direct naar inhoud van 5.2 Geluidshinder
Plan: Appartementen Smallekamplaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BPAppartSmallekamp-VS01

5.2 Geluidshinder

Voor de ontwikkeling van de appartementen is een onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge van rail- en wegverkeerslawaai. In onderstaande paragrafen is dit onderzoek kort samengevat. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 1.

5.2.1 Spoorweglawaai

Beleid en wetgeving

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle spoorwegen geluidszones. Binnen de geluidszone van een spoorweg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De grootte van een geluidszone kan per traject verschillen. De geluidsbelasting mag in beginsel niet meer bedragen dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.

Indien deze voorkeursgrenswaarde wordt overschreden en maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoeten van landschappelijke, stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard en de uiterste grenswaarde niet wordt overschreden, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen een hogere waarde vaststellen. Deze uiterste grenswaarde bedraagt voor nieuwe woningen voor railverkeerslawaai 68 dB.

Langs het plangebied bevinden zich de spoorwegen Uitgeest-Zaandam en Uitgeest-Haarlem (respectievelijk trajectnummer 411 en 421). De breedte van de onderzoekszone van het traject Uitgeest-Zaandam bedraagt 200 m. Van het traject Uitgeest-Haarlem bedraagt de zonebreedte 100 m.

De locatie ligt binnen de in het Besluit geluidhinder 2006 opgenomen wettelijke geluidszone van de genoemde spoorwegen, zodat akoestisch onderzoek naar de geluidshinder ten gevolge van de spoorwegen vereist is.

Onderzoek en conclusie

Voor het berekenen van de geluidsbelasting is uitgegaan van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De intensiteiten en overige gegevens voor beide trajecten zijn afkomstig uit het akoestisch spoorboekje, Aswin versie 2009, peiljaar 2007. Voor de berekeningen zijn de intensiteiten en overige gegevens als digitale data direct afkomstig uit Aswin versie 2009. Ter indicatie van de toekomstige geluidproductieplafonds moet de waarden van het peiljaar 2006, opgehoogd worden met 1,5 dB, conform afspraak ministerie VROM en ProRail.

Volgens de geluidberekeningen bedraagt de geluidbelasting vanwege railverkeerlawaai (traject 411 en 421) maximaal 61 dB (inclusief + 1,5 dB afspraak VROM en ProRail) en is hiermee 6 dB hoger dan de voorkeurgrenswaarde.

5.2.2 Wegverkeerslawaai

Beleid en wetgeving

Normstelling
Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven- bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidhinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd.

De geluidhinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.

Nieuwe situaties
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. Voor de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op een auto(snel) weg met buitenstedelijke ligging geldt een uiterste grenswaarde van 53 dB. Wanneer de gestelde uiterste grenswaarde wordt overschreden, biedt de Wgh de mogelijkheid woningen te realiseren met een dove gevel, dat wil zeggen, een gevel met slechts incidenteel te openen delen. De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB. Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Van deze aftrek is gebruik gemaakt.

Onderzoek en conclusie

Voor het berekenen van de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai voor de toekomstige situatie voor het jaar 2021, is uitgegaan van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De geluidberekeningen zijn uitgevoerd overeenkomstig de Standaardrekenmethode II van Bijlage III, behorende bij hoofdstuk 3 Weg van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006.

De verkeersgegevens zijn afkomstig uit het verkeersmodel van de Milieudienst IJmond. Het betreft een verkeersprognose model voor het jaar 2015. Dit verkeersmodel is recent geactualiseerd en afgestemd met zowel de Provincie alsmede met Rijkswaterstaat. Op basis van een gemiddelde verkeersgroei van circa 1% voor de N203 is een prognose gemaakt voor het maatgevende jaar 2021. Op basis van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, dient te worden uitgegaan van een weekdaggemiddelde intensiteit.

De voorkeurgrenswaarde en maximale ontheffingswaarde bedraagt bij nieuwbouw respectievelijk 48 dB en 63 dB. Volgens de geluidberekeningen bedraagt de toetsingswaarde vanwege de N203 maximaal 52 dB en is hiermee 4 dB hoger dan de voorkeurgrenswaarde. Er dient een hogere waarde te worden vastgesteld.

5.2.3 Hogere waarden

Uit het onderzoek blijkt dat er hogere waarden moeten worden verleend. Maatregelen aan de bron of aan de overdracht zijn niet mogelijk, er dienen dan ook hogere waarden te worden verleend. In onderstaande tabel is hiervan een overzicht opgenomen.

Tabel 5.2.1. Hogere waarden ten gevolge van N203

Aantal Woningen   Ontheffingswaarde   Bron  
22   54   N203  
17   52   N203  
11   50   N203  

Tabel 5.2.2. Hogere waarden ten gevolge van spoortraject Uitgeest-Beverwijk

Aantal Woningen   Ontheffingswaarde   Bron  
22   58   Spoor Uitgeest-Beverwijk  
17   57   Spoor Uitgeest-Beverwijk  
11   59   Spoor Uitgeest-Beverwijk