevens samengevat en voorzien van beantwoording. Deze zienswijzen zijn samengevat en van beantwoording voorzien. De nota beantwoording zienswijzen is opgenomen in bijlage 17.

Vaststelling

Het bestemmingsplan is vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

5.2.1 Participatie

Op 10 december heeft de architect in aanwezigheid van de woningcorporatie en de gemeente het nieuwbouwplan (digitaal) gepresenteerd aan omwonenden en belangstellenden. In de weken ervoor heeft beeldmateriaal in de Aldi gehangen en was een postbus beschikbaar voor reacties. Via de (digitale) informatieavond werden circa 20 aanwezigen uitgebreid geïnformeerd. Aandacht had onder meer de (extra) hoogte van het gebouw, de aanlooproute ernaar toe (graag zo kort mogelijk), de aansluitingen op de Sportlaan en Zijdelweg, de voorwaarden en huurprijs van de woningen voor jongeren en de specifieke doelgroep (de woongroep voor jongeren met een autismespectrumstoornis) waarvoor zich al geïnteresseerden meldden. Een overzicht van de meest gestelde vragen en antwoorden is opgenomen op de website van architect. De reacties op deze avond zijn geen aanleiding geweest om het plan bij te stellen.

Het ontwerpbestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor de ontwikkeling van ALDI lagen ter inzage van 28 juli tot en met 7 september 2022. Op 29 augustus heeft de gemeente een informatiebijeenkomst georganiseerd, dit keer in het kader van de procedure voor het ontwerpbestemmingsplan. Op die avond waren Aldi, de architect, de vertegenwoordigers van woongroep Vereniging Dali en een planoloog van Rho Adviseurs aanwezig. De bijeenkomst was een vrije inloop die bestond uit een middagdeel en avonddeel. In de ruimte stonden panelen met informatie en mensen konden vragen stellen. In totaal waren er circa 40 mensen aanwezig.

Hoofdstuk 6 Juridische planbeschrijving

6.1 Welke bestemmingen komen voor in dit plan?

Een bestemmingsplan geeft aan voor welke functies percelen en bouwwerken mogen worden gebruikt. Dat kan bijvoorbeeld zijn voor wonen, groen, verkeer, enzovoort. Daarnaast bevat het plan per functie regels waaraan het gebruik en/of het bouwen moet voldoen. Zo is vastgelegd waar gebouwd mag worden en waar niet, en zijn regels gesteld hoe mag worden gebouwd. Het plan geeft bijvoorbeeld de maximale bouw- en goothoogte van huizen, en de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals erfafscheidingen aan.

6.2 Hoe ziet een bestemmingsplan er uit?

Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (voorheen de 'plankaart' genoemd), planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels zijn het juridische deel van het bestemmingsplan. In dit deel van het bestemmingsplan staan de rechten en plichten die voortvloeien uit het plan. In de plantoelichting zijn de achtergronden en uitgangspunten voor het beleid opgenomen. Met de toelichting worden de aanwezige belangen in het gebied afgewogen en wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond.

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde standaarden Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar. Alle bestemmingsplannen in Nederland zijn te vinden op de website: www.ruimtelijkeplannen.nl. Via het tabblad 'bestemmingsplannen' kan worden doorgeklikt naar de provincie, de woonplaats of nog specifieker de straatnaam. De gebieden die zwart omlijnd op de kaart staan aangeduid, zijn de gebieden waarvoor een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar is.

Zodra het gewenste bestemmingsplan is gevonden en deze voldoende is ingezoomd, wordt de betreffende bestemmingslegging zichtbaar. Om een beter beeld van de omgeving te krijgen, kan voor verschillende ondergronden worden gekozen (luchtfoto, topografie). Zodra linksboven 'legenda' wordt aangeklikt, wordt inzichtelijk wat de verschillende kleuren betekenen. Door vervolgens op een locatie binnen het plangebied te klikken wordt aan de rechterzijde van de kaart de bijbehorende informatie

getoond.

Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gegeven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:

  • Met een dubbelbestemming. Dit betreft een bestemming die óók aan de gronden wordt toegekend. Bijvoorbeeld voor archeologie of ondergrondse leidingen. Voor gronden kunnen dus meerdere bestemmingen gelden.
  • Met een aanduiding. Een aanduiding is een vlak op de verbeelding. Via een aanduiding wordt in de regels iets aanvullend geregeld. Dat kan betrekking hebben op maatvoering (bijvoorbeeld een specifieke goot- of bouwhoogte), bouwen (bijvoorbeeld voor specifieke bouwwerken als overkappingen) of functies (bijvoorbeeld zorgwoningen).

6.3 Wat regelt een bestemmingsplan?

Dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende bestemmingen:

  • 1. Gemengd: deze bestemming is opgenomen voor de beoogde discountsupermarkt op de locatie Sportlaan 17 in Uithoorn en de beoogde 36 appartementen. Binnen deze bestemming is parkeren op het dak en maaiveld toegestaan. De bevoorrading en in- en uitritten zijn opgenomen in deze bestemming.
  • 2. Groen: deze bestemming is opgenomen voor de beoogde groenzone tussen de Koning Máximalaan en de Aldi supermarkt en bovengelegen woningen.
  • a. Waarde - Archeologie 4: deze bestemming is opgenomen ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden in het gebied.

6.4 Opzet van de planregels

De hoofdstukken waarin de regels zijn opgenomen, hebben de volgende vaste volgorde:

  • In de Inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald;
  • In de Bestemmingsregels worden in alfabetische volgorde van de naam van de bestemmingen de regels gegeven waarmee die bestemmingen zoals die op de verbeelding voorkomen, nader worden omschreven;
  • De Algemene regels bevatten een aantal regels (voorheen bepalingen genoemd) die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling of de bepaling welke wettelijke regeling van toepassing);
  • De Overgangs- en slotregels ten slotte geven overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.

Ook bij de opstelling van een bestemmingsbepaling (hoofdstuk 2 van de regels) moet een vaste volgorde gebruikt worden: Een bestemmingsregel behoeft niet alle voorgeschreven elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

Daarnaast is een aantal bepalingen opgenomen waaraan landelijk gezien de regels van het bestemmingsplan moeten voldoen. Het gaat hierbij om een aantal begrippen, regels ten aanzien van het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling.

6.5 Toelichting op de inleidende regels

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de inleidende regels.

Begrippen

De begrippen die in het bestemmingsplan gebruikt worden zijn in dit artikel gedefinieerd. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.

 

Wijze van meten

Dit artikel maakt duidelijk hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.

6.6 Toelichting op de bestemmingsregels

Het hoofdstuk Bestemmingsregels bevat de regels die specifiek gelden voor de bestemmingen in dit plan.

Artikel 3 Gemengd

De voor Gemengd bestemde gronden zijn bedoeld voor de nieuwe Aldi, de 36 appartementen en parkeren en bevoorrading. Met een bouwvlak is de positie van het beoogde bouwwerk bepaald. De maximale bouwhoogte geeft aan hoe hoog en hoeveel woningen gebouwd mogen worden. De hellingbaan die toegang geeft tot het parkeerdak en het parkeerdak zijn aangegeven met een aanduiding. Het parkeerterrein op maaiveld is tevens aangegeven met een aanduiding.

Artikel 4 Groen

De voor Groen bestemde gronden zijn bedoeld als groenzone tussen de Koning Máximalaan en de Aldi supermarkt met bovengelegen woningen.

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

De voor Waarde - Archeologie 4 bestemde gronden zijn bedoeld ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden in het gebied.